Myanmar (2)

Gepubliceerd op 24 januari 2019 om 10:00

Na nieuwjaar en Harry's verjaardag beginnen de sombere dagen van januari. Althans dat ervoeren wij zo in Nederland. Meestal stond er rond carnaval een vakantie gepland naar de zon waar we reikhalzend naar uitkeken. Nu zitten we al in de zon en terwijl in Nederland de eerste baantjes op natuurijs worden getrokken, zweten we hier de pan uit. We zijn beland in het vlakke laagland van Myanmar.

 

Als we vertrekken vanuit Meikhtila is het bewolkt en een stuk minder heet. De route gaat naar het zuiden en met het slappe windje uit het noorden in de rug vliegen we de AH1 over. Het eerste en enige motel op weg naar huidige hoofdstad Naypyidaw bereiken we rond lunchtijd. Dan al hebben we het snode plan opgevat om de volgende etappe er aan vast te plakken en in één ruk door te fietsen naar Nayphyidaw. Er is regen voorspeld voor de dag erna. Veel regen. De omstandigheden zijn vandaag immers perfect, maar in de middag gaat de wind liggen, klaart de bewolking op, stijgt de temperatuur en begint de oh zo vlakke AH1 opeens flink in hoogte te golven. Op ons tandvlees komen we na bijna 150 km fietsen aan in Naypyidaw, althans in een gebied in het noorden van de stad dat door planologen is aangewezen als hotelstrip. Een gigantische verlaten weg met dito rotondes ligt tussen gigantische maar tevens verlaten hotels waaraan elke architectonische inspiratie ontbreekt. We kiezen de minst nare. Het hotel is niet zo duur maar het welverdiende biertje is dat wel. Het prijzige diner is in hoeveelheid niet afgemeten op onze honger maar we zijn eenvoudig te moe en gaan tevreden slapen. 

 

De vermeende regendag met 100% regen de hele dag door is in werkelijkheid een bewolkte dag met af en toe wat druilerige miezer regen. Voor ons is het een rustdag en die gebruiken we om naar een supermarkt te gaan. Die ligt 9 kilometer verderop en bergafwaarts. Voor deze ene keer pakken we een taxi. We rijden de wijdse verlaten weg af naar een supermoderne mall. Zo hebben we ze in Azië nog niet gezien. Koffiebars, juweliers, kledingzaken, alles is hoogst modern. Zo ook de supermarkt die voor driekwart non-food verkoopt: tv’s, koelkasten, kleding, etc. De kosten voor de taxi verdienen we terug door pasta, tomatenpuree, verse groente en iets van worstjes te kopen. Dan kunnen we zelf koken op het terras van de hotelkamer en zo geschiedt. Alleen blijkt het worstje een soort zoete bifi te zijn. Ach ja, het is daardoor niet heel lekker maar in ieder geval goedkoop en voedzaam en dat hebben we nodig want ten zuiden van Naypyidaw is er wederom weinig aan accomodaties te vinden: er staat ons 130 kilometer te wachten. 

 

Naypyidaw blijkt een hele vreemde stad te zijn als we er de volgende dag doorheen fietsen. We komen door een villawijk die grotendeels onbewoond is wat een naargeestig gevoel geeft. De villa’s zijn ommuurd en opgetopt met rollen prikkeldraad. Routeapp Komoot stuurt ons daarna een weg in die niet bestaat. Het eerste deel ervan ligt er al wel, is onverhard en wordt vooral gebruikt om afval te dumpen. Het begint op te vallen dat na de eerste zo schone indruk van Myanmar we helaas ons beeld inmiddels wat moeten bijstellen. Er ligt hier zo in het midden van het land best veel plastic en ander afval in de berm. Niet zo zeer wegwerp, maar gewoon (stinkend) huisvuil van omliggende dorpen en stadjes. Het wordt in de bermen gedumpt en waarschijnlijk na een tijdje gaat het bekende “zand erover”.

We fietsen terug naar de brede verlaten wegen die zelfs uitmonden in een 2x10 baans-weg. Het is half negen en we zouden denken dat het spitsuur zou zijn in de hoofdstad maar ook deze weg is totaal leeg. Als een auto ons passeert slingeren we van baan 8 naar 3. 

