Ecuador 2: Cuenca - Baños (Amazone)

Gepubliceerd op 23 september 2024 om 21:44

We hebben een mooi plan uitgewerkt voor de komende weken. In het kort: we gaan zigzaggend een keer of vier de Andes over en bezoeken zo twee keer de territorios Amazónicos, ten oosten van de bergketen. Uiteindelijk hopen we dan na een week of drie uit te komen in de toeristische hotspot: Baños. Nu zijn we best goed in plannen en plannen maken, maar misschien nog beter in plannen bijstellen of helemaal omgooien. Ondanks een gedegen voorbereiding in Cuenca zitten we nog wel met vragen: zijn de doorkruisingen van de Andes te fietsen of is het (daar ook) te steil? En, is het bovenin de Andes te koud en is het beneden in de Amazone regio te warm en te nat? Hoeveel last krijgen we van muggen in las Amazonas? Want, zoals we altijd zeggen: zo nu en dan afzien is prima, maar het moet over het algemeen wel leuk blijven. We gaan het meemaken, dus... Vamos!

 

Om Cuenca uit te fietsen, keren we terug naar de Trans Ecuador MountainBike Route (TEMBR), die fijn stadinwaarts was en ook fijn staduitwaarts blijkt te zijn. We fietsen door een park langs de rivier tot aan een bakkerij. Na het downloaden van de TEMBR staan er een paar notificaties en deze bakkerij is daar één van: een must-stop voor fietsers. We hebben echter in de binnenstad van Cuenca ook geweldig goede bakkers gevonden, wat een unicum is in Zuid-Amerika (tot nu toe, we moeten nog naar één land), dus onze standaard ligt opeens hoog en het verlangen naar lekker brood laag. Maar we willen een must-stop niet zomaar voorbijfietsen. Dus toch even naar binnen. De chocolade broodjes vallen wat tegen maar daarentegen is de bananencake (voor onderweg; vier etappes van gesmuld) heerlijk.

 

Na de bakkerij verlaten we de TEMBR en dat is niet de meest leuke weg. Terwijl er aan de overkant door dezelfde vallei een snelweg ligt, is het op deze weg druk en dicht bebouwd. De beter bedeelde Ecudoraan woont hier in een villa al dan niet onderdeel van gated communities. Na nog een paar kilometer staan er tig chique hotels naast elkaar soms gescheiden van elkaar gescheiden door cementfabrieken en sloopbedrijven. Een onbegrijpelijke mix. Het totaal is een niet uitnodigend rommelig geheel, gescheiden van elkaar door hoge muren, schrikdraad, prikkeldraad, ingemetselde glasscherven en (ingeval van de hotels) besproeide gazonnetjes en aangeharkte borders met bloemen. We begrijpen er niets van waarom dit deel van de vallei een high-end locatie is maar na iets van tien kilometer houdt de bebouwing abrupt op. Misschien vanwege de rivier? De kleur van de Rio Cuenca is door toedoen van de cementfabrieken veranderd: van fris transparant naar zanderig bruin. Inmiddels heeft de snelweg zich samengevoegd met onze weg en blijft het tot aan het stadje Gualaceo een te drukke weg. Wel hebben we het idee dat het verkeer, weliswaar nog rakelings langs ons heen scheurend, meer rekening met ons houdt. Met name de vrachtwagens remmen af, als ze ons willen inhalen terwijl er tegemoetkomend verkeer is. Dat was in met name Bolivia en Peru wel anders: menigmaal hebben we daar ons hachje moeten redden door de berm in te sturen.

 

Ten oosten van Cuenca ligt een drietal culturele en ambachtelijke steden, die vooral bevolkt worden door de inheemse, oorspronkelijke indianenbevolking: Gualaceo, Chordeleg en Sigsig. Gualaceo is de grootste en die doen we als eerste aan. De plaza is groot en de kerk is groot. De plaza is best wel kaal, er zijn alleen beplantingen en bankjes aan de randen van het plein. Het lijkt erop dat het plein vooral ruimte moet bieden aan evenementen. We pauzeren even aan dit plein en proeven de sfeer van deze op het eerste gezicht aardige stad. Over een week passeren we naar verwachting wederom deze stad, als we voor de tweede keer de Andes hebben doorkruist. Misschien dat we hier dan overnachten en de stad iets beter leren kennen.

