Ecuador 1: Huaquillas - Cuenca

Gepubliceerd op 8 september 2024 om 17:45

Ecuador is een van de kleinere landen van Zuid-Amerika, maar toch nog zeven keer groter dan Nederland (met evenveel inwoners). We schatten in dat het mogelijk is in drie weken de grens met Colombia te bereiken, maar we nemen de tijd, want die hebben we! Als we willen kunnen we maximaal gebruik maken van de looptijd van ons visum: 90 dagen. Dus, veel omwegen maken over 'roads less traveled' en lekker genieten van de natuur, de verschillende steden en vooral: geen haast! 

Dit blog beschrijft onze fietstocht van het grensstadje Huaquillas naar het koloniale en toeristische Cuenca, de op twee na de grootste stad van het land. Vanaf de grens is het mogelijk om via hoofdwegen in ongeveer drie dagen de stad te bereiken, maar wij fietsen eerst naar het zuidoosten naar de leuke stad Loja. Vanaf daar pakken we opnieuw een beroemd-beruchte fietsroute op: de Trans Ecuador Mountain Bike Route, oftewel de TEMBR. Deze route volgen we noordwaarts naar Cuenca. In totaal doen we er 11 fietsdagen over om de stad te bereiken.

 

De gevolgde route van Huaquillas aan de grens tot Cuenca. Je kunt in- en uitzoomen.

 

De grensovergang beslaat meerdere hectaren en meerdere gebouwen. Zoals zo vaak is het zoeken naar het juiste loket. De borden zijn spaarzaam en geven voor ons geen bruikbare informatie. Dus even vragen aan iemand die wegwijs weet. Die vinden we al snel en hij verwijst ons naar een loket even terug. De rij is kort, maar per persoon duurt het lang voordat de volgende aan de beurt is. We vinden het raar dat in dezelfde rij vrachtwagenchauffeurs met veel papierwerk in hun handen staan. Maar we zien ook gringos, dus het moet wel goed zijn. Na een half uurtje zijn wij aan de beurt, om vervolgens te horen te krijgen, dat we ons bij het verkeerde loket hebben gemeld. Dit loket is voor personen met een motorvoertuig, dus inderdaad vrachtwagenchauffeurs en ook mensen, die met de auto of camper de grens over willen.

 

We fietsen naar een ander gebouw, zo'n honderd meter verderop. Op goed geluk lopen we een kantoor binnen en het blijkt de juiste te zijn. Er zijn meerdere loketten met Peru salida en Ecuador entrada, gebroederlijk naast elkaar. Of moeten we gezusterlijk zeggen, want alle douaniers zijn vrouwen. Er is één 'salida Peru'-loket open en maar liefst drie 'entrada Ecuador'. De rij is opmerkelijk kort, terwijl we hoorden dat de wachttijd tot twee uur kon oplopen. Binnen een kwartiertje staan we weer buiten met een Peruaans en een Ecuadoraans stempeltje in ons paspoort.

 

Na de formaliteiten fietsen we het nabijgelegen grensstadje Huaquillas in. Bij de entree staat een enorm beeld van Jezus als monument van de vrede (la paz). Daarna fietsen we het stadje in. Een nieuw land binnenfietsen betekent bij ons nieuwsgierigheid naar wat er anders is. We zien al verschillen met Peru, maar we trekken nog geen conclusies op basis van een paar eerste indrukken. De sfeer van het stadje voelt goed en we besluiten een extra dagje te blijven zodat we ons ook niet op een fietsdag hoeven te haasten om de gebruikelijke dingen te regelen als je in nieuw land binnen fietst. Geld pinnen hoeft trouwens niet, want ze gebruiken hier de US dollar en daar hebben we nog een paar van bij ons. De noodzakelijke SIM-kaartjes zijn de volgende dag snel gevonden en geactiveerd. Dit gaat opmerkelijk gemakkelijk en snel, daar hebben we in de voorgaande landen, met name Argentinië en Peru, veel meer moeite mee gehad. Resteert dat onze stekkers niet passen in het Ecuadoraanse stopcontact. Het hier gebruikelijke stopcontact wijkt, net als in Argentinië af van wat in Europa gebruikelijk is. In Argentinië hadden we daar een simpele adapter voor gekocht en die hebben we nog steeds bij ons, maar die past ook niet. We vragen bij een kleine tienda voor huishoudelijke dingen of ze zo'n ding hebben en ook dit gaat soepel: met een adapter van 50 dollarcent kunnen we weer opladen. Zelden zo'n soepele 'eerste-dag-in-een-nieuw-land' meegemaakt als deze. Een extra dag was dus achteraf niet nodig, maar we vinden het fijn om even te wennen.

 

Het valt op dat alle woningen min of meer zijn gebarricadeerd: alles zit achter hekwerken, muren en tralies met daarbovenop vaak ook nog een elektrische afrastering, waar een hoop meer volt ('alto voltage') op staat dan het bij ons bekende schrikdraad. Kleine winkeltjes zijn wel open maar achter tralies met een luikje om de gewenste goederen door te geven. 

 

Hekwerk, muren, electric fence en camera's: de meeste huizen zijn een onneembare vesting...

