Ecuador 3: Baños - Quito (langs vulkanen)

Gepubliceerd op 11 oktober 2024 om 03:25

Halverwege onze reis door Ecuador fietsen we rond in het midden van het land, een gebied met veel vulkanen. Waar we in Peru vaak aaneengeschakelde hoge bergketens zagen, steken hier een paar hele grote jongens met hun, in dit tropisch gebied, besneeuwde koppen ver boven de rest uit en trekken daardoor de aandacht. Wij slingeren om ze heen en tussen ze door op de weg van het toeristische Baños naar hoofdstad Quito.

 

De gevolgde route van Baños naar Quito. Je kunt in- en uitzoomen

 

In alle vroegte vertrekken we van de camping in Baños en nemen we afscheid van de vriendelijke gastheer Fabricio. De andere campinggasten liggen nog te slapen. Stroomuitval is inmiddels al gewoon. Ecuador leunt op energie van waterkrachtcentrales en door lange droogte in het droge seizoen is het niveau in de stuwmeren te laag om nog voldoende stroom op te wekken. Er wordt aan gewerkt om de onzekerheid weg te nemen wanneer er (wel/geen) stroom is, maar de dagelijkse economische schade moet enorm zijn. Voor zover wij kunnen nagaan spint er vooral één bedrijfstak garen bij deze elektriciteitscrisis en dat zijn de producenten en leveranciers van dieselgeneratoren.

 

Voordat om acht uur 's ochtends de stroom in Baños weer wordt afgesloten fietsen wij weg langs de Tungurahua. Die vulkaan hebben we vanaf de camping al twee dagen mogen bewonderen. De sneeuw, die eerder op de top lag, is bijna verdwenen. Hopelijk vult het smeltwater het stuwmeer bij Baños al ietsjes bij.

 

vulkaan Tungurahua

Het is vandaag 22 september en dat betekent equinox: het tweede moment in het jaar dat de zon op het hoogste punt van de dag loodrecht boven de evenaar staat. Het andere moment is op 21 maart. We zitten zo dicht op de evenaar dat we rond het middaguur bijna geen schaduw hebben. Terwijl we fietsen letten we op de acht meter hoge elektriciteitspalen langs de weg. Rond 12 uur hebben ze geen schaduw meer en even later zie je weer een bescheiden schaduw van deze hoge palen groeien. zo bijzonder. Iets waar een geograaf (Harry) en geodeet (Roelie) wat mee hebben.

 

We fietsen naar de grote stad Riobamba en krijgen zo'n tien kilometer voor de stad Chimborazo, de volgende vulkaan, met zijn 6.282 meter de hoogste van Ecuador en zelfs van de hele Andes, in het vizier. Rekenend vanaf het middelpunt van de aarde is deze vulkaan de hoogste berg van de aarde, zelfs nog twee kilometer hoger dan Mount Everest, maar goed, er wordt normaal gesproken gemeten vanaf zeeniveau en dan is Everest weer veel hoger.

 

vulkaan Chimborazo

 

In Riobamba rijden we door een mooi historisch koloniaal deel van de stad. Het lijkt het centrum maar is het niet, althans niet het drukste deel van de stad. Dat ligt iets verder. Wij hebben een hotel uitgekozen dat tussen dit historische en het drukkere deel in ligt en pas als we bij de deur staan valt het ons op dat een luidruchtig aggregaat naast de ingang staat. Waarvoor de opgewekte stroom precies wordt gebruikt is niet duidelijk. In het hotel is in elk geval geen stroom. Dat komt om zeven uur weer, verwacht de receptionist.

 

Het was een lange warme dag en we hebben wel zin in een (hopelijk koud) biertje en struinen heel wat blokken af op zoek naar een tienda voordat we eindelijk een supermarkt tegenkomen. In al die blokken om ons heen komen we tientallen farmácias tegen, enkele dierenvoerzaken, een boel telefoniewinkels, een paar banken, maar geen minikiosk met een (nog koele) koelkast met (nog) koude dranken. Dat is al opvallend aangezien er zoveel minikiosken zijn in Ecuador, maar misschien is het wel opvallender dat de blokken rondom ons hotel wel stroom hebben, of waar de stroom net weer aangaat terwijl we ronddwalen. Het blok met ons hotel blijft echter verstoken van stroom tot het aangekondigde tijdstip van zeven uur. Daar begrijpen we niets van; wordt het energie(verdeel)management op nationale, provinciale of lokale schaal bepaald?

 

De volgende ochtend ontbijten we op de bovenste verdieping van het hotel. Het ontbijt is redelijk goed, de koffie is redelijk goed, en het aantal broodjes per persoon beperkt zich traditioneel tot één en dat is veel te weinig voor het beleg dat meestal uit ei, jam en kaas bestaat. We gaan nog even het dakterras op om een blik te vangen van de vulkanen om ons heen. Aan de kant waar de zon opkomt, zien we het gekartelde silhouet van de vulkaan El Altar. Aan de kant waar de zon vol op staat is de Chimborazo de grote blikvanger. Daar fietsen wij vandaag naartoe! Het aanvankelijke plan om in de leuke stad Riobamba een extra dagje te doen, laten we namelijk varen vanwege de weersvoorspellingen. Die geven aan dat het vandaag nog een heldere dag zal zijn, en de dagen daarop zwaarbewolkt met regen. De reden om een rondje om de Chimborazo te doen, ligt natuurlijk in de wens om van het uitzicht op die machtige reus te genieten. Dus nu of nooit!

 

Het eerste stuk van de rit vanuit Riobamba brengt ons terug op de Panamerican highway en die is ontzettend druk en smal en omdat wij klimmen gaan wij heel langzaam en zij heel snel. Wat een drama. Gelukkig kunnen we er weer snel af. We begrijpen niet dat er fietsers zijn, die door heel Zuid-Amerika vasthouden aan deze weg. Die is soms te druk, soms niet leuk, soms ronduit saai en soms gevaarlijk. En altijd maar asfalt maakt ons rusteloos. Maar goed, al snel kunnen wij er dus af, maar omdat we zo langzaam gaan, duurt dat lang. Bij de afslag naar de vulkaan begint een steilere klim en pakken we even pauze en zet Harry woest zijn tanden in een gebakje. Het haalt het niet bij de Duitse Kaffee mit Kuchen en niet alleen omdat er geen koffie is, maar ook omdat het niet meer is dan een smaakloze cake met een laagje veel te zoete crème en een geglazuurde halve aardbei. En geen vorkje om te prikken, ja als je daar niet woest van wordt...

