Costa Rica

Gepubliceerd op 15 februari 2025 om 20:18

Het land van de rijke kust, oftewel Costa Rica, is bekend om de natuur, om de tropische jungle en de vele veelal kleurrijke dieren. Een prachtig land om te bezoeken, maar is het ook leuk om doorheen te fietsen? We vrezen een beetje van niet. Tropisch, vochtig heet en drukke, smalle wegen met veel langs jakkerend verkeer. Om de highlights van dit land te bezoeken, kan je waarschijnlijk beter een auto of campervan huren. Verder moet Costa Rica een erg duur land zijn; de prijzen van accommodaties en levensbehoeften zijn flink omhoog gestuwd door de hier massaal aanwezige Amerikanen. Dat is wat we gehoord en gelezen hebben. We gaan het zien en we gaan het meemaken.

 

De grensovergang bij Paso Canoas is veel rustiger en georganiseerder dan zo vaak aan een grensovergang. Het douane-immigratiekantoor ligt meer dan 5 kilometer verderop. We hebben wel vaker grote afstanden tussen 'douane-uit en douane-in kantoren gefietst, maar dat waren dan niemandslanden. Dit gebied in Costa Rica is volgebouwd en heeft zelfs hotels. Kan je dan hier een hotel pakken in Costa Rica, terwijl je nog niet officieel in het land bent? Vreemd. Meteen valt overigens op dat de weg aan deze kant van de grens niet vier maar twee banen heeft, nogal smal is en geen vluchtstrook heeft. Verkeer dendert nogal hard vlak langs ons. Wat een rotweg, nu al. We waren gewaarschuwd en zijn toch al een beetje teleurgesteld.

 

Het douanekantoor is gloednieuw. Ondanks dat GoogleMaps aangeeft dat we er zijn, is Roelie geneigd er aan voorbij te fietsen: te rustig daar. We nemen toch even een kijkje en worden doorverwezen naar de achterkant van een gebouw. De enige andere persoon is een bewaker en die geeft aan dat we alle tassen/bagage van de fiets af moeten halen omdat het door een scanner moet. De fietsen zelf hoeven niet gescand te worden. Harry heeft geen zin om alle tassen van zijn fiets te halen: van de in totaal zeven tassen neemt hij er drie mee en de rest laat hij op de fiets zitten. De fietsen moeten we vóór de douane-controle weer terug aan de voorkant parkeren en na de paspoort-check, de vragen ("wat is uw beroep?" zit er altijd bij, hahaha) de stempel en de scan komen we ook daar het gebouw uit.

 

Terwijl we de bagage (deels dus) afladen komt er een familie Amerikanen met een auto aan en die zorgen voor het enige oponthoud bij de grenscontrole. Ze hebben geen (vlieg)ticket als bewijs voor het verlaten van het land en komen er niet in. Ze worden uiteindelijk door de douanebeambten weggeleid. Dan komen wij aan de beurt en dat wij fietsen is gelukkig voor de beambten voldoende om een stempel te zetten.

 

We fietsen door naar het eerst kleine stadje Neyla. Het oogt weinig aantrekkelijk. We nemen een kijkje op de plaza en dat ziet er rommelig uit. Het kan ons weinig bekoren en we fietsen nog maar een stukje door naar het volgende dorp, Rio Claro. Het eerste motel (canbinas) langs de snelweg oogt fris en is met US$40 voor Costa Ricaanse begrippen niet duur. De airco koelt ons af en we nemen een koude douche en voelen ons weer helemaal fris en fruitig.

 

Later in de middag wandelen naar de supermarkt. Er was al geen vluchtstrook meer, maar in een dorp is ook geen trottoir. Met grove rivierstenen is er wel een strook aangelegd maar op teenslippers is dat best lastig lopen. En het is nog lang niet afgekoeld. De supermarkt blijkt ook echt wel een eindje verder te zijn dan ons hotel en tussenin geen Chinese supermarkten zoals we die in Panama zagen. Zonder een enkel te verstuiken keren we drijfnat en verhit terug naar het motel met een ontbijt voor de volgende ochtend. We besluiten bij het restaurant dat bij het motel is gehuisvest 's avonds wat te eten. We zetten liever geen stap meer dan nodig is.

