Thailand is niet geheel onbekend bij ons. We zijn er al twee keer eerder naar toe gegaan om in de Hollandse wintertijd de zon op te zoeken. Voor de derde keer, maart 2015, waren de vliegtickets en accommodaties geboekt maar hebben we geannuleerd. In plaats van aan het strand lag Harry in het ziekenhuis voor zijn open hart operatie. De vakanties daarna kregen meer en meer een sportief fietskarakter, een naar het nu lijkt flink uit de hand gelopen hobby, maar voor ons is het inmiddels een manier van léven. Nu, bijna vier jaar later, zetten we dan eindelijk weer voet op Thaise bodem. Niet met het vliegtuig vanaf Schiphol, dit keer rollen we vanaf thuis (of zoals wij het sinds ons vertrek steevast noemen: ‘the house formerly known as our house’) op onze trouwe tweewielers het Thaise land in. Dat is op zich ook een apart gevoel. Ons fietsplan richt zich (nog) niet op ‘zee en strand’ van de bekende Thaise eilandjes. We gaan naar het noorden en trekken de Thaise bergen en bossen in.
De exit uit Myanmar en entree in Thailand vindt plaats bij grensstad Mae Sot. De klok gaat weer een half uur vooruit en we verhuizen opnieuw naar de linkerkant van de weg net als in Nepal en India. De spiegeltjes op ons stuur zitten nog aan de linkerkant en dus de verkeerde kant en op zo’n moment besef je hoe vaak je de spiegeltjes gebruikt. Niet dat het verkeer daartoe noopt. We fietsen over de brede vluchtstrook van een 2x4baansweg en er zit nauwelijks verkeer op.
We fietsen naar een guest house dat ’s ochtends door fietsers Frouke & Kiran is getipt en zoeken daarna Ton Baars op. Ton is Warmshowers host en is 19 jaar geleden in Mae Sot blijven steken op zijn wereldfietstocht. Momenteel kan hij geen gasten ontvangen maar wel ontmoeten in het Borderline café waar hij één van de initiatiefnemers van is. ’s Avonds eten we samen met Ton bij een van de vele eettentjes op de night market. Veel Thaise steden en stadjes schijnen een dag- en een nachtmarkt te hebben. Op de dagmarkt kan je echt van alles kopen, op de nachtmarkt zie je vooral eetkraampjes.
De volgende morgen vraagt Ton ons om nog een keer naar het Borderline café te komen. Er zijn twee Franse broers op bezoek die graag wat informatie willen over Myanmar. We ontmoeten de jongens die op een speciale missie zijn. Vanuit Vietnam fietsen ze terug naar Frankrijk en onderweg planten ze in tien landen in totaal 10.000 fruitbomen. Die voor Thailand komen bij een school te staan die in Mae Sot wordt gebouwd met uitsluitend natuurlijke bouwstoffen. De broers blijven een week in Mae Sot en fietsen dan Myanmar binnen op weg naar Yangon, waar een volgende project staat te wachten. Mooi initiatief waarvan we hopen dat ook de verzorging en het beheer van de bomen goed geregeld is.
We volgen de grensrivier tussen Myanmar en Thailand een tijd richting noorden. Wij pakken de weg (de 105) om via de voor vooral motorfietsers legendarische en wereldberoemde Mae Hong Son Loop naar Chiang Mai te fietsen. Het is een prachtige brede nieuwe geasfalteerde weg met een onberispelijke belijning, nog weer beter dan de wegen in Myanmar. En wat nog fijner is: helemaal geen getoeter meer. Het valt op dat Thailand een stuk verder ontwikkeld is ten opzichte van Myanmar: kwalitatief betere gebouwen, winkels, auto’s, vrachtwagens etc. Keerzijde van de betere wegen, auto’s, vrachtwagens en motoren is dat er ook veel harder gereden wordt. Ton heeft verteld dat in deze streek veel Birmezen wonen maar we zien de mannen bijvoorbeeld niet meer in een omknooprok en veel minder dames met de Thanaka op hun gezicht.