Boodschappen doen door de tralies

Aan de andere kant zie je hier huizen met balkons, veranda's, tuintjes met beplanting, restaurants met terrassen en is het een levendige bedoening op straat. In het centrum is nog een grensovergang, maar zonder de kantoren voor het geven van de stempels. Dat lijkt geen barrière te zijn, want de markt loopt door over de grens heen en voetgangers, handkarren en brommers steken gewoon over. Vreemd. Huanquillas heeft een paar grote en fijne supermarkten waar we onze inkopen doen. Toch al wat verschillen met Peru.

 

Vanaf Huanquillas fietsen we naar het oosten via een hoofdweg. De bermen lijken minder afval te hebben, maar goed, vergeleken met Peru kan dat bijna niet anders. Na zo'n 25 kilometer fietsen we door een raar en lelijk stadje, genaamd Arenillas. Huaquillas was overigens ook niet mooi, maar voor een grensstadje alleszins acceptabel. Arenillas lijkt een stad zonder kern, hart, centrum. Snel door dus, al drinken we hier eerst een limoenlimonade, want we hebben dorst en het is warm. Hoewel we nog niet hebben geklommen, wordt er wel al flink gezweet. De hoogtemeters van vandaag hebben zich echter in de tweede helft van de etappe verstopt. Onze route-app heeft ons daarvoor gewaarschuwd en dus slaan we water in.

 

Met de aanvang van de hoogtemeters verlaten we ook de hoofdweg en na een paar kilometer ook het asfalt. Het wordt groener en verder naar het oosten zien we de eerste (echte) bergen opdoemen. De onverharde weg is prima te fietsen, het bestaat uit een leemlaag dat droog is uitgehard. We schatten wel in dat zo'n weg tijdens of na een regenbui niet te fietsen zal zijn, dan wordt het peanutbutter mud oftewel impassable when wet. Gelukkig is het hartstikke droog nu! 

 

Na een tijdje bereiken we ons doel van vandaag: camping Rio Blanco. Missen kan niet, want men is zeer vlijtig geweest met het plaatsen van borden die naar de camping verwijzen. Alleen de aangegeven afstand wijkt wat af van de werkelijkheid. Voor een automobilist zal dat niet opvallen, maar voor een fietser wel want ze tonen consequent een paar kilometer meer dan onze navigatie. Een paar kilometer is niet erg, maar de op- en afjes zijn best wel pittig en het is dus heet vandaag.

 

Bij de ingang van de camping ontmoeten we Enrique, de eigenaar en zijn vrouw. Terwijl de dame ons voorziet van ijskoude grote flessen met light bier praat hij in het Engels en wij proberen in het Spaans. Met het gekrijs en gebrul van apen op de achtergrond, kletsen we een aardige tijd met Enrique. Hij heeft hij de aanleg van de camping en bouw van bungalows zelf gemanaged en heeft veel zelf gemaakt zoals de tafel waar we aan zitten en zo'n beetje alle metalen en draaiende dingen in de bungalows. Ook is hij uitvinder en heeft een mini hydro-elektriciteit-opwek-apparaat dat volgens hem de oplossing is voor de toekomstige energievraag van de hele wereld. Vanwege de onrust waarin Ecuador de laatste jaren in terecht gekomen (en wij vermoeden gecombineerd met zijn leeftijd) wil hij graag het land verlaten en verkassen naar een stabieler land. Hij is duidelijk gecharmeerd van onze kijk op de wereld, van het feit dat Harry (Hendrikus = Enrique) zijn naamgenoot is en (vooral) van de technische achtergrond van Roelie. Er ontstaat een klik.

 

Spontaan biedt Enrique ons aan om, voor de al afgesproken en betaalde prijs van een tentplekje, in een bungalow te verblijven, omdat het meer comfort biedt en hij zich er beter bij voelt. Hij laat in het midden of 'dat beter voelen' te maken heeft met de aanwezige fauna, waaronder slangen, of de algemene veiligheidssituatie in het land. Wij vragen er verder niet naar. De fietsen worden vervolgens in de pick-up geladen en Enrique brengt ons een dikke kilometer de jungle in. De bungalow is gigantisch, superschoon, heeft een grote keuken en de koelkast staat aan. Er is een elektrische douche, dus warm water. Alle ramen zijn voorzien van muggengaas en/dus glas ontbreekt (maar tralies niet). Toch is er zelfs airco, al is het van het oudere soort. Die gebruiken we niet omdat het heerlijk koel is binnen. Al met al overtreft de bungalow onze stoutste verwachtingen, als we die al hebben gehad na het spontane aanbod. 

 

Langs de kant van de weg op de camping, maar ook er buiten zien we veel fruitbomen. We zien papaya, sinaasappels en heel veel bananen. 

Na het verlaten van de camping zien we kleine boerderijtjes en een voor ons onbekende boom met vruchten in verschietende kleuren van groen naar geel tot diep rood. Daar zien we steeds meer van en in het eerst volgende dorpje liggen de pitten van die vruchten te drogen. Even navragen. Het blijkt het cacaofruit te zijn van de cacaobomen. De pitten, het zaad van de vrucht, die dus eigenlijk foutief cacaobonen worden genoemd, ligt hier - na fermentatie - op straat te drogen.

 

Na een paar uur verlaten we dit lieflijke, kleinschalige landbouwgebied. We zijn geen auto of landbouwmachine tegengekomen. Niet te vergelijken met Nederland dat door de schaalvergroting en intensivering nu 12 mln. varkens, 100 mln. kippen, 4 mln. koeien en 10 duizend hectare glastuinbouw telt en dat zich - laten we wel wezen - grotendeels richt op export. Voor de mensen, die roepen "no farmer, no food": hier heeft men - aan de omvang van de gemiddelde Ecuadoraanse kont te zien - genoeg te eten, maar dan zonder intensieve agrarische industrie.

 

Naast fruit groeien er prachtige tropische bloemen langs de kant van de weg.

 

Na alle rust draaien we weer een hoofdweg op, waarop we mogen gaan klimmen naar ruim 1100 meter, een hoogte waar we een paar weken terug hard om zouden lachen. Nu niet, want de klim is weliswaar niet heel pittig, maar we hebben last van de hitte. Op iets van 850 meter hoogte kondigt een bord een picknickplaats aan met zo'n bord van een picknick tafel naast een boompje. We verheugen ons al op de mogelijke aanwezigheid van schaduw. Blij verrast zijn we als we een soort waterspeelplek aantreffen. Het water van een nabijgelegen waterval wordt omgeleid en stroomt uit twee betonnen nepbomen. Harry spoelt eerst zijn fiets af en gaat vervolgens er zelf onder staan. Roelie volgt snel dit goede voorbeeld. Het water is heerlijk verkoelend.

 

Mooie picknickplek met verfrissende waterval fonteinen

 

We klimmen door, pauzeren op de top bij een uit de kluiten gewassen kapel voor Reina del Cisne, een hier alom vereerde 'Maria-aanroeping' die we nog vaak gaan tegenkomen, en dalen dan een stukje af naar het stadje Piñas. We krijgen een beter indruk van een mooi Ecuadoraans stadje: nette restaurants, veel kleermakers of kleding-herstelbedrijfjes, goede accommodaties en panaderias (bakkertjes) die broodjes, brood en gebak verkopen. In Peru hebben we menig keer gezocht naar brood en vonden we alleen panaderias die taarten verkochten. Peruaanse 'broodjes' werden vanuit een kofferbak of straatkraampje verkocht.

 

Tussen Piñas en de volgende stad Catamayo zitten iets van dik 100 kilometer en dik 2500 hoogtemeters. Zaak om dat in tweeën te delen. Dat doen wij ook, maar een beetje ongelijk: etappe nummer 1 telt iets van 27 kilometer en 230 hoogtemeters. De rest bewaren we voor de dag erna. De reden voor deze slechte opdeling is Campo de Naomi, een camping met zwembad en een restaurant. Het eerste deel van de korte etappe fietsen we tussen veel vrachtwagens, die allemaal met stoffige grond- en/of delfstoffen rondrijden. Als we de Rio Pindo oversteken en tegelijk de provincie El Oro (het goud) verlaten fietsen we op een rustige weg en is er geen asfalt meer.

 

Kamperen in een boomhut

 

We zijn de enige gasten bij Campo de Naomi en mogen de tent opzetten in de boomhut naast het zwembad. Dat zwembad hebben we dus ook voor onszelf. Hier kunnen we ons volledig opladen voor de zware etappe die volgt. Die etappe bestaat uit twee klimmen. De eerste van 11 kilometer gaat ons goed af maar we doen er wel vrij lang over. Na die klim blijven we een tijd op ongeveer dezelfde hoogte en is de weg van een mindere kwaliteit: kuilen, los poederzand en grove keien. Er rijdt slecht een handjevol auto's, een tiental vrachtwagens en een sporadische bus op deze weg, maar als er eentje voorbij komt krijgen we een nieuw laagje stof over de vorige laagjes. De tweede klim is langer en hoger. Jeetjemineetje, wat is dit een prachtige route door bijna ongerepte natuur. Wel jammer dat de vegetatie direct langs de weg onder het stof zit dat het groen bedekt. 

 

Poederzand, een extra laagje bescherming tegen zon en insecten zullen we maar zeggen...

Blijkbaar een gevaarlijke bocht. Nog een ongeluk en de gedenktekens vormen de hier gewenste vangrail

Dorp Zambi - een verbasterde versie van de hit van de Cranberry's wordt door ons luidkeels gezongen, overigens afgewisseld met 'Baby shark' dat is blijven hangen na de Umbrella Academy (serie Netflix) en daarmee eindelijk 'We are the world' (docu Netflix) heeft verdrongen

Na 49 kilometer fietsen, komen we aan op 2340 meter hoogte en draaien we een hoofdweg op: de Panamerican highway. Overigens bijzonder dat de Peruaanse Panamerican highway bij lange na niet aansluit op de Ecuadoraanse Panamerican highway. Anyway, we mogen afdalen! Er rijden hier weer grote trucks en we zijn blij met de vluchtstrook, al is die wat smal, én met ons spiegeltje, al is die niet heel goed. Af en toe krijgen we een flinke windvlaag om de oren en dan is het helemaal opletten 'geblazen' (hihi).

 

We stoppen dus in Catamayo, een stadje met bijna 30.000 inwoners en een heel assortiment aan hotels. De reden van dit grote aantal aan accommodaties is de nabijheid van het dorpje El Cisne, inderdaad de bedevaartsplaats van die Reina del Cisne. We hebben een aantal acceptabele accommodaties op het oog en fietsen naar de eerste de beste. Het is al bijna donker en we hebben er geen zin in om nog rond te gaan shoppen om uit de selectie een keuze te maken. De eerste is prima, de fietsen kunnen in de garage onder het hotel, het is niet duur en ernaast of om de hoek zijn supermarkten, restaurantjes en zo. Verder dan naast en om de hoek komen we ook niet meer. We zijn aardig uitgeput en dat is ook niet raar, want in Zuid-Amerika hebben we niet eerder zoveel hoogtemeters gefietst als vandaag: 2330 meter en dat op een niet al te beste onverharde weg.

 

De Peruaanse nasi heet hier geen chaufa de pollo meer, maar chaulafán pollo, en dat is wat we 's avonds bestellen in een Chifa (Chinese Fastfood). De portie is zo enorm groot dat we er - hongerig als we zijn - een deuk in eten, maar nog niet eens op de helft komen. We vragen om een doggybag om mee te nemen. De volgende dag eten we onderweg nog twee keer van de nasi en geven het restje aan een graatmagere en angstige zwerfhond aan de kant van de weg. Letterlijk dus een doggybag al nemen we de verpakking, ongebruikelijk gezien de bedenkelijke traditie hier, gewoon mee totdat we ergens een afvalbak spotten. Er ligt hier gelukkig wel echt veel minder afval in de bermen dan in Peru.

 

Harry is de volgende dag niet helemaal hersteld van de zware etappe en fietst als een oude krant. Roelie, die normaal gesproken wat achterop raakt in een klim, is wel hersteld en heeft zelfs super klimbenen. Harry wordt, van zijn weigerende benen, maar misschien vooral van deze omgekeerde werkelijkheid, een beetje chagrijnig. Roelie is juist uitermate en bijna irritant blij. Wat we gisteren uiteindelijk zijn afgedaald, mogen we nu weer omhoog plus een stukje erbij. We komen uit op 2498 meter hoogte waar een bankje onder een afdakje staat met een uitzicht van 180 graden op de omliggende bergen. Het is een beetje heiig en flink bewolkt vandaag. We trekken dan toch even een vestje aan omdat het nu niet meer zo heet is en er weer afgedaald gaat worden naar Loja.

 

Loja is een provinciehoofdstad met bijna 200.000 inwoners. Via internet hadden we begrepen dat het een leuke stad is om een paar dagen te spenderen en dat klopt ook. We hebben twee dagen gepland, en die blijken nodig én inderdaad fijn te zijn. De fietsen zijn weer schoon, de trappers ingesmeerd met hopelijk beter montagevet. We hebben weer een reserve gasblikje. Roelie heeft nieuwe beenstukken en Harry nieuwe sokken en shirtjes en we hebben beide een spiksplinternieuwe tandenborstel. Loja is een leuke en veelzijdige stad en zeker een bezoek van een paar dagen waard: Hieronder een summiere impressie.

 

Vanaf linksboven met de klok mee: de stadspoort; kerk Santo Domingo de Guzmán; ingang van het marktgebouw; en het monument van de onafhankelijkheid.

 Vanaf linksboven met de klok mee:bovenop de 'stads'berg met het gebouw van de voormalige teleférico (kabelbaan); hittestressbestendig bankje met een gringa; paraplu-/parasol-bomen en -struiken op één van de vele plazas; wandeling/beklimming naar de top van de 'stadsberg met panoramisch uitzicht over de stad; 

Na die twee 'rust'-dagen, volgepland met 'to-do's', zijn we klaar om te vertrekken. Of toch niet: het regent in de ochtend, Harry heeft last van een plotselinge verkoudheid en een mindere nacht gedraaid, gevolgd door een dag en nacht met koorts. Toch opmerkelijk, niet voor de eerste keer wordt een van ons ziek als we één of twee dagen rust pakken... niet meer doen dan?

Er wordt trouwens voor vandaag en morgen meer regen voorspeld. We boeken daarom nog twee dagen bij in ons fijne hotel. En op basis van de weersvoorspellingen besluiten we ook onze beoogde route om te gooien: niet nu al verder naar het oosten (en naar de regen) maar eerst naar het noorden via de TEMBR, de Trans Ecuador MountainBike Route. Dat gebied in het oosten, met een tropisch regenklimaat, doen we later wel en misschien wel intensiever.

 

De stadspoort van Loja met iemand die de 'L' probeert om te duwen...

Mural tegenover de stadspoort met iemand die in de weg staat...

De TEMBR leidt ons via een stadspark langs een licht riekend riviertje de stad uit. Dat riviertje, de Rio Zamora, volgen we nog een tijdje. Een deel van de weg is gloednieuw geasfalteerd, een deel ligt klaar om bedekt te worden door een laagje asfalt en op verschillende plekken zijn enkele mensen aan het werk aan de weg. Bij het buurtschap Solamar verlaten we het dal van Rio Zamora, en daarmee verlaten we de brede weg en de wegwerkzaamheden. We komen een eerste bermbrand tegen waarvan we twijfelen of dat een wildvuur is of iets gecontroleerds. We wachten even af of de wind wat draait om er langs te fietsen in plaats van erdoorheen. Het wordt helaas niet beter en met ingehouden adem fietsen we door de dichte rookwolken. De roetdeeltjes vliegen ons om de oren en Harry vreest dat zijn nieuwe fietsshirt brandgaatjes oploopt. Even verderop zien we ook brand op een helling en lijkt het de lucht heiiger te worden. We vermoeden van de rook, wat waarschijnlijk ook de oorzaak is van dat Harry vandaag weer meer aan het hoesten is.

 

Na zo'n 40 kilometer over dit leuke weggetje komen we (weer) terecht op de Panamerican highway. Het is gelukkig hier een rustige weg en daar moeten we een lange klim op doen. Al de hele dag komen we veel mountainbikers tegen, allemaal lekker afdalend.

 

Deze eerste etappe op de TEMBR stoppen we in het stadje Saraguro met veel autochtone indianen: de stad is 'hun' economische en cultureel centrum. In het familierestaurantje waar we 's avonds eten, spreekt één van de familieleden, die op een laptop werkt, ons aan. Hij laat ons diverse filmpjes zien van traditionele feesten in Saraguro zoals kerstmis en een bruiloft. Ook haalt hij een hoed uit de kast die voor feestelijkheden wordt gebruikt. Hij geeft de hoed aan Roelie en maakt vervolgens foto's van Roelie met hoed, die hij later via social media deelt. De hoed is heel stijf en veel te klein. Voor de goede orde dan ook maar een foto van internet geplukt van een Quechua vrouw met diezelfde soort hoed... conclusie: een inheemse hoed maakt nog geen inheemse vrouw.

 

We slapen in een hotel waar we een heel klein kamertje aan een overdekte patio hebben. De fietsen mogen op de kamer, maar daar is eigenlijk te weinig plek voor. Toch weten we de fietsen erin te manoeuvreren. Ook het tweepersoonsbed is smal, we schatten hooguit 1,20 meter. In Loja hadden we een hele fijne kamer met iedere dag wisselende keuzes voor het ontbijt en we moeten weer even omschakelen naar (veel) minder comfort voor (maar) $6 minder. In het kamertje zetten we koffie en ontbijten we de volgende ochtend en dan keren we terug naar de Panamercian highway. Ondanks dat het de TEMBR is, gaan we vandaag de hele dag op deze hoofdweg en dus op asfalt fietsen. Daar waar de TEMBR de hoofdweg verlaat stopt onze etappe vandaag. Onderweg komen we opvallend veel wandelaars tegen, die allemaal dezelfde kant op gaan, vermoedelijk naar de basiliek van El Cisne, het bedevaartsoort ter verering van Reina of Virgin El Cisne.

 

Op de betonnen opsluitbanden langs de weg staan achter elkaar telefoonnummers van twee wegsleepdiensten. Sporadisch is een derde of vierde nummer te zien. Is dit interessant? Nee, maar het uitzicht is door de bosbranden uiterst minimaal, dus dan ga je hier op letten. En het herinnert ons ook aan de Balkan, waar we ook overal telefoonnummers van 'autoslep' bedrijven tegenkwamen.

Nasmeulende brandhaard net na top

 

Zo stoppen we na een wat saaie dag fietsen bij de afslag naar het dorp Oña. Aan de afslag staat een verzameling restaurants en iets hogerop een hotel. De fietsen kunnen in een afgesloten kamer en onze hotelkamer is zeker vier keer groter dan die van de dag ervoor. Ook kunnen we gebruik maken van een gemeenschappelijke keuken. Allemaal voor dezelfde prijs als de dag ervoor. We hebben alleen geen verse groente bij ons en in de winkels bij de restaurants aan de snelweg wordt ook niets vers verkocht. Het dorp Oña ligt nog 70 meter hogerop en heeft misschien wel iets vers, maar dat is ons een te grote gok en iets te veel moeite, dus gaan we naar één van de vele wegrestaurants. Die krijgen allemaal goede reviews en zitten op deze zondag ook nog eens stampvol. We vinden een tafeltje en de serveerster noemt in rap Spaans de verschillende mogelijkheden op en we begrijpen er weer eens bar weinig van. We zijn nog niet helemaal thuis in de Ecuadoraanse keuken. Harry meldt nog "no trucha" (geen forel) en gelooft het verder wel. We blijken een bord met rijst, bonen, salade en doorbakken dunne lapjes rundvlees te hebben besteld en halen opgelucht adem. Het een en ander kan worden weggespoeld met de zoete rode thee van het huis. Later rekenen we een paar dollar per bord af. 

 

De volgende ochtend beslechten we die 70 hoogtemeters naar het dorp Oña. De plaza wordt overheerst door een vrij grote kerk die op deze maandagochtend propvol zit. De eerste winkel die we tegenkomen heeft wel bananen, maar dat zijn platanos verde (groene bananen) en die gebruiken ze hier voor warme gerechten als empanadas, tamales en humitas, snacks die we kennen uit voorgaande landen maar hier in Ecuador dus met banaan als basisingrediënt. We hebben ze als ontbijt in Loja gehad. De vriendelijke dame van het winkeltje verwijst ons verder omhoog in het dorp. We fietsen een rondje om de plaza en scoren er een flinke tros gewone gele bananen en een fles Gatorade. Daarmee komen we een eind vandaag. Harry maakt nog een foto van zijn fiets bij de dorpsletters zoals we die in iedere stad, dorp, gehucht en buurtschap tegenkomen.

 

Het zicht is door de rook van bosbranden nog steeds erg heiig en we vinden het dan ook helemaal niet erg dat er wat regen valt. Misschien helpt dat om meer branden te voorkomen en om de rook uit de lucht te laten neerslaan. Wat ons opvalt is dat het nu ook wel best koud is waar we het op de weg naar Loja toe vaak te heet hadden. Dat hadden we niet verwacht want zo hoog zitten we nou ook weer niet. We schommelen zo'n beetje tussen de 2000 en 3000 meter hoogte. We hadden ons voorbereid op elke dag zweten in Ecuador, maar de sandalen zijn al weer ver in de fietstas verdwenen en 's avonds wordt de trui aangetrokken, waarvan we dachten dat we die pas weer in de USA nodig zouden hebben. Na een afdaling heeft Harry zelfs dooie vingers wat op de foto eigenlijk niet zo goed te zien is. Bij het klimmen is het wel lekker dat het zo koud is en kunnen de extra kledinglagen weer uit.

 

De entree van het gehucht Moresloma

Over het algemeen zijn de onverharde wegen heel erg goed van kwaliteit. Soms een stukje met wat gaten, maar geen los zand of keien en soms echt zo vlak als een asfaltweg. 

Zwartgeblakerd bos na een bosbrand die nog niet volledig uitgebrand is. 

Regenjasje aan tegen druppels en kou

Nabón is een lieflijk dorp met een leuke plaza omgeven door oude gebouwtjes

In het dorp Nabón wordt niet open gedaan als we aanbellen bij een hostel aan het centrale plein. De bewaker van het geldkantoortje ernaast zegt dat we even moeten bellen, het telefoonnummer staat op het bord aan de gevel. Een enthousiaste dame neemt op en zit - afgaande op het achtergrondgeluid - waarschijnlijk in een auto. Ze is er over een uur. Wij wachten wel even op een bankje op het plein met de gecoiffeerde hagen. Niet veel later belt ze dat ze er al over twintig minuten is. Roelie is een beetje trots op deze twee telefoongesprekken in het Spaans. Het gaat de goede kant op, denkt ze. De dame staat inderdaad twintig minuten later met zoon en retriever voor de deur. De fietsen mogen binnen staan op een gemeenschappelijke overdekte patio. De kamer is weer klein en er kan alleen een raam open naar de patio. Verder een prima kamertje en ook weer met wifi, maar we kunnen het wachtwoord niet vinden en appen de dame die al weer is vertrokken. Ze zit weer in de auto en besluit niet terug te appen maar te bellen. Dat telefoongesprek verpest het goede gevoel van Roelie over haar Spaans volledig: nog een hele lange weg te gaan. Gelukkig krijgen we later alsnog de code per whatsapp.

 

De volgende dag is het ongewoon helder. We zijn een beetje opgeschoven naar het noordoosten. Zou de aanhoudende oostenwind en de sporadische regendruppels dat hebben gedaan? Wij vinden het in ieder geval prettig om ver te kunnen zien en niet continu te worden geconfronteerd met de (gevolgen van) bosbranden. We volgen een beekje door de vallei en steken die geregeld over. Er staan aan beide zijdes prachtige huizen en ook die hebben vaak hun eigen (afgesloten) toegangsbrug. De indruk ontstaat dat de Ecuadoraan meer geld heeft en / of uitgeeft aan wonen dan wat we in voorgaande landen hebben gezien.

 

De weg tussen Nabón en Jima is prachtig maar ook pittig. We waren gewaarschuwd dat in Ecuador de wegen letterlijk 'kortweg' zijn, dus geen extra meters en geen haarspeldbochten maar gewoon omhoog, soms loodrecht op de hoogtelijnen. Op twee korte stukken moeten we de fietsen duwen en Roelie nog een keer als ze net voor top denkt met een inhaalactie door de binnenbocht de punten binnen te halen voor het onderlinge bergklassement maar niet op tijd terugschakelt en in steengruis terecht komt. De punten gaan zoals zowat altijd naar Harry.

 

De pastorie (rechts) van meneer pastoor lijkt groter dan de kerk zelf.

 

Na een geweldig mooie, maar ook uitputtende etappe stoppen we in Jima. Eerder hadden we bedacht dat we nog wel een stukje verder zouden komen op de TEMBR dan dit dorp, maar de benen zijn op en dus houdt het hier op. Er is een hostel aan de rand van het dorp. Als we erop af fietsen zien we het grote, mooi oranje geverfde, pand. De hoofdingang op de hoek is met een rolluik hermetisch gesloten en de schrik slaat ons om het hart. Dit is de enige overnachtingsoptie en we moeten er niet aan denken om nog verder te moeten fietsen. Harry ziet dan verderop dat er een buitendeur openstaat en belt aan. Al snel verschijnt het lachende gezicht van een uiterst gastvrije vrouw en stelt ze ons gerust dat het hotel gewoon open is en dat we een kamer kunnen krijgen. Later vertelt ze ons dat ze ook een diner en ontbijt kan serveren. Dat lijkt ons lekker makkelijk en daar gaan we graag op in. We krijgen 's avonds een kippenpoot met rijst, frietjes en salade en 's ochtends bestaat het ontbijt uit één broodje, beleg (roerei, kaas, jam) voldoende voor wel vier broodjes, sap en weer die zoete rode thee. Voor twee borden avondeten en twee ontbijtjes rekent ze 13 dollar. Ze maakt ondertussen heel veel foto's van ons zowel bij het ontbijt als tijdens het opzadelen van de fietsen als bij het vertrek waar ook haar man nog een paar foto's maakt. We kletsen in ons beste Spaans en hij in zijn beste Engels en zo komen we erachter dat september de koudste maand is. We zitten pas net in september en het is slechts een paar graden boven nul. We nemen uiteindelijk afscheid. Wat een warme vrouw en fijn verblijf.

 

De rook is weer wat zwaarder ondanks (of dankzij?) dat het stevig waait. Het grootste deel van de etappe fietsen we aan de westkant van een bergrug die ons luwte geeft, maar af en toe komen we op de richel te fietsen en worden we bijna omver geblazen. Daarnaast krijgen we opnieuw uitdagende steile hellingen voor de kiezen, zowel in de afdaling als in de klim. Desondanks is het heerlijk om hier te fietsen en genieten we volop van de etappes van de TEMBR.

 

We fietsen het dorp Tarqui binnen en zien veel schoolgaande jeugd op straat tussen de wijdverspreide gebouwen en weilanden. Het dorp lijkt onaf omdat veel percelen (nog) onbebouwd zijn en een of andere tijdelijke vage invulling hebben. Ook zien we zo op het eerste gezicht geen kern, met plaza en kerk. Later op de dag, op zoek naar een supermarkt of tienda, komen we toch terecht op een plaza met een forse en fris nieuw geverfde kerk. En natuurlijk de onvermijdelijke letters.

 

Enfin, we fietsen nog een eind verder om een zijweg in te slaan naar de twee accommodaties die het dorp rijk is. De eerste is een politieschool waar een kamer te krijgen is maar er verlaten uitziet met uitzondering van een viertal honden die ons vanaf het terrein nogal onwelkom toeblaffen. De honden zijn hier in Ecuador overigens (bijna) net zo irritant als in Peru, maar dat terzijde. honderd meter verderop staat een prachtig gebouw van het hotel met de mooie naam 'Estancia El Jardin de Teresita'. Voor een paar dollar meer dan de politieschool krijgen we hier geen stapelbed maar een royale kamer met een gigantisch 'keizer'-size bed, keuken, kachel, eettafel, bankstel en het is ook nog eens inclusief een ontbijt dat in/met een keurig servies op tafel wordt gezet. Ook hier overtreft het beleg het aantal broodjes; zoals altijd tot nu toe in Ecuador, blijft dat beperkt tot één per persoon. En daar is de zoete rode thee weer. 

 

Vermoedelijk staat er weer van alles in de omgeving in de fik, want het zicht is ongeveer net zo slecht als toen we een paar dagen geleden Saraguro verlieten. We zien, als we wat hoger op komen, in de verte rookpluimen boven berghellingen die te groot zijn om van een schoorsteen, bbq of van snoeiafval afkomstig te zijn. In de etappe van vandaag zijn meerdere stukken asfalt opgenomen en op meerdere plekken komen we deze keer geen mountainbikers of wandelaars maar veel wielrenners tegen. We weten dat wielrennen best populair is in Ecuador, maar hadden er tot op heden nog geen ene gezien. We zijn nu dicht bij Cuenca, een grote stad van formaat Rotterdam, en vermoeden dat er stedelingen een toertje of op-en-neertje maken vanuit de stad.

 

Kerken in overvloed in Ecuador: elk gehucht heeft een best aardige kerk met meestal daarnaast de pastorie

Een stukje singletrack en daarmee legitimatie om het Trans Ecuador MountainBike Route te noemen

Toch maar verstandig om effe af te stappen 

Inmiddels zijn de kuitjes er al weer aan gewend: hike the bike als zelfs slalommen niet meer lukt.

 

Via een absurd steil weggetje fietsen we in Baños (Azuay, niet te verwarren met toeristische trekpleister Baños een stuk verder naar het noorden) naar de weg voor de kerk langs om vervolgens heel steil af te dalen. Daarna volgen nog een paar steile klimmen. De trap omhoog slaan we even over en wisselen we in voor een weggetje dat ongeveer even steil is om dan uiteindelijk uit te komen in de vallei van de rivier Yanuncay. Het stikt hier van de restaurants en we zien zelfs een golfbaan. We kunnen ons niet herinneren wanneer we voor het laatst langs een golfbaan zijn gefietst, maar dat is zeker niet in Zuid-Amerika geweest. Als we een dagje in de regio Helmond en Eindhoven fietsen komen we er al meerdere tegen. Dat zet je toch aan het denken.

 

We volgen nog steeds de TEMBR langs de rivier, als we Cuenca ingaan en uiteindelijk op fietspaden terecht komen. Een relaxte manier om na alle rust en stilte van de afgelopen zes TEMBR dagen in een drukke stad te belanden. We hadden verwacht meer langeafstandsfietsers tegen te komen in deze dagen. Alleen op de Panamerican hightway hebben we één fietser gezien die vermoedelijk de TEMBR fietste in tegengestelde richting. Hij ging helemaal lekker in een afdaling en kneep de remmen niet in, dus we hebben gezwaaid maar niet met hem gesproken. 

 

In het historische centrum hebben we een AirBnB geboekt. We verlaten de TEMBR daarvoor en daarmee verlaten we ook de fietspaden. De binnenstad is druk, het verkeer is druk en er zijn overal winkels, mensen, geuren en geluiden en het voelt aan als een overval na die zes tranquillo dagen. Op nog geen twee blokken van het Parque Calderon waaraan de mega grote kathedraal staat, vinden we de deur naar het appartement. Twee deurcodes, een stukje door een loungebar, een trap op met halverwege een sleutelkastje en een hek en we staan we een mini museum. Daar kunnen we met de sleutelbos uit het sleutelkastje opnieuw een deur openen. Het lijkt wel een escaperoom, maar dan andersom; dat je jezelf van oneindige vrijheid gaat opsluiten. Maar zo voelt het helemaal niet als we die laatste deur openen. We komen op een overdekte patio terecht, recht boven de loungebar waar plek is om de fietsen neer te zetten en rondom de patio met glazen vloer vinden we de keuken, eetkamer, zitkamer, slaapkamer (plafond op minstens vier meter hoogte) met een ensuite badkamer en een trap naar een dakterras. Alles in die prachtige historische steil van dat mini museum. We zijn er een beetje beduusd van. Dit is echt heel mooi voor weinig geld en het gaat vast moeilijk worden om afscheid van te nemen.

 

Geweldig appartement in Cuenca via AirBnB, ons thuis voor 4 dagen, 5 nachten

Kathedraal Cuenca: niet in één beeld te vangen

Stadskantoor Cuenca, hoekpandje in onze straat

Onze fietsbroeken hebben al lang hun beste tijd gehad en in Cuenca vinden we vier goede nieuwe broeken, althans dat verwachten we. Dat zal nog moeten blijken natuurlijk. 

 

Op de zaterdag, de mooiste dag qua weersvoorspelling, nemen we eerst een tram naar het busstation. Daar hadden we een dag eerder al een kaartje voor gekocht en we zien nu pas dat de geldigheidsduur maar drie kwartier is. Gelukkig is er geen controleur en valt ons vermoedelijke zwartrijden niemand op. Dan staan we op een hectisch busstation waar allemaal mensen ons goedbedoeld willen helpen maar ons ondertussen herhaaldelijk van het kastje naar de muur sturen. We zien op een scherm dat we maar vier minuten hebben voordat de bus vertrekt en na wat rondrennen staan we weer waar we begonnen en blijkt dat we daar een kaartje kunnen kopen voor de bus. Om bij de bus te komen, moeten we nog een kaartje kopen voor het betreden van het platform. De bus staat er nog en na het instappen rijden we al snel weg.

 

Tijdens de busrit door een vallei omhoog halen we meerdere mountainbikers en wielrenners in. Het is een prachtige weg, maar we vinden het niet heel erg om deze niet te fietsen, want hij is wat smal en best druk op deze mooie zaterdagochtend. Bovendien telt de klim iets van 1500 hoogtemeters. We stappen we uit bij het registratiekantoor van het Parque Nacional Cajas en melden ons aan dat we een wandeling gaan maken. We voelen tijdens de wandeling dat er hier boven de 3800 meter, minder zuurstof in de lucht zit. Het is guur maar oh zo mooi. We trekken alle laagjes aan die we hebben meegenomen, zelfs de regenjassen gaan eerst aan. De wandelroute is puur genieten, al zijn de beenspieren het er niet helemaal mee eens. Na zo'n zeven kilometer strompelen we terug naar de weg om weer met een bus terug naar de stad te komen. Met moeite blijven we wakker op de weg terug naar Cuenca. Nog twee rustdagen en dan gaan we de nieuwe fietsbroeken testen!

 

Rotsplantjes met kleurrijke mini bloemetjes in NP Cajas