 

Uitzicht vanaf het dakterras van het hotel in Riobamba

Kuchen ohne Kaffee (en vorkje)

Na zo'n 37 kilometer fietsen waarvan slechts twee plat of dalend, komen we aan bij de Chimborazo Basecamp Lodge. We hebben al via Instagram contact gelegd of ze open zijn en uiteindelijk een iglo gereserveerd. Er mag gekampeerd worden, maar het gaat koud worden en dan is zo'n grappige dome met privé badkamer, dik dekbed en een kacheltje wel erg aantrekkelijk. Het moet natuurlijk wel leuk blijven en dit is onze eerste ervaring met 'glamping'. Ondanks dat er geen stroom is, kan er met dank aan een gasgeiser heerlijk warm gedoucht worden. Dat het echt glamping is, blijkt ook uit het feit dat de overnachting inclusief diner en ontbijt is. Om half zeven mogen we naar een ander gebouw komen waarin met kaarslicht (nog steeds geen stroom) het diner wordt geserveerd. Tegen een uur of half acht gaat de stroom aan, maar lukt het ons niet om het elektrische kacheltje aan de praat te krijgen. Lekker vroeg het bed in en tegen elkaar aan kruipen: heerlijk!

 

Stilleven van een vulkaan gehuld in een sliert bewolking, een alpaca, luisterend waar het fluitje vandaan komt (van Harry), een iglo-tent en twee prachtige fietsen.

En het wordt inderdaad heel erg koud. 's Ochtends is de hele iglo bevroren net als de veranda ervoor. In eerste instantie is er weinig door de "glazen" ramen van plastic te zien. Maar dan komt de zon op, wat op zich al een fijne verrassing is aangezien ons een zwaarbewolkte dag was voorspeld. Het is echter kraakhelder en al snel zien de de contouren van de Chimborazo en begint de iglo te ontdooien. Overal in de tent vallen druppels naar beneden en het warmt snel lekker op. In de binnenregen zetten we koffie en lopen vervolgens naar het restaurant voor het ontbijt. We zijn de enige gasten, dus best decadent dat we twee man personeel hebben.

 

Eenmaal weer op de fiets klimmen we onder een helder blauwe hemel nog ruim 500 meter waar hooguit nog wat grassen en lage struikjes groeien. Bijna niet te geloven dat we slechts twee dagen geleden nog door de broeierig hete dichte jungle fietsten.

 

Het hoogste punt op onze route om de Chimborazo is 4400 meter. Niets om ons heen lijkt hoger, behalve dan die vulkaan die met zijn 6282 meter een stuk hoger is; wat een puist. Even een selfie en dan start de afdaling. We hebben op Komoot gezien dat er een snackcar zou staan na een paar kilometer afdalen. We vragen elkaar ondertussen alvast wat we daar gaan bestellen. Harry neemt zich voor om friet zoervleisj te bestellen, een Limburgse delicatesse, en het water loopt hem al in de mond. Roelie houdt het op een broodje frikandel speciaal. Natuurlijk hebben ze dat niet. Sterker nog, er staat niet eens een snackcar. We picknicken met een broodje natte kaas en een banaan en gaan dan verder met afdalen. Dat afdalen is nog niet zo eenvoudig. Al dagen worden we geholpen met een best harde wind in de rug, maar nu we een ronde maken, is het bijna onvermijdelijk: de wind keert zich tegen ons. 

 

In het begin van de afdaling is het landschap nog kaal en vormen we een speelbal van de harde wind. Het is hard trappen ondanks dat het flink naar beneden gaat. Er is ook nog wel best wat verkeer, waardoor we bijna verkrampt het stuur vasthouden. En koud is het ook! Na een tijdje wordt nog een extra jas uit de tas gehaald en Harry heeft ondanks zijn handschoenen (alweer) gevoelloze dode vingers. 

 

Gelukkig veranderen er een aantal zaken na een tiental kilometer dalen. Allereerst splitst de weg zich en al het verkeer pakt de weg, die wij niet pakken. Mooi zo! De weg blijft geasfalteerd, maar wordt een stuk smaller en bochtiger. Mooi zo! Het landschap wordt groener en we fietsen een groen dal in dat uitmondt in een nauwe kloof. Mooi zo! Het wordt langzamerhand warmer en Harry's vingers ontdooien. Mooi zo! Uiteindelijk zijn wij het over eens dat deze afdaling een van de mooiere routes is die wij ooit hebben gefietst.

 

Met nog tien kilometer te gaan, gaat de extra kleding uit en fietsen we weer lekker in shirt en fietsbroek de grote stad Ambato in. We hebben weinig verwachtingen van deze provinciehoofdstad. Het schijnt in de geschiedenis met enige regelmaat met de grond te zijn gelijkgemaakt door vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. De laatste keer gebeurde dat iets van tachtig jaar geleden. Respect dat elke keer de stad weer compleet opnieuw wordt opgebouwd, maar je raadt het al: het heeft geen historie en geen enkele charme. Daarom vinden we het best raar dat alle accommodaties hier aan de dure kant zijn. Iets voor minder dan $50 is nauwelijks te vinden, zeker niet in het 'centrum'. Op één uitzondering na, een piepklein hostel dat ons $22 in rekening brengt voor een piepklein, maar fijn kamertje.

