Ecuador 4: Quito - Tulcan (noord)

Gepubliceerd op 24 oktober 2024 om 00:08

Het is half oktober 2024 en we genieten erg van het appartement in de upperclass ambassadewijk in Quito. Het verblijf verlengen is niet mogelijk en dus zit er niets anders op dan vertrekken. Met lichte tegenzin verlaten we de luxe wetende dat die 'tegenzin' meestal in de eerste kilometers direct verdwijnt. We starten met het laatste deel van onze tocht door Ecuador. Vanaf Quito zullen we naar verwachting nog zo'n twee weken door het noorden van het land fietsen. Op het 'programma' staan nog een paar vulkanen, de evenaar-oversteek, een vallei, off-road secties, een nationaal park vol met frailejones en natuurlijk een hoop geklim.

 

De stad Quito uitfietsen blijkt een stuk eenvoudiger dan erin komen. Het is zondagochtend en lekker rustig op de weg. Bovendien dalen we via hoofdwegen af en het verschil met het gemotoriseerde verkeer is een stuk kleiner. Zo bespeuren we zelfs geen onveilig gevoel als we een stuk door een tunnel moeten: de maximale snelheid in de tunnel is 30 km/u en daar blijven wij ruim boven. Na zo'n tien kilometer slaan we af en komen weer terecht op de TransEcuador Mountainbike Route (TEMBR). De route blijkt een voormalige spoorlijn te volgen en die is superleuk! Op deze zonovergoten zondag zijn we niet de enigen op deze 'Ruta Ecologica El Chaguiñán'. Op verschillende plekken staan poortgebouwen met bewakers (al vragen we ons af waarom?), een watertappunt, prullenbakken en toiletten en langs de route vinden we bankjes, infoborden en... fietscafés! De fietscafés zijn wel net een beetje anders dan de Nederlandse variant voor koffie met appelgebak en de Tsjechische variant met bier en worst. Hier worden er sapjes en fruitsalades verkocht.

 

Fietscafés aan de Ruta Ecologica El Changuiñán, een voormalig spoorlijntje.

Pablo uit Quito

 

Op een gegeven moment, de meeste fietsers zijn al bezig aan hun weg terug richting Quito, raken we aan de praat met MTB-er Pablo uit Quito. Hij is gids en wil een paar tips delen voor het noorden van Ecuador en zuiden van Colombia. Hij vertelt dat de Ruta, dit treinspoortje dus, nog een heel eind doorgaat voorbij El Quinche. El Quinche wordt ons eindpunt vandaag en we zagen op de verschillende informatiepanelen dat dit dorp het eindpunt zou zijn van de Ruta. Niet dus. Vanavond eens kijken of we morgen nog een stuk van het spoor aan onze route kunnen plakken. Leuk! 

 

Infobord over de route.

Één van de poortgebouwen met bewaker, schone toiletten met wc papier en zeep, een watertappunt en prullenbakken.

Met uitzondering van een kort traject door een wat lelijk dorp Oyambarillo is het een heerlijke fietsroute: de ondergrond is erg goed, het is nooit steil omhoog of omlaag en met mooi uitzicht op Quito en de omliggende vulkanen. In dat lelijke dorp scoren we wel verse broodjes van een bakkertje, dus ook daar hoor je ons niet over. We hebben daarbovenop het fijnste fietsweer: zonnetje, weinig wind en niet te warm. Dus Genieten met een hoofdletter G. We beoordelen de etappe van vandaag als de leukste, of een van de leukste, die we in Ecuador gefietst hebben. We kunnen dan nog niet bevroeden dat er nog een paar etappes aankomen die deze kwalificatie naar de troon zullen steken.

 

In El Quinche is het druk. Er is een markt maar ook en rond het centrale plein in het dorp is het vol volk. De uit de kluiten gewassen kerk blijkt een beroemde kerk die in het weekend veel bezoekers trekt. Er zijn ook aardig wat hostels. We stoppen bij ene met goede reviews en mogen de fiets in de garage zetten waarna de garagepoort naar beneden wordt gedaan voor de veiligheid. Bij de receptie trekken we wel even onze wenkbrauwen op als gevraagd wordt of we de kamer voor de hele nacht willen. Ehm he wat? Ja we gaan heus niet midden in de nacht verder fietsen. We mogen even wachten dan wordt de kamer klaargemaakt. Kort na ons arriveert een stel en Harry ziet aan de dame dat die zich opgelaten voelt. Zij huren de kamer maar voor een uurtje.... aha is dit zo'n hotel. Tja we hebben al betaald en de kamer is klaargemaakt. Het stel krijgt een kamer naast die van ons. Na een uur is het weer rustig ;-)

 

De Santuario de nuestra Señora de El Quinche, een blijkbaar beroemde en drukbezochte kerk.