 

Nu routeapp Komoot voorlopig in de ban is gedaan, verlaten we op basis van routeapp maps.me deze afzichtelijk brede weg en komen wederom op een onverharde weg uit. Deze keer kunnen we gelukkig wel doorfietsen en rijden een druk, rommelig en dichtbevolkt deel van de stad in. Hier hebben de stedebouwkundigen en planologen geen grip op gehad. Waarschijnlijk is dit dorp het oude deel van de stad voordat het in 2005 de hoofdstad werd. We laten de stad achter ons als we terugkeren op de AH1 die helemaal doorloopt tot Yangon. Nog zo’n 500 km te gaan. De weg is vlak en goed van kwaliteit en ook een beetje saai. We fietsen de 130 km naar Taungoo (en slapen in het Palthi hotel in een kamer boven de verhuurde karaoke partyzaal), 65 km naar Pyu (en slapen in het 115 miles Travellers inn gelegen in een strip restaurants langs de snelweg die verboden is om op te fietsen), 105 km naar Daik-U (waar de eigenaar van het Hein Motel geen woord Engels spreekt, best veel geld vraagt en best weinig te bieden heeft; maar hij heeft één voordeel: hij accepteert buitenlanders)), 70 km naar Bago en dan na nog eens 70 km zijn we eindelijk in Yangon. Overigens wel nu 6 lekke banden verder. We hebben dan nog maar één betrouwbare reserve binnenband en hopen in Yangon nieuwe in te slaan.

 

Wat we een beetje missen in Myanmar is dat er maar weinig mensen Engels spreken. Zonder Engelse taal krijgen we minder contact met de lokale bevolking en krijgen we minder inzicht in de cultuur en gebruiken. Google translate hielp in andere landen, maar in het birmees zijn de mogelijkheden beperkt. We kunnen geen teksten fotograferen of laten typen of inspreken. We krijgen natuurlijk wel wat mee en zetten een paar opmerkelijkheden op een rijtje:

 

  • Iedere ochtend struinen monniken langs de straten met een grote zwarte kom en een multilevel metalen lunchbox. Volgens het boeddhisme mogen de monniken geen bezittingen hebben. Ze krijgen te eten als gift. Geven is belangrijk om het pad naar verlichting te belopen. De lunchbox wordt her en der gevuld. Dan blijft voor ons nog een vraagteken staan achter de grote zwarte kom, totdat op een ochtend een kindje voor een monnik knielt. De monnik haalt snoepjes uit de grote zwarte kom en geeft die aan het kindje dat vervolgens naar andere kinderen gaat om snoepjes mee te delen.

 

  • Mannen in Birma dragen lange rokken. Ze knopen die heel vaak opnieuw vast. Bij voetbal of bij chinlone, het zeer populaire balspel dat op voetvolley lijkt en met een gevlochten plastic balletje wordt gespeeld, wordt die lange rok opgeknoopt tot een korte broekversie die een beetje op een luier lijkt. 

 

  • Vrouwen, kinderen en ook best veel mannen gebruiken thanaka, een pasta van houtschors en water als cosmetica op hun gezicht en het geeft tevens bescherming tegen de zon. 

 

  • Om aandacht te krijgen in een bar of restaurant  wordt een geluidje gemaakt dat bij ons een lucht kusjes wordt genoemd: de lippen tuiten en dan lucht naar binnen zuigen. 

 

Bago en Yangon zijn respectievelijke hoofdstad 3 en 4 die we in Myanmar aandoen. Bago doet inderdaad best wel “hoofdstedelik” aan met zijn enorme Pagoda, enorme liggende Boeddha (uit de 10e eeuw, maar ziet er bloedje nieuw uit) en een groot tempelcomplex. Op weg naar ons hotel fietsen we naar de Pagoda en de liggende Boeddha; beiden zijn inderdaad indrukwekkend. 