 

Vanuit Ambato beginnen we ons 'rondje' rondom de volgende vulkaan: het beroemde kratermeer Laguna Quilotoa. Wel zijn we op zoek naar een plek waar we ons kunnen buigen over de versnellingskabels tussen de Pinion gearbox en shifter van Roelie's fiets. Het schakelt al een dikke maand bij tijd en wijlen niet meer fijn en we weten uit ervaring dat dan de kabels versleten zijn. Blijft wel vreemd dat dit altijd (nu de derde keer) bij Roelie's fiets het geval is. Harry fietst nog steeds rond met de oorspronkelijke kabels uit 2018, ruim 50.000 kilometer geleden. Enfin, we kiezen ervoor om in het volgende stadje Pujili een extra dagje te doen. Dan kunnen we in alle rust de kabels vervangen. Dat is geen simpele klus, maar zoals gezegd hebben we het twee keer eerder gedaan. De eerste keer in de Australische Outback, zonder al het benodigde gereedschap maar mét de vindingrijke Henry uit Sydney. De tweede keer op de Carretera Austral in Patagonië, Chili.

Op de laatste etappe vóórdat we de kabels vervangen, gaat het helaas toch nog mis. Bij het verlaten van Ambato kan Roelie niet meer schakelen. De versnelling zit vast in de ‘4’ (van de 18): te zwaar om steil te klimmen en te licht om op vlakkere stukken boven de 10 km/u nog te trappen. Super irritant dus. Toch proberen we het en vertrekken we richting Pujilí, 49 kilometer en 1090 hoogtemeters ver. Al bij de klim Ambato uit moet Roelie drie keer lopen. Hierna volgt een golvend stuk door een nogal saai tuinbouw landschap waarop ze zich de longen uit haar lijf trapt om een beetje voortgang te maken. Het ziet er grappig uit en Harry duwt haar regelmatig voor wat meer vaart. Daarna begint dé klim van de dag. Niet lang na het begin van die lange steile klim gooien we de handdoek in de ring: er moet teveel gelopen worden en dat is niet leuk. Wij zijn er klaar mee en vragen aan een coöperatie-chauffeur, met een pick-up met kenmerkende groene streep, om ons naar Pujilí te brengen. We waren stiekem al lang nieuwsgierig of de pick-ups met groene streep echt taxi's zijn. We hebben ze zo vaak gezien en konden het bijna niet geloven, maar het is zo en we worden keurig naar Pujili gebracht voor US$15. 

 

Het hostel in Pujilí heeft een kamer voor ons en een gigantische ruimte voor de fietsen, mét daglicht. Dat laatste is belangrijk, want ook hier gaat de stroom twee keer per dag eraf, tussen 8 en 12 en tussen 16 en 21 uur, of zo om en nabij. Nieuw is dat dan ook de watervoorziening stokt. geen stroom is ook geen water.

De volgende ochtend beginnen we aan de klus. Altijd spannend, want hoe zeer wij onderweg op elkaar ingespeeld zijn, is er bij dit soort klusjes vaak sprake van irritaties. Gelukkig zijn onze fietsen super betrouwbaar, haha. De samenwerking gaat gelukkig bijna vlekkeloos, mede dankzij een goede instructie video van Pinion, de producent van het versnellingssysteem. Iets van vijf kwartier later is de klus geklaard en volgt een testrit, die tot tevredenheid verloopt. We kunnen morgen weer verder!

 

Die volgende dag worden we allebei niet lekker wakker. Roelie heeft buikpijn en darmkrampjes en Harry lijkt aan zijn zoveelste verkoudheid te beginnen. We hebben echter weinig zin om nog een dag te blijven, want we hebben ons al aardig verveeld, ondanks dat er feest was in het dorp en we met vermaak rond het middaguur naar de optocht hebben gekeken.

Harry heeft zijn fietskloffie al aan maar als de weerberichten aangeven dat het hard gaat regenen en de dag erop een stuk minder, plakken we toch nog een dagje aan ons verblijf vast. We willen naar de 4000 meter en dan is regen een stuk minder prettig dan laag in de Amazonas, zeker als we al niet helemaal fit zijn. We videobellen met jarige kleinzoon Harris, die een fiets voor zijn derde verjaardag heeft gekregen. We zien op een filmpje dat hij er al lekker op gaat. Nog even oefenen en hij kan een stukje meefietsen! Na het bellen kruipt Roelie onder de wol en komt er de hele dag niet meer onder uit.

 

De dag erop zijn we nog steeds niet fit maar vertrekken toch. Op weg naar 4000 meter en op weg naar Laguna Quilotoa moet Roelie, na zo'n kilometer of 5 van de 50 en na zo'n 250 hoogtemeters van de 1400, bekennen dat het niet gaat. Ze heeft last van tintelingen in handen en voeten, is trillerig en last van koud zweet. Harry voelt aan zijn luchtpijp vol slijm dat hij hogerop vast ademproblemen gaat krijgen. We houden een kort overleg terwijl de fietsen in een haarspeldbocht tegen een vangrail leunen. We zijn het snel eens: beter omkeren. We zijn niet echt ziek, maar ook niet fit. Terug naar Pujili willen we niet. Saai en te vaak geen licht en geen water. We besluiten af te dalen naar de stad Latacunga in de hoop dat er in het centrum licht en water is en er meer te beleven valt. Even een pas op de plaats daar en dan zien we wel weer hoe verder.

 

We checken in bij een goedkoop hostel in het hart van de stad. Verrassend genoeg is er in het hostel de hele dag door stroom en water, doordat het een heel diep gebouw is en op twee netwerken aangesloten is. Buiten loeien de aggregaten, maar hier brandt gewoon licht en kunnen we douchen wanneer we maar willen. En dat is inmiddels een ongekende luxe! Schuin tegenover de ingang is een prima koffietentje, maar die hebben dus weer niet altijd stroom en dus ook niet altijd koffie. We nemen twee rustdagen, wandelen door de stad, koken in de keuken van het hostel, kletsen met andere gasten, spelen rummikub en kijken wat Netflix. Hier vervelen we ons helemaal niet en kunnen we aansterken om die laatste pittige etappes rond de vulkanen naar Quito te doen. 