 

Omdat het ‘s ochtends vrij aangenaam is om te fietsen, willen we graag rond zonsopgang vertrekken. Het uurtje tijdverschil met Panama betekent dat de zon even voor zes uur opkomt. We houden van een stressvrije ochtend en hebben zo’n 1,5 uur nodig tussen het openen van de ogen en het wegfietsen. De wekker staat voor half vijf en ruim voor zessen trappen we de eerste kilometers weg. 

 

De route schampt het nationaal park Piedras Blancas> Gezien de mistflarden waar we doorheen gaan vermoeden we dat dit park een nevelwoud is. De jungle is intens dicht begroeid en we horen veel verschillende vogels het hoogste lied zingen en soms krijsen. Ze zijn overigens vanaf de fiets in al dat groen moeilijk te spotten. We lezen dat een verrekijker bij bezoek aan zo’n park hier ook een must is. Laten we die, als (bijna-) minimal bikepackers nou niet bij ons hebben

 

De weg is mooi en gelukkig ook redelijk rustig. In het dorp Palmar Norte strijken we neer bij een restaurant aan weg. Hoewel we geen honger hebben, voelt het als lunchtijd, maar het is pas half tien. Een leuk Engels stel komt een praatje maken. Zij zijn twee weken op vakantie met een huurauto door Costa Rica. Zij blijft zeer geïnteresseerd ons met een boel vragen bestoken, terwijl hij op een gegeven moment wel verder wil. Bij dit aardige, nette wegrestaurant met goede menukaart en evengoed eten en drinken, blijven best een tijdje plakken. 

 

Als we verder fietsen is het veel drukker geworden op de weg. Het is dan gelukkig nog maar 40 kilometer naar Uvita, een dorp dat aan Marino Balleno, weer een ander nationaal park, grenst. Dat park is de zone tussen zee en dorp. Als je dus vanuit het dorp het strand op wil, moet je langs een poort om entreegeld te betalen en eventueel -als je geluk hebt- walvissen te spotten.

 

Veel, heel veel palmolie plantages hier. En die leveren werk op aan normale, bescheiden mensen, met bescheiden vervoer

In, of beter nabij Uvita gaan we eindelijk weer eens kamperen. Ondanks dat we de hoge temperaturen in de nacht vrezen, zijn we hier aan toe en willen we het uitproberen. Het is populair in Costa Rica om met een camper rond te reizen en dat blijkt wel uit best een aardig aantal campings, die we op iOverlander zien staan. Waar in Zuid-Amerika hoofdzakelijk tweewielers de locatietips in die app zetten, zien we nu juist alleen maar bijdragen van de 'overlanders' op vier wielen. Na Argentinie hebben we geen normale campings meer gespot. In Ecuador en Colombia waren die er wel ooit, maar veel zijn dicht en de overigen zijn een Glamping geworden. We gaan nu eindelijk weer eens naar een echte, normale camping.

 

De camping is vreemd genoeg basic en luxe tegelijk. Het heeft afgescheiden plekken die overkapt zijn. Iedere plek heeft een picknick tafel en een wasbak met soort van keukenblad. Ongekend! Deze luxe is wel allemaal 'houtjes-touwtjes' in elkaar gezet, net als de sanitaire voorzieningen. Een paar plekken verderop staat een robuuste 4x4 vrachtwagen die omgebouwd is naar camper met een Duits kenteken. Zij zijn de enige andere gasten hier. De mensen hebben ook een motor bij zich. Enig communicatief contact blijft verder uit, ze zijn op zichzelf, wat we niet heel erg vinden want we hebben het in principe niet zo op stellen die met een mega-vrachtwagen rondreizen. Je reizende 'foot-print' wordt wel heel erg groot zo, nietwaar.