 

Dat doen we nu niet, want ons dagdoel, het kleinere stadje Chordeleg, ligt weliswaar dichtbij maar ook 200 meter hogerop. Die beklimming is zoals vaak in Ecuador, flink steil maar dit keer goed te doen: het blijft onder de 10%. Al in het begin van de klim laten verschillende banniers ons weten dat we naar een heel creatief stadje van handwerkers fietsen. Dat handwerk blijkt voornamelijk door juweliers te worden gedaan; een traditie die 5000 jaar teruggaat. Niet te geloven: zo'n honderd juweliers domineren het straatbeeld van de plaza en de omliggende straten. Al die juwelierszaken zijn open, maar geen enkele heeft zo te zien op deze dinsdag klandizie. Hoe houden ze het hoofd boven water? We vermoeden dat het plaatsje een gewilde bestemming is voor dagjesmensen en dagtours uit Cuenca. Al die juweliers hebben er overigens voor gezorgd dat andere functies, die je normaal in het centrum zou aantreffen (hotels, minimercados, restaurants), hier wat verder van het centrale plein te vinden zijn. Die plaza laat overigens een nog niet eerder geziene tweedeling zien: een kaal bestraat deel voor evenementen en een prachtig groen en goed onderhouden en 's avonds mooi verlicht deel met een boel bankjes, voor ontspanning. Onze beoogde hospedaje zit in een koloniaal pand zit, maar de koloniale accenten op de begane grond hebben inmiddels het veld moeten ruimen voor een fastfood kiprestaurant. Ook de lobby, die op GoogleMaps nog te bewonderen is, is aan de kip ten prooi gevallen. 

 

Het laatste stadje Sigsig doen we de volgende dag aan om boodschappen in te slaan voor een nachtje kamperen bovenop de bergpas. We hadden een ander plan om te logeren in een cabaña bij een restaurant, ongeveer op de helft van de beklimming. Via whatsapp hebben we eerder al contact gezocht om erachter te komen of ze wel geopend zijn. De eigenares heeft daarop laten weten dat haar man ernstig ziek is. Ze is zelf niet op de locatie, een paar dames wel maar ze wil na 17 uur geen gasten meer. We wensen haar sterkte en durven toch nog te vragen of we een tentje mogen neerzetten. Voor zover ons bekend is er na Sigsig zo'n 115 kilometer geen enkele accommodatie te vinden. We krijgen geen antwoord meer. Ze heeft natuurlijk andere dingen aan haar hoofd.

 

Wij bedenken dat we qua verdeling van afstand en hoogtemeters er goed aan doen om verder door te fietsen en hogerop een wildkampeerplek te vinden. Vandaar de inkopen in Sigsig maar geen gram te veel, want het gaat vanaf Sigsig steil omhoog. Als we bijna bij dat restaurant met de cabañas zijn, hebben we het eerste, te steile en niet bijster mooie, deel van de klim erop zitten en komen we in een prachtig gebied met hoge rotspartijen, bos en een enkele 'alpen'-weides. Het eerste deel is ons best zwaar gevallen: het stijgingspercentage lag geen moment onder de tien procent en op de macht klimmen is vooral voor Roelie een zware dobber.

 

Met brandende, verzuurde beenspieren komen we even op een minder steil deel terecht voordat de, net zo steile, slotbeklimming aanvangt. Er is hier nog maar weinig verkeer en er staat weinig bebouwing. Dus best bijzonder dat we aan weerszijde van de weg twee restaurants aantreffen, beide zonder gasten. We hebben trek, dus knijpen we in de remmen. Die op rechts is een forellenkwekerij, dus die valt direct af vanwege Harry's aversie tegen vis. Die op links is extra interessant want er staat hospedaje (mét douche) op het bord. We bestellen daar een frietje met worst, oftewel salchipapa. Ondertussen bespreken we met elkaar de opties: doorgaan of call it a day? De benen zijn gaar en de beslissing is dan ook snel gemaakt om hier te overnachten. 

 

De boodschappen blijven onaangeroerd als we 's avonds vragen of ze ook cena serveren. We krijgen een groot bord met rijst, bonen, kip, gebakken groene banaan en salade. Alles smaakt heerlijk en erbij een kop zoete rode thee en als toetje een schaaltje met een soort ingemaakte vijgen, van het huis, uit de tuin. We hoeven daar voor ons tweeën maar US$5 voor te betalen. Zo goed en dus ook nog zo goedkoop. 

 

Het is best koud, een paar graden boven nul, als we opstaan en gaan ontbijten. Het ontbijt, bij de overnachting inbegrepen, is ook prima met half-hard gekookte eieren, tosti's, vruchtensap en koffie. Dikke complimenten voor de dames en vijf sterren voor dit verblijf. Oh nee, we moeten (virtueel) een ster aftrekken voor de koude douche gisteren. De geiser aan de gevel doet ons beseffen dat dat waarschijnlijk een technisch mankement is en dat hadden we dat wellicht even kunnen melden. Als waardering melden we de hospedaje en restaurant aan bij iOverlander en GoogleMaps, dan staat het op de kaart voor toekomstige reizigers en bezoekers.