 

Inmiddels is het oktober en is het regenseizoen toch wel aangebroken. Het goede nieuws is dat daarmee ook alle bosbranden zijn uitgedoofd. Hopelijk dat door de regen de stuwmeren weer snel gaan vollopen en de stroomvoorziening weer zal herstellen. Het slechte nieuws is dat we dus wat regen kunnen verwachten en met name op onverharde wegen kan dat erg vervelend zijn. Als we de weersverwachting checken lijkt het op de dag van vertrek uit Latacunga nog wel goed te gaan, maar voor de dagen daarop staat er - net als toen we naar Chimborazo gingen - langdurig en veel regen op het programma. Toen viel dat nogal mee. Zou dat straks weer zo zijn?

 

De sympathieke hostel-eigenaar maakt bij ons vertrek uit Latacunga een foto van ons voor vertrek en dan starten we aan een nieuwe poging om naar Laguna Quilotoa te fietsen maar nu langs een andere, meer inspannende, route. Eerst fietsen we door het dorpje Sarqui waar iedere donderdag markt is en laat het nou net donderdag zijn. In eerste instantie zien we geen drukte en stoppen we voor een empanada de queso op het centrale plein. Dan fietsen we de drukte in en zien we dat het vooral een markt is voor de agrarische sector en dat er ook bulk wordt verkocht. Vanaf dit dorp worden we ingehaald door tientallen pick-ups gevuld met koeien, kippen, schapen, varkens en groenvoer.

 

Het volgende dorp Cuicuno mag geen dorp heten, maar eerder een gehucht of buurtschap. De weg ernaartoe is steil en omdat er toch aardig wat verkeer is, vanwege die markt in het vorige dorp, nemen we een onverhard weggetje omhoog en komen we uit op het dorpsplein waar een, in relatie tot de grootte van het gehucht, gigantische kerk staat die naar latere research het heiligdom is voor de heer van de boom. Schijnbaar vertoonde een boom bij het kappen op die plek een gelijkenis met Jesus en werd dit een plek voor aanbidding en dus voor een uit de kluiten gewassen kerk.

 

We fietsen noordwaarts en zouden bij helder weer zicht hebben op de dubbelvulkaan Los Illizinas. Het is echter zwaarbewolkt en pas als we westwaarts afbuigen bij het dorp Toacazo kunnen we over ons schouder een blik werpen op een deel van een besneeuwde vulkaanhelling. Maar één top is te zien. We zitten nu ook weer op de Trans Ecuador Mountainbike Route (TEMBR) waar we eerder al een stuk van hebben gevolgd. 

 

We hadden het al wel kunnen weten dat het volgen van de TEMBR gelijk staat aan een pittig parcours. Al snel wisselt het comfort van het asfalt zich in voor een mooiere maar ook zwaardere onverharde weg. We kronkelen langs een bergrug omhoog, gaan er over heen, zakken wat af en beginnen dan aan de volgende rug.

 

De weg is eigenlijk heel goed met af en toe een steil stuk. Allemaal best wel te doen, ware het niet dat zich boven Los Illinizas donkere wolken samenpakken en dat het rommelende geluid van naderend onweer ons aanspoort om vooral hard door te fietsen. Het is een spectaculair gezicht, dat wel: de zware, donkere onweerswolken hoog boven ons en de optrekkende witte wolken vanuit het dal. Het belooft echter allebei weinig goeds op deze hoogte. Opgejaagd en afgemat halen we de top op 3960 meter hoogte net voordat het onweer ons bereikt.

 

Op de top komen we in de wolken terecht en valt er wat hagel naar beneden. Daar worden we gelukkig niet nat van en de steentjes zijn niet al te groot. We hebben nog een afdaling van zo'n 15 kilometer voor de boeg en we kleden ons dikker aan, maar voorkomen dat we afkoelen, lukt niet. De hostel-manager van Latacunga vertelde ons vanmorgen dat het dorpje Isinlivi, ons dagdoel, een leuk klein plaatsje is. Hij heeft daar zelf ook een huisje. Het dorp ligt aan de route voor een populaire driedaagse wandeltocht naar de Laguna Quilotoa, de zogenaamde Quilotoa Loop, en heeft zodoende een paar overnachtingsopties. De manager vertelde ook enthousiast over het geweldige Italiaanse restaurant aldaar en als hij ons helemaal enthousiast heeft gemaakt, voegt hij er aan toe dat het restaurant alleen op woensdag en zaterdag open is. Nou lekker dan, het is dus donderdag.

 

Maar goed, we fietsen het ienie-mienie dorpje in en zijn flink verkleumd en besluiten onszelf te trakteren op de best beoordeelde maar ook minst goedkope accommodatie. De optie van de slaapzaal en de kamer met gedeelde badkamer laten we aan ons voorbij gaan. Resteert alleen nog een luxe en dure cabaña met adembenemend uitzicht, een eigen badkamer én een eigen houtkachel. Dat het Italiaanse restaurant vandaag gesloten is, maakt helemaal niets uit, want het hostel is inclusief diner en ontbijt. 's Avonds smullen we met de andere gasten van een voedzame en smaakvolle driegangen maaltijd. Wat wel grappig is, is dat we met zeven gasten in het hostel verblijven, waarvan er zes Nederlandstalig zijn. Roos en Matthijs uit Utrecht zijn pas net begonnen aan hun reis door Ecuador, Peru en Bolivia. Verder zijn er twee vrolijke Belgische dames uit Gent en een dame uit London die de wandeltocht te zwaar vond en is blijven plakken in dit paradijsje. Wij overwegen de volgende ochtend ook of we niet gewoon nog een dagje blijven, want het is er echt heel relaxed en het voelt goed, maar we vinden het aardig aan de prijs en besluiten toch door te gaan. Er staat een korte maar zeer zware etappe op het programma en met uitstel zouden we er alleen maar tegen op gaan zien en dat willen we niet. Het moet wel leuk blijven!

 

Achter Harry de krater van Quilotoa, maar waar wijst hij dan naar? 