Een deel van de bevolking in deze regio vormen de Karen, een bergvolk oorspronkelijk Oost-Myanmar dat, na de tweede wereldoorlog en het vertrek van de Britten, zich onafhankelijk verklaarden en door de daarop volgende burgeroorlog op de vlucht is geslagen voor het Birmese leger. Ze wonen in Thailand in vluchtelingenkampen, sommigen van die kampen bestaan al meer dan 60 jaar. Het verhaal van de Karen is tot op zekere hoogte te vergelijken met de recentere vlucht van de Rohingya naar Bangladesh. De Thai hebben met Myanmar afgesproken dat de Karen terug kunnen keren, maar er spelen verschillende “push and pull” factoren bij de overwegingen van de vele duizenden families of ze in de Thaise kampen willen blijven of terug willen keren. Op dit moment wordt er vanuit Thailand vooral “gepushed” (bijvoorbeeld minder voedsel en hogere kosten voor onderwijs), terwijl er vanuit Myanmar nauwelijks “gepulled” (enige bestaanszekerheid) wordt. Vanaf de weg zien we het vluchtelingenkamp Mae La. Er staat geen giga muur omheen maar een schamel hek met vele gaten en er is geen strenge bewaking maar bij de toegangspoorten staat wel een bemand wachthuisje en kan er een hek worden gesloten. Ook is te zien dat de mensen er al tientallen jaren verblijven en er het beste van proberen te maken: dus geen tenten maar huisjes en enige zelf opgelegde ordening.
We overnachten na 85 kilometer in het Thasongyang Hill Resort. De naam resort, guest house of hotel zegt weinig tot niets over het type accommodatie. Een guest house kan een duur en chique ding zijn en een resort, zo ook deze, zou in onze beleving het best getypeerd kunnen worden als een budget motel. In Thailand zijn accommodaties overigens goedkoper dan in Myanmar, eten en drinken is daarentegen wat duurder. En het mooiste is dat er gekampeerd kan worden! In National Parks zijn er vaak zelfs officiële campgrounds.
De volgende dag blijven we nog een tijdje langs de grensrivier fietsen en ontbijten we na 30 km in Mae Salit. De accommodaties zijn dan wel goedkoper maar meestal zonder ontbijt (wel met koffie en dat vinden we belangrijker dan een ontbijt). Gisteren was de etappe nog vrij vlak, maar even voorbij de ontbijtplek in een verderop gelegen dorpje gaan we de bergen in. Het wordt zwaar, heel zwaar. Er zijn herhaaldelijk lange stukken tussen de 15 en 20%. We houden van klimmen, we houden van uitdagingen in de bergen, maar dit is niet leuk, zeker niet onbeschut in de tropische hitte. Roelie moet zelfs kort van de fiets af en lopen totdat het weer net fietsbaar wordt. Ze wordt daar door een wegwerker een stuk omhoog geduwd. “You look so tired”, zegt hij; over de kook zou een betere typering zijn… Na een paar van deze stukken is het ons duidelijk dat we ons aanvankelijk doel voor vandaag: de campground in een national park na 110 km, zeker niet gaan halen.
We kijken om ons heen naar potentiële kampeerplekken. Een goede ‘wildkampeerplek’ ligt in principe uit het zicht van de doorgaande weg en bij voorkeur op een redelijke beschutte maar ook open plek bij een beekje. De tropische begroeiing om ons heen is echter zeer dicht. Een andere mogelijkheid is om aan bijvoorbeeld een monnik, boer of een uitbater van een winkeltje te vragen of we op hun terrein kunnen kamperen. Die laatste lijkt op dit moment het meest reëel voor ons. Bij een buurtwinkeltje vragen we aan wat locals naar de mogelijkheden om ergens ons tentje op te zetten. Ze verwijzen ons naar een open plek een halve kilometer verderop dat vroeger dienst deed als helikopterplatform, maar die functie heeft verloren. We kunnen het niet direct vinden en vragen verder bij een familie die zo te zien op allerlei manieren geld probeert te verdienen: de zoon heeft een scooter reparatie bedrijfje, moeder en dochter drijven een mini winkeltje en vader is boer. De zoon wijst ons naar een open plek boven op de berg; niets wijst erop dat dit ooit een helikopterplatform is geweest, maar we kunnen ons tentje er prima kwijt en het uitzicht om ons heen -we zitten alweer ruim boven de 1000 meter- is prachtig. Als het tentje staat worden we door de lieve familieleden gewezen op de mogelijkheid om van het toilet en “bucket-douche” gebruik te maken. We stinken een uur in de wind naar een dag lang maximaal gezweet en maken er dankbaar gebruik van en bereiden vervolgens onder de prachtige sterrenhemel weer eens een eenpans-maaltijdje klaar bij onze tent. We voelen ons intens gelukkig: we kamperen weer!!! We beseffen eigenlijk nu pas hoezeer we dat tijdens onze tocht door Nepal, India en Myanmar hebben gemist.