Vanuit El Quinche fietsen we onder een poort door die ons verwelkomt op de ciclovia. We zijn van plan om de TEMBR te volgen tot de Colombiaanse grens met een extra uitstapje naar de Valle de Intag en Laguna Cuicocha. Zo'n twee kilometer buiten El Quinche betekent dat de we de spoorlijn moeten verlaten, maar die is zo leuk. Omdat Pablo al zei dat de spoorlijn ook voorbij El Quinche is te volgen, hebben we geprobeerd uit te vogelen waarheen en tot waar, maar zijn er niet in geslaagd antwoorden te vinden. Nu we echter net weer twee leuke kilometers hebben gedaan, gaan we toch de TEMBR verlaten om te zien hoe ver het spoorlijntje te volgen is. Het staat grotendeels niet op (de digitale) kaart, maar het is eenvoudig te zien: rails, bielzen, ronde bochten, nooit steil omhoog of omlaag. 

De laatste poort een paar kilometer voor El Quinche was het eerste en laatste teken dat we op een fietspad zitten. Maar de route is minstens zo mooi als de dag ervoor. Geen lelijke stukken en we hebben 'm vandaag helemaal voor onszelf. Boven het dorp Oton gaat het echter helaas mis. In tegenstelling tot eerdere stukken staat dit deel van het voormalige spoor wél aangegeven op de kaarten van onze drie navigatie-apps, maar het verandert in gras, in singletrack, in overwoekerd met doornstruiken. We doen onszelf, onze fietsen en fietstassen veel geweld aan om door de struiken te kruipen, in de hoop dat het verderop weer beter wordt. Beter wordt het niet, want opeens staat er in een smalle kloof een hek met prikkeldraad. Het is ons duidelijk dat iemand flink zijn best heeft gedaan om zijn koeien binnen te houden en/of fietsers, die zich niet door de doornstruiken hebben laten tegenhouden, alsnog de toegang te ontzeggen. Hij is in ieder geval niet zuinig geweest met de rol prikkeldraad, zullen we maar zeggen.

Terug gaan door de struiken met de stekels is een optie waarvan de tranen ons nu al in de ogen springen en de moed in de schoenen zakt. Harry klimt over het hek om te kijken of er verderop een beter pad is, of een boze boer die een hekel heeft aan fietsers, en vooral aan fietsers die over zijn prikkeldraadversperring klimmen. Roelie checkt internet en ziet dat er op zo'n 200 meter een zendmast is geplaatst waar wegen naartoe zijn aanleg vanaf de snelweg die we eerder onder ons zagen liggen. De afweging of we twee kilometer onszelf opnieuw pijnigen of dat we over het hek klimmen is snel gemaakt. De tassen gaan eraf en binnen no time staan de fietsen aan de andere kant en zoeken we onze weg vanaf de zendmast naar de hoofdweg. Daar aangekomen zien we dat onze banden vol met doornen zitten. Met een pincet halen we ze eruit en verbazen ons wederom over onze 'unplattbare' super banden.

 

We besluiten op de hoofdweg te blijven en niet meer te proberen op het pad te komen, dat zich nog iets van honderd meter hoger op de berghelling zou moeten bevinden. De hoofdweg is niet leuk fietsen, maar heeft als voordeel dat we wat winkeltjes tegenkomen voor een broodje, water en sportdrank. Een ander voordeel is, dat we bijna al fietsend de evenaar zullen oversteken en we zien op GoogleMaps dat daar aan deze hoofdweg wel wat aandacht aan wordt besteed. Dat klopt: op een gegeven moment (00, 00', 00") zien we rechts twee buigende beelden met een goot ertussen van een Japanse kunstenaar en links een wereldbol met een gemetselde streep. We zijn voor de derde keer op de evenaar, het vliegen natuurlijk niet meegerekend. De eerste keer was in Indonesië, op de boot van Batam naar Jakarta, op Java. Dat hebben we toen niet bewust meegemaakt. De tweede keer was natuurlijk een paar dagen terug ten noorden van Quito, toen we het Evenaar-museum bezochten. Nu, de derde keer, en voor de eerste keer al fietsend, passeren we de evenaar. Toch best bijzonder. 

 

De evenaar-monumenten zijn niet erg bijzonder, maar we maken foto's om het moment vast te leggen en fietsen dan door naar de stad Cayambe, dat aan de voet van de gelijknamige vulkaan is gelegen. Die vulkaan hult zich grotendeels in de wolken, maar we weten dat hij op twee na (Chimbarozo en Cotopaxi) de hoogste vulkaan is van Ecuador. Bovendien hebben we deze vulkaan met zijn besneeuwde top al goed kunnen zien, toen we -met helder weer- in Quito met de kabelbaan naar een uitzichtpunt op 4000 meter hoogte zijn gegaan.