Hiernaar: een regenboog, of beter een circumzenitale boog

Nog even terugkomen op dat het wel leuk moet blijven. Harry vindt het uiteindelijk niet zo leuk meer. Er zitten zoveel veel te steile stukken in die pittige etappe dat we erg vaak moeten lopen en duwen en een bepakte fiets over een te steile helling duwen, is echt zwaar. Harry beschouwt zichzelf als een fietser en die hoort gewoon op het zadel te zitten, vindt hij. Eén klim is zelfs zo'n twee kilometer lang en dat is niet alleen een lichamelijke uitdaging, maar ook mentaal. 

 

De mentale beproeving wordt een niveautje hoger getild als het deel waarvan we dachten dat het vrij vlak, en daardoor fietsbaar zou zijn, evengoed bestaat uit steile op- en afjes. En de beproeving wordt next level als de wolken zich weer samenpakken en er van drie verschillende kanten het gerommel van onweer te horen is.

 

Het onweer lijkt ons weer in te halen, of in dit geval: in te sluiten. Maar meer dan een paar druppels en af ertoe wat rare windvlagen wordt het uiteindelijk niet. De laatste twee kilometer draaien we het asfalt op van de weg dit we een kleine week geleden vanuit Pujilí hadden willen beklimmen. Het is nog even pittig doorklimmen voordat we een poortgebouw met een ketting tegenkomen. De ketting wordt omlaag gehaald en Harry roept 'Gracias!' en fietst door. De dame roept hem na dat er betaald moet worden om het dorp Quilotoa te betreden. We kopen twee tickets van $2 en fietsen door. Kort daarop is een controlepunt waar we de net opgeborgen tickets weer moeten laten zien. Tjonge.

 

Het dorp schijnt een tourist trap te zijn, maar zelfs op deze vrijdagnamiddag is het nogal uitgestorven. De meeste restaurants en winkeltjes zijn dicht en de vele hostels zien er gastenloos uit. Wij melden ons bij het hostel met de meeste én beste reviews. Ook dit hostel heeft nog veel kamers leegstaan. We krijgen een piepklein maar prima kamertje, inclusief houtkacheltje, toegewezen en in de prijs zit wederom een diner en ontbijt inbegrepen. Voordat we onder de lekker warme douche gaan staan, lopen we naar de overkant dat zicht biedt op het kratermeer van de vulkaan Quilotoa. De laguna is groen van kleur door de mineralen die het bevat. Het schijnt ook niet gezond te zijn om daar in te springen. Een voetje aan de bodem is ook niet echt mogelijk, want het meer is maar liefs 250 meter diep!

 

Net voordat het tijd is voor het avondeten, komt een groep Italianen binnenvallen en is het hostel ineens toch aardig vol (al blijkt de groep kleiner te zijn dan wij op basis van de door hun geproduceerde herrie dachten). Het avondeten bestaat uit friet, rijst en kipfilet en dat is goed genoeg voor ons. Het flesje wijn dat we erbij bestellen zorgt ervoor dat we ons voornemen om de houtkachel nog aan te steken laten varen: we gaan meteen na het diner naar bed.

 

Voor we voor het ontbijt aanschuiven, lopen we nog een keer naar het uitzichtpunt en bewonderen opnieuw de Laguna Quilotoa. In tegenstelling tot gisteren is de hemel vrijwel wolkenloos en het meer lijkt nog groener van kleur, al lijken de foto's het tegendeel te beweren. Aan de verre horizon zien we de dubbelvulkaan IIliniza. Mensen, wat is het hier mooi!!!

 

Na een best aardige ontbijt springen we op de fiets voor een, gelukkig, niet zo zware etappe. De route gaat grotendeels naar beneden en over asfalt. We kunnen om ons heen kijken, al is het oppassen voor plotselinge gaten in het wegdek. En de omgeving is prachtig. De hele dag hebben we zicht op de dubbele top van IIliniza. Het weer blijft de hele ochtend helder, terwijl de weersverwachting aangaf dat het vanaf 11 uur zou gaan regenen. Niet dus, alweer niet dus en wat een cadeau!

 

Nog voor het middaguur fietsen we Sigchos binnen. Het dorp blijkt veel groter te zijn dan Isinlivi en Quilotoa. Opvallend is dat alle wegen in dit dorp/stadje werkelijk bezaaid zijn met glas. Al snel dopen we Sigchos om tot Zieglas. De optie om ons tentje bij een hostel op te zetten laten we om meerdere redenen varen. We zien de plek namelijk voor het dorp rechts onder ons liggen: het ligt een eind buiten het dorp op dorre droge gronden. De plek voor tentjes is helemaal leeg en biedt geen enkele beschutting tegen nu zon en wind en straks regen en wind. We bekijken op een bankje op het centrale plein de overige overnachtingsopties.

 

We kiezen voor een hostel aan de rand van het dorp maar eenmaal daar doet er niemand open en de telefoon gaat direct naar de voicemail. Misschien niet heel slim van ons, maar we besluiten de accommodatie te boeken via booking.com en kunnen dan wel via de chatfunctie in de app contact leggen met de eigenaar. Die blijkt om medische redenen 'ver weg' te zijn en laat vervolgens niets meer van zich horen ondanks onze herhaaldelijke pogingen om meer duidelijkheid te krijgen. Na zo'n anderhalf uur wachten op onze kampeerstoeltjes voor het hostel, koelt het flink af en begint het stilletjes een beetje te druppen. We zijn het zat en annuleren de boeking met het risico dat we ons geld kwijt zijn. Bij een ander hostel, een blok verwijdert van het bankje van eerder, worden we allerwarmst ontvangen door een lief, klein, oud en ietwat mank mannetje. Hij laat een duurdere ruime kamer zien en een oudere kleine kamer. We kiezen voor de kleine goedkope kamer maar al incheckend en pratende switchen we toch naar de duurdere grote kamer. Vol trots vertelt hij dat wij de eerste gasten in deze gloednieuwe kamer zijn. Een primeur dus en de volgende morgen worden er ook nog foto's van ons, al met onze fietshelm op, gemaakt in deze kamer. De manager van het andere hotel laat ons ondertussen weten de annulering kosteloos te accepteren. Wij wensen hem veel beterschap.

 

Vanuit Sigchos/Zieglas (hoe is het toch mogelijk dat we nog steeds geen lekke band hebben?) fietsen we een dal in. In slechts enkele kilometers dalen we 500 meter af. Opnieuw zien we Illiniza liggen. De hogere zuidelijke top van de dubbelvulkaan wordt omarmd door een wolk. Op de hellingen rondom ons zien we de sporen van bosbranden. We hebben gehoord dat er veel branden zijn geweest in het gebied rond Quito en de vulkaan Cotopaxi en daar behoort het gebied waar we vandaag doorheen fietsen waarschijnlijk ook toe, want we zien veel uitgebrande hellingen op de route van vandaag. 

 

Na het oversteken van een brug mogen we - zoals te doen gebruikelijk - weer gaan klimmen en niet zo weinig ook. Over een aftand van zo'n 27 kilometer stijgen we, inclusief een paar afdelinkjes, 1100 meter tot we op 3850 de top bereiken. Op de eerdere onverharde route van de TEMBR lagen een paar gehuchtjes waar nooit een winkeltje te vinden was. Hier langs de asfaltweg is er wel af en toe een 'winkeltje' te vinden. Na een steil stuk van zes kilometer met stukken van tien procent en stukjes van meer dan tien procent, staat er zo'n oase, zo'n minikiosk met bankje, een welkom pauze momentje en kopen we een Gatorade. De weg heeft trouwens gloednieuw glad asfalt en we vinden allebei dat deze route, die we sinds gisteren fietsen vanaf Laguna Quilotoa, mooier is dan de TEMBR route er naartoe. We komen heel even op eenzelfde stukje weg te fietsen. We hebben als het ware een rondje van drie dagen om de laguna gemaakt. 

 

Hebben we het al over de honden in dit land gehad? Vast wel, want Harry is ruim een maand geleden gevallen dankzij een aanval van een hond (en heeft nog steeds last van een pijnlijke heup). De eerste weken in Ecuador meenden we dat de honden minder irritant (lees minder aanvallend) zijn, dat die hond die Harry aanviel een uitzondering was, maar dat is uiteindelijk niet waar. Ze zijn gewoon net zo irritant als in Peru en ze verbazen ons af en toe zoals de drie vriendelijke viervoeters op onderstaande foto. Terwijl we een pauzemomentje bij een bushokje met een bankje inlassen, komen ze naar ons toe en bedelen om aandacht en eten. We verwennen ze met beide: een beetje brood en wat geknuffel. Tevreden leggen ze zich aan onze voeten terwijl wij uitzoeken hoeveel hoger en verder nog. We springen daarna weer op de fiets en dan komen de schatjes in actie en rennen en blaffen ons boos achterna. Zonder de zwarte kip overigens, die heeft niets gehad van ons en is wel braaf. 

 

De wolken tippen inmiddels ook de noordelijke top van de dubbelvulkaan aan, maar wederom blijft de voorspelde regen gelukkig uit. Na eindelijk de top te hebben bereikt valt de afdaling wat tegen. We zakken nauwelijks naar beneden, moeten ook vaak weer een beetje omhoog en we krijgen steeds andere ondergronden voor de kiezen inclusief een singletrack en kasseien door een verder rommelig en lelijk gebied met veel afval. Zo wordt het opnieuw een zware etappe.

 

Cycling with a view: de Cotopaxi laat een glimp van haar bruidskleed (of slagroom-topping) zien

 

Hoe verder we naar het oosten fietsen hoe meer de bewolking lijkt op te trekken. Dat is anders dan de afgelopen dagen waar juist in de latere middag het begon te druppen en onweren. Heel langzaam zien we onder het wolkendek voor ons de vulkaan Cotopaxi uitpiepen. Steeds iets meer. We stoppen bij een hostel op een paar honderd meter van de Panamerican highway met goede reviews. De eigenaresse geeft echter aan dat het hostel volgeboekt is en alleen nog plek heeft op een slaapzaal met stapelbedden. Daar vinden wij ons inmiddels te oud voor en bovendien lijkt het hostel helemaal niet zo leuk, dus verder naar optie twee.

Even verder zit namelijk nog een guesthouse. Er zou nog een mooie kamer beschikbaar moeten zijn volgens Booking.com, ietsjes duurder dan het hostel. We hebben ons lesje met Booking wel geleerd en reserveren niet en gaan gewoon aankloppen. Het guesthouse ligt dichter tegen de Panamerican highway aan, ietwat verscholen achter een tankstation. De snelweg heeft hier maar liefst zes rijbanen en is erg druk. Als we de poort willen opduwen om te informeren, rent een pompbediende naar ons toe. In rap en voor ons onverstaanbaar Spaans steekt hij een lang verhaal af. Het is moeilijk te volgen, maar we krijgen de essentie wel mee. Hij vraagt of we gereserveerd hebben: nee, maar als dat moet, kost het jullie en ons geld en dat gaat naar onze Nederlandse Booking.com. Vervolgens belt hij met iemand om daarna doodleuk te melden dat er geen beschikbaarheid is, maar dat het tankstation zelf een kamer heeft, die hij ons wil laten zien. We balen er voor de zoveelste keer van dat ons Spaans niet beter is, want we geloven niet dat het guesthouse  geen kamer heeft. Harry heeft het daardoor helemaal gehad met deze jongeman en heeft geen zin om in een ruimte in een tankstation aan een zesbaans snelweg te overnachten. Toch neemt hij even een kijkje en ziet dat de kamer fris en schoon is, met modern linnengoed, een boel badlakens en handdoeken, leuke verlichting, een aardige badkamer én ook nog een keukentje. Tel daarbij op dat deze accommodatie de helft kost van de vorige opties en we zijn 'om'. En zo slapen dus een nacht op een tankstation aan de snelweg met een verder adembenemend uitzicht op de vulkaan, die er uitziet zoals een vulkaan er uit hoort te zien, zoals een kind die zou tekenen

 

Room with a view: de Cotopaxi laat zich zien in al haar pracht

 

De Cotopaxi ligt aan de andere kant van de snelweg en vanuit het tankstation krijgen we de volgende ochtend het advies om een kort stukje te gaan spookrijden op de snelweg. Het is gelukkig niet zo druk, maar het voelt weg heel erg raar om op zo'n grote snelweg tegen het verkeer in te gaan fietsen. We zien al direct het viaduct voor ons waar we kunnen oversteken om de Panamerican highway snel te verlaten. Nou ja ook weer niet zo snel, want de weg loopt licht omhoog.

