Golf van Thailand (Thailand 5)

Gepubliceerd op 28 mei 2019 om 10:00

Na vier weken en een blog niet gefietst te hebben, staan we weer op de pedalen! Deze blog beschrijft onze reis van Bangkok naar Krabi. Op de laatste twee dagen na volgen we de kust van de Golf van Thailand. De eerste dag rijden we de metropoolregio van Bangkok, vervolgens een dag of twee door zoutvelden en dan dagenlang door kokosnoot-, palmolie- en rubberplantages. De route is fantastisch mooi en we zijn - na het heerlijke samenzijn met de kinderen - hartstikke blij dat we weer in ‘the flow’ van het fietsen zitten: eat, sleep, ride... the world wide!

 

 

We vertrekken heel vroeg vanuit Villa Cha Cha, rond half zeven, maar de ochtendspits in Bangkok begint al vroeg, niet lang na zonsopgang. Op de kruispunten verzamelen zich brommers, scooters, tuktuk’s, motoren en van alles op vier wielen en als de lichten op groen springen gaat het gas open en spurt men het kruispunt over. En zo doen wij dat ook, we hebben 18 versnellingen, bij een stoplicht gaat de versnelling in de “8” en dan lekker accelereren naar de “12”. Na 25 km fietsen hebben we zo’n beetje het gevoel dat we de eigenlijke stad achter ons hebben gelaten, maar we blijven nog de hele dag door stedelijk gebied fietsen. De weg tussen de lintbebouwing is breed en druk.

 

 

We hebben dus vier weken niet gefietst en dat is helaas te merken: bij zonsopkomst moeite met opstaan, onderweg zware benen, pijnlijke knieën, zadelpijn, stramme schouders. Bijzonder als je weet dat je de afgelopen tien maanden 15.000 km hebt gefietst. Telt dat dan niet? De pijn in de knieën van Harry wordt gaandeweg steeds erger en Roelie heeft na 60 kilometer al haar energie verbruikt. Dus we zijn heel blij als we na 80 km het stadje Samut Songkhram bereiken. Uitgehongerd belanden we eerst bij de Tesco foodcourt voor een lunch. De middag is dan pas net aangebroken. Om de hoek vinden we een fijne kamer bij My Garden Serviced Apartment. Harry’s knieën lijken echt een probleem te gaan vormen: hij komt bijna niet meer een trap op of af. De pijn in beide knieën zit vreemd genoeg op een plek waar hij nog nooit last heeft gehad. Maar goed, geen paniek: rust en diclofenac zalf en dan kijken we morgen verder. 

 

De volgende dag staan we opnieuw vroeg op en dat gaat alweer een stuk makkelijker dan gisteren. Ook de knieën lijken het weer te doen. Het is stralend weer en de zon schijnt volop na een paar bewolkte dagen. Ons doel is vandaag de badplaats Cha-am op bijna 100 km. Dat lijkt een beetje teveel hooi op de vork, zeker na de fysieke reactie op de fietsdag van gisteren, maar er zijn ook een paar opties gespot op kortere afstand, de eerste al na 25 km, mochten de knieën van Harry weer snel pijnlijk worden. De knieën beginnen pas moeilijk te doen na 30 km. Roelie oppert om het zadel wat te verlagen, we hebben andere pedalen en die zijn een stuk platter dan de vorige. Roelie voelt zelf ook dat ze iets ‘te hoog’ zit. Nadat de zadels een paar millimeter lager zijn gezet, gaat het direct beter. 

Vandaag fietsen we vooral tussen de zoutvelden door. Hier wordt aan de kust door verdamping zout uit de zoutwaterbekkens verkregen. Een slopende bezigheid. Op vele plekken sjouwen mannen zware manden vol zout uit het bassin naar een loods die bijna of helemaal uit zijn voegen barsten van de zoutzakken.

 

 

Langs de kust staan her en der desolate voormalige hotels. Alleen het casco is overgebleven en nu logeren er luid schreeuwende zwaluwen. De zoutvelden liggen dan grotendeels achter ons en zijn ingewisseld voor viskwekerijen. Je moet wel heel erg van vis houden om de geur in de lucht te kunnen waarderen. Alle stopopties worden voorbij gefietst en we halen Cha-am maar Roelie wel echt op haar tandvlees. 

 

Cha-am oogt als een leuk toeristisch stranddorp. Op het strand tussen de bomen staan kilometers achter elkaar lekkere strandstoelen. Het lijkt wel de Italiaanse kust! Het is echter laagseizoen en daardoor zijn de stoelen voor het merendeel onbezet. We overwegen om nog een dagje te blijven. Alle ingrediënten voor een relax dag zijn aanwezig: het lichaam doet nog wat moeilijk, het hotel is oké en goedkoop, het strand ligt op 50 meter, de 7 eleven ook; wat willen we nog meer? 