 

We klimmen in de koude vroege ochtend langs de berghelling verder door omhoog. Het is mooi hier! Maar jeetje zeg, wat een steile hellingen weer. Eerst klimmen we iets van honderd meter, om vervolgens 150 meter naar beneden te dalen. Vanaf daar mogen we dus opnieuw beginnen en schommelt het stijgingspercentage weer rond de tien procent. Roelie, die minder op kracht en meer op souplesse klimt dan Harry, krijgt de benen nog niet mee na de zware hellingen van gisteren en slalomt heel wat af om de top te bereiken.

 

Tegen de top komen er steeds meer wolken opzetten en trekt de wind flink aan. Ondanks het pittige klimmen, krijgen we het al snel kouder en wordt een extra laagjes kleren aangetrokken. Op de top van 3.350 meter - we zitten inmiddels in de wolken - gaan een extra jas en handschoenen aan voor de afdaling. Die is minstens net zo steil. Volgens onze route-app hebben we alleen maar asfalt vandaag, maar we krijgen ook onverhard, of beter half verhard met grove, losse kiezels. In 20 kilometer zakken we - ondertussen een vijftal vrachtwagens inhalend - 1.750 meter. Op dat punt stoppen we voor een vroege lunch of second breakfast en gaat alle extra kleding uit. De handpalmen zijn donkerrood van het dichtknijpen van de remmen. Het is een mooie plek en we gaan er eens rustig voor zitten. Het duurt een aardig tijdje aleer de vrachtwagens ons begroetend passeren terwijl wij ons tegoed doen aan broodjes salami.

 

Wat volgt is een korte en gelukkig dit keer niet zo steile klim naar het dorp Chigüinda. Ruim voordat we het dorp bereiken, fietsen we onder een groot bord door, waarop het dorp zichzelf als 'poort naar de Amazone' betitelt. Het type planten oogt na de afdaling in ieder geval tropisch met varens, bananenbomen. We hadden op iOverlander en GoogleMaps naar dit dorp gekeken en er zou daar geen accommodaties zijn. We dachten misschien bij de kerk ons tentje op te zetten, mochten we daartoe genoodzaakt zijn.

 

Vervolgens is zowat het eerste gebouw dat we tegenkomen een hostel... nou ja zeg! We stoppen, maar niet om te vragen naar een kamer, maar voor water, een reep chocolade en een Gatorade sportdrank. De etappe is zwaar, maar het is nog te vroeg om voor vandaag definitief de remmen dicht te knijpen. Van het perspectief van de rest van de beoogde etappe, nog ruim 50 kilometer met zeker nog ruim 700 hoogtemeters, worden we allebei niet heel blij. Misschien dat we verder op de route nog een accommodatie tegenkomen? Waar we verderop wel heel blij van worden is de prachtige met dichte jungle omzoomde weg en vooral van de vele watervallen die tot aan de weg reiken. Daar gaat ons hart sneller van kloppen. Prachtig!

 

Op de weg naar Gualaquiza liggen, met mooie tussenafstanden, nog twee dorpjes. Elk dorpje is te bereiken met een klim. Op het hoogteprofiel stellen die maar weinig voor, maar dat profiel wordt gedomineerd en daarmee verdoezeld, door de achterliggende klim met mega-afdaling. Elk ukkepuk-bultje in het profiel is een steile klim van bijna 200 hoogtemeters. Het is inmiddels flink broeierig warm en het zweet loopt de bilnaad in. Gelukkig heeft elk dorpje een kleine tienda met een bankje ervoor waar we in de schaduw iets kouds kunnen drinken. We komen in deze dorpjes echter geen accommodatie meer tegen en bijten door naar Guilaquiza. Volgens het profiel gaat de weg zeer gestaag naar beneden. De werkelijkheid? Twintig meter steil omhoog klimmen en dertig meter dalen en herhalen, zo'n tien keer.

 

Op ons tandvlees bereiken we in de broeierige warmte uiteindelijk tegen vijf uur de stad. We kloppen aan bij het eerste de beste hotel. De prijs is prima en nee, we hoeven de kamer niet te zien. Die heeft, naar later blijkt, geen raam naar buiten, en geen airco. Er staat een ventilator maar die heeft zelfs op de laagste stand iets weg van een vliegtuigmotor. Het bed is zo achterlijk zacht, dat we er bijna in verdwijnen, wat ook niet bevorderlijk is bij warme nachten. Achteraf misschien toch eerst even de kamer checken... We zijn vandaag best diep gegaan, veel kleding is vuil en het zitvlak heeft merkbaar en zichtbaar veel moeite met de vele zadeluren in zweterige omstandigheden in ook nog eens nieuwe fietsbroeken. Zo komt het dat we besluiten om toch een dagje langer te blijven in dit hotel. 