 

In Cayambe fietsen we naar het Parque Central om op internet een accommodatie op te zoeken. Midden op het plein staat een nogal bijzonder beeld, dat 's avonds van binnenuit wordt verlicht. We hebben geen idee wat het precies voorstelt, maar we zien een figuur (indiaan in klederdracht?) op de wereldbol staan en vermoeden dat het te maken heeft met de Mitad del Mundo, het midden van de wereld. We zien hoe dan ook mooiere beelden van de oorspronkelijke bevolking. Zagen we in Bolivia en Peru meestal beelden van Spaanse overwinnaars en hun opvolgers, hier zien we prachtige doorgroefde, kenmerkende en treffende koppen van naamloze mannen en vrouwen van de oorspronkelijke en hier numeriek overheersende bevolking. 

 

Na Cayambe fietsen we naar Otavalo dat ook toeristisch op de kaart staat. Op internet hebben we gestruind naar fietspaden op voormalige spoorwegen maar we kunnen niets meer vinden voor het vervolg en stuiten wel op een fietsronde om de vulkaan Cusin en daar doen we de rustige en langere oostkant van. Onderweg komen we inderdaad aardig wat wielrenners en mountainbikers tegen. We fietsen door een vallei aan de voet van de vulkaan met dezelfde naam als het stadje van gisteren: Cayambe. Heel goed zicht krijgen we niet met dank aan de wolken die zich rond de top ophouden.

 

De schrammen op armen en benen van de doorns op het overwoekerde spoorwegpad eerder

 

Otavalo ligt tussen meerdere vulkanen en staat bekend om de markt(en) met handwerk, leerbewerking, houtsnijwerk en textiel. Via booking zien we een spotgoedkoop hostel en het krijgt goede beoordelingen. We boeken voor twee nachten om deze toeristische trekpleister te bezoeken en te genieten van de mogelijkheden die de horeca biedt in zo'n toeristisch oord. We vinden er zelfs (echte) nasi goreng. Lekker! Maar ook een extra dagje om een uitgesteld klusje te klaren: de bandenwissel. De achterband is verder versleten dan voor en dus is het tijd om voorband op het achterwiel te leggen en achter naar voor. Met zo'n klein handfietspompje is dat best even een klusje en bovendien opletten met de rotation (slechts één foutje van de vier - niet slecht, vinden we zelf). 

 

De cultuur van de Otavalos verschilt van de andere volken in Ecuador in de zin dat het welgestelder lijkt te zijn en dat is te zien in de straten. Veel mensen zijn traditioneel gekleed en zien er prachtig uit. Vrouwen dragen een geborduurde wit kanten blouse, een lange donker blauwe rok met een spit schuin achter met espadrilles. Een bewerkte riem, vele gouden kettingen en vele oranje armbanden zijn de standaard opvallende accessoires. Bovenstaand echtpaar is slechts een paar turven hoog, heeft verweerde gezichten en is eigenlijk een beetje ingetogen gekleed maar dit stel durfden we onopvallend stiekem te fotograferen.

 

Vanuit Otavalo maken we een uitstapje naar de Intag Vallei. De weg ernaartoe blijkt vooral te worden gebruikt door mijnverkeer. Al na een paar kilometer komen we langs een fabriek waar de vrachtwagens af- en aanrijden en we hopen dat de mijn niet veel verder op aan de weg ligt en we zonder dat stoffige vrachtverkeer kunnen fietsen. Als het stof wat is neergedaald zien we namelijk dat het een prachtige weg is. In de ochtend zien we in de verte de vulkaan Cayambe achter ons liggen en de vulkaan Imbabura zonder besneeuwde top.

 

Vulkaan Cayambe in de achtergrond

Vulkaan Imbabura in de achtergrond

Zo'n drie kilometer voor de top nemen we een pauze bij een dorpje dat helaas geen winkeltje heeft terwijl we zin hebben in een koel drankje. Er komt een man naar ons toe om een praatje te maken en van hem horen we dat de mijn nog zo'n 35 kilometer verderop ligt. Pfff, dat blijft dus gewoon stofhappen. En dat stofhappen wordt een niveautje hoger getild als vlak voor de top het asfalt ophoudt en we overgaan op grove gravel.

 

In de afdaling zien we een dik wolkendek onder ons liggen. Het is een warme dag en waar we normaal wel wat extra laagjes aantrekken voor een afdaling, is dat nu niet nodig. Althans in eerste instantie niet, maar als we in de wolken terecht komen is het toch wel fris en trekken we een jas aan. Het zicht is minimaal en wat we van zien de omgeving zien is dat we in de jungle terecht zijn gekomen, of om precies te zijn in een nevelwoud. Vanwege de veiligheid zetten we ons verlichting aan. Na een half uur dalen zijn we door de wolken heen en al snel daarna schijnt de zon weer en gaat de jas uit.