Ondertussen komt er een berichtje binnen van Jaap en Alie, het fietsende stel uit Bennebroek dat we eerder in Myanmar hebben ontmoet. Jaap en Alie pakken morgen vanaf de grensstad een bus naar Mae Sariang. Dat ligt zo’n 70 km verderop en dat moet ons lukken, lijkt ons. Tot ziens, tot morgen!
We worden boven de bewolking wakker en ondanks het verbluffende uitzicht zitten we alweer vroeg op de fiets. We blijven op hoogte en het blijft pittig op en neer gaan. Na 30 km volgt echter een korte steile afdaling. In het dorpje in het dal ontbijten we met rijst en omelet. Na het ontbijt zien we de afslag naar het national park en de campground (ons beoogde plekje voor gisteren). Een visitors center, een brede rivier en informatieborden met het tentteken, doet ons vermoeden dat het een goed georganiseerde en prachtige plek is, maar wij fietsen er aan voorbij. Het is nog vroeg en we hebben een date met Jaap en Alie. Even later komen we Benjamin en Florence tegen uit Frankrijk. Ze zijn in Turkije begonnen en hebben onder andere door China gefietst. Ze zijn nu op weg naar Myanmar en daar eindigt hun reis. Vanuit Mandalay vliegen ze terug naar Frankrijk.
Even later worden we ingehaald door de bus met Jaap en Alie. Op het dak liggen de fietsen en vanuit de open bak achter de cabine zwaaien ze naar ons. Wij zwaaien natuurlijk terug en roepen vrolijk “tot straks!”. Kort daarop komen we ook nog eens Robert en Lynn tegen uit Nederland. Ze zijn al heel lang geen Nederlanders tegengekomen en herkennen ons en onze fietsen van Instagram. Veel lange afstand fietsers volgen elkaar op Instagram en het blijkt dat wij hen ook volgen (#rolynaround) en nu zien we elkaar ‘live’. Hoe leuk is dat! Ze vertellen dat ze het fietsen nog lang niet zat zijn en door willen gaan en over de grote twijfel die zeer recent is ingetreden: welke kant op, relaxed richting Maleisië of avontuurlijk richting India? Wij kunnen ze maar één advies geven en dat is een advies waar ze niets aan hebben op de langere termijn maar wel voor vandaag: ga naar die camping in het national park. Het is te heet en te laat om nog te beginnen aan die steile beklimming.
De weg naar Mae Sariang is niet zo vlak als we gedacht hadden en de 70 km is nog een hele kluif. Alie belt ons en meldt dat een aantal accommodaties in Mae Sariang al vol blijken te zitten. Ze hebben een kamer gevonden en vragen of we in dezelfde accommodatie een kamer wensen te reserveren. Tuurlijk! Gezellig! Op zo’n dag heb je zin om aan te komen en neer te ploffen. De laatste 20 km zijn zwaar en moe maar voldaan arriveren we bij het Riverbank Hotel. Het is al laat in de middag en we accepteren maar wat graag de uitnodiging van Jaap en Alie om op hun balkon (met geweldig uitzicht) een borreltje te drinken en lekker bij te kletsen.