 

Een nog grotere Pagoda, de grootste van Myanmar, ligt in de grootste stad van het land: Yangon. Yangon heeft ruim 5 miljoen inwoners en was tot 2005 de hoofdstad, totdat het militaire regime om voor ons onduidelijke redenen Naypyadaw aanwees als hoofdstad. De meeste ambassades zijn overigens nog gewoon in deze stad gevestigd. Hoewel ons bezoek uit noodzaak geboren is, genieten we van deze miljoenenstad. Uiteindelijk blijven we er 3 nachten. Rustdag 1 staat in het teken van de nieuwe achtervelg van Harry, die door Ko Gyi van Bike World vakkundig wordt gevlochten. Het is al donker als we onze fietsen weer kunnen ophalen: een nieuwe velg, twee nieuwe buitenbanden en 4 reserve binnenbanden rijker. Aan de overkant van de bikeshop zijn een paar enorme eettenten die aan Bangkok doen herinneren. We genieten van een biertje, het heerlijke eten en de overdadige aandacht van de serveerster die maar rond ons tafeltje blijft circuleren en servetjes voor ons vouwt. Bovenal genieten we van “de buzz” van de grote stad die er hangt. We concluderen dat het eigenlijk raar is als we morgenvroeg direct weer vertrekken en eigenlijk nauwelijks iets van Yangon hebben gezien. Roelie vindt op internet een fietstocht door de stad en we besluiten nog een extra dag te blijven en morgen deze route te gaan fietsen.

 

We vertrekken redelijk vroeg in de ochtend voor onze fietsroute door het centrum van Yangon, een  tocht van bijna 30 kilometer. De ochtendspits zorgt voor heel wat autoverkeer, maar nergens staat het vast. Het verloopt allemaal georganiseerd en heel opvallend: (bijna) zonder getoeter! Na een tijdje worden we ingehaald door een Birmese jongeman op een mountainbike en in professioneel uitziende outfit (en op slippers, dat dan weer wel). We raken al fietsend aan de praat en na een tijdje stoppen we om wat uitgebreider te kletsen. De biker heet A-J, of zo noemt hij zichzelf en is op weg naar zijn werk. Hij vraagt wat onze route is, wat we willen zien. We laten hem onze geplande route zien en noemen een aantal “highlights” op waar we naar op weg zijn. A-J biedt aan om ons te begeleiden. Als een volleerde fietstoer-gids neemt hij ons mee naar de immens grote Pagoda (99 meter hoog), naar parken en dierentuin en naar het moderne downtown. Hij leert ons hoe snel te laveren door het drukke verkeer. Scooters en motoren mogen in de stad niet rijden. Fietsers zijn er nauwelijks. Yangon is prima te fietsen als je maar zorgt dat de automobilisten goed zien wat je van plan bent: dus veel richting aanwijzen. Ook is het zaak om niet altijd uiterst rechts te rijden, soms is het beter een andere rijbaan te fietsen en bijvoorbeeld ruimschoots voor te sorteren. In downtown nemen we afscheid van elkaar en bestellen we bij een koffietentje een heerlijke cappuccino en een nog heerlijkere frisse bananen yoghurt.

 

Inmiddels krijgen we een berichtje binnen van onze Duitse vriend Christoph, die we sinds Monywa, een dag of 10 geleden, niet meer hebben gezien. Hij zal vandaag in Yangon arriveren, of we vanavond zin hebben om samen een biertje te pakken en wat te gaan eten? Natuurlijk, wat leuk om elkaar weer te ontmoeten en bij te kletsen. We spreken af in een leuke wijk vol horeca en hebben het weer supergezellig met zijn drieën. We komen tot de conclusie dat dit wel eens de laatste keer kan zijn dat we elkaar ontmoeten en met een lange omhelzing nemen we uiteindelijk afscheid van elkaar.

 

De volgende dag fietsen wij terug naar Bago. Om te voorkomen dat we wederom helemaal dezelfde weg fietsen, kiezen we voor de oostelijke route die later dan afbuigt naar het noorden. Slechte keus: de weg is smal, heeft een slecht wegdek, is enorm stoffig en zit vol met vrachtverkeer. Wij vermoeden dat deze weg veel gebruikt wordt om de brede tolweg te ontwijken. Langs de kant hangt hier en daar iets aan stokken te drogen. Als we het nader inspecteren zien we dat het een geplet uitgerold en gedroogd beestje is en vragen aan een jongen op een scooter wat het was. Hij zegt ‘mouse’, maar daar is de lap naar onze mening te groot voor. Waarschijnlijk is het een specifieke vorm van muis die ook wel rat wordt genoemd. De afval in de berm doet ons vermoeden dat die hier wellicht een goede habitat hebben.