 

 

Als we aan de receptie vragen om een dagje extra blijkt de kamerprijs echter met 50% te zijn gestegen. Nou zeg! Omdat het zaterdagavond is en er dan waarschijnlijk veel Thai komen. Nou dan niet hoor en we fietsen naar badplaats Hua Hin, maar 27 km verderop en nog een maatje meer en drukker qua toeristisch oord. 

Anderhalf uur later checken we in bij een goedkoop guesthouse middenin het backpackers & horeca gebied. Gezellig en het is ook nog zaterdag! Lekker stappen wellicht, misschien krijgen we nog iets mee van de finale van het Eurovisie Songfestival. Wat blijkt: het is belangrijke boeddhistische feestdag en dat betekent dat het bruisende centrum van Hua Hin vandaag niet bruist: geen alcohol, bars dicht, geen muziek, geen karaoke, restaurants leeg en winkels bedekken de biervoorraad. Desalniettemin is Hua Hin een leuk stadje met een fijn strand waar we tot zonsondergang genieten en mensen bekijken vanaf een strandstoel. Zodoende vieren we toch een beetje een rustdag vandaag.

 

De volgende ochtend hebben we nog geen kilometer gefietst als de misère toeslaat. De iPhone van Harry gaat langzaam op zwart. Net als toen, twee dagen voor Bangkok! En inmiddels weten we dat de iPhone dan niet meer te repareren is. Althans, niet door een Apple Store. Dit kan niet waar zijn! We geven het snoertje de schuld dat we eerder in Thailand gekocht hebben bij een electronica- en telefoonwinkel. Het snoertje heeft 2 maanden prima gewerkt maar is betrokken bij de teloorgang van nu 3 iPhones. Ongelooflijk zuur dit. En helaas blijft het daar vandaag niet bij. We fietsen verkeerd, we verliezen een vezeldoekje (voor ons onderweg bijna onmisbaar), een van onze super lichte stoeltjes breekt, we komen opeens 5 haringen tekort, kuitdiepe dikke zwarte modderige blubber tussen strand en zee en we moeten zowel de entreeprijs voor het National Park als de camping betalen daar waar andere fietsers eerder dat niet hoefden. Het is allemaal kommer en kwel vandaag en er wordt gemopperd en gezucht. Maar…, we hebben ondanks dat het zondag is verse groente gescoord, kunnen heerlijk koken en staan met ons tentje op een topplek in het Khao Sam Roi Yot National Park. Tegen zonsondergang komt een groep brillangoeren een ronde maken. De apen hebben rond de ogen opmerkelijke witte kringen en een zeer lange staart. Ze zijn koningen in apenkooi zoals ze van boom naar boom springen en op uiterst ranke takjes luieren en eten. Ze geven ons helaas maar een korte strandshow en bij zonsondergang zijn ze allang weer terug in het bos van het binnenland.

 

 

De nacht is heet, de wind is gaan liggen en het koelt maar niet af; het kwik komt niet onder de 30 graden. We proberen heel erg stil te liggen en dan nog baden we in het zweet. De tent staat helemaal open, maar zonder ook maar een zuchtje wind is het eigenlijk niet om uit te houden. En dan volgt er ook nog eens en laffe aanval van kleine bloedzuigende muggen. De tent doen we dan toch maar weer dicht en de muggen die binnen zijn gebleven moeten dood. De binnenkant van de tent wordt gedecoreerd met verscheidene rode vegen. Maar als je 's morgens voor zonsopgang wakker wordt en dit is wat je ziet..., dan is een slechte nacht direct vergeten.

 

 

Onder het National Park liggen kokosnoot plantages. Hier in Thailand zie je de kokosnoten nog in hun dikke groenwitte schil verkocht worden. Dat is dus niet zoals de kokosnoten in de Nederlandse supermarkt met die bruine harige harde korst. Langs de weg zien we enorme stapels van de buitenste schillen en mensen die tussen de stapels in de stugge kokosnoten te lijf gaan. Een arbeidsintensieve bezigheid.

 

We fietsen door het stadje Prachuap Khiri Khan waar we achteraf ook best wel een nachtje hadden willen blijven. Er is genoeg te zien. Langs het strand loopt een boulevard met een apart fietspad, voor de kust liggen eilanden met van die kunstzinnige grillige rotsformaties, bij een tempel stikt het van de apen en in de brede straten wordt fruit en groente verkocht. Wij fietsen met een zak groente en een zak fruit nog een eindje door naar het Coconut Tree guesthouse waar een warmshowers host woont, de Fransman Cedric. Hij is zelf nu niet in Thailand maar Lang, de broer van zijn vrouw, zal ons ontvangen. 