 

Onderaan de afdaling arriveren we dan in de Intag vallei en die valt ons om meerdere redenen een beetje tegen. Ten eerste blijkt de laag stof geen bescherming te bieden tegen die irritante kleine zwarte zandvliegjes die zich op deze hoogte (ca. 1200 meter) weer durven te vertonen. Ten tweede is het zonnig en droog, ligt het nevelwoud een eindje achter ons en staan hier na kilometers ongerepte natuur weer in een ietwat rommelig gebied gebouwen, weilanden en akkers. Ten derde moeten we weer een eindje klimmen en die klim zag er in het profiel beperkt uit maar nu we hier met zo'n 30 graden in de zon voor de klim staan is die toch soms flink pittig. Pittiger dan onze benen willen. Na bijna 10 kilometer komen dan eindelijk een winkeltje tegen voor het koele drankje waar we al zo lang zin in hebben. Het water in de bidon is al uren 30 graden. Het is inmiddels bijna vijf uur, en dus bijna borreltijd. Het winkeltje verkoopt bier en heeft een bankje buiten staan. Enige ellende zijn dan nog die k*vliegjes. We vinden een kraantje waar we de laag stof van onze armen en benen kunnen vegen waarna er een laag chemische en beter werkende insectrepellant voor in de plaats komt. De teleurstelling van de vallei is snel vergeten, mede dankzij het leuke hutje wat we blijken te hebben geboekt. 

 

De etappe naar Laguna Cuicocha is te zwaar om in één dag te doen en daarom willen we een tussenstop inlassen. Die tussenstop zou dan wel weer in een nevelwoud liggen, maar we krijgen helaas geen antwoord van de eigenaren of de vraag of we welkom zijn. Er zijn nog wel meer accommodaties verder van de weg af, maar dat betekent dat de tussenstop ook een verzwaring wordt van de etappes. In Otavalo heeft de receptionist ons lekker gemaakt door te vertellen dat we bij de laguna kunnen kamperen met een geweldig mooi uitzicht over dezelfde laguna. We hadden op iOverlander wel een camping gevonden maar die ligt een beetje buiten zonder zicht erop. We hebben zin in kamperen en we hebben ook wel zin om de wandeling rond de laguna te maken. Alles afwegende besluiten we een paar kilometer naar het volgende dorp te fietsen, boodschappen te doen en dan een pick-up taxi aan te houden om ons naar boven naar de laguna te brengen. Dan zijn we er vroeg genoeg om de tent op te zetten en de vier a vijf uur durende wandeltocht te doen. De weg die we in de laadbak van de pick-up maken door het nevelwoud over een smalle asfaltweg is echt prachtig. Jammer dat we die niet fietsen, al zitten er geregeld erg steile stukken in.

 

Voordat we bij de laguna aankomen moeten we ons registreren bij het entreegebouw van het park. De parkranger vertelt ons meerdere keren op een niet al te amicale toon dat fietsen in het park verboden is, dat er niet gekampeerd mag worden en dat de poort om 17 uur dicht gaat en we er dan weer uit moeten zijn. Fietsen waren we niet van plan, maar kamperen wel. Dat vraagt om nog even na te denken wat te doen. We hebben geen service van onze internetprovider, maar gelukkig is er openbare wifi en kunnen we onze opties bekijken. De kampeerplek die we van de hostelrecptionist hadden gekregen blijkt niet bij het meer te liggen maar een stukje hogerop bij een restaurant. Niemand rept in reviews over kamperen en ook op iOverlander vinden we er niets over. Dan ontvangen we bericht van de tussenstopplek dat we welkom zijn... tja, jullie zijn twee dagen te laat met antwoorden en helaas zijn we inmiddels al ver aan jullie voorbij. Het wordt twaalf uur en blijkbaar is dat het tijdstip dat hier de cortes de luz ingaat, oftewel dat de stroom uitgaat. Voor elk dorp en soms binnen een dorp per straat wordt bepaald wanneer er stroom is en dat verschilt dus overal. Vervelende is dat daarmee de wifi wegvalt en dus ook de toegang tot het zoeken op internet. Het is een heerlijke relaxte en mooie plek maar we beseffen ons dat we geen tijd hebben om een kampeerplek te zoeken, de tent op te zetten en dan nog de wandeling te maken. Beste optie lijkt om nog even te chillen en dan naar Ibarra door te fietsen, de witte stad.