 

Van Bago fietsen we naar het dorpje Kyaikto. Sinds de vluchtige ontmoeting in Meikhtila (zie vorige blog) hebben we via de WhatsApp contact gehouden met Jaap en Alie, het fietsende koppel uit Nederland. Nu zijn ze in Kyaikto en ze melden ons dat ze daar een fijn en goedkoop hotel met zwembad(!) hebben gevonden. We zijn nog 30 km van Kyaikto verwijderd en vragen ze om alvast voor ons ook een kamer te reserveren. 

 

Op de weg naar Kyaikto zien we in de verte een gigantisch Boeddha beeld op een heuveltop voor ons opdoemen. Vijftien kilometer verder gekomen blijkt het beeld aan de rand van dit stadje te staan en alhoewel de weg naar de heuveltop enorm steil is, kunnen we het niet laten en besluiten we een kijkje te nemen. Het beeld is nog volop in aanbouw en staat volledig in de bamboe stijgers; het lijkt wel acupunctuurXL. Het beeld is gigantisch! Eerst maken we een paar selfies halverwege de heuvel aan de voet van wat de trap moet worden voor de pelgrims die dit beeld in de toekomst gaan bezoeken. De bouwers van de trap moedigen ons aan om nog verder omhoog te gaan. De weg wordt nog steiler en buitenadem en bezweet komen we boven aan. We fietsen zo ver het kan tussen alle bouwactiviteiten naar de voorkant van het beeld. Het schiet ons te binnen dat we vandaag de mijlpaal van 10.000 fietskilometers hebben gepasseerd en krijgen een idee. Met wc-papier vormt Roelie een één en 4 nullen. Die leggen we op de grond, steentjes er op (het waait hierboven) en dan vragen we een van de opzichters om een foto van ons te maken. Trots op de mijlpaal en zeer tevreden met de foto (alles staat er op), fietsen we weer naar beneden naar het hotel zo’n 500 meter verderop.

 

Daar staan Jaap en Alie ons op te wachten met een koude fles bier. Heerlijk om weer eens Nederlands te kletsen met twee fietsgenoten. Jaap en Alie zijn naar Mandaley gevlogen en vandaar maken ze een fietstocht door Myanmar en Thailand. Het zijn ervaren Azië-fietsers en ze geven ons veel informatie over de landen die we in dit werelddeel zullen aandoen. We wisselen ervaringen en avonturen uit met deze gezellige, leuke mensen.

Zowel en Jaap en Alie als wij boeken een nachtje bij. Wij besluiten naar de beroemde Kyaiktiyo Pagoda (bij buitenlanders beter bekend als de Golden Rock) 20 kilometer verderop te gaan, voordat we ’s middags in het zwembad willen springen. De Golden Rock wordt genoemd als één van de vijf hoogtepunten van Myanmar die je gezien moet hebben. Jaap en Alie hebben wat minder leuke dingen over de reis naar die Golden Rock gelezen en zien van een bezoekje af. Wij gaan wel maar hebben ons niet ingelezen; het zal uiteindelijk een opmerkelijke trip worden. Allereerst worden we door een “taxiscooter” opgepikt bij het hotel. Gezellig met z’n drieën op het kleine zadel worden we naar een pick up gebracht in het dorp. De pick up is hét vervoermiddel voor kleinere afstanden hier in Myanmar. Onderweg hebben we er honderden gezien, veelal volgestouwd met teveel passagiers. Onze pick up wordt gelukkig niet zo vol beladen met mensen en we kunnen redelijk comfortabel naar Kin Pun, het dorpje aan de voet van het gebergte waar de Golden Rock is. In dat dorpje worden we uitgeladen en we staan aan een smalle weg vol met kraampjes die naar boven leidt. Dit moet de weg naar de Golden Rock zijn, denken wij en we zetten de pas er in. Dat het een weg is naar de Golden Rock klopt wel, maar het is de wandelroute voor devote pelgrims en monniken; de voettocht duurt 5 uur. Gelukkig komen we zelf naar een uur klimmen en zweten daar ook achter en besluiten we weer aan de afdaling te beginnen. Ergens in het dorp zou namelijk een opstapplaats zijn waar je met een grotere pick up of mini vrachtwagen naar de heilige plek wordt vervoerd. Eenmaal terug in het dorp wijst ons chauffeur naar de plek van die opstapplaats…, dat had hij best eerder mogen doen, maar enfin.