 

 

Er is niemand thuis als we aankomen maar via Messenger laat Cedric ons weten dat we het onszelf gemakkelijk moeten maken. Dat is geen enkel probleem. Er ligt een zwembad voor onze zweetneus en dat ziet er erg uitnodigend uit. Cedric laat weten dat we gratis de tent kunnen opzetten maar we kunnen ook voor 500 bath een kamer nemen. Er is onweer op komst, de vliegen zijn hier erg vervelend en de vorige nacht was het ‘slapen’ in de tent ons niet heel goed bevallen. We kiezen voor de kamer wat eigenlijk gewoon een heel huisje is en een keuken heeft en een veranda. We hebben ons al volledig geïnstalleerd als Lang uren later aankomt en het onweer kort daarop losbarst. Zoals wel vaker in Azië valt met hevig onweer de stroom uit en Thailand is daar in dit geval geen uitzondering op. Later op de avond is het alweer gefikst en kunnen we heerlijk in de slaapkamer met airconditioning slapen en uitslapen. 

 

De volgende ochtend fietsen we eerst door een desolaat gebied vol met zwerfhonden. Na een poosje worden we ingehaald door een pick-up truck met ketels rijst en een vage substantie er doorheen. Het lijkt verdraaid veel op het goedje dat Lang die ochtend aan zijn honden voerde. En ja hoor, om de zoveel honderd meter wordt er gestopt en wordt er op het asfalt diverse hopen van de rijst neergelegd. Het is voer voor deze arme zwerfhonden. We fietsen door en zien nog kilometers lang groepjes honden geduldig liggen te wachten op deze weldoeners; alsof men op de bus wacht.

 

 

Na een paar slingerweggetjes staan we voor een bos waar een paadje doorheen zou moeten lopen. Maar dat is er niet. Niet de eerste keer overigens dat de routeapp meer paden zien dan er zijn. We keren om en fietsen naar de hoofdweg en besluiten die dan maar een flink aantal kilometers te volgen voordat we opnieuw de slingerpaadjes in gaan. Eerst (kilo)meters maken en daarna genieten. De slingerpaadjes leiden ons door de jungle naar het dorp met de geinige naam Bankroet of eigenlijk Ban Krut. Het dorp ligt aan de zee en wat volgt is een kilometers lange weg met alleen maar trendy uitziende resorts en restaurants en die echter allemaal verlaten zijn. Het is hier wel heel erg laagseizoen. Er is echt geen enkele toerist te bekennen. We hopen maar dat daar geen bankroetjes uit gaan volgen. Wij helpen de lokale economie in dit geval niet en fietsen door. De oversteek van de de ene naar de andere baai loopt langs Ao Siam Forest Park, een dicht begroeid donker bos met gigantisch hoge rubberbomen waar een welkome relatieve koelte uit te voelen is. We zouden er volgens internet mogen kamperen maar we zijn te moe, bezweet, (over)verhit en verrot en voelen veel voor een kamertje met douche en airco. Eenmaal terug aan de kust treffen we een hoop vergane glorie met een wat negatieve vibe. We nemen aan de rand van het strand een pauze om Goole Maps te raadplegen. Er blijken landinwaarts een aantal prima goedkope kamertjes verhuurt te worden en die laatste 6 kilometer persen we er ook nog wel uit. Longoei Resort vraagt 500 bath voor een hele ruime en hele schone kamer met alles erop en eraan. Prima plek voor een overnachting. Hier brengt Harry’s zoon Harjan ons nieuws over de iPhone problemen. Hij heeft één van de eerder gesneuvelde telefoons naar een reparatiezaak gebracht voor onderzoek. Het moederbord is kapot en niet te repareren. Dat is dus slecht nieuws voor de nieuwe iPhone die op exact dezelfde wijze is overleden. De expert weet echter ook te vertellen dat een snoertje niet de oorzaak kan zijn. Het moet aan iets anders liggen. Dat zou dan betekenen dat de omvormer (een apparaatje met een bufferaccu tussen dynamo en telefoon) veroorzaker is van het debacle. We schakelen wat hulplijnen in en gebruiken voorlopig de omvormer van Harry niet.