 

Zonder internet kunnen we geen informatie gebruiken om een leuke route te plannen naar Ibarra, en of Ibarra werkelijk leuk is om te bezoeken. Maar het is een provinciehoofdstad en die hebben meestal wel wat te bieden. We gokken het erop. De route blijkt niet zo leuk en voor een deel komen we weer eens op de Panamercian highway terecht die hier achtbaans is maar gelukkig wel een schouder heeft om op te fietsen. We zien dat we niet de enigen zijn hier fietsen, dus het andere verkeer zal er wel een beetje rekening mee houden en veilig fietsen we de witte stad in. Op het centrale plein hebben we weer gewoon internet en zoeken we naar accommodaties. Het hostel van de eerste keuze vinden we wat te duur en bij het hostel van de tweede keuze komen we in een vage en onduidelijke discussie terecht met de Engelssprekende receptioniste. We hebben namelijk hiervoor een prijs op booking gezien en de dame beweert dat dat een kleinere kamer is en zonder ontbijt. Alle kamers hebben dezelfde maat en indeling en ontbijt is gratis en ook inclusief op booking. Harry is er al helemaal klaar mee en wil vertrekken. Dan blijkt opeens dat we voor de booking-prijs de kamer kunnen krijgen mét ontbijt. Moest dit nou zo moeilijk? Ibarra blijkt verder een niet heel erg leuk stadje te zijn al vinden we er wel een grappig Italiaans restaurant waar een enthousiaste ober/eigenaar hele verhalen houdt tegen ons met een paar woordjes Frans er tussendoor. Het eten is er heerlijk en dat is een fijne afsluiting voor een hele warrige dag die zo anders is gelopen dan we hadden gedacht. 

 

In het hostel van Ibarra hebben we prima internet en we blijven 's ochtends ook nog een beetje plakken om daar gebruik van te maken, onder andere voor het uploaden van foto's en schrijven van deze blog. Het helpt ook om een nieuwe route te plannen voor verder. Ibarra lag niet op de route zoals we eerder hadden gedacht en we moeten een stukje terug fietsen. Eerst gaan we langs de Supermaxi, de supermarktketen in het hogere segment, die we in Quito hebben leren kennen en die een lekker ruim assortiment kent. Die zagen we op de weg naar Ibarra en daar gaan we nu naar binnen. Daarna fietsen we de stad definitief uit en komen daarbij zelfs op een vrijliggend fietspad terecht.

 

Het is gelukkig vandaag wel weer een mooie route. We komen weer fietsers tegen, en dat zegt ons meestal ook wel dat we goed zitten. We willen naar een camping en gaan in Urcuqui, een dorp eerder, voor de verse groenten en fruit naar de markt en halen nog wat broodjes bij de bakker. Het dorp lijkt er een bijzondere vorm van buurtpreventie op na te houden, een nogal agressieve vorm als we de afbeelding mogen geloven en op het centrale plein staat een engel op het punt een moord te begaan. De muurschilderingen bij de markt zijn gelukkig iets luchtiger.

Op advies van anderen via iOverlander hebben we de camping eigenares in het volgende dorp Tumbabiro gisteren berichtjes gestuurd dat we graag willen komen kamperen. We hebben geen reactie ontvangen, niet voor de eerste keer. Bij de poort aangekomen zien we ook geen teken va leven en de telefoonoproepen blijven onbeantwoord. Dat is balen want we hadden zin in kamperen. Er zijn ook niet zo heel veel opties om te overnachten. Op booking staan er twee en die zijn beide boven ons budget. We gaan maar naar de goedkoopste van US$61 en bellen aan. Terwijl we wachten en oefenen op het in het Spaans afdingen, komen we erachter dat we bij de verkeerde plek aanbellen. Deze plek staat op GoogleMaps maar niet op booking. We vragen aan het mannetje dat de poort openmaakt of er een kamer beschikbaar is en wat die dan kost. Hij moet even met z'n vrouw overleggen. Hij komt terug en vertelt dat er een kamer is voor US$30 is. Zonder verder iets te zien, zeggen we 'ja'. Dan gaat de poort open en zien we een prachtige tuin. De man, hij heet Fernando, leidt ons vervolgens trots rond door die tuin terwijl zijn vrouw nog even de kamer poetst. Hij laat ons de planten zien die hij verzamelt heeft vanuit het hele land met bijzonder vleesetende soorten, orchideeën en een plant een anesthesie-werking. Als we bij de kamer komen, zijn we wat beduusd. Het is een heel huis met een volledig ingerichte keuken, een eettafel, schommelstoel, badkamer. Er is alleen geen stroom, maar dat zijn we inmiddels gewend en Fernando brengt ons een lamp op batterijen voor als het later donker wordt. Helemaal in onze nopjes met dit paradijsje besluiten we al snel een extra dagje te blijven. 's Avonds koken we de maaltijd die we naast ons tentje voorzien hadden.

 

Op het plein van Tumbabiro wordt een soort kaatsspel gespeeld met een enorme houten plank en een uit de kluiten gewassen kaatsbal. Op datzelfde plein zitten we de volgende dag op de bus terug naar Urcuqui te wachten. We willen weer terug naar de markt voor boodschappen en vanavond weer zelf koken in onze keuken. Het duurt echter een eeuwigheid voordat de bus komt en ondertussen bekijken en bespreken we welke opties we hebben met de boodschappen die we hier in het dorpje kunnen vinden. We trekken de conclusie dat het best moet lukken zonder busreisje en juist op dat moment komt dan toch die bus aanrijden. Wij gaan niet mee en lopen een rondje langs de verschillende winkeltjes en kraampjes om ingrediënten bij elkaar te sprokkelen. 