 

Gelukkig is Gualaquiza een best leuke stad, al is het hier armoediger dan de voorgaande stadjes. 's Avonds willen we wat eten bij de plaatselijke bierbrouwerij, die heel goede reviews krijgt en waarvan we veel foto's zien van verrukkelijk eten. Maar doordeweeks is de kaart blijkbaar beperkt tot wat snacks naast de drank. We bestellen zo een niet zo voortreffelijke nachoschotel naast twee wel lekkere huisgebouwen biertjes. De dag daarna slapen we uit en gaan voor een laat ontbijt naar een koffietentje aan de plaza. De koffie is niet bijzonder, maar de trigillo (roergebakken groene banaan) is heerlijk. We krijgen er een glas mora bij, een hier populair sapje van een soort braam. Wel wat bitter, je moet er van houden, dat doen wij nog niet. 's Avonds gaan we wat chiquer uit eten dan normaal. Op de weg hiernaartoe stonden namelijk reclameborden die de gastronomie van deze stad aanprezen en dat is in onze optiek niet geheel terecht, met uitzondering van één restaurant. Althans dat denken we na bestudering van foto's, menu en reviews op GoogleMaps. Maar eens zelf checken. Conclusie: mooie menu-opties, goede kok en gastheer, toplocatie, heerlijk gegeten... waarom zitten wij hier dan de hele vrijdagavond als enige gasten?

 

Het is niet de eerste keer dat er regels aan een hotelkamer worden verbonden, maar deze is bijzonder: verboden te spugen...

Eén van de typische ontbijtjes in Zuid Ecuador: Trigillo, roergebakken groene banaan met... deze keer kaas erin en ei en avocado erbij.

 

Gualaquiza pretendeert gastronomie te bieden. Dat willen we dan wel eens testen in dit rooftop restaurant. Het eten inderdaad erg goed, met name de crème brûlée.

Uitzicht op de plaza en de kerk van Gualaquiza vanaf het restaurant.

Door de jungle van dit Amazonegebied fietsen we naar het noorden. Vijftig tinten groen en broeierige warmte, en oh zo mooi fietsen.

 

Pauzes in de bushaltehokjes

Happy Harry

Ook op deze nationale hoofdweg is het asfalt zeer regelmatig weggeslagen door overstromingen in het verleden. We hebben overigens niet het idee, dat het spoed heeft om het wegdek weer te herstellen, integendeel.

Ook in San Juan Bosco vinden we een fijn restaurant (Osiris) met een goed bord pasta op de menukaart en een passende tekst aan de muur.

We overnachten in het dorp San Juan Bosco aan de voet van de berg die Suikerbrood heet, oftewel in het Spaans Cerro Pan de Azucar. De aardige mensen in het dorp wijzen ons meermaals op de berg, de rivier om in te zwemmen en af te koelen, een mooie waterval dichtbij en dat het dorp zo lekker rustig én veilig is. De rivier en de waterval laten we maar even voor wat ze zijn. Het is nou niet bepaald zo, dat we die maar weinig zien. De top van Suikerbroodberg zagen we al ver voordat we het dorp bereikten en blijven we de gedurende de hele ochtend daarop zien als we verder de vallei fietsen. Een landschapsarchitect kan het niet mooier bedenken dan hoe de natuur het hier heeft ontworpen.

 

De natuur heeft nog iets grappigs in petto in dit deel van de jungle. Er zitten prachtige vogels. We zien een specht a la woody woodpecker met een knalrode hanekam. En er is een vogeltje dat een geluid maakt, wat niet past bij een vogeltje, maar bij een mobiele telefoon bij het binnenkrijgen van een bericht. En nadat onze nieuwsgierigheid te groot wordt, en na enig speurwerk vinden we een fazant-achtige in-de-boom-zit-vogel, die met zijn soortgenoten communiceert op een manier, dat klinkt als een verhit gesprek tussen elkaar uitscheldende ganzen. De flora en fauna worden opvallend vaak vastgelegd op muren en huizen van de dorpjes hier. Maar dat valt in het niet van wat we later in Limón Indanza tegen zullen komen.

 

Cerro Pan de Azucar

Naast de berg heet ook een buurtschap Pan de Azucar, maar geen suikerbrood te vinden hier, ook geen bakker, maar wel een kerk.

De kerk in Pan de Azucar met op de trap geverfd de berg en vogels. 

Leuk geverfd pand in Pan de Azucar 

Geen zon vandaag, minder warm dan gisteren, maar toch: zweten!

Grappig geverfd huis in Indanza.

Even van het asfalt voor een heerlijke afdaling.