 

Spookfietsen op een autosnelweg

 

Na zo'n kleine 10 kilometer geleidelijk klimmen komen we bij de entree van het Parque Nacional Cotopaxi. Van de vulkaan zelf is vandaag helemaal niets te zien maar de weg naar en door het park is erg aangenaam. We hebben de brede asfaltweg zo goed als voor onszelf. Op een gegeven moment moet het asfalt op zijn geweest. De fundering ligt er wel en daar fietsen we op verder. Er was klaarblijkelijk nog wel geld voor een verkeersbord om de grens tussen asfalt en gravel te markeren.. 

 

Bij de ingang van het Parque Nacional Cotopaxi

Wat betekent dit: het asfalt lost op of verdwijnt in de mist?

Volg de wijsvinger en dan zou daar zo ongeveer die machtige vulkaan Cotopaxi liggen, tevens naamgever aan het park.

De wolken trekken net als een dag eerder weer iets omhoog op en laten de voet van de vulkaan Cotopaxi zien.

Lunch aan de Laguna op de top met oudbakken zoute croissants besmeurd met cheesecreme en de vulkaan Rumiñahui achter Harry en vulkaan Cotopaxi achter Roelie.

Blij slingerend over de hoogvlakte in Parque National Cotopaxi.

Fietsers!!!! Wat leuk, eindelijk! Links Hugo uit Engeland en rechts John uit Colombia

We hadden bedacht om in het park te overnachten totdat we in de ochtend de prijzen bekijken. We wisten dat het een dure Lodge was, maar de US$130 voor kamer en ontbijt gaat ons te ver. We kunnen er ook kamperen voor US$40, maar het is er hoog en het wordt er waarschijnlijk ook nat en koud. Omdat het vanaf de Lodge toch allemaal omlaag gaat, hebben vanochtend al besloten om verder te fietsen. Als we daadwerkelijk bij de Lodge komen, zien we dat het 'tentenveldje' leeg en volledig onbeschut is tegen de elementen. Vanaf hier gaat het voornamelijk omlaag en we genieten van de omgeving. We zien ergens een bord staan met Los cuatro volcanes en geloven dat direct. Waar we ook kijken, zien we vulkanen oprijzen. De ogen zijn echter over het algemeen op de slechter wordende weg gericht om keien en kuilen zoveel mogelijk te ontwijken. Na kilometers traag afdalen komen we in zo'n totaal ander landschap terecht dat weer doet denken aan jungle, terwijl we bovenop net nog ons in de Schotse hooglanden waanden (waar wij nooit zijn geweest maar wat de Engelse fietser Hugo ons net heeft ingefluisterd).

 

De Ecuadoraanse kasseien zijn berucht onder de fietsers. We hebben ze echter nog nauwelijks gezien terwijl we al iets op driekwart zitten van onze kriskras-route door dit land. Het werd dus tijd en daar zijn ze dan. Niet van die korte stukjes zoals in Parijs-Roubaix, maar gewoon iets van twintig kilometer achter elkaar door. Voor ons gaat het dus voornamelijk omlaag, terwijl het voor Hugo en John bergop ging. We worden enorm door elkaar geschud en kunnen geen enkele vaart maken en we vragen ons af wat dit met onze gewrichten en fietsen doet.

 

Het zwaarste deel van deze etappe ligt dan nog voor ons. Of moeten we zeggen: hangt boven ons? Als we over de laatste kasseien stuiteren, zien we de wolken voor ons samen pakken tot zwarte onweerswolken. Met nog zo'n tien kilometer te gaan, barst het los en zijn we in een mum van tijd doorweekt. De regen gaat over in hagelstenen en de dunne fiets- en regenkleding biedt onvoldoende demping tegen de pijnlijke inslagen (of zijn het aanslagen?). Als de bliksem direct wordt gevolgd door de donder, weten we dat het onweer recht boven ons hangt. Dan vinden we gelukkig een afdakje. Daar trekken we onder de regenkleding nog maar een extra laagje aan want de temperatuur is inmiddels hard gezakt. Na en tijdje is het onweer overgetrokken en stopt de hagel. Het blijft wel nog gestaag doorregenen en op de weg stroomt het water in brede geulen hard naar beneden. We zijn toch al kletsnat, dus de regen en het water op het wegdek voegen op dat gebied niets meer toe. We gaan verder en komen druipend aan bij een hostelmanager die zich meteen voorstelt als José Luis en ons naast een warm welkom ook twee dikke droge handdoeken geeft. We zijn in Sangolqui, een aardig dorp of klein stadje, spreekwoordelijk onder de rook van hoofdstad Quito. Na een hete douche worden we weer mens en constateren we dat Sangolqui een mooi historisch plein, een goede supermarkt en een lekkere afhaalpizzeria heeft. De familie-pizza wordt door ons tweeën in no-time opgepeuzeld op onze grappige, split-level kamer in het koloniale hostel.

 

En dan volgt er nog een korte etappe naar de volgende mijlpaal op onze reis naar Canada; hoofdstad Quito. Quito is een grote stad met iets van twee miljoen inwoners. Op kaart lijkt Sangolqui aan de hoofdstad te zijn geplakt, maar in werkelijk ligt er een bergkammetje tussen. We hebben een B-weg uitgezocht om de rit van iets van 24 kilometer naar het centrum van Quito te overbruggen en eventuele louche buurtjes te vermijden en om de drukke autopista, de snelweg vermijden. José Luis drukt ons echter op het hart om die B-weg niet te nemen. Deze zou juist veel te druk zijn in verband met een brug die ergens eruit zou liggen. Hij adviseert ons om toch de autopista te nemen. Hij geeft aan dat het iets van 40 minuten rijden is. We wijzen op onze bepakte fietsen en José Luis stelt het bij tot iets van een uur fietsen. Ja, ja: 24 kilometer en ruim 600 hoogtemeters, maak daar maar minimaal twee uur van, José Luis!