 

 

Na een zoutdag en een kokosnootdag volgt nu een palmoliedag. De hele dag fietsen we over kleine weggetjes door uitgestrekte palmolieplantages: het is mooi, groen en rustig. Maar er was toch ook iets negatiefs mee, maar we weten niet direct meer wat. Later schiet het ons te binnen met een beetje hulp van internet: met name in Indonesië en Maleisië worden grote stukken tropisch regenwoud verbrand om plaats te maken voor deze plantages. Het leefgebied van onder andere de Oerang Oetan wordt zodoende ernstig aangetast. Vreselijk natuurlijk, maar geldt dat niet voor veel landbouwgronden? Overal ter wereld worden voormalige natuurgronden gebruikt om de mens te dienen en niet alleen voor de voedselvoorziening maar ook voor wonen, werken en recreëren. De mens is natuurlijk een plaag voor de aardbol, dat is overal zo, en we hopen dat moeder aarde uiteindelijk aan het langste eind zal trekken. 

 

Terug naar de schoonheid en de waan van deze dag. De palmolieboom (zo heet die natuurlijk niet maar we noemen hem toch maar zo) is namelijk een mooie boom, uit zijn stam groeien diverse soorten varens, de bodem wordt niet kaal gehouden (zoals bij olijfboom plantages in Europa), maar is begroeid met kniehoog gras. En als er dan kleine rustige slingerende paadjes door de plantages zijn neergelegd, die prima te fietsen zijn, dan hoor je ons niet klagen over palmolie. Wij vinden het veel leuker om door palmolieplantages te fietsen dan bijvoorbeeld die troosteloze maïsvelden bestemd voor veevoeder, die ons door heel Europa hebben “vergezeld”.

 

Halverwege de dag komen we eindelijk weer eens fietsers tegen. De laatste was Stefan, waar we een dag of vier in Cambodja hebben samen gefietst. De Amerikaanse Tony en Katy uit Minnesota fietsen van Phuket naar Bangkok en weer terug. We wisselen zoals te doen gebruikelijk tips uit en als we in de buurt zouden komen van hun huis, dan zijn we van harte welkom. Wat een aardige en vrolijke mensen. Goed geluimd kunnen we er weer helemaal tegenaan. 

 

 

Kort daarop volgt al een tweede hoogtepunt. Bij ก๊วยเตี๋ยวแหลมแท่น, een restaurantje bij Laem Thaen ploffen we neer om wat te eten. Zoals zo vaak is de keuze beperkt tot alleen noedelsoep. Dit keer spreekt de charmante eigenaresse zelfs wat Engels en daarna schotelt ze ons de tot dusver aller-allerlekkerste noedelsoep voor die we in ZO-Azië hebben gehad. Jammie! Daarna is het appeltje eitje om een berg te bedwingen: Khao Din Sor, waarbij khao Thais is voor berg. De pas over de berg is slechts 60 meter hoog en daar draait zelf een kaaskop zijn hand niet voor om, toch? Oké het is hier 35 graden, maar ook dat is vijf graden minder dan een maand geleden. Aan de andere kant van de berg vinden we een kamer bij Hat Thung Wua Laen. Hat is Thais voor strand. Weer terug aan de kust dus en met een palmolieboom met eekhoorn en tropische vogels voor de deur.

 

 

De palmplantages vergezellen ons ook de dag daarna. Er is regen voorspeld en we proberen een beetje eerder en een beetje sneller te fietsen met wat kortere pauzes. Maar het mag allemaal niet baten en rond elf uur begint het te druppen en dan al snel te regenen en dan al snel te hozen. Met deze tropische temperaturen trekken we natuurlijk geen regenkleding aan. Eigenlijk is het gewoon lekker, want met de regen daalt ook de temperatuur naar een graden of 30. En ja, je wordt nat en vervolgens kletsnat. En volgens ons kan je dan niet natter worden en maakt het ook allemaal helemaal niet meer uit. Wat wel uitmaakt is dat we besluiten de schattige binnenweggetjes te mijden. Vaak wisselen onverhard en verhard zich af en met regen leert de ervaring dat onverharde wegen onbefietsbaar worden door plakkende modder. We fietsen daarom vandaag vaak op de vluchtstrook van de snelweg. In het centrum van het dorp Lang Suan checken we in bij een shabby en goedkoop hotelletje. 

 

Onze maaltijd halen we bij de 7 Eleven. Wist je dat er steevast voor de ingang één of meerdere honden vertoeven (= slapen)? Of je nu in de stad bent, op het platteland of aan de snelweg; er ligt een hond te wachten op een 'left-over'.