Vanuit Tumbiro dalen we de volgende dag af naar een groen dal met veel suikerrietvelden. Het is een mooie weg. Daarna mogen we weer gaan klimmen en zien we een compleet ander landschap om ons heen. Buiten de akkers met rietsuiker direct naast de rivier in het dal is er niets geen groen meer: het is kaal en droog. We fietsen over een nieuwe asfaltweg, de oude Panamerican highway, waar op verschillende plekken aan gewerkt wordt. We zijn weer terug op de TEMBR maar die is in dit deel niet zo heel interessant. Gelukkig ook helemaal niet bizar steil, alles goed te fietsen. Het is overigens wel echt warm en dat komt ook doordat we weer eens erg laag zijn op zo'n 1500 meter.

 

We stoppen in het dorpje Mira en gaan naar de enige hospedaje die dit dorpje kent. Er wordt niet opengedaan. Als we bellen krijgen we gelukkig deze keer wel gehoor. De dame vertelt echter dat ze niet voor vijf uur terug zal zijn en we weten uit ervaring dat daar in Latijns-Amerika gerust een half uur bij mag optellen. Dat is in ieder geval nog drie uur wachten en daar hebben we eigenlijk niet zoveel zin in in dit niet zo enerverende dorp. Een dorp verder, El Angel, heeft meerdere accommodaties maar ligt nog weer een steile klim verder. Achteraf hadden we wat vroeger moeten vertrekken vanochtend en ons doel moeten stellen op El Angel. Nu is het al te laat om het dorp nog voor het donker te bereiken en bovendien is de pijp al aardig leeg. We hebben inmiddels al goede ervaring opgedaan met de overal vertegenwoordigde witte pick-up taxi's met groene streep. We fietsen terug naar de hoofdweg en houden de eerste de beste pick-up aan. Voor US$7 brengt hij ons naar El Angel. Prima oplossing, we stappen in en hij brengt ons naar het centrale plein. Het is eerder een park trouwens en geen plein met de vele gecoiffeerde hagen. We zetten de accommodaties in volgorde van voorkeur en kunnen de eerste niet vinden. Wel vinden we een erg lelijk beeld van diezelfde moordlustige engel die in Urcuqui op het plein staat. De anatomische verhoudingen van zijn lichaam lijken behoorlijk door elkaar geschud. 

 

De tweede accommodatie kunnen we wel vinden en daar krijgen we voor US$20 na een sluitdoorkruipdoor route een heel klein kamertje achteraan het terrein. Wij vinden het prima, maar de eend die voor ons hok een eigen hok heeft, laat zich horen en is niet stil te krijgen. Er is op dat moment stroom en we kunnen dus warm douchen met de elektrische suïcide douche. Ja, die warme douche is inmiddels welkom, want we zitten weer op hoogte en het koelt zo in de middag flink af. In de avond bestellen we Mexicaans bij het restaurant op de hoek en bestellen we veel te veel. We krijgen het niet op maar leggen wel een goede basis voor de zware toch voor de volgende dag. Alleen weten we dan nog niet dat die flink zwaar wordt, wel schatten we in dat het een lange etappe wordt. De wekker wordt dus vroeg gezet (zes uur). Ruim voordat de wekker zou moeten afgaan, drie kwartier eerder om precies te zijn, worden we al gewekt door onze buurman de eend.

 

Direct buiten het dorp worden we weer eens geconfronteerd met de kenmerkende te steile Ecuadoraanse wegen met een TEMBR-sausje: niet te fietsen, dus duwen. Voordeel is wel dat we al snel een prachtig wijds uitzicht hebben. We passen de TEMBR route op twee plekken aan en halen zo de twee steilste (>16-18%) stukken eruit. De TEMBR is eigenlijk ook een route van noord naar zuid en bergaf zal het vast wel te doen zijn, maar vanuit zuid naar noord niet, althans niet hier. Die aanpassingen pakken goed uit en we fietsen over een prachtige onverharde weg.

Zo op de valreep, voordat we Ecuador verlaten, krijgen we na een tijdje kasseien voor de kiezen. We waren er voor gewaarschuwd maar hebben slechts één keer eerder kasseien gehad, dus het werd misschien wel tijd voor nog een stuk. Het ziet er mooi uit, maar het fietst belabberd. Geef ons het onverharde deel maar.

 

Na de kasseien klimmen we gestaag door. De kasseien hebben plaatsgemaakt voor keien en dat fietst vaak nog lastiger. Het hellingspercentage is goed te doen en de weg is gelukkig kurkdroog. In het regenseizoen is dit waarschijnlijk een erg lastige weg, dus we hebben niets te klagen.