 

Kort na het eten, leggen we onszelf in de tent en begint het grote zweetfeest. Harry roept al snel 'dit is meteen ook de laatste keer' maar gelukkig zakt de temperatuur en slaapt ook hij in en best wel aardig door. Roelie heeft natuurlijk geen problemen om de slaap te vatten en dat terwijl ze op een langzaam leeglopend matje ligt. Die moet een paar keer die nacht bijgevuld worden, maar dan keert ze steeds weer snel terug naar dromeland.

 

De overkapping heeft ook een lamp en dat maakt het iets eenvoudiger om de volgende ochtend om 5 uur op te staan en op te ruimen. Een half uurtje later opstaan, betekent al een half uur later op de pedalen, maar we moeten ook een tent en alles wat daar bijkomt opruimen. Alles lukt in anderhalf uur en daar zijn we best tevreden over. De kleren, die na het uitspoelen sinds gistermiddag aan de waslijn hebben gehangen, zijn overigens in deze tropisch-vochtige omstandigheden nog zeiknat. 

 

We hebben onze zinnen gezet op een 'Zwitserse' camping op een kleine honderd kilometer van Uvita. We hebben in noord Peru een heerlijke tijd gehad op de camping Swiss Wasi (ook dus van Zwitsers) en dat beeld nestelt zich in ons hoofd. Nu we een aardige proef hebben doorstaan, willen we graag weer kamperen. De eerste helft van de etappe is prima: weinig verkeer, koel en wat hoogteverschillen en bochten. De tweede helft is echter een stuk minder: heet, druk, geen vluchtstrook, lange kaarsrechte stukken. Stampen maar. Pas de laatste 3,5 kilometer zijn weer even leuk. We zijn van de hoofdweg afgeslagen op weg naar de camping en komen zowaar op een mooi fietspad terecht tussen de palmolie plantages.

 

De camping kan niet te tippen aan Swiss Wasi, maar biedt een mooi plekje naast een prachtig zwembad... Owww dat hoort blijkbaar bij vakantiebungalow en is niet voor kampeerders bestemd. Het zwembad voor kampeerders is een semi binnenbadje van 5x2 meter en tevens keuken. Het toiletgebouw is in principe een container en stikt van de muggen. Nu niet echt wat we er van hebben voorgesteld, maar ook niet hoe de Zwitserse eigenaren het zelf op GoogleMaps omschrijven. De plek onder de palmbomen is echter helemaal mooi en best koel en we maken dankbaar gebruik van de kampeerstoelen die op het terrein staan. Onze ietwat jolige Zwitserse gastvrouw, Claudine, die op het huis past nu de eigenaren er niet zijn, vergeet te vertellen dat die stoelen van een Zwitsers stel zijn. Die zijn er met hun kampeerwagen op uit getrokken en komen tegen de avond terug. Ze kijken eerst even heel verbaasd waar de stoelen zijn gebleven totdat als ze ons erop zien zitten. Ze zijn alleen even terug om de wijn koud uit de koelkast te halen om naar de zonsondergang op het strand te gaan. We mogen nog best even blijven zitten. Aardige mensen net als de Polen die in hun huurcamper ook het terrein opkomen. De bungalowas op het terrein zijn verhuurt aan Amerikanen en die zien of spreken we verder niet.

 

Dat kleine binnenzwembadje is overigens helemaal ideaal om even af te koelen en vooral ook om het gaatje te vinden in de slaapmat. En niet te vergeten, we mogen ongevraagd gebruik maken van de wasmachine.

