Peru 2: Abancay- Huancavelica

Gepubliceerd op 23 juni 2024 om 23:09

Deze blog beschrijft het tweede deel van onze Peru-route die bestempeld kan worden als de route naar het (ons) beginpunt van de Peru Great Divide: Huancavelica. Maar met deze typering doen we deze route ernstig tekort. Ten eerste: we moeten het nog maar bezien voor wat betreft die Divide: zijn wij wel sterk genoeg en niet te zwaar bepakt om die te fietsen? Maar de tweede reden is belangrijker: wat is de route tussen Abancay en Huancavelica geweldig mooi enne... al geweldig zwaar! Bijna elke dag bedwingen we een pas op >4000 meter hoogte. De beklimmingen in het Peruaanse Andesgebergte zijn veel langer dan die bijvoorbeeld in de Alpen. Korter dan 30 kilometer komt niet of nauwelijks voor. Tijdens die lange (vooral ook in tijd) klimpartijen en natuurlijk boven aan de top, worden we getrakteerd op adembenemende uitzichten: diep ingesneden dalen en canyons, machtige met sneeuw bedekte 5000- en 6000-plussers om ons heen. Tenslotte wordt de route ook gekenmerkt door het feit dat we veel kilometers en hoogtemeters maken, maar hemelsbreed vrij weinig opschieten. Hoe gaan we in dit geweldige land ooit op tijd (binnen 90 dagen) de grens met Ecuador halen? Nou, dat zien we later wel; nu genieten!

 

De route van Abencay naar Huancavelica ligt in het midden van Peru grofweg tussen hoofdstad Lima en voormalige Inca hoofdstad Cusco. Op onderstaande kaart zijn de route en de overnachtingsplekken aangeven. Je kan in- en uitzoomen op de kaart.

 

 

De lift in het hotel in Abancay is kapot en met een kamer op de vijfde verdieping kunnen we in ieder geval tijdens een rustdag nog wat conditie behouden met traplopen. Als we 's ochtends om zeven uur in vol ornaat (fietskleren) met een deel van de bagage de trap afdalen en het ontbijt daarna lang op zich laat wachten, stelt Harry voor om een dag extra te blijven in Abancay. We kunnen de dag nuttig besteden om een aantal zaken af te ronden.

 

Het ontbijt start op zeven uur, mar er is geen ontbijtbuffet. Wel een dametje dat opstart zodra er gasten verschijnen en dat zijn alleen wij. Eerst gaat de verlichting overal aan en wordt de watermuur opgestart. Vervolgens duurt het nog wel even voordat ze komt vragen hoe wij het ei geprepareerd willen hebben. Weer tien minuten later staat er een glas gepureerde papaya voor ons. Weer tien minuten later ligt het roerei voor onze neus die we in de holle broodjes kunnen proppen. We kunnen om half acht aan ons ontbijt beginnen dat we eigenlijk om zeven uur hoopten te nuttigen. De koffie en thee kunnen we bij de receptie tappen, maar de koffie is erg slap en het theewater is nog niet eens lauw te noemen.

 

Het idee om morgen pas te gaan, is door de ontbijtervaring niet ondergesneeuwd maar inmiddels aanlokkelijk genoeg om eens bij de receptie te informeren naar de beschikbaarheid voor een extra nacht. Volgens booking.com is er geen beschikbaarheid, maar dat lijkt ons sterk. De kamer is nog vrij en we boeken een nachtje bij. Overigens is het al heel lang niet voorgekomen dat een accommodatie vol is en of dat verlengen niet mogelijk is. We gebruiken de extra dag om de fietsen weer eens goed te poetsen, te smeren, onderdelen en boutjes te checken en de banden nog wat verder op te pompen om iets makkelijker de komende etappes te kunnen doen. En we ronden de vorige blog af, waarbij we ons voornemen om de volgende blog weer wat meer gedurende de reis bij te houden en niet alles uit het geheugen op te vissen. Dat is dankzij een steenpuist deels gelukt...