 

 

Het “magnetron-vak” van de 7-Eleven laat meestal een uitgebreide keuze zien, waarvan we weten dat bijna alles heel goed smaakt. Eén nadeel, het aantal kcal komt in de regel niet boven de 300 uit. Natuurlijk veel te weinig voor fietsers die alleen met het gefietst al dik 3000 kcal verbranden. Ook nu weer kopen we ieder twee bakjes met een lekkere maaltijd en laten we deze verwarmen bij de kassa. Op de weg terug naar het hotel, zien we een (in)officiële Apple winkel. We informeren of ze een iPhone7 hebben. Jazeker, alleen in roze. Mmm, dat gaat Harry toch een beetje te ver. Het personeel spreekt nauwelijks Engels, maar er wordt snel een hulplijn vanuit Chumphon ingeschakeld. Ja, de iPhone7 in zwart is op voorraad, die kunnen we morgen in Chumphon ophalen. We leggen uit dat we op de fiets zijn, richting zuiden, en dat Chumphon alweer een dag fietsen achter ons ligt. De meneer aan de lijn biedt meteen aan om de iPhone naar Lang Suan te brengen: binnen twee uur is die op de winkel. Super! We komen over twee uur terug! Eenmaal terug op de hotelkamer kijken we voor de zekerheid nog even naar een paar YouTube filmpjes hoe je een echte iPhone van een nepperd kan onderscheiden. Zo kunnen we vaststellen dat het exemplaar dat twee uur later inderdaad in de winkel is hartstikke echt is en bovendien helpen ze met het opnieuw installeren waardoor belangrijke meldingen overigens in het Thais verschijnen. 

 

We fietsen nog één dag langs de Golf van Thailand naar de grotere stad Surat Thani, maar kunnen de zee niet meer zien. De route is desalniettemin mooi en leidt ons weer over uitstekende secundaire wegen en kleine slingerpaadjes tussen de palmolie- en rubberplantages door. We overnachten bij één van de vele hotels die rond het vliegveld van Surat Thani liggen, een eindje buiten de stad. Vanaf daar steken we het schiereiland over naar Krabi en krijgen eindelijk weer eens te maken met geaccidenteerd terrein.

 

 

We doen twee dagen over de oversteek naar de overkant en halverwege vinden we een superleuk bungalowtje in Bang Sawan. Op de veranda voor het ‘Hans en Grietje-huisje’ verrast een papegaai ons door heel dicht voor ons op het hekje te gaan zitten. Vanuit allerlei hoeken proberen we de vogel te fotograferen zonder dat die al wegvliegt. Hadden we maar een echte camera met een lens dan konden we ‘m nog veel mooier vastleggen, verzuchten we. Maar dat is helemaal niet nodig. Het beestje is niks niet bang en gaat zelf bij Roelie op de schouder zitten. Wat een brutale vlerk. De pet, shirtje en armbandjes worden met de snavel verkend en voordat er schade gaat ontstaan jagen we de papegaai weg en dat blijkt nog verdomde lastig. Grappig dat we eerst bang waren dat die weg zou vliegen en dat we nu ons best doen om hem weg te laten vliegen. 

 

 

Hoewel het officiële regenseizoen pas over twee dagen begint valt er nu iedere dag wel een dikke regenbui. Dat levert vaak mooie luchten op met hoge dreigende donkere wolken terwijl we nog in de zon fietsen. Veel van de (verre) omgeving zien we niet; we fietsen steevast over achteraf-weggetjes door palmolie- en rubberplantages en de bomen reiken hoog boven ons. De laatste dag, die we dopen tot ‘hello-dag’ (de palmoliedag was al vergeven), vangen we een glimp op van een gebergte dat echter door wolken wordt bedekt. Het laatste deel naar Krabi zijn de bergen wel weer te zien. Steile rotshellingen schieten loodrecht omhoog en waar maar mogelijk groeien dichte planten. Het is een voorrecht om hier te wonen, lijkt ons. De mensen zijn ook allemaal zo vrolijk en schenken ons telkens weer een mooie uitnodigende lach. Opvallend vaak in dit deel van Thailand horen we weer “hello!” en krijgen we een duim omhoog. Het is duidelijk dat in dit deel weinig toeristen komen. In tegenstelling tot Cambodja, waar bijna alle kinderen ons begroetten, doet hier ook het volwassen en bejaarde deel van de bevolking vrolijk mee. Het tovert onze zweterige grimas om tot een niet weg te poetsen stralende lach. Heerlijk!

 

 

We hebben ontzettend fijn gefietst langs de Golf van Thailand van Bangkok naar Krabi. Het vervolg van de route naar Maleisië over het schiereiland Malakka volgt de kust van de Andamanse Zee. Hopelijk wordt dat net zo mooi, maar de lat ligt inmiddels weer torenhoog!