 

We fietsen inmiddels door het Reserva ecologica El Angel. De Frailejones is dé kenmerkende en dominante plant in dit gebied. Op de top is volgens de kaart een kampeerplek, refugio en een drinkwaterput. We zien ze alledrie niet. We hadden gehoopt op vers drinkwater en nu moeten we onszelf op rantsoen zetten. Er loopt een parkbeheerder rond die een gesprek aanknoopt. Natuurlijk valt dat gesprek snel weer stil, als blijkt dat ons Spaans wederom tekort schiet. Zo jammer, ook voor de Ranger, want wij zijn de enige bezoekers en dan ook nog eens op doorreis. Aan de hand van de kwaliteit van de weg vermoeden we dat er niet veel mensen deze kant op komen. Wat zal de beste man zich de hele dag vervelen.

 

Wel leuk van zo'n TEMBR: we komen zomaar een fietser tegen! Het is Max uit Duitsland, gestart in Seattle en hij is nu zeven maanden onderweg. Dat is rap, Max! Hij geeft ons het advies om vandaag nog niet de grens over te steken. Het stadje aan de Colombiaanse kant is minder fijn dan Tulcán, aan de Ecuadoraanse kant. Dat advies komt ons eigenlijk wel goed uit, want we beseffen ons al lang dat het een zware etappe is en doorfietsen betekent een grensovergang en nog wat extra hoogtemeters. We willen ons vandaag ook absoluut niet haasten want de route is veel te mooi. Haasten lukt bovendien niet omdat de weg naar beneden nog slechter is dan die naar de top. We dalen niet veel sneller dan dat we aan het klimmen waren. Boven de tien kilometer per uur komen we niet. Na onze ontmoeting met Max, in het ruim twee uur durende eerste deel van de afdaling door het park, met een gemiddelde snelheid van maar liefs 7,5 km/u, komen we helemaal niemand meer tegen en zien we ook niemand en niets dat op aanwezigheid van mensen duidt. De natuurlijke omgeving is bijzonder: de belabberde stenige weg vol keien onder onze banden is de enige ingreep van de mens.

 

Een bruggetje over een stroompje. Even overwegen we hier of we het rantsoeneren van water zullen opheffen door te gaan filteren. Het water lijkt vrij fris, maar je weet echt nooit wat er bergopwaarts gebeurt. We hebben beide nog wel wat water en waarschijnlijk komen we nog wel wat stroompjes tegen. We fietsen door.

 

Van frailejoles naar bos/jungle. De weg wordt steeds beter en we kunnen steeds sneller. Dat is maar goed ook, want donkere luchten pakken zich samen in het noorden en oosten. Gelukkig houden we het droog.

 

Aan de rand van Tulcán zien we weer een Supermaxi. We stoppen en bekijken of er misschien een accommodatie is in de buurt. Dat is helaas niet zo. We doen wel een paar boodschappen (kaas, serranoham en wijn) en fietsen dan door de stad in. De grensstad heeft heel veel accommodaties, maar blijkbaar is de vraag ook groot, want ze zijn hier een stuk duurder dan in de rest van het land. De accommodatie die de eerste voorkeur krijgt blijkt veel te duur, iets van 3x ons dagbudget. De tweede keus is 1,5x ons dagbudget en Harry vraagt de kamer te zien. Hij schrikt als hij een type bezemkast te zien krijgt: een hok zonder ramen. Lachend vertrekt hij. De derde keus is relatief gezien een schot in de roos: voor US$40 een ruime schone kamer met ontbijt, hele goede wifi en stroom ook tijdens de cortes de luz. Hier ronden we de blog af en maken we ons op voor het volgende land: op naar Colombia! Maar eerst nog de statistieken van de fietsreis door heel Ecuador en een terugblik op dit land.

 

Afgelegde afstand 2.050 km
Hoogtemeters 42.000 meter
Hoogste pas 4.400 meter
Tijd 68 dagen
- aantal fietsdagen 41 dagen
- aantal ziekdagen 7 dagen
- aantal rustdagen 20 dagen
Gemiddelde afstand op een fietsdag 50 km
Gemiddelde hoogtemeters op een fietsdag 1.020 meter
Langste etappe 92 km
Kortste etappe 21 km
Etappe met het meeste hoogtemeters 2.330 meter
Etappe met de minste hoogtemeters 330 meter
Kamperen 4 nachten
Duurste overnachting US$ 99 glamping iglo Chimborazo basecamp incl. diner en ontbijt
Goedkoopste overnachting € 0 kamperen in Chuwitayo
Liften / taxi 3
Aantal valpartijen 1 (Harry) n.a.v. aanval hond
Aantal honden-aanvallen veel
Aantal lekke banden 0
Versleten, kapot en/of verloren versnellingskabel, snelspanner en rits kledingzak (vervangen); rits framebag en beide fietsspiegeltjes (nog niet vervangen)
Hoogtepunten  Camping El Blanco; afkoeling op de waterspeelplaats bij de klim naar Piñas; stad Loja; Airbnb appartement Cuenca; wandeling PN Cajas; Amazone dorp Limon Indanza; vulkaan Chimborazo; afdaling naar Ambato; overnachting in de cabaña Isinlivi; laguna Quilotoa appartement (en de stad) Quito; fietsen over het vm spoorlijntraject vanuit Quito; indianen in Otavalo en het pad door Reserva ecologica El Angel
Dieptepunten Onweer-, hagel- en stortregenbui vlak voor Sangolqui; Quito infietsen over de snelweg en het einde aan superleuke spoorlijntraject (overwoekerde pad)