 

De volgende dag wordt het ontbijt opnieuw laat geserveerd, smaakt de koffie nog steeds naar afwaswater en is het theewater weer hooguit lauw te noemen. Vandaag stoort het ons niet, we hebben zelf op de kamer al water gekookt en (eigen) koffie en thee gehad. Het is een zonovergoten dag en we hebben er zin in. We beginnen met een afdaling, dus eerst nog de armstukken, handschoenen en het vestje aan. De hoofdweg om Abancay in te komen was belabberd en die om vandaag de stad uit te komen ook. Het beton is overal gebroken en het is uitkijken. Uitkijken voor gaten, uitkijken voor ontbrekende roosters en putdeksels, uitkijken voor aanvallende honden, uitkijken voor de verkeerschaos.

 

Op de achtergrond, boven het plateau waar Abancay ligt, hangt een dikke laag smog

 

Enfin, na 14 kilometer dalen van rond de 2480 meter naar 1750 meter hoogte, moeten we weer trappen en fietsen we een tijdje aan de ene en andere kant van de rivier Pachachaca. Daarna is het klimmen naar een pas op 3420 meter hoogte. Het eerste deel van de klim is niet heel erg leuk. De omgeving van de weg is kaal en de zon heeft vrij spel. We zweten er al vroeg op los.

 

Wie ook vrij spel denken te hebben zijn de biting- black- of sand flies. Deze vliegjes zijn door ons als volksvijand nummer 1 benoemd. Ze zijn zo groot als fruitvliegjes, maar zijn in staat om een stuk uit je huid te bijten. Ze gebruiken een soort verdoving zodat je de beet (meestal) niet voelt en daarmee ontnemen ze je ook nog eens de mogelijkheid tot een vergeldingsactie die ze niet meer na kunnen vertellen. En steeds opnieuw weten ze plekjes op onze lijven te vinden die blijkbaar onvoldoende zijn ingesmeerd met repellent: vaak op de elleboog, de triceps, de knieholte en langs de broekband. Wat een sneaky klotebeestjes toch. Of is het zo dat de crème uit Bolivia die een combinatie is van zonnebrand met 8% Deet tegen insectenbeten niet werkt? In ieder geval staan de nieuwe beten weer garant voor een paar dagen irritante jeuk. Gelukkig klimmen we uiteindelijk naar een hoogte dat deze bijtgrage beestjes blijkbaar te hoog, of beter te koud is en dat is afhankelijk van het weer zo tussen de 2700 en 3200 meter.

 

Ongeveer halverwege wordt de klim leuker: meer struiken, bloemen en bomen en de weg gaat meer slingeren. Het hellingspercentage varieert ook meer en dat doorbreekt ook het gestage gestamp. De laatste kilometers zijn zelfs een beetje koud. De wind trekt aan en zorgt ervoor dat er meer kleding aangetrokken moet worden. Gedurende de hele klim houden we zicht op Abancay, de stad van waaruit we zijn vertrokken. De stad ligt in de ochtend onder de smog van uitlaatgassen en rook. Vlak voor de top werpen we nog een blik op Abancay, 52 kilometer fietsen ver maar hemelsbreed bijna binnen handbereik en is de smog weggetrokken of weggewaaid.

 

In de afdaling fietsen we door gehuchten met aansprekende namen als ‘Los Angeles’ en ‘California’, maar de armoede die ze uitstralen is schrijnend. Na 12 kilometer dalen bereiken we het dorp Huancarama dat in tijd ook nog flink achterloopt maar wel een verrassend aardige Plaza de Armas heeft. We checken in bij ‘hotel’ Milton, dat basic is én goedkoop. Op de koude binnenplaats moeten we nog een kwartiertje wachten want de kamer moet nog eerst klaar gemaakt worden. Gelukkig weet uiteindelijk de elektrische suïcide shower net voldoende water in warm om te zetten om onze inmiddels bibberende lijven weer ietwat te ontdooien.