 

De nacht is alweer heet, maar niet zo erg als de vorige nacht. We slapen goed tot even na drie uur, ook al loopt Harry's matje nu langzaam leeg. Het blijkt het nieuw geplakte matje te zijn, waar Roelie vorige nacht op lag. Even na drieën begint het licht te regenen en we gebruiken vanwege de hitte geen buitentent. Wat te doen? Zonder buitentent wordt alles nat, en met buitentent wordt het te heet om te kunnen slapen. We besluiten om op te staan, alles in te pakken en naar de keuken annex zwembadje te verhuizen. Daar zet Harry koffie en vindt Roelie in het zwembadje een tweede gaatje in de slaapmat.

 

We vinden geen volgende camping als doel. Een beoogde AirBnB overnachtingsplek op iets van 70 kilometer heeft, terwijl we lagen te slapen, gemeld dat hij ons niet kan accommoderen. De andere keuze nog iets dichter bij, is niet meer beschikbaar. We zoeken verder naar een acceptabele overnachtingsplek en vinden die op ruim 100 kilometer. Oké, we zijn ook wat vroeger vandaag, dus dat moet te doen zijn. We nemen de tijd, maar zitten (natuurlijk) voor zonsopgang weer op de fiets.

 

De 40 kilometer naar het stadje Jaco zijn aangenaam: weinig verkeer zo vroeg op de ochtend, door de jungle en met op links af en toe zicht op de Pacifische oceaan. Het is nog niet te heet en er zijn een paar wolkjes die heel af en toe zelfs al wat schaduw bieden. De weg heeft zelfs een aardige vluchtstrook. We zijn niet de enigen die dit een prima weg vinden om te fietsen. Een hoop mensen komen aanrijden met een MTB op het dak, in de bak of op de haak. Een wedstrijd dus met best veel deelnemers. Ook zien we veel wegwielrenners en zelfs een clubje dat aan het trainen is op tijdritfietsen. In Jaco vinden we een koffietent waar we een lekker lange pauze nemen. Lekker omdat we koel in de airco zitten af te koelen en lekker door de prima cappuccino en bananenbrood.

 

Het is nog ochtend als we de beroemde krokodillen brug passeren. Erg vroeg in de ochtend zouden er vanaf de brug veel krokodillen in de Rio Tarcoles te zien zijn. Nu we in de tweede helft van de ochtend zijn aanbeland, zijn er minder krokodillen die (heel verstandig) niets liggen te doen. Het valt nog mee hoeveel toeristen op de brug zijn verzameld om te kijken naar krokodillen, die helemaal niets doen. Dat zijn er slechts tientallen. Wij blijven niet lang en beginnen aan de tweede korte klim van de dag. Verder is het hier vrij vlak.. 

 

Bij Pozon fietsen we de autopista op. Het is een tolweg en als we langs de hefboom sneaken gaat er een alarm af. De mannen roepen echter 'heya heya!' en dat verstaan we inmiddels goed: gewoon doorgaan! Dat roepen ze in Colombia ook om een geparkeerde chauffeur de weg op te sturen als dat veilig is. Kort daarna volgt het bord waarop ons toch echt duidelijk wordt gemaakt dat we niet mogen fietsen op de autopista. Alternatieven zijn er niet, dus daar gaan we dan. 

 

We hebben bedacht om in de dorpen Mata de Limon of El Roble een accommodatie te zoeken. Er zijn dus geen campings maar overigens ook niet zo veel accommodaties. Die dorpen spreken ons helemaal niet aan en zo fietsen we door naar Puntarenas. Het ligt aan het einde van een pier waar vandaan veerboten vertrekken naar het schiereiland Nicoya. Opnieuw kan het stadje ons niet bekoren totdat we in het uiterste puntje arriveren. We vinden er een heel erg fijn kamertje voor een acceptabele prijs tegenover de plek waar de veerboten vertrekken. Op de punt is een vuurtorentje, klein strand, een boel food trucks, strandstoeltjes verhuur, restaurants en dat trekt veel mensen en gezelligheid in het weekend. Eindelijk een leuk plekje gevonden in Costa Rica! We besluiten direct om een dagje extra te blijven plakken.