Ten opzichte van Peru en Bolivia is Ecuador verder ontwikkeld en dichter bevolkt, met zeer goed openbaar vervoer, herkenbare taxi's (gele personenauto's en witte pickups met groene streep) en kwalitatief betere woningen met tuinen. Overnachtingen en (uit) eten zijn wat duurder.

 

Het tekort aan stroom is wel opvallend voor dit meer ontwikkelde land. We fietsten ongeveer halverwege dit land, toen we daar dagelijks mee te maken kregen. Je went er aan de ene kant aan, het bleef irritant maar ook niet meer. Maar de economische schade voor Ecuador moet gigantisch zijn. Door langdurige droogte staat het peil in de stuwmeren te laag. Dat schijnt niet de enige reden. Blijkbaar zijn de hydrocentrales gebouwd met Chinees geld en kan de Ecuadoraanse regering China niet betalen. De regering heeft een flinke prijsverhoging doorgevoerd voor toeristen door naar de Galapagos eilanden. Dat lijkt ons een druppel op de gloeiende plaat. 

 

Er wordt veel gewaarschuwd voor de veiligheid. In januari is de noodtoestand uitgeroepen na de ontsnapping van een drugsbaas en een brutale inval van narco's in een tv studio. Vervolgens moesten buitenlanders een bewijs van onbesproken gedrag overhandigen bij de grens. De rust lijkt wedergekeerd en veel maatregelen, waaronder dat bewijs, zijn opgeheven. Maar er geldt nog officieel een oorlogssituatie omdat de narco's als binnenlandse terroristen zijn bestempeld. Het leger heeft hiermee veel handelingsvrijheid gekregen. We hebben wel wat aanwezigheid van het leger gezien, maar niet opvallend veel. We zijn niet naar de steden langs de kust gegaan waar het veel te onveilig zou zijn, maar ook omdat we van de bergen houden. Wij hebben ons nooit onveilig gevoeld, maar overal zijn de tekenen te zien waardoor we er wel aan worden herinnerd: boodschapjes uit een kleine winkel bestel je tussen de tralies door, huizen worden beschermd met hoge muren, prikkeldraad, schrikdraad en camera's en niet alleen bij banken, maar ook bij restaurants en apotheken staan bij de ingang bewapende bewakers met kogelvrije of steekvaste vesten. Blijkbaar heeft men onvoldoende vertrouwen in de politie en wij vermoeden dat de politie ook niet de middelen heeft/krijgt die nodig zijn. De politie rijdt rond in oude auto's en zit gehuisvest in oude gebouwen. En natuurlijk lees je heel veel over de veiligheidssituatie, bijvoorbeeld over die in hoofdstad Quito. Zo worden toeristen bijvoorbeeld ontraden om in Quito met het openbaar vervoer te reizen en over straat te lopen, met name als het donker is. Daar hebben wij ons natuurlijk niet aan gehouden. Maar goed wij zijn natuurlijk wel gringo's, maar gedragen ons niet als een toerist met heuptasje, dikke camera en mega smartphone met plattegrond. Ook al voelden we ons niet onveilig, we zochten 'het' ook niet op. Zo hebben wij bijvoorbeeld niet wild gekampeerd. Jammer, dat wel.

 

Jammer voor het land zelf is dat het hele gedoe rondom het thema veiligheid, veel toeristen afschrikt en daardoor het land links laten liggen (met uitzondering van de Galapagos eilanden hebben wij gehoord). In bijna alle accommodaties waren wij de enige buitenlanders (vaak zelfs de enige gasten). Ook in grote steden zagen wij weinig, of geen buitenlanders. Toeristische attracties waren verre van drukbezocht. Voor ons fijn, maar voor de mensen, die hun geld moeten verdienen aan het toerisme, is het een bitter bestaan op dit moment.

 

Al met al hebben we enorm van Ecuador genoten! We hadden de tijd en hebben daar (bijna) maximaal van gebruik gemaakt. Kriskrassend zijn we door de Andes gefietst met een uitstapje naar het Amazonegebied. Het landschap van de Ecuadoraanse Andes, de vulkanen en de Amazone is ronduit spectaculair.