We komen bij een plek aan met een tiental mini vrachtwagentjes die met een verhoging toegankelijk worden gemaakt voor de reizigers. Wij zouden zeggen dat er 30 mensen in zo’n laadbak passen, maar de vervoerders vinden dat er meer dan het dubbele in kan. Pffff, niet normaal en zeer oncomfortabel: iedereen heeft het veel te warm en zit zwetend half op de schoot van de buurman. Wij zijn groter dan de gemiddelde Birmees en kunnen onze knieën niet kwijt. Wat volgt is een achtbaan naar boven waar de chauffeur vast zijn saaie dag wat wil opleuken door zijn snelheidsrecord naar de Rock te verbreken. De weg is gelukkig gesloten voor al het overige verkeer; met de fiets was het overigens ook niet te doen, met stijgingspercentages van rond de 30 procent. Drie meisjes naast ons worden niet goed van al die bochten op abnormale snelheid. Terwijl eentje haar maaginhoud in een te klein plastic zakje probeert te mikken, valt de ander in zweem op Roelie’s schouder.

 

Eenmaal boven is het een drukte van belang; al die pelgrims trekken natuurlijk een hoop mensen aan die weer van alles proberen te slijten. De schoenen moeten uit en de benen bedekt en dan zijn we klaar voor de Rock. Of toch niet: we worden tegen gehouden door mensen in uniform. Het blijkt dat (alleen) buitenlanders een toegangsprijs moeten betalen (10.000 kyat oftewel bijna €6 per persoon) voor het betreden van het heiligdom. Tja, het past niet in ons dagbudget, maar we zijn al zo ver gekomen en hebben al aardig wat kyatjes neergeteld voor het vervoer, wat doe je dan? Betalen dus. En dan zien we de Golden Rock. De Golden Rock is voor boeddhisten een heilige plek waar dagelijks veel pelgrims naar toe reizen. Het is in feite een rotsblok die nogal een wankele basis lijkt te hebben, maar die door een haar van Buddha in evenwicht wordt gehouden. Ja ja inmiddels hebben we ons iets meer ingelezen. De rots is -vandaar de naam- net zoals de meeste pagoda’s in het land van goudverf voorzien. Maar pelgrims plakken er ook echt goud aan vast; alleen díe pelgrims mogen de rots aanraken. En alleen mannen mogen de rots aanraken. Tja, wat kunnen we ervan zeggen: met gepaste eerbied lopen we er omheen, maar eerlijkheid gebiedt dat we na alle ontberingen en geldinvestering de Rock nogal tegen vinden vallen. We zijn dan ook niet-gelovig, maar de mystiek ervaren we ook niet. Enigszins teleurgesteld zitten we al weer snel in een vrachtwagen waar men dit keer meer dan 70 mensen in probeert te proppen en omlaag is er blijkbaar ook een persoonlijk record te verbreken voor de chauffeur.

 

Eenmaal terug in Kyaktio aangekomen zoeken we een terrasje op en kunnen we bij een koud biertje maar één advies bedenken voor niet-boeddhistische buitenlanders: doe het niet, het is een tourist-trap. En dan rijdt er een fietser voorbij: niet te geloven, het is Christoph! We roepen hem terug en nemen hem mee naar ons hotel, waar hij kennis maakt met Jaap en Alie. Het klikt meteen tussen deze drie fijne mensen en wat volgt is een leuke namiddag en avond, met veel geouwehoer en gelach.

 

De volgende dag na een vroeg gezamenlijk ontbijt gaan de wegen uiteen: Christoph gaat via Thaton direct naar Hpa-An, Jaap en Alie gaan via Thaton en Maywlamyine naar Hpa-An. We willen ook naar Thaton maar willen eerst de tik uit de trapas verwijderen door onze trapas te demonteren en te reinigen en nog wat andere kleinere dingetjes aan onze fietsen veranderen. Het reinigen van de trapas kost meer tijd dan verwacht, het is al wat later in de ochtend en warm en het zwembad lonkt. Naar een korte twijfel besluiten we nog een dagje in dit fijne hotel te blijven en springen we in het water.