 

Verderop in de straat vinden we een kiprestaurant. De keuze hier is niet reuze. Het enige aanbod is gegrilde kip met friet en de keuze bestaat eruit of je een achtste, kwart, half of een hele kip wilt. Doe ons beide maar een achtste. Qua friet krijgen we naast het stukje kip een mega portie en tot onze verrassing krijgen we er nog een klein schaaltje gezonde dingen bij, zoals julienne van rode biet, een schijfje tomaat, een schijfje uitgeholde komkommer en een beetje sla. We krijgen er vier verschillende sauzen bij, waaronder de internationale bestsellers ketchup en mayonaise en zoals we al veel vaker hebben gezien zijn deze schijnbaar aangelengd en daardoor bijna smaakloos en zo vloeibaar als water.

 

In de andere winkeltjes in de straat vinden we fruit en brood voor ontbijt en alvast als proviand voor onderweg en we nemen ons kookstel mee naar het kamertje om de volgende ochtend een kop koffie te kunnen zetten. Het is overigens best een raar kamertje. In de kamer kunnen we de kleuren van de tv van de buurman zien door de glazen bakstenen in de wand, die onze kamers van elkaar scheidt. Gelukkig gaat hij niet veel later slapen dan wij. We hebben een raam met lichtdoorlatende maar niet doorzichtige folie naar de gang zonder gordijn en op de gang hangt verlichting met blijkbaar een hypergevoelige, door ramen en deuren 'kijkende' bewegingssensor. Bij iedere minieme beweging van ons springt felle verlichting aan en wordt onze kamer hel verlicht. En dat blijft de hele nacht doorgaan, bijvoorbeeld bij het van zij veranderen in bed. Niettemin slapen we oké genoeg om weer een stevige etappe aan te gaan.

 

We moeten meteen aan de bak om het dorp uit te komen. De eerste 15 kilometer klimmen we met stukken van 10%. Al snel verliezen we Huancarama uit ons zicht. Er is hier meer begroeiing en in het midden van de eerste beklimming passeren we al een eerste pas waarna we weer 50 meter 'verliezen'. Bovenop die (tussen-)pas maakt Harry nog een foto van Huancarama, zodat we het nooit zullen vergeten, zullen we maar zeggen. Door het steile begin van de dag tikken we al snel 750 hoogtemeters weg van de 1720 die vandaag op het programma staan. 

 

Na dat eerste steile stuk in twee delen fietsen we ruim 20 kilometer lang rondom een gigantisch diepe vallei waarbij we nauwelijks hoogte winnen. Aan de weg schakelen de bouwvallige woninkjes en boerderijtjes zich aaneen, met natuurlijk bij tijd en wijlen een aanval van de overal vrij lopende honden. In het enige echte dorp van formaat, Kishuara, stoppen we op de Plaza de Armas voor de meegenomen lunch (broodje, stukje cake, een appel en banaan) en de aldaar te koop en zeer populaire Peruaanse Inca Kola (overigens gewoon eigendom van Coca Cola).

 

Tot slot gaat het weer steiler omhoog gedurende dik 12 kilometer naar flinke hoogte waarbij we genieten van de geweldig mooie uitzichten op de diepe vallei en besneeuwde bergen van de bergketen Cordillera Vilcabamba. Het mooie van het ‘hemelsbreed-niet-opschieten-maar-wel-flink-klimmen’ is, dat je etappes lang zicht houdt op die prachtige met sneeuw en gletsjers bedekte bergreuzen van 6000+ meter hoog, zoals de Salcantay.

 

Het hoogste punt van vandaag, door ons steevast 'rakim of de jour' genoemd (een zelfverzonnen Turks/Engels/Ned/Franse combi), ligt op 4150 meter hoogte. We blijven niet lang plakken op die plek omdat het inmiddels al na drieën is en er nog 37 kilometer afdaling wacht, met helaas een tussenklimmetje. Het doel om ter afsluiting van een inspannende fietsdag op een plaza, op een bankje, in de nog warme namiddagzon, een biertje te drinken, gaan we ook vandaag niet halen want het wordt hier heel vroeg donker en dus koud. 