Na een lange klim kunnen wij het asfalt van de E45 verlaten en een halfverharde pad richting Limón Indanza pakken. Het pad is ruw en vergt concentratie, maar hier kunnen wij nu echt van genieten. Nog een beetje extra, omdat het omlaag gaat. De begroeiing links langs het pad is mooi en het uitzicht rechts prachtig. Er is geen verkeer en aan dit pad (10 kilometer lang, 700 meter omlaag) ligt een handvol bouwvallige keuterboerderijtjes. Bouwvallig of niet, ze worden bewaakt door loslopende honden die ons niet zo maar voorbij laten gaan. Irritant, maar inmiddels wel standaard! Tot de laatste boerderij: opnieuw staan daar een stuk of vier honden tegen ons te blaffen. Wij remmen, 'blaffen' terug en dreigen met iets te gooien. We zijn eigenlijk al voorbij de boerderij als er over een golfplaten-afrastering een woedende hond springt en Harry aanvalt. Die zagen we niet aankomen en Harry schrikt, maakt een stuurbeweging en valt op het stenige wegdek. Een pijnlijke val en een woeste Harry zijn het gevolg. De hond heeft, heel verstandig, direct het hazenpad gekozen. Harry roept de hond nog wat Hollandse krachttermen na en diept uit zijn vocabulaire ook nog iets van "Puta di Madre", wat waarschijnlijk een foutieve scheldnaam is maar ook nog eens geen Spaans maar vrijwel zeker Portugees is. Als het maar oplucht, hè Harry? Er gaan aansluitend een paar stenen in de richting van de golfplaten waarachter de hond weer is verdwenen, maar er treft slechts ene doel (de golfplaat). Een woedende Harry blijkt een hele slechte gooier.

 

Limón Indanza is een verrassend leuk en kleurrijk stadje. Heel veel gebouwen, trottoirs en lantarenpalen zijn beschilderd met de flora en fauna van dit Amazonegebied.

 

Het is nog redelijk vroeg in de middag, dus we kunnen het rustig aan doen in het uitkiezen van de accommodatie om de nacht door te brengen. Met een biertje en een zak chips gaan we op de plaza op een bankje zitten en checken we de meerdere mogelijkheden. Aan de plaza ligt een hostel en een hotel. Vooral het hotel ziet er van buiten chique uit. We besluiten het van binnen te bekijken. Dit keer checken we eerst de kamer voordat we "ja" zeggen. En dat is maar goed ook, want er hangt een onfris chemisch geurtje en de kamer en eigenlijk de hele binnenkant van het hotel valt tegen. We zeggen dankjewel en gaan naar een andere optie een blok verder. Dat bevalt ons wel en ook de prijs is prima. Diezelfde avond gaan we (voor de derde keer op rij) naar een goed restaurant met een mooie entourage. Wederom worden we niet teleurgesteld. We eten vroeg en trakteren ons na afloop, terwijl de regen met bakken uit de lucht valt, op twee prima cocktails voor weinig. Life is good!

 

De volgende ochtend regent het nog steeds hard en de wolken hangen hooguit 50 meter boven ons. Volgens de diverse weersverwachtingen blijft het vandaag regenen. Geen fijn vooruitzicht als je weer de Andes op wil fietsen naar een plek dat bijna 2000 meter hoger ligt dan hier. We nemen de opties door: vertrekken richting Andes naar het westen, vertrekken maar niet de Andes op maar richting noorden, of een dag de regen uitzitten. Het wordt het laatste.

 

Weer een leuk restaurant. Cocktail-time! 

Dat is dus waarom de jungle zo groen is. We besluiten een dagje te cocoonen.

We besluiten om door te fietsen naar het noorden. Als we om negen uur vertrekken, hangen de zware, donkere wolken hooguit twintig meter boven ons hoofd. Regen is voorspeld en regen dreigt. We checken omwille van de veiligheid op de weg, onze vaste fietsverlichting. Het stekkertje aan de naafdynamo draait soms ietwat mee waardoor de elektriciteitskabel eruit kan schieten. En ja, dat is bij Roelie het geval. Het euvel is binnen no time gefixt, het stekkertje weer op zijn goede plek gezet en de snelspanner van de steekas wordt weer aangedraaid. Bij het vastzetten/aanspannen, breekt de snelspanner echter van de steekas, waardoor die niet meer vastgezet kan worden en er niet gefietst kan worden. Paniek alom! 

 

Hierbij een zeer beknopte samenvatting van de vier uur die volgen: we mailen, verzenden berichten via whatsapp en Instagram, bezoeken een fietsenzaak waar het kereltje aldaar iets mompelt over dat hij ons niet kan helpen, googelen en speuren op internet, bekijken videoinstructies, bellen en spreken af met een Engels sprekende restauranteigenaar waar we gisteren een praatje mee gemaakt hebben, rijden in zijn pick-up naar een metaalbewerker en deze creatieve held is twee uur met de fiets van Roelie in de weer en lost het probleem op. Hij boort het schroefje uit en zet er een nieuw schroefje in. Gezien de tijd, ging dat niet van een leien dakje maar het geduld van de man is bewonderenswaardig plus de vaardigheid om het nieuwe schroefje met een slijptol te modelleren totdat die past. De oplossing is tijdelijk en niet duurzaam, maar we kunnen verder!