 

Op de rustdag hebben we een aardig lijstje met things to do. Het zijn de gebruikelijke dingen en voor een groot deel van de dag is het toch vooral rusten. Bij Harry resulteert dat in een heus middagdutje. 's Middags doen we wat boodschappen, waar we weer compleet kletsnat bezweet van terugkomen en snel onder de douche springen. 's Avonds koken we een eigen potje pasta en gaan we vroeg naar bed, want de wekker staat nu op vier uur.

 

We lopen een beetje als zombies rond als we uit bed stappen. We drinken twee koppen koffie in een poging wakker te worden. Een uur later kopen we tickets voor onszelf en onze fietsen en gaan we de veerboot op. Die vertrekt klokslag half zes. Het is nog donker, maar de dageraad kondigt zich in het oosten aan. Tijdens de tocht piept de zon boven de oostelijke horizon. Het is mooi. Op de boot ontbijten we met brood met smeerkaas en drinkyoghurt. De bar is zo vroeg nog gesloten en er kan nog niet gedanst worden of geluisterd worden naar een niet al te goede zanger. De gasten op latere boten, weten we inmiddels, krijgen dat wel voor hun kiezen.

 

Bikepacking.com heeft een route langs de kust van schiereiland Nicoya. We willen na dagen op hoofdwegen heel graag weer wél leuk fietsen, maar of we dit leuk gaan vinden weten we niet zo goed. Het is hier te heet om te kunnen genieten, op de vroege ochtend na dan. Op d routes van bikepacking staan  dingen als 'steep hill', 'singletrack' en 'nice beach cycling',  Als we het gaan doen, gaan we maar een deel doen en we snijden de route af. Vanaf Puntarenas pakken we de boot naar Playa Naranjo fietsen dan naar het stadje Nigoya. In een dagje zijn we zo al halverwege het schiereiland. Het valt ons op dat er enige verscheidenheid is hier aan agricultuur. Hier geen palmolie plantages maar weilanden, akkerbouw, fruitbomen en notenbomen. Blijkbaar is het meloenen oogsttijd op dit moment kijkend in de bakken achter tractoren en bij kraampjes langs de weg. 

 

Het valt ons ook op dat het hier erg droog is. We hebben een beeld gehad bij Costa Rica met jungle en groen, groener, groenst en hier is het geel, bruin en dor. We doen boodschappen in de stad omdat we via AirBnB een tiny house hebben gereserveerd en even naast het huisje staan een giga bbq op hout. Daar gaan we gebruik van maken. Gastheer Esteban heeft al wat hout onder het rooster gelegd en Harry weet het 'vakkundig' in de hens te steken. Leuk weer een barbecuen op hout! Rond het huisje, hoog in de bomen, springen een boel apen van tak naar tak. Af en toe klinkt er een flinke brul; aha brulapen dus. We kijken ook nog eens opnieuw naar de route voor de komende dagen en maken er weer andere keuzes dan een dag eerder. We kunnen nog iets afkorten.

 

De volgende ochtend zijn we weer vroeg klaar om dan nu toch echt naar de route van bikepacking.com te gaan. Als we vertrekken maakt Esteban zich ook klaar voor een fietsrondje voordat hij gaat werken. We kletsen nog wat en zo komen we onder andere te weten dat vanaf dit schiereiland tot aan Mexico, aan de kant van de Pacific het een stuk droger is dan aan de Caribische kant. Dit gegeven, gecombineerd met het feit dat het droge seizoen een tijdje terug is begonnen, zorgt ervoor dat het landschap hier nogal droog is en veel bomen hun blad verliezen. Ook hebben we het over de overname door de Amerikanen. Esteban noemt het een vloek en een zegen. Als je land wilt verkopen, levert dat veel op. Ook brengt het werkgelegenheid bijvoorbeeld in de bouw. Maar voor de "gewone" Costa Ricaan, wordt alles steeds duurder en is er bijvoorbeeld een toenemende concurrentie op de beperkte resources zoals water en elektriciteit. 