 

In de afdaling hebben we een nieuwe tactiek tegen de aanvallende honden: dicht bij elkaar blijven. Meestal horen ze fietser nummer één (te) laat en vallen ze nummer twee aan. Het resultaat van de nieuwe tactiek is dat Roelie niet merkt dat Harry hard in de remmen knijpt voor een vanuit de berm aanvallende hond. Te laat knijpt Roelie vol in de remmen en lanceert zichzelf over het stuur. Schrikken, maar de schade valt op het eerste gezicht gelukkig mee: licht geschaafd knietje, beurse palmen van beide handen, een minieme bloedneus en een zere, opzwellende kin. Even daarna lijkt de optredende shock verder fietsen onmogelijk te maken, maar in een mum van tijd zit die bikkel weer op de fiets. We doen het iets rustiger aan in de rest van de afdaling, houden weer ietwat afstand van elkaar en gelukkig blijven verdere aanvallen ons bespaard. Het stuur vasthouden is pijnlijk met de beschadigde handpalmen, voor de rest lijkt het -qua fietsen- mee te vallen. O ja en die dikke kin, maar die heb je gelukkig niet nodig om te fietsen. We besluiten om een nachtje extra te boeken om te kijken hoe het lichaam van Roelie reageert om de valpartij. Het komt goed uit dat Andahuaylas een leuk stadje blijkt te zijn. En het hotel heeft voor weinig een leuke kamer voor ons met uitzicht op de Plaza de Armas. Geen verkeerde plek dus om de wonden te likken.

 

Die wonden vallen de volgende ochtend gelukkig enorm mee. Tuurlijk doet het hier en daar pijn (en is de kin opgezwollen en paars-blauw), maar we kunnen gewoon weer verder. Het stadje is ook op zondag leuk. We bezoeken de drukke en grote zondagsmarkt en kopen daar een paar broodjes, bananen en appels voor de volgende etappe. 's Middags zitten we op een bankje op de Plaza de Armas die, in tegenstelling tot de plek van de markt, een oase van rust is en het op 3000 meter hoogte, met iets van 18 graden, het heerlijk vertoeven is in de Peruaanse winterzon.

 

Uitzicht vanuit onze hotelkamer op de mooie palm op Plaza de Armas Andahuayles

 

De volgende dag zijn Roelie's handpalmen nog beurs en is haar kin nog steeds opgezwollen en paars, maar ze heeft er weinig last van: we kunnen weer op pad! Vanuit Andahuaylas dalen we nog een stuk naar 2800 meter voordat we lang gaan klimmen naar 4250 meter. De klim duurt iets van 40 kilometer en daarom proberen we een dergelijke klim van te voren in delen op te splitsen. In dit geval in drieën: 1. stijl klimmen naar 3200 meter 2. nauwelijks klimmen naar 3320 meter 3. lang en gestaag klimmen naar 4250 meter. Tijdens de klim doorkruisen we een agrarisch gebied. Om ons heen zien we koeien, varkens, schapen, akkertjes, boerderijtjes en avocado boompjes. Het landschap glooit en lijkt haast heuvelachtig en doet Harry denken aan het Limburgs heuvellandschap, maar dan op iets van 3500 meter hoogte. Al klimmend zet hij het Limburgs volkslied in, althans de zinnen die hij kent en dat zijn de eerste twee, haha. Niettemin is Roelie bijna jaloers dat Harry tijdens zo'n klim nog zingen kan.

 

Waar mensen zijn, zijn (zwerf)honden. Zeker bij boerderijtjes werpen deze zich op als waakhond. En een fietser is vreemd en dus de vijand! De honden zwepen elkaar op en proberen aan hun vriendjes te laten zien hoe stoer ze durven te zijn door naar onze kuiten uit te vallen. Onze vaste remedie: schreeuwen ("opzouten, k**-hond"), stoppen ("wat moet je dan!?"), steen pakken en dreigen, of -als dat onvoldoende helpt- gooien.

 

Deze brave hondjes blijven keurig aan hun kant van de weggreppel. Helaas zijn ze een uitzondering.