 

De autopista is helemaal niet fijn of beter: is nogal gevaarlijk! De snelweg heeft ook hier zes rijbanen, maar heeft in tegenstelling tot de Panamerican van gisteren, helemaal geen vluchtstrook, ook geen vluchtstrookje. We fietsen op de streep van de witte wegmarkering tussen de meest rechtse rijbaan en de diepe goot ernaast en zwoegen met iets van 5 km/u naar boven terwijl het verkeer met minimaal 80 km/u langs ons raast. Het zijn de tientallen bussen, misschien wel meer dan honderd, die ons echt de stuipen op het lijf jagen. Die scheren zonder uitzondering rakelings langs ons heen. We laten ons opjagen, proberen op de witte wegmarkering te 'balanceren' en durven nauwelijks meer in onze spiegeltjes te kijken. Regelmatig hijgen we even uit op een van de vele bushaltes, "volgende keer pakken we een pick-up taxi deze stad in", roepen we in koor.

 

Op een gegeven moment bereiken we de top en zoeven met ruim 60 km/u hard naar beneden. Het duurt niet lang of we verlaten de snelweg en fietsen weer omhoog over een... zesbaanse stadsweg zonder vluchtstrook. Het verschil met de snelweg is dat men hier niet harder dan 50 km/u mag rijden, al lijkt niemand (behalve wij) zich daaraan te houden. We slaken een zucht van verlichting als we het eerste fietspad tegenkomen. Na nog een achterlijk steil klimmetje komen we in de buurt van ons geboekte appartementje in de sjieke, drukke wijk Mariscal. Maar eerst bellen we aan bij een Shimano fietsenzaak, waarvan de werkplaats goede reviews heeft. Ja, aanbellen, want veel winkels hebben hier de deur op slot aangezien Quito wat is afgegleden tot een best onveilige stad met veel berovingen. Onze gedachte is om aan de werkplaats het probleem van de snel losschietende snelspanner van Roelie's voorwiel uit te leggen en dan een goed adresje te krijgen van een professionele metaalbewerker met draaibank, die een steekas kan maken. De man van de werkplaats gaat echter zelf aan de slag en komt uiteindelijk aan met een snelspanner/steekas die precies de juiste lengte, diameter en schroefdraad heeft. Alleen de lengte van de schroefdraad is iets van vijf tot tien millimeter korter. Dat lijkt hem en ons geen groot probleem en de nieuwe steekas wordt er in gedraaid. De man is trots en wil eerst met ons op de foto voordat wij tevreden zijn zaak verlaten. We zullen zien of de nieuwe steekas met kortere schroefdraad een duurzame oplossing is en gaan dat zeker de eerste etappes frequent checken.

 

Maar eerst gaan we drie dagen lang relaxen in ons appartementje. Het gebouw heeft gelukkig een aggregaat zodat als de stroom uitvalt, de lift het gewoon nog doet en we niet met de trap negen verdiepingen omhoog hoeven te klauteren. Het appartement overtreft onze al hoge verwachtingen en is voor een aantal dagen een fijne uitvalsbasis om Quito te ontdekken, en vooral ook een plek om even te 'cocoonen'.  Bankhangen en Netflixen gaat ons doorgaans goed af, maar de 'to-do list' is weer best lang: deze blog maken, etappes maken tot aan de grens met Colombia (iets van twaalf) en eens kijken hoe we van Colombia het beste naar Curaçao (en Panama) kunnen vliegen. Natuurlijk willen we ook een en ander van deze stad zien.

 

We drinken goede, echte koffie in verschillende koffietentjes in onze wijk Mariscal. Het blijkt de sjiek wijk met ambassades en met minstens Nederlandse prijzen. We verkennen Quito met het openbaar vervoer: de stadsbus. Daar rijden er ongelooflijk veel van hier in de hoofdstad.  In principe zouden de bussen een lijnnummer moeten hebben, maar daar is meestal niets van te zien. Resultaat is dat we een keer of drie/vier in de verkeerde bus zitten. Toch lukt het ons om met de bus naar het historische centrum te rijden, naar het evenaar-museum en naar de kabelbaan die ons iets van 1000 meter hoger brengt met geweldige uitzichten over de enorme stad en de omringende machtige en besneeuwde vulkanen tot gevolg. We plakken nog één extra dagje aan ons verblijf in deze interessante stad en weten ons met enige moeite na vier dagen van ons appartement los te worstelen en verder te trekken, voor onze laatste twee fietsweken in Ecuador.

 

Rondstruinende door het historisch centrum van Quito, zien we deze Indrukwekkend grote Baslica. De oude binnenstad is mooier dan verwacht, minstens zo mooi als die van Cuenca. Later lezen we dat ook deze binnenstad op de UNESCO erfgoedlijst staat, dus eigenlijk niet zo vreemd.. 

Museo Intiñan staat op de evenaar en in een tour worden we getrakteerd op en culturele verhalen,  en beetje natuurkunde en leuke interactieve proeven. 

Zo zetten we een ei op een spijker op de evenaar (probeer dat maar eens in Nederland voor mekaar te krijgen) en zien we dat uit een bak weglopend water op de evenaar recht naar beneden valt, op het noordelijk halfrond tegen de klok in gaat kolken en op het zuidelijk halfrond met de klok mee.

Met één been op het noordelijk- en één been op het zuidelijk halfrond! Harry heeft blijkbaar Evenaar-vrees.

Mooi helder weer! Met de teleférico (kabelbaan) gaan we omhoog ver boven de stad en zien we een hele serie vulkanen, onder andere Cayamba (foto links), Antasani, Cotopaxi (foto rechts), Rumiñahua, Tungurahua (helemaal achter bij Baños) en Illizina. Alleen de hoogste vulkaan, Chimboroza hult zich, ver zuidelijk, in de wolken.