Bij Mae Sariang komen we op de officiële Mae Hong Son Loop. We zouden de Loop anti clock wise volgen door hier rechtsaf afslaan naar Chiang Mai, maar eerder vandaag hebben het Franse stel en het Nederlandse stel ons getipt om juist door naar het noorden en de andere kant (clock wise dus) van de Loop te fietsen. Als Jaap en Alie vertellen dat dat ook hun plan is, maken we de balans op: 3x positief advies om de bovenkant van de Loop te doen en 0x de onderkant. Een duidelijke overwinning dus en wederom bijstelling van de plannen (en wederom een veelbelovende omweg, haha).
Mae Hong Son Loop
In noordwest-Thailand vind je een van de meest spectaculaire verharde routes ter wereld: de Mae Hong Son Loop. Het is vooral bekend onder motorfiets-toeristen, want het heeft meer dan 4000 bochten en voert je over de volledige lengte van 660 km over bergen, door tropische bossen, door nationale parken en leuke stadjes als Pai en Mae Hong Son.
Aan het einde van de Loop heb je anderhalf keer het equivalent van de Mount Everest beklommen - misschien is het daarom minder bekend bij fietsers! Voor motorbikers is het cruisen, maar voor fietsers is het zwoegen. Want laten we eerlijk zijn: de Mae Hong Son Loop is geen appeltje-eitje, want de route, nou ... ze verlegt echt je limieten. Maar je wordt beloond met prachtige vergezichten terwijl je constant aan je klimcapaciteiten werkt op de hellingen met een stijgingspercentage van 15 tot rond de 20%.
Bron: (vrij vertaald uit de) Mae Hong Son Loop-guide
Vanuit Mae Sariang zien wij drie opties voor de volgende dagetappe: 50, 75 of 100 km. Roelie vindt met dank aan maps.me een detour voor de eerste 20 km met wat minder hoogtemeters maar wel over achteraf weggetjes. Leuk! Sinds lange tijd moeten we overigens weer oppassen voor honden. Er zijn niet alleen straathonden maar ook erfhonden hier en die zijn geneigd om te moeten verdedigen en om fietsers aan te vallen. Of zoals we met gemengd gevoel vaststellen: hoe minder er in een land de honden algemeen worden verwaarloosd, hoe meer we onderweg moeten oppassen voor kuitenbijters. We fietsen over onverharde weggetjes langs een rubberplantage en een crematorium en langs akkers in het dal. Het is een mooie detour.
Daarna fietsen we de grote weg op (de 108) en komen daarmee op de route van ‘de Loop’. We stoppen ook meteen want er staat een leuk koffietentje en een kop koffie gaat er wel in. Op de menukaart zien we ook een bordje spaghetti staan en dat lijkt ons prima fietsvoer (na een vrij karig ontbijt) en zo zitten we om half tien koffietijd in de jungle van Thailand aan een bordje spaghetti bolognese.
Ter hoogte van de eerste optie om de etappe af te sluiten (op 50 km) kunnen we nog wel even door. We vinden een typische Thaise tent en bestellen er, door te wijzen naar de uitgestalde schalen, een typische Thaise lunch: noodle soep. Eenmaal weer op de fiets na deze heerlijke lunch ontmoeten we Andy uit Zwitserland. Hij heeft een indrukkende torso: breed en gespierd en de welbekende ‘op-wereldreis’-baard. Hij vertelt dat hij en zijn vriendin als begin van de wereldreis vanaf Zuid-Duitsland in een kano de Donau zijn afgevaren en daarna verder zijn gegaan op de fiets. Zijn vriendin heeft helaas de laatste tijd last van artrose in haar knie en is met de bus vandaag. Andy wil net als wij ook de Amerika’s van zuid naar noord fietsen. Zij zijn door Iran gegaan en wij vragen of hij niet bang is daardoor geen visum te krijgen voor de VS. Andy vertelt ons dat dit wel nog mogelijk is, maar dat je “de moeilijke procedure” moet volgen met meer achtergrondvragen enzo. Hij grapt dat hij te zijner tijd zijn (inderdaad volle) baard zal afscheren.
Bij onze volgende ’stop-optie’ op 75 km zit het erop voor vandaag. We hebben ingezet op een kampeerplek in de buurt van een hotspring, maar het wordt uiteindelijk geen eieren-lucht maar de heerlijke geur van koffiebonen. Vlak voor het dorp met de hotspring staat namelijk een koffietentje met een mooi uitzicht. We vragen met behulp van Google translate naar een tentplek in de buurt. De gebarentaal als antwoord doet ons verheugd reageren: de tent mag op terras met het mooie uitzicht worden opgezet en we mogen gebruik maken van toilet en douche.
De eigenaar drukt ons later een telefoon in de handen en daar blijkt zijn schoonzoon aan te hangen, die Engels spreekt. Hij vertelt dat zijn schoonvader voor ons wil koken: gebakken rijst en curry. Hij brengt ons ook een verlengsnoer, dekens en een zaklamp en hij laat ons een boekje zien waarin hij wordt geïnterviewd over de hotspring in het dorp. De tekst is Thais en zelfs met Google translate komen we niet erg ver. We maken er uit op dat hij iets van doen heeft (gehad) met de hotspring en het thermen-gebeuren er om heen. Hij laat ons ook een internetpagina zien waar een foto van hem bovenaan in een soort hiërarchische organisatiestructuur prijkt. Hij is op de foto gekleed in een strak wit uniform en er zijn vele onderscheidingen zijn borst gespeld. Zonder Engels is het helaas zo moeilijk communiceren. Wat hadden we graag met deze man willen praten… De volgende ochtend verwent hij ons met een heerlijk ontbijt, koffie en water en dan vertrekt hij op de scooter naar zijn huis. Wat een lieve gastvrije man!
We pakken ’s ochtends een door de tropische dauw kletsnatte tent in en fietsen na 25 km het dorpje Khun Yuam binnen. Het lijkt wederom geen al te zware dag te worden. Misschien is de weg van Mae Sot naar Mae Sariang nu de referentie en dat was belachelijk zwaar en daardoor lijkt nu alles makkelijk(er). Het gehate bordje met vrachtwagen die de helling pakt staat nu niet meer voor >15% maar voor acceptabele hellingen van 8%.
Eén van de eerste gebouwen in Khun Yuam is een tankstation met een 7-Eleven, de oh zo fijne supermarkt keten hier in Thailand. We zijn niet de enige fans van 7-Eleven. De Amerikaanse Scott heeft er net zijn (magnetron) ontbijt gehad en is er klaar voor om richting Mae Sariang te fietsen. Scott heeft drie jaar in Cambodja gewoond en is al een tijdje onderweg in Zuidoost Azië. Het is een spontane enthousiaste man en we hadden graag een tijdje dezelfde kant uit gefietst, maar helaas gaan onze wegen in tegengestelde richting. Wie weet zien we hem ooit ergens anders weer. Hij stopt in ieder geval nog lang niet met fietsen. Naast China, Maleisië en Australië staan Afrika en (ja ook hij) beide Amerika's op zijn verlanglijst.
Als we afscheid nemen van Scott is het zo ongeveer tijd voor lunch. We zoeken in Khun Yuam een restaurantje op voor een noodle-soepje, een inmiddels beproefd recept voor een Thaise fietserslunch. We doen wat boodschappen in het dorp en fietsen dan door naar een kampeerplek bij Sor Tue Lake. In het meer staan dode bomen en ernaast is een veld met basic voorzieningen. We zien op een informatiebord dat er verderop langs het meer nog een tweede kampeerveldje is en besluiten daar een kijkje te nemen voordat we de tent opzetten. Langs de waterkant staan wat Thaise mannen te vissen en ze zijn allemaal vrolijk (we zien een paar flessen ‘Hong Thong’ bij ze liggen) en groeten ons met Sawadi khap (hallo). We kunnen echter de andere kampeerplek niet vinden (of hebben geen zin om nog verder te lopen) en keren terug naar de campground naast het rangers-kantoor, waar hogerop ook de verblijven van de rangers staan. De enige douche doet het niet, maar de toiletten hebben zo’n billenwasslangetje en dat werkt ook prima om ons mee te wassen.