 

Het is één uur in de middag als we alsnog vertrekken. De etappe van vandaag is niet lang, iets van 49 kilometer, maar we hebben ons allebei verkeken op het aantal hoogtemeters. Roelie dacht iets meer dan 400 en Harry iets minder dan 500, maar het blijken er 750 te zijn. Zware hoogtemeters vanwege het feit dat de wolken inmiddels zijn opgelost en de warmste periode van de dag is aangebroken. Toch nog een best pittige middagetappe dus. Desalniettemin kloppen we, ietwat verhit, net voor vijven bij het hotel aan de ronde plaza van Mendez aan. De kamerprijs is iets boven ons budget, maar de ruime kamer heeft een mooi uitzicht op de plaza, maar vooral: airco! Harry denkt achteraf dat er ook ontbijt bij de prijs was inbegrepen, maar dat ziet hij pas als we bij ons vertrek een aantal ontbijtende medegasten aantreffen. Boeien! We hebben op onze kamer ontbeten met de resten van onze niet volledig verorberde pizza's van gisteravond. 

 

Spaarzame schaduwplekken worden door ons aangegrepen om even pauze te pakken, ook al zit het niet altijd even lekker.

Vlak voor Mendez fietsen over een hoge, lange brug. Daaronder komen de rivieren Rio Negro en Rio Paute bijeen. Het water van de Rio Negro is inderdaad opmerkelijk zwart.

Harry checkt het restant van de route naar Mendez: moet er nog geklommen worden? Ja, nog dik honderd hoogtemeters...

Mendez heeft niet zoveel om het lijf, maar bijzondere beelden, een blazende indiaan, een fiets en een nog niet eerder geziene ronde plaza gaan wel op de foto.

 

Op de etappe naar Macas zijn we wel aardig voorbereid. We weten het aantal kilometers én het aantal hoogtemeters. Maar dan toch: we vertrekken met een zwaarbewolkte hemel en hopen dat het zo blijft, zodat de temperatuur een beetje draaglijk blijft. Niet dus: de wolken lossen in rap tempo volledig op en we worden de hele dag blootgesteld aan de felle zon, waardoor we nogal toasted in Macas aankomen. Ook kijken we naar het hoogteprofiel: we zien twee klimmetjes, een rivierdal waarin we afdalen en vervolgens moeten uitklimmen en verder gaat het gestaag omhoog naar Macas dat 600 meter hoger ligt dan Mendez. Dat is te doen. Niet dus: de in het profiel zichtbare klimmetjes zijn steil met dik 100 hoogtemeters en de gestage klim herbergt in werkelijkheid de vaak verguisde 'op-en-afjes': een stukje omlaag en weer tig meter omhoog. Onze route-app middelt dat met een braaf hoogteprofiel tot gevolg. De etappe wordt een mentale en fysieke beproeving: te heet, zwaar en best nogal saai. Het enige 'hoogtepuntje' is het aardige dorp Longroño, dat een opmerkelijk mooie openbare ruimte heeft: vooral de plaza en de aankoopstraten mogen er zijn. Ons wordt duidelijk dat een stedenbouwkundige de vrije teugel (én een ruim budget) heeft gekregen en die is lekker losgegaan. Opmerkelijker is dat het ook nog goed beheerd en onderhouden wordt. We hebben zo vaak gezien dat fonteinen niet functioneren, lampen kapot zijn, hekwerken wegroesten, bankjes kapt zijn en verfwerk afbladert. Hier niet; zelfs de fontein functioneert is al zijn schoonheid en dat hebben we niet eerder gezien op onze reis.

 

Rio Upano ligt de hele etappe op rechts van ons maar is zelden te zien


Langs de route vandaag vinden we veel dorpjes en ertussen in staan kleine armetierige boerderijtjes, die de bermen hebben omgeturnd voor kleinschalige landbouw met maar een paar boompjes of dieren. De weg is veel drukker dan de afgelopen dagen en het verkeer rijdt hard.

 

In Macas vinden we al snel een fijn hostel en ertegenover een fastfood Italiaan, die in een onmogelijk korte tijd de lekkerste lasagne tot nu toe in Zuid-Amerika op tafel zet. 's Avonds begint het dan toch weer stevig te regenen. Ook 's nachts valt er voor zover we dat meekrijgen veel regen en 's ochtends noemen we het gewoon maar hoosbuien. We blijven fijn een dagje plakken in Macas. We kopen in schuifmaat om aan ons ondersteuningsteam bij Pilot Cycles de gevraagde info over onze insteekas door te geven. De insteekas van ons is na 2018 niet meer in omloop dus origineel niet meer verkrijgbaar. Pilot gaat op zoek naar een goede vervanger.