 

Ergens halverwege de klim doen we ons tegoed aan een chaufa de pollo, oftewel gebakken rijst met kip. Het is het restant van één portie chaufa van gisteravond. De porties zijn zo groot dat zelfs een hongerige wereldfietser die niet opkrijgt. Een doggie-bag geeft dan plezier tijdens de etappe van de volgende dag. In tegenstelling tot wat hier gebruikelijk is, gooien we het lege plastic bakje niet in de berm maar nemen we het mee tot een dorp of stad met afvalbak.

 

De koetjes en het Limburgse heuvellandschap met akkertjes en hellingbos, maken plaats voor een saaie, lege toendra-achtige omgeving. De klim is nu monotoon en de wind heeft vrijspel. Het uitzicht is niet spectaculair. Een en ander maken de laatste tien kilometer van de klim tot een mentale uitdaging. Op een gegeven moment hebben we zicht op de pas, hemelsbreed op enkele honderden meters afstand, maar moeten we nog zeker zes kilometer om een kale winderige vallei heen. Pffff.

 

Eerst na de pas wordt het uitzicht weer mooier en weidser. Mede omdat we nu de benen wat rust kunnen gunnen, krullen de mondhoeken ook weer omhoog. We gaan hard naar beneden en hebben bijna geen last van uitvallende honden. De afdaling is zoveel mooier dan de klim was en we zien in de verte de besneeuwde bergtoppen weer. In Uripa vinden we op de plaza nog een bankje dat nog wel een halfuurtje in de late namiddagzon zal staan en trekken we een blikje bier open.

 

Nog steeds zicht op de machtige met sneeuw bedekte toppen van de Cordillera Vilcabamba

 

Met het blikje bier in de hand hebben we zicht op een leuke Plaza de Armas met bloemen en hoogteverschillen en een relatief best sjiek uitziend hotel. Daar kloppen we aan en we worden niet teleurgesteld: we krijgen een mooie, ruime, heerlijke kamer met ontbijt voor weinig. Het hotel heeft een restaurant en de kaart is op de kamer via een QR code te raadplegen. Het ziet er goed uit en de prijzen vallen reuze mee. We douchen ons en smullen van een chaufa de pollo (jaja alweer) en een chi jau kay de pollo. Alweer heerlijk! Wat zijn we toch blij met die Chinese invloed op de Peruaanse keuken!

 

De volgende dag doen we ons tegoed aan een Peruaans ontbijt zonder Chinese invloeden, dat steevast bestaat uit een niet al te lekkere aanleng-koffie, opgeblazen broodjes zonder inhoud, iets van ei (wij kiezen voor scrambled om het broodje te vullen) en een glas papaya sap of drab. Roelie walgt daarvan, maar begint er voor de vitamientjes toch elke dag er iets meer van te drinken; de rest wordt aan Harry toevertrouwd. 

 

Voor achten springen we op de fiets. Direct op de hoek stoppen we bij een panaderia om een paar broodjes voor onderweg te kopen. Gekozen wordt voor het broodje linksonder, dat er lekker uitziet en waarvan we weten dat die niet hol is van binnen maar desalniettemin superlicht is. Dus worden er steevast minimaal zes besteld. Een beschuitje heeft meer gewicht en smaak.

 

De etappe die volgt is van begin tot eind wederom P2, oftewel pittig én prachtig! We dalen een flink eind naar beneden en volgen dan een tijdje rivier de Pampas die in natte tijden een breed stroombed tot zijn beschikking heeft, waar hij zich nu beperkt tot een paar geulen. Het is een mooi gezicht. Op een gegeven moment steken we de rivier over en vanaf de brug is het klimmen geblazen. Met het oversteken van de brug verlaten we nu ook het departement Apurimac en fietsen we alweer het vierde departement in Peru binnen: Ayacucho.