 

We nemen afscheid van Esteban en beginnen fietsen we over prima asfalt richting zuidoosten naar de kust. De eerste badplaats ligt aan Playa Garza en lijkt op een relaxt hippie dorpje, De bikepacking-stukken over het strand, slaan we over: we verwachten dat onze zware, bepakte fietsen te ver in het zand zakken. 

 

De tweede heet Nosara en lijkt gericht op de welgestelde Amerikaan. Langs de kant van de weg staan borden, heel veel borden, idioot veel borden en die prijzen van alles aan van gezondheidsbehandelingen, interieurdesign, boorbedrijven voor waterpompen tot huisverhuurhulp. Eén bord trekt steeds de aandacht: Coconut Harry's. Het blijkt een surfwinkel en het heeft een exclusieve parkeerplek voor Harry kokosnoten.

 

Terwijl we foto's maken zien we het uithangbord van een bakkerij en begint de maag te knorren. We parkeren de fiets aan een lantaarnpaal, hangen er allemaal sloten aan en zien daarna dat er geen enkele reden om ons zorgen te maken over de veiligheid aangezien er een beveiliger post. De bakkerij The Organic Bakery heeft slechts drie verschillende taartjes in de brede vitrine staan, ver uit elkaar en een paar sandwiches. De prijskaartjes passen bij de stijl van deze toko. We vinden het een beetje jammer om hier een vermogen te spenderen en dan op straat te moeten eten. Naast de bakker is een terras van een bijbehorend restaurant en nu onze fietsen toch veilig geparkeerd staan en nu we toch al weten dat het veel geld gaat kosten, kiezen we voor een tafeltje in dit keurige establisment. We bestellen de caesar salade en die is absoluut verrukkelijk!

 

Tot aan het gehucht Ostional, ook al is het asfalt vaak belabberd. Op het strand bij dit gehucht zouden gigantisch veel schildpadden hun eieren leggen mits de juiste tijd van het jaar en dan later op de dag. Nu dus even niet. Na Ostional wordt het een stuk pittiger. De route is nu veelal onverhard en het gaat aan een stuk 'op en neer' en dat met percentages van naar schatting rond de vijftien procent. We kunnen elke keer maar net blijven fietsen. In de schaduw van een supermarkt bij Marbella zitten drie fietsers bij te komen met een flesje bier. Onze beoogde camping ligt hier twee kilometer vandaan en dit is onze plek om boodschappen te doen. Maar eerst (ook) een biertje en een kletspraatje met de mannen. 

 

De mannen komen uit Iowa. Jeff (rechtsonder op de foto) had in zijn hoofd gehaald om aan een duur driedaagse MTB-evenement in Costa Rica deel te nemen en in drie dagen helemaal kapot te gaan. Zijn zoon Ben (links (wel met broek hoor maar huidskleurig en daarom lijkt het net alsof hij in een stringetje fiets, maar dat is dus niet zo) overtuigde hem dat de bikepacking.com route op eigen snelheid en eigen aanpassingen toch echt een beter idee is. Ben ging mee en ook neef Tony. Ze fietsen in tegengestelde richting. Ze vragen ons de hemd van het lijf over onze reis, fietsen en ervaringen. Jeff bestelt nog een rondje bier: gezellig met deze mannen. Maar goed, wij moeten nog twee kilometer en deze heren nog dertig. Er is zeker een uur voorbij voordat we afscheid nemen en wij de winkel ingaan en erachter komen dat we misschien eerst even moeten horen van de camping of we welkom zijn.

 

We zijn welkom en hebben inmiddels moeten vaststellen dat de supermarkt een te beperkt assortiment heeft voor een maaltijd. Naast de camping ligt een restaurant en we besluiten dat dan maar daar te eten. Dat was niet helemaal het plan want die Organic Bakery heeft al een rib uit ons lijf gekost en dat vonden we oké omdat we later zelf zouden koken. Ach nou ja, dit is Costa Rica en het is gewoon duur. Kamperen is gelukkig wel goedkoop, of in ieder geval goedkoper. We moeten eerlijk bekennen dat in dit geval de camping best duur is. We betalen dezelfde prijs als eerder, maar we krijgen er qua voorzieningen weinig voor terug. Voor de betaalde US$24 durven we te klagen over de gore staat van de drie toiletten die de camping rijk is. Ze worden direct gepoetst. 

 

De locatie is overigens echt geweldig! Roelie stapt eerst even de oceaan in en daarna douchen we ons onder een heerlijk verfrissende waterstraal. Direct na het diner kruipen we ons tentje in en zweten er deze keer niet op los. Het koelt heerlijk af aan deze kant van het schiereiland en halverwege de nacht kruipen we zelfs in onze lakenzakken.

 

De volgende ochtend breken we ons tentje af in het donker. Ondanks de volle maan en onze hoofdlampjes zien we over het hoofd dat de portemonnee in de tent achterblijft en mee ingepakt wordt. Dat gegeven zorgt even voor paniek toen we bij onze eerste stop willen betalen voor een paar empanadas en een flesje fris: o nee, waar is de beurs???? Ja dus, in de ingepakte tent.

 

De eerst volgende 40 kilometer zijn mooi, maar het is ook 40 kilometer lang stofhappen. Onze fietsen en wijzelf zitten onder een dikke laag stof dat heerlijk aan ons blijft plakken door de zonnecrème en ons zweet. De aandrijfriemen krijsen zoals de oude halverwege Colombia na 30.000 kilometer deden. Gelukkig mogen we af en toe een riviertje doorwaden en krijgen in ieder geval onze onderbenen en de onderkant van onze fietsen een spoelbeurt om dan vervolgens weer opnieuw veel stof te pakken.

 

De tweede helft is niet meer onverhard, maar het asfalt is vaak belabberd. We moeten ook nog een 'bergkam' over terug het binnenland in. We klimmen van 10 naar iets van 240 meter. Valt mee, in Zuid-Amerika lachen we om die hoogteverschillen. Maar het is hier HOT en men doet niet aan haarspeldbochten of iets dergelijks. Drie keer worden we tijdens deze korte klim geconfronteerd met percentages tegen de 20% en drie keer moeten we de fiets omhoog duwen. Maar we nemen deze horde zonder al te veel te morren, want daarachter gloort een volgende campingplek... dachten we.

 

Het dorp Sardinal heeft een goede camping volgens Google Maps. Inmiddels weten we dat campings niet zo goed zijn. Het tentplekje is vaak prachtig, maar de voorzieningen belabberd. Dus we zijn voorbereid. Maar niet op het huis dat we aantreffen met geen enkel teken van camping en zelf met een bord aan het hek om het terrein niet te betreden. Prima, doen we dat toch niet. Wel absurd dat er op GoogleMaps 47 goede reviews staan voor deze niet bestaande camping. We besluiten om de hoek een eco hotel te checken en die is helemaal prima. Voor US$50 hebben we een grote kamer met koelkast, warme douche (die gelukkig ook op standje koud kan), airco, handdoeken, toiletpapier, waterkoker, koffiezetter en een 'zwembadje'. Top! En nog belangrijker, het ligt naast een rivier en bij aankomst zien we mensen hun brommer er wassen. Niet veel later liggen onze fietsjes daar te badderen. Weg stof! De supermarkt om de hoek heeft een breed assortiment en we kunnen nu weer makkelijk zelf koken. Het wordt een pasta a la camping door chef Morskate.