 

Op naar Puyo, een stad in de grote provincie Pastaza. Maar Puyo ligt te ver weg om in één etappe te overbruggen. En tussen Macas en Puyo ligt niets qua accommodaties. Wel hebben we iets op iOverlander gevonden. Het is een restaurant dat mogelijk gratis onderdak aanbiedt aan fietsers. De input op iOverlander is weliswaar vrij recent, maar door maar één fietser gedaan. En één ervaring, geeft nog geen zekerheid. Is er dan helemaal verder niets? Jawel, een mirador, waar je ook je tentje mag opzetten voor $5. Probleem is dat die mirador op 103 kilometer van Macas ligt. Toch gaan we er voor, hoewel we pas tegen tien uur op de fiets springen. Het duurt best wel lang voordat we het punt bereiken dat we beseffen dat we met dit plan veel teveel hooi op de vork nemen. Eigenlijk zijn we daarvoor domweg te laat vertrokken, is het te heet en laten de laatste 40 kilometer veel te veel hoogtemeters zien. Uiteindelijk zien we in dat we pas na zonsondergang de mirador zullen bereiken. Terug naar plan A: het restaurant in het gehucht Chuwitayo.

 

De route is nogal saai. We proberen de actieve vulkaan Sangay, die ergens ten noordwesten van ons ligt, te ontwaren. Maar jungle en lage bewolking voorkomen dat. Verder is er weinig te zien. Hoogtepunten: een grote spin en oranje vlinder bij een pauzeplek en een hangbrug over de rivier Palora.

 

Even na de brug -we mogen eerst nog 140 hoogtemeters overwinnen- knijpen we onze remmen dicht in het gehucht Chuwitayo, dat volledig blijkt te bestaan uit winkeltjes en restaurantjes. We vinden ons restaurant en oefenen op de vraag in het Spaans of we bij het restaurant voor de nacht de tent kunnen opzetten. De eigenaresse is onze vraag voor, door dit ongevraagd te bevestigen en ze duwt ons meteen een soort fietsers-gastenboek onder de neus. Zo, dit gaat lekker makkelijk! Het enthousiasme waarmee we het gastenboek invullen, zakt er gedurende middag nogal in. De eigenaresse vertrekt en het achterblijvende personeel is op zijn zachts gezegd niet echt vriendelijk en zeker niet behulpzaam. We zitten urenlang op een harde restaurantstoel met onze bezwete kleding, zonder douche, zonder wifi en zonder een aangewezen plek waar we dan ons tentje zouden kunnen neerzetten. Uiteindelijk weet Roelie nog wat informatie los te peuteren en krijgen we te horen dat de tent in het naastliggende pand kan worden opgezet. Dat ligt niet (meer) leeg, maar is in gebruik door een van de familieleden als winkel. Hij sluit vanavond pas om negen uur, dan pas kunnen we terecht. Het restaurant sluit inmiddels de rolluiken en we zetten maar onze stoeltjes op voor de beoogde overnachtingsplek ernaast. Pff, het is net vier uur geweest, als we dit allemaal geweten hadden... 

 

Rond zeven uur melden we ons bij het restaurant dat weer geopend is. Op dat moment komt ook de eigenaresse weer aanzetten en ze gebaart ons dat we met haar naar achteren moeten lopen. Achter het restaurant liggen de vertrekken van de personeelsleden annex familieleden, maar één vertrek ligt leeg. Er moet wel nog even een bezem doorheen, maar dan kunnen we er ons tentje opzetten, of wellicht alleen op onze matjes op de vloer leggen. De kamer heeft zelfs een douche (nou ja!!!) en een toilet.

 

De nacht is heet en vooral Harry kan daar moeilijk tegen en slaapt hooguit een paar uurtjes. Zo krijgt hij goed mee, dat de kamer en vooral badkamer die nacht bezocht worden door tientallen kakkerlakken. Gelukkig hebben we uiteindelijk toch besloten om ons binnententje op te zetten. Eigenlijk voor de muggen, maar het houdt de kakkerlakken ook van ons bezwete lijven.

 

Dan volgt de tweede etappe naar Puyo, die ongeveer precies evenlang is als die van gisteren. Nu vertrekken we wel tweeënhalf uur eerder dan gisteren. We bedanken de ietwat apathische eigenaresse en de schattige hond des huizen, die ons echter later op straat op onze fiets niet meer herkent en zijn schattige tanden in onze kuiten wil zetten. De etappe is veel leuker, maar vooral ook veel natter dan die van gisteren. De wolken zijn donker en hangen laag, maar de regen blijft voorlopig uit. De weg is wel hartstikke nat en we krijgen het idee, dat we keurig achter de regen blijven fietsen. Niet dus! Het begint te druppen en het blijft daarna regenen tot aan Puyo. Soms wordt de regen onderbroken door heuse hoosbuien. Gelukkig is in dit gebied met haar tropisch regenklimaat een schuilplaats nooit ver weg. De temperatuur is heerlijk en in deze omstandigheden vinden we het helemaal niet erg om nat te worden. Soms wordt hooguit het regenjasje even aangetrokken en, zoals gezegd, bij een hoosbui gaan we even onder een afdakje zitten.