 

Thaton en de volgende stad Mawlamyine zijn tips van Jaap en Alie. Thaton is niet zo ver (70 km) en eenvoudig te fietsen. Onderweg zien we de eerste 7Eleven winkel die we steevast koppelen aan onze eerdere vakanties in ZO-Azië. De winkel is in principe 24/7 open en heeft een leuke mix van oosterse en westerse koopwaar. We stoppen en gaan op zoek naar een ijsje. Voor de winkel zit een fietser in de Lonely Planet over Myanmar te lezen. Het is Kevin uit Engeland. “Are you the Dutchies with a noise in the crank?”. Uh ja en we begrijpen al snel dat hij Jaap en Alie eerder in Thaton ontmoet heeft. Kevin heeft met de fiets al veel van de wereld gezien. We kletsen een tijdje en zoals altijd onder fietsers die elkaar tegenkomen, wordt er informatie uitgewisseld over het achterliggende/komende traject. Thaton is een aardig stadje met, jawel… een heleboel pagoda’s. Het hotel waar Jaap, Alie en Kevin hebben gezeten heeft een rooftop dat zicht biedt aan al dat goud dat later in de namiddagzon om ons heen staat te blinken als ook wij er zijn ingecheckt.

 

De volgende stad, Mawlamyine is de vierde stad van het land en was tijdens de Britse koloniale periode de hoofdstad van Burma. Het werd toen klein Engeland genoemd gezien het grote aantal Engelsen die daar woonden. Dat is nog best goed te zien aan enkele koloniale huizen en een paar grote kerken die er overigens allemaal nogal verloederd uitzien. Best een contrast met het pracht en praal van de pagoda’s en tempels maar ook met de sjieke moskee die in het centrum staat. Even hopen we de Andamanse Zee te zien, want deze havenstad ligt aan de monding van twee grote rivieren. De Zwarte Zee in Turkije was de laatste keer dat we een zee zagen tijdens onze tocht. Maar de monding ligt nog een paar kilometer verderop en is alleen per boot bereikbaar. In onze optiek heeft de stad verder weinig om het lijf en geen leuk centrum of een rivierboulevard. Mmmm, zijn we hiervoor “om” gefietst? We hunkeren inmiddels weer naar bergachtige en dunbevolkte streken. Over de grens met Thailand hebben we een pittige route door Nationale Parken naar Chiang Mai gevonden die ons dat zal bieden, met waarschijnlijk ook mogelijkheden om te kamperen. Dat zou fijn zijn! Het aanvankelijke plan om eerst weer in noordelijke richting naar Hpa An - met zijn 1000 Boeddha’s - en dan pas naar de grens te fietsen, laten we varen en we besluiten direct naar het oosten, naar Thailand, te fietsen. De laatste overnachtingsplek in Myanmar wordt dan het dorpje Kawkareik, waar we contact hebben gelegd met Su Su. Onderweg er naar toe ontmoeten we drie mannen uit Thailand en Jens uit Duitsland.

 

Su Su is één van de weinige Warmshowers hosts in Myanmar. Het is verboden om buitenlanders onderdak te bieden maar koken voor buitenlanders mag wel. Veel fietsers komen in haar dorp aan en bezoeken haar. De feedback die ze op Warmshowers krijgt liegt er niet om. Iedereen vindt haar fantastisch en raadt anderen aan haar te bezoeken. Wij hebben ons enkele dagen terug aangemeld en ze kan ons ontvangen. Voordat we Kawkareik bereiken stuurt SuSu een bericht dat we twee fietser gaan ontmoeten: Frouke & Kerin en dat klopt. Ze komen aangefietst als we net ingecheckt zijn in Honey Guest House. Ze vinden slaapplek in het guesthouse één deur verder. Bij een gamecenter 3 deuren verderop praten we over onze reizen. Frouke en Kiran zijn op weg naar Nederland en hebben een stuk route achter hun liggen dat wij voor de boeg hebben. Genoeg te bespreken en ondertussen komt Su Su aangelopen. We spreken om 18 uur af weer bij elkaar te komen en dan neemt Su Su ons mee naar haar huis. Met z’n vijven fietsen we eerst nog naar een noodle fabriek waar alle restaurants uit het dorp afnemer van zijn. ‘s Avonds wordt hier rijst gekookt en vermalen tot een witte pasta die in sliertjes door een pers in heet water wordt gegaard. Er staan al veel bakken klaar voor de restaurants om de volgende ochtend als ontbijt te serveren. In het donker fietsen we door de straten van Kawkareik naar het huis van Su Su. We helpen haar met koken en genieten van een heerlijk avondje gezelligheid. Su Su laat een doos vol kaartjes en cadeautjes zien die ze van andere fietsers heeft gekregen. Er zit best veel Hollands bij: een kalender, tulpenbollen en klompjes. Ze zou heel graag een keer naar Nederland willen komen. Ze wil tulpenvelden zien en de bolwoningen. Bolwoningen? Die kennen we niet. We zoeken het op op internet en komen er achter dat die in ‘s-Hertogenbosch staan, 25 kilometer van ons voormalige huis. Weer wat geleerd en dat van Su Su in Kawkareik die zelf nog nooit de zee heeft gezien. 