We genieten van het plekje aan het meer terwijl om ons heen een zwart en een wit konijn wandelen en een pauw. De pauw springt graag op de zadels van de scooters van de vissers en we houden ‘m goed in de gaten als hij rond onze tent, fietsen en kookplekje struint. Oh paprika lust hij niet, maar de witte kool gaat er in als kool. Mocht er een bordje hebben gestaan waarop gevraagd wordt om de pauw niet te voeren… tja het Thaise alfabet kunnen we echt niet lezen. ’s Nachts horen we de (echte) wilde dieren om ons heen en verder hélémaal niets.
De volgende ochtend is de tent opnieuw heel nat van de dauw. We gaan naast het meer zitten om te ontbijten en genieten van de damp die van het meer opstijgt en een prachtig plaatje oplevert. Tijdens het dampen en drogen van de tent in de eerste zonnestralen knipt Roelie Harry’s haar. Wat een unieke plek voor een knipbeurt en wat fijn om vertrek nog even uit te stellen. Daarna fietsen we naar Mea Hong Son, het stadje waar de Loop naar is vernoemd. Onderweg worden we af en toe ingehaald door motorrijders en krijgen steevast een dikke duim. Heel anders dan in de Alpen in Europa.
Omdat Jaap iets heeft gezegd over de leuke night market aan het meertje in Mae Hong Son, zoeken we een plek daar dicht bij om te overnachten. Helaas dus niet kamperen maar in het hart van het dorp waar beduidend meer toeristen zijn. In het Sarm Mork Guest House ontmoeten we twee motorrijders uit Singapore, leuke kerels die we later nog een keer zullen ontmoeten. De night market is niet al te groot en inderdaad gezellig druk en zoals elders vooral op eten gericht. We hebben met Jaap en Alie afgesproken en eten samen iets bij 77 House Café, een super leuk ingericht restaurantje met bediening die nauwelijks Engels spreekt, nog weinig horeca-ervaring heeft, maar ontzettend hun best doet.
Na een rustdag begint wederom het klimwerk. We fietsen in totaal maar 60 kilometer maar de 1440 hoogtemeters gaan flink in de benen zitten. Er zitten (weer) percentages bij die richting de 20% gaan en we zijn supertrots dat we alle klimpartijen fietsend kunnen afleggen. We constateren ook dat de beloning in vergezichten wat tegenvalt. We fietsen door de jungle en aan beide kanten van de weg betekent dat nogal wat hoge beplanting. Op de spaarzame punten dat er zicht is op de verre bergen is, blijkt het zo heiig te zijn dat alleen nabije bergen zichtbaar zijn en de rest is gehuld in grijstinten. De Mea Hong Son Loop fietsen is eerder een sportieve uitdaging dan een pittoresk walhalla. Het ontmoeten van andere fietsers die de Loop anti clockwise doen blijft hartstikke leuk. Vandaag ontmoeten we twee hongerige en stoer uitgedosteThaise heren op leeftijd en de Italiaanse Gianni op een vouwfiets.
In Pang Mapha kiezen we op eerder advies van de Singaporese motorrijders voor het Little Eden Guesthouse en krijgen de sleutel van een schattig klein bungalowtje van 5 m2 om in te slapen; we noemen elkaar voor één avond Hans en Grietje...
Er wacht ons de volgende dag een korte etappe van 40 kilometer met een beklimming en afdaling naar Pai. We hebben er al veel over gehoord: Pai is toeristisch, Pai is relaxt, Pai is chill, een plek waar men voor een nacht naar toe gaat en een week blijft plakken. Ergens in onze aderen kruipt een aversie tegen deze inmiddels übertoeristische plekken. Als we boven op de berg staan en al een horde toeristen op gehuurde scooters boven zien komen vatten we het snode plan op om gewoon Pai te negeren en door te fietsen. Er schijnt een geweldige campground te zijn op de berg aan de andere kant van Pai. Tegen lunchtijd fietsen we Pai binnen en beseffen we inmiddels dat de campground voor vandaag een horde te ver (en te hoog) is. Onderweg komen we het onvermijdelijke 'IamPAI' tegen en we taggen het met enkele van onze hearttobeat-stickers. We zullen het maar ondergaan en mengen ons in het kloppend hart van het toeristische centrum van Pai: de zogenaamd walking street. Tja het laat zich misschien al raden: als je ergens geen zin in hebt, valt het mee. Nou het valt zelfs reuze mee: we like Pai!