Vroeg in de middag bereiken we Puyo en checken in bij een best chique hotel. Het heeft alles en meer wat we wensen en we durven bijna niet naar de prijs te vragen en wachten daarmee, totdat onze fietsen binnenstaan en we eigenlijk niet meer terugkunnen. De kosten ($40) zijn inderdaad te hoog voor ons dagbudget, maar soit, afgelopen nacht hebben we gratis geslapen. Puyo zelf is een niet zo aantrekkelijke en best rommelige stad. Toch weten we een aardig restaurant te vinden waar we een heerlijke spaghetti carbonara eten: ideaal cyclist food!

 

Ook zonder wekker worden we meestal zo rond zes uur wakker. Maar niet altijd. Het is al zeven uur geweest als Roelie haar ogen opent. Dat wordt geen erg vroeg vertrek terwijl we een stevige etappe voor ogen hebben. Na het ontbijt valt de stroom uit en dat had van ons iets eerder gemogen: de eetzaal heeft een waterelement die een waterval nadoet en nogal veel herrie maakt.


Als we Puyo uitfietsen zien we dat de stroomuitval de hele stad treft en nog een eind verder dan dat. Langs de weg staan her en der aggregaten aan. Al snel fietsen we langs de eerste watervallen; de weg die we vandaag volgen heet niet voor niets de 'Ruta de las Cascadas'. Het is ontzettend jammer dat de weg druk is met verkeer. Het is opletten en niet altijd veilig om stil te staan of omhoog te kijken en dat is erg jammer. Overigens zouden we dan erg lang over de weg gaan doen, want er zijn ongelooflijk veel watervallen. De watervallen zijn vanaf de weg te zien en soms ook te voelen. De weg vandaag loopt langzaam op en we zitten weer aardig te zweten en dan is een druppel verkoeling van een waterval best welkom. We krijgen ook nog een kort buitje net op het punt van een afdalinkje. De regenjas blijft deze keer uit.

 

Op een paar plekken zijn tunnels aangelegd en op één na mag er niet doorheen gefietst worden. De paadjes voor fietsers zijn de hoogtepunten van de dag met net zoveel watervallen maar nu zonder al dat verkeer. 

 

Twee sterke vrouwen, één is bij ons bekend. Wellicht is het omgekeerde in Ecuador het geval. 

Na een kilometer of 45 stoppen we bij twee dametjes die op onze fietsen passen terwijl wij te voet afdalen naar de waterval in de Rio Machay. We zijn daar de enige bezoekers. Een paar kilometer verder krioelt het van de toeristen. We wisten dat Baños een toeristische stad was maar niet dat de 10 kilometer tot de stad een strook vol vertier aanbiedt van ziplijnen tot pretparken. In het verkeer mengen zich nu ook typische verhuur voertuigen. Wij hebben dan al besloten nergens meer te stoppen en in één ruk door te fietsen naar de stad. 

 

Net achter het centrum van Baños ligt een hostel met een diepe achtertuin waar tentjes mogen staan. Vanuit de tuin hebben we zicht op de vulkaan Tungurahua en de wolken trekken net weg zodat we de besneeuwde top zien. We hebben zin om te kamperen en zijn blij met het laatste plekje onder de overkapping. Die overkapping is fijn tegen regen maar ook tegen de zon. Het is 22 september en de zon staat loodrecht op de evenaar (de equinox). Wij zitten dicht op de evenaar en weer wat op hoogte en de kracht van de zon in vooral de volgende dag hoog.

 

Aardig (laatste) plekje onder een afdak als bescherming tegen de loodrechte zon en/of regen. Vooral blij dat we weer eens kamperen mét de voorzieningen van een (ukkepuk) camping

 

We hebben een rustdag die meer rust brengt dan gewild. Eerst valt de stroom uit voor een aantal uren en daarna komt het internet maar niet op gang op de camping. We vinden een fijne koffiebar. De was is weer gedaan, de fietsen gepoetst en uiteindelijk dus ook de blog afgerond. Dit was het amazone deel van Ecuador, op naar het volgende deel waar we een ronde maken tussen de vulkanen door. 

Tungurahua

De uiteindelijk gevolgde route. Je kunt zoals gewoonlijk in- en uitzoomen