 

De volgende morgen staan we om 7 uur weer in haar huis om te ontbijten. Su Su verwent ons met een groot ontbijt. Frouke vraagt of SuSu iets over zichzelf kan vertellen. Dat doet ze en ze vertelt dat ze in Hpa-An is opgegroeid met haar ouders, 2 broers en zusje. Haar vader overleed toen ze 18 was door maagproblemen en haar moeder heeft zich daarna uitgehongerd en stierf nog geen jaar later. Haar oudere broer vertrok naar Yangon en kreeg daar een hartstilstand bij een bushalte en overleed. Nu is ze de oudste en draagt financieel zorg voor zusje en broertje die uit huis zijn en studeren. Ze heeft allerlei baantjes gehad en werkt nu op een overheidskantoor en geeft rijbewijzen uit. Een hartverwarmende lieve vrouw die soms eenzaam is en daarom extra geniet van de bezoeken van fietsers. Ze is 28 jaar en gisteren was haar verjaardag toen we dus bij haar hebben gegeten. We zingen alsnog voor haar. 

Na het ontbijt komt Su Su met nog meer verrassingen. Ze heeft gisteravond armbandjes voor ons geknoopt zoals een Franse haar heeft geleerd. Die knoopt ze ons om en we zijn er allemaal een beetje stil van of emotioneel ofzo. Wat een engel is deze dame. Daarna komt een steen op tafel en maakt ze thanaka, een stammetje waar de barst wordt geschuurd en samen met water voor een  gezichtscrème zorgt, die we al weken lang overal in Myanmar zien. Het beschermt tegen de zon en houdt de huid jong en rimpelloos. Frouke en Roelie krijgen een volledige make up, de mannen alleen een likje op hun hand. Daarna is het tijd om te vertrekken. Wij moeten een berg over en Frouke en Kerin staan voor een lange etappe naar Hpa-An. Afscheid nemen is weer eens moeilijk. De sfeer en het gezelschap is zo bijzonder dat je de tijd zou willen stopzetten. 

 

Bij een winkel om de hoek slaan we water in voor de klim met 1000 hoogtemeters en dan staat Su Su opeens weer naast ons. Ze was nog vergeten om ons een snack mee te geven die ze voor ons had gemaakt. Twee pakketjes in bananenbladeren nemen we dankbaar aan. Deze dame verdient de Nobelprijs voor fietsers. 

 

Het is al tegen negenen als we het dorp uit fietsen en de berg voor ons zien opdoemen. We volgen de oude weg waarop bijna geen verkeer meer is nu er een nieuwe weg is aangelegd. De oude weg gaat over een hogere pas dan de nieuwe en we doen er 3 uur over om bovenop te komen. Daar openen we de bananenbladen en smullen van zoete plakrijst met rood fruit. 

 

Na een afdaling van 16 km komen we uit op de nieuwe weg en fietsen nog 17 km verder naar Myawaddy, de grensstad. We checken uit Myanmar. Het zit erop. Het mystieke karakter van het land hebben we niet kunnen ontrafelen. Er is nog zoveel dat we niet hebben gezien, ervaren of begrijpen. Het smaakt naar meer. Wie weet komen we nog eens terug.