Het stikt er werkelijk van de hotels, guest houses en resorts in en rond Pai en daarom is het zeer opmerkelijk dat de kamer naast ons in het Pai Country Home bezet wordt door de twee motorrijders uit Singapore, onze oude buren uit Mae Hong Son. De walking street in Pai is geweldig leuk! Overal kraampjes waar je lekker kunt snacken, drinken of uitgebreid kunt eten, stalletjes waar ze van alles wat verkopen, live muziek en gelukkig niet alleen maar toeristen. De stalletjes worden afgewisseld door restaurants en winkels die ook allemaal gericht zijn op het publiek dat hier door de straat slenteren. Er hangt een heerlijke sfeer die moeilijk te omschrijven valt: toeristisch en authentiek tegelijkertijd.
We begrijpen maar al te goed dat Pai een plek is waar mensen blijven plakken maar met die kampeerplek boven op die hoge berg in het vooruitzicht, lukt het ons om de volgende dag uit te checken en aan een korte maar zeer pittige etappe te beginnen. Wederom lukt het om op de fiets te blijven zitten terwijl de helling vaak ruimschoots de 10% overschrijdt. Pas als we, net na de pas op 1350 m hoogte, linksaf van de Loop afslaan en het National Park intrekken, moeten we uiteindelijk toch even de een stukje de fiets duwen. Het smalle weggetje van 6 kilometer naar de top op 1720 m heeft op meerdere stukken een stijgingspercentage van rond de 20%. Het is vandaag een stuk helderder dan de afgelopen dagen en bovenop de berg zijn we dan ook blij verrast met een panoramisch 360 graden vergezicht. De beklimming is niet het moeilijkste van vandaag, het kiezen van een plek voor de tent blijkt het moeilijkst. De keuze tussen de vijf verschillende groene terrassen met ieder een perfect uitzicht is werkelijk ondoenlijk. Kiezen we voor sunrise of sunset? Het wordt de laatste. Het terras biedt plaats voor wel honderd tentjes, maar we hebben het rijk voor ons alleen.
Het is de perfecte plek met een perfecte zonsondergang een perfecte temperatuur en de volgende morgen is de tent gewoon kurkdroog waardoor we eenvoudig kunnen opbreken. Eenvoudig is het natuurlijk niet, want als er een supermarktje was geweest hadden we er zeker een dag aan vast geknoopt al is er verder weinig te doen naast genieten van het uitzicht. De donzen deken van witte wolken liggen ver onder ons in het diepe dal en aan de andere kant van de top in de richting van Myanmar in het noorden schittert de hoogste berg van Thailand in de vroege ochtend zon. Zo te zien hebben alle andere kampeerders voor de sunrise gekozen.
Om weer terug op de weg te komen moeten we wederom onze benen flink pesten met een tweetal belachelijk steile klimmetjes en eenmaal terug op de weg blijkt de afdaling nog niet te mogen worden ingezet. Het blijft nog een tijdje op en af gaan en na een afdaling volgt dan opnieuw dergelijke ongein bergop. Desondanks met alle jungle om je heen, alle bochten en snelheidswisselingen is het een waar paradijs en een geweldige route. Als we de 1095 verlaten en de 3009 inslaan verlaten we de bergen en komen we in de vallei waar Chiang Mai in ligt. Die 3009 blijkt een leuk rustig weggetje te zijn waar we af en toe een wielrenner op tegen komen. De laatste 25 kilometer fietsen we op de snelweg naar Chiang Mai waar het druk is en waar de vermoeidheid wat toeslaat. Met een wat weeïg gevoel ploffen we neer bij een café in het ommuurde deel van Chiang Mai.
We hebben beide een sikkeneurig gevoel alsof een vakantie erop zit en we naar huis moeten ofzo. Maar we gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet, want ons huidige huis is onze tent en die ligt op de bagagedrager van Harry's fiets en die fiets staat zo’n meter of vijf achter het biertje geparkeerd dat voor onze neus staat. Alsof we uit een nare droom ontwaken toosten we met elkaar. Wordt vervolgd dus!