 

Het is inmiddels een gewaardeerd ontbijt met drinkyoghurt, sinaasappelsap, koffie en een broodje smeerkaas, pindakaas (Harry), nutella (Roelie). Alleen vinden we het om vijf uur 's ochtends nog steeds wel moeilijk om weg te krijgen. Drinken gaat goed, maar de broodjes gaan gesmeerd mee voor later. En dat later stellen we nog even uit als we na een kleine dertig kilometer in de stad Liberia bij een koffietentje ook iets te eten bestellen. Harry kiest voor pancakes en dat lijkt Roelie te veel. Ze kiest voor de worteltaart, maar jeminee wat een enorme punt wordt er voorgezet. Dat past overigens wel bij de megamok cappuccino en bij de pancake. Daar redden we het wel op tot La Cruz, de laatste overnachting in Costa Rica..

 

La Cruz ligt achter een national park. Ach nou ja, er zijn hier meerdere. Er zijn er heel veel in Costa Rica. We hebben zicht op het national park met een vulkaan rechts van ons. Wat we echter niet hadden verwacht is dat er langs de weg nu eens een keer geen restaurants, winkels en gehuchten/dorpjes zijn. Er is 60 kilometer lang helemaal niets en dat is best irritant aangezien we niet veel water bij ons hebben. Het water wordt telkens zo snel zo heet als thee dat we ons de luxe permitteerde om steeds ergens gekoeld water te kopen. Een enkele keer lukte het ook om een paar ijsklontjes te scoren en dan blijft het water in de bidon net iets langer koud. Maar balen, hier is dus niets en het opgewarmde water is maar net genoeg om ons aan de andere kant van het national park te brengen. In het eerste de beste restaurant slobberen we al snel een icetea blauwe bes, een peren sapje en een sinaasappelsap met prik naar binnen en wordt lekker koud water in de bidon gegoten. Met deze suikerinjectie fietsen we de laatste kilometers naar het stadje La Cruz. 

 

Geen camping, maar een hotel met een prachtig uitzicht, een niet helemaal schoon zwembadje en een grote ruime rommelige kamer, die op alle gebieden zijn beste tijd heeft gehad en een bijzonder schilderij.  Dit wordt 'm dan, de laatste nacht in Costa Rica. 

 

Het gaat hard waaien aan het eind van de middag en dat blijft het doen gedurende een groot deel van de nacht. Als we de volgende dag vroeg in de ochtend de laatste 20 kilometer door dit land afleggen is die gelukkig een beetje gaan liggen, of fietsen we meer in de luwte.

 

Aan de grens wordt flink gebouwd. Wij gaan een oud kantoortje in en halen binnen een paar minuten de exit stempel. Over niet al te lange tijd zal ook deze kant van het land een gloednieuwe douane faciliteit hebben, zoals we die bij binnenkomst aantroffen. Hopelijk helpt dat de vrachtwagenchauffeurs. Vandaag is de rij zo'n drie kilometer, maar we hebben gezellen dat er een rij van 10 kilometer kan staan. 

 

Terugkijken zijn er weinig opmerkelijkheden aan Costa Rica, althans in relatie tot Panama. Panama was duur, Costa Rica is duurder, ook in de supermarkt. In Panama zijn best veel Amerikanen, in Costa Rica zijn er heel veel. Ook in Costa Rica is het heet, is het verkeer ook druk, maar zijn de wegen smaller. Erg leuk dat er zoveel campings zijn, ondanks dat die niet het niveau hebben van Europese campings. De natuur is inderdaad overweldigend met alle eekhoorns, vlinders, vogels, leguanen, slangen, apen, etc. Eerlijk is eerlijk, we hebben vooral veel doodgereden dieren gezien. Het moment dat voor onze ogen een grote leguaan -motorisch nogal onbeholpen- voor een vuilniswagen de weg op rent, willen we graag snel vergeten. 

 

We gaan naar Nicaragua!