 

Zicht op de rivier vanaf de brug, waar de Rio Pampas zich nu wurmt tussen twee kliffen

 

De klim gaat door een smallere vallei met een heleboel percelen met avocado boompjes. Roelie is gek op avocado en Harry niet. Logisch dat de vrucht hier veel gegeten wordt, hij groeit hier, maar in Europa is hij in korte tijd enorm populair geworden, vooral in de veganistische keuken. Harry vindt het daarom maar wat leuk om te wijzen op de grote impact die de teelt heeft op het milieu (transport maar even niet meegerekend)  en op het feit dat de teelt steeds meer in criminele handen terecht komt die de arme boeren verdrijven. Hier zien we geen boeven, maar wel dat er heel veel water gebruikt wordt voor de verschillende perceeltjes met die boompjes. Oh en de avocado's zijn hier hartstikke rijp, van binnen weelderig groen, overal te koop en ze kosten iets van een kwartje per stuk. Paradijs voor Roelie!

 

Zicht op onze pauzeplek, het bergdorpje Chumbes, inmiddels weer een stukje hoger

 

Perceeltjes met avocado boompjes in keurige rijtjes

 

De klim gaat verder naar het dorp Ocros. We klimmen gestaag langs een berghelling. Het zicht naar rechts gaat iets van 1000 meter de diepte in. Regelmatig staan er borden langs de weg dat we in een Zona Critica fietsen. Dat wijst op veel erosie, ofwel een weggezakte of weggeslagen weg ofwel een aardverschuiving ofwel een combinatie van beiden. Overigens staan er ook veel borden langs de weg over het beschermen van flora en fauna, de omgeving en dat er geen afval moet worden weggegooid of het water van beekjes en rivieren niet vervuild. Het lijkt allemaal aan dovemansoren gericht...

 

Ocros zelf ligt op een klein plateau, een kleine veertig meter lager dan de hoofdweg waarop wij fietsen. Het dorp heeft een of twee accommodaties. Eentje wordt volledig afgekraakt in reviews op iOverlander en GoogleMaps en de andere schijnt permanent gesloten te zijn. Maar iets verder en hogerop op de hoofdweg zelf zou een restaurant (El Mirador) zijn waarvan een fietser op iOverlander aangeeft dat hij een prima, schone  kamer heeft gehuurd al is dat al meer dan vijf jaar geleden. Ter plekke aangekomen zien we een net bord met daarop het aangeboden menu aan de weg staan. Dat ziet er alvast goed uit. De teleurstelling is dan ook groot dat we binnen te horen krijgen dat er geen hospedaje (meer?) is.

 

Er zit niets anders meer op dan af te dalen naar Ocros. Het dorp ziet er armoedig en pioniers-achtig uit. De plaza ook, maar -groot pluspunt-, het baadt nog in het zonlicht. Daar hoort een blikje bier bij! Pas bij het vijfde winkeltje vinden we dat gerstenat; raar dorp. De hospedaje die wellicht gesloten zou zijn, krijgt veel betere reviews dan het hostel dat zo afgekraakt wordt. Ook dat bericht dateert alweer van twee jaar terug. We besluiten polshoogte te nemen. Die accommodatie ziet er inderdaad gesloten uit, maar er hangt een telefoonnummer aan de deur. We krijgen zowaar contact, maar de beste man geeft aan dat een overnachting vandaag er niet in zit omdat hij geen personeel heeft. We zouden willen zeggen dat we geen personeel nodig hebben, alleen een sleutel, maar ons Spaans schiet tekort.

 

Dus -zucht- naar die andere. En ja, dat blijkt ondanks de fris blauw geschilderde buitenkant een soort varkenskot te zijn, waar de mevrouw ook nog 40 soles (€10) voor durft te vragen. Nou ja! Het is natuurlijk niet duur vergeleken met bijvoorbeeld een gemiddelde camping in Europa, maar we vergelijken het nu even met de voorgaande accommodaties. Ook in dit dorp geldt de wet van vraag en aanbod en we hebben geen alternatief. En alweer schiet het Spaans tekort om in dit geval effectief af te dingen, hoewel we ons ongenoegen wel visueel laten blijken.

 

Bij deze een welgemeend advies aan aanbieders van taalcursussen voor wereldreizigers: grammatica is niet zo belangrijk en de weg vragen is anno nu niet meer nodig, wel: stampij maken, bedelen, afdingen en vloeken!

 

Kleurige, frisse buitenkant...

...beschimmelde gore binnenkant met zeil als plafond

De gastvrouw doet weinig meer dan de door ons aangewezen overvolle afvalbak met gebruikt wc papier te legen. We poetsen de wastafel en wc zonder zitting zelf eerst met een uiterst smerige dweil. Harry gaat als eerste op slippers onder de elektrische douche en duwt de bal viezigheid van het putje om een overstroming te voorkomen. Niet dat er een calamiteit dreigt, zo'n vaart loopt het niet met die paar druppels warm water. Maar eerlijk is eerlijk, van de douche knappen we beide op.  

We wandelen opgefrist terug omhoog naar dat restaurant met leuk menu en helaas geen kamers verhuurt, maar nu ook blijkbaar geen eten aanbiedt. Moeder is niet thuis, volgens één van de koters en dan wordt er niet gekookt (haal het bord aan de weg dan ook naar binnen!). Een paar deuren eerder kunnen we een bord chaufa de pollo bestellen en in de andere winkeltjes langs de hoofdweg vinden we van alles voor ontbijt en voor onderweg: de inmiddels bekende droge oude lichtgewicht broodjes, eitjes, avocado, bananen, mandarijntjes, rolletje Oreo's en muffins. De toestand van de muffins lijken erg op de toestand van broodjes. Op de foto hieronder doet Harry zijn uiterste best om een halve droge muffin op te eten tijdens een eerste pauze. 

 

Vangrail pauze

Afdeling verloren items langs de kant van de weg. Bijzonder weetje: er liggen zo ongelooflijk veel luiers langs de weg, overal!

 

De etappe van vandaag is anders dan de voorgaande. We beginnen weer met een stevige klim en eindigen met een gigantische afdaling, maar daar tussendoor blijven we dit keer lang op hoogte fietsen. De Reserva Biosfera Bicentenario Ayacucho is een hoogvlakte, die niet echt perfect vlak is, dus ook hier maken we weer hoogtemeters. Harry vindt het in eerste instantie wel een beetje gemakkelijk om een gebied waar niets groeit dan gras wat zelfs de koeien niet verteren, tot natuurreservaat uit te roepen. Het doet ons verder sterk denken aan de Altiplano in Bolivia wat niet verwonderlijk is omdat we de vicuñas hier weer zien ronddartelen. We zijn inmiddels wel aardig geacclimatiseerd in die zin dan het fietsen op hoogte ons niet heel zwaar meer valt.  

 

Vicuñas, een schattige tussenmodel tussen een hert en lama.

Bevroren bronnetje langs de kant van de weg.

Short-cut afdaling naar Ayacucho 

 

Vlak voor de stad Ayacucho stuurt de navigatie stuurt ons een klein stoffig onverhard weggetje in en van de 3S af, de hoofdweg waar we al bijna 1000 km van hebben afgelegd. Twee mountainbikers slaan ook af, en verscheidene busjes en auto's zeggen ons dat het een populaire route is, dus laten wij dat ook maar doen. Het lijkt op kaart in ieder geval de kortste weg naar het centrum. We zien echter ook dat de stad nog een flink stuk lager ligt. We denderen al schuddend naar beneden en letten op stenen, kuilen en de vele honden als we dit laatste stuk naar de stad afleggen. Ergens pakken we op een extreem steil stuk de verkeerde weg en dalen dan af naar een brede verharde weg. Dat is beter, maar nu zijn we helaas wel de route kwijt.

 

Eenmaal binnen de bebouwde kom wordt het steeds hectischer in het verkeer. De Peruaanse modus om vooruit te komen is duidelijk: doe niet sociaal, wees geen heer/dame in het verkeer, het is ieder voor zich, claim de weg op, dwing 'voorrang' af en toeter zo vaak als je kan. We schakelen qua navigatie over op GoogleMaps route voor auto en die houdt natuurlijk geen rekening met steile wegen. Een veel te steile afdaling (met de auto ook niet te doen denken wij) laten we even aan ons voