De grensovergang bij Posof, Turkije brengt ons naar Georgië. Eigenlijk zie je niet eens dat je in een ander land gekomen bent. Dat is verklaarbaar want we komen uit een Turkse regio waar nog best veel etnische Georgiërs wonen. Maar verschillen zijn er wel. Weinig zwerfafval in de bermen: een verademing. Geen kapot (bier)glas op en langs de weg: bier wordt hier verkocht in (grote) plastic flessen. En helaas - we hebben een weekje gewacht voor deze constatering - zijn de mensen vergeleken met de Turken toch wat stugger en minder gastvrij.
Als we de grens overgestoken zijn stoppen we bij een tankstation. Ze verkopen daar van alles… op het gebied van alcohol welteverstaan. Vooral veel bier, zoals gezegd in grote plastic flessen van 1 tot 2,5 lier. Meer dan helft bestaat uit buitenlands bier. Bavaria uit ons Brabantse land pronkt tussen de verschillende mega-flessen.
We hadden bedacht naar een camping te fietsen in Abastimani op de weg naar het Borjomi-Kharagauli National Park maar de weg vanaf de grens de heuvels door zou erg slecht zijn volgens de vriendelijke douane ambtenaar. We weten ook niet zeker of de camping wel bestaat. Het staat op Maps.me maar we hebben meerdere keren ervaren dat dit geen enkele garantie biedt. We besluiten naar het stadje Akhaltsike te fietsen om daar contactlenzen en een internetbundel te kunnen kopen. Contactlenzen omdat Harry na drie maanden toch echt een keer nieuwe lenzen in moet doen en een internetbundel omdat de bundel van ons Vodafone abonnement in Georgië niet meer gebruikt kan worden.
In Akhaltsike aangekomen ploffen we neer op een terras van een chique hotel om de wifi te gebruiken en als vanouds in het openbaar een biertje te drinken. Van het personeel horen we dat er geen contactlenzen worden verkocht in dit stadje. Wat een soap. De internetbundel van provider Beeline blijkt daarna door onze mobiele hotspot te worden geblokkeerd. Dat schiet lekker op. Wat wel lukt is een setje inbussleutels om eventuele reparaties uit te voeren zolang we geen multitool hebben.
We checken in bij een uiterst leuk klein hotelletje ‘Old Town’ met een bijpassend uiterst lieftallige gastvrouw en gastheer. Op hun advies gaan we bij het restaurant van de buren eten en maken we kennis met de Georgische keuken. We bestellen een pot bonen, kebab en chatsjapoeri een brood met een ei erop uit de steenoven. De volgende ochtend krijgen we bij ons hotel een Georgisch ontbijt waar een dikke kookworst en zoute kaas bij blijkt te horen. De Georgische keuken blijkt wat minder verfijnd van smaak dan de Turkse. Vooral de heerlijke Turkse ekmek (brood) wordt door ons erg gemist bij het ontbijt, lunch en avondeten.
Met een volle maag gaan we alsnog op weg naar de camping. We klimmen gestaag naar het dorpje Abastimani. Onderweg vatten we het plan om in dat dorpje een slaapplaats te gaan zoeken. Als we het dorpje bereiken is het echter nog vroeg in de middag. Dit langgerekte dorpje aan de voet van de beklimming naar de pas ziet er daarnaast niet zo uitnodigend uit. We besluiten ons nog aan de klim naar de pas, een dikke kilometer hoger, te gaan wagen. We hebben gezien dat de weersverwachting ten zuiden van de bergrug slecht is maar ten noorden juist prima. Na een kilometer passeren we de plek waar volgens maps.me de camping zou liggen. Het verbaast ons inmiddels niet meer, dat er geen camping te bekennen is. In een tiny-mini buurtwinkeltje kopen we een paar noodzakelijke dingen om eventueel na de top ergens te gaan wild kamperen en een potje te koken. Direct na dit laatste winkeltje komen we bij een een dicht hek aan. Nee hè, de pas is toch niet afgesloten? De nors kijkende man bij het hek gebaart ons echter door te gaan langs het hek en we zijn in het nationaal park van Borjomi aanbeland.
We klimmen over een onverharde weg door het bos omhoog en nemen haarspeldbocht na haarspeldbocht. Hemelsbreed komen we maar weinig vooruit maar in hoogte gaat het rap. De klim is pittig en de weg slingert zowel van links naar rechts als in stijgingspercentage. Als we boven de boomgrens uitkomen kunnen we eindelijk genieten van het uitzicht. Hier staan opeens (alleen in de zomer bewoonde) boerenhuisjes bij elkaar geclusterd. We zien dat het achter ons is gaan regenen en voelen ook af en toe een drup. Voor ons lijkt het weer beter en we klimmen gestaag verder. De laatste kilometer is het pittigst van de gehele klim. We balen ervan dat we op een steil stuk losse gravel even geen grip meer hebben en de fietsen moeten duwen. We hebben het niet helemaal fietsend gehaald.
Zoals zo vaak is het uitzicht op de top grandioos. We plakken een sticker op een paaltje bij het hoogste punt. Helaas staat er geen bord met hoogte, zoals in Turkije altijd het geval was. Later zien we op internet dat de top op 2.300 meter ligt. We dalen even af om vervolgens weer te klimmen naar een nieuw grandioos uitzichtpunt. Wat hadden we hier graag de tent willen opzetten en kamperen maar het is hier bar koud en winderig en we kiezen er voor om verder af te dalen. De afdaling gaat daarna vrij steil omlaag en is gewoon waanzinnig mooi en uitdagend. In de afdaling houden onze ogen een competitie tussen het genieten van de omgeving, uitkijken voor kuilen en stenen op de weg en het ontdekken van een plek voor ons tentje. Na 20 kilometer afdalen fietsen we ineens weer op asfalt en staan er weer wat stenen huizen. Bij een van deze huizen hangt een bordje met hotel aan een paal. Een Gregoriaans vegende (met de hier kenmerkende te korte bezemsteel) norse dame helpt ons naar een prima huisje waar we voor 30 Lari (omgerekend €10) kunnen douchen, koken en slapen. We vragen haar of ze een biertje heeft en ze verwijst ons door naar de supermarkt even verderop. We lopen 100 meter verder naar beneden en komen in een wonderlijk resort terecht vol spiksplinternieuwe hotels, restaurants en park. Heel anders dan ons barrel van een huisje net even hoger op de berg en heel anders dan het resort dorp Albastimani aan de andere kant van de pas. Het dorp heet Sairme en blijkt een luxueus kuuroord. Wij gaan terug naar ons eenvoudige huisje hogerop en zetten de pannen op het vuur voor een voedzaam pastaatje.
De volgende dag dalen we verder af naar de stad Kutaisi. We mogen nog een flink stuk afdalen en doen dat in eerste instantie door de prachtige kloof waar in we vlak voor Sairme in terecht waren gekomen. Op het eind van de afdaling fietsen we het stadje Baghdati binnen. Midden op de rotonde eten we wat koekjes en drinken een ijsthee en vergapen ons aan het Georgische openbare leven. Het is even wennen dat we geen thee krijgen aangeboden, of worden uitgenodigd om bij mensen op een terrasje te komen zitten. Ook vormt zich hier geen groepje belangstellende mannen die zich aan onze fietsen vergapen. En ook niemand die de vraag stelt “where are you from?”. Het is bijna afkicken…
In Kutaisi gaan we er eerst naar een fietsenzaak om een multitool te kopen. De fietsenmaker spreekt goed engels en heeft wel bewondering voor onze fietsen en we kletsen wat met elkaar terwijl hij druk bezig is met het repareren van de diverse oudere fietsen. Hij is in Nederland geweest voor een stage en zou graag aan de slag gaan als fietsmaker in ons “fietsenland”. Hij moet echter eerst Nederlands leren. Wij wensen hem “good luck”. Na een tijdje heeft hij tijd om onze fietsen te checken. Bij Harry zit de aandrijfriem te los en er zit wat speling in het balhoofd van zijn stuur. De remblokjes achter zijn totaal versleten. Alles wordt goed verholpen door de man. Gelukkig hebben wij zelf een set remblokjes bij ons, want dit “luxe spul” wordt hier niet gebruikt en dus ook niet verkocht. Zelf repareren wij ondertussen de stekkertjes van de dynamo, die onze smartphones van stroom moet voorzien, en continu hapert. Dit alles gebeurt op straat voor de winkel. We genieten van de “vibe” die er bij zo’n kleine fietsenmaker hangt: fietsers vormen hier een zeer kleine “community”.
Na een uur of twee, fietsen we verder richting het oude centrum van Kutaisi, we vinden een schattig en goedkoop hotelletje aan de oever van de rivier en de dag kan niet meer stuk als we ook nog een opticien vinden die zonder “gedoe” lenzen verkoopt. Na Kutaisi fietsen we richting het hooggebergte van de noordelijke Kaukasus. We hebben enorm veel zin in wat beloofd een mooi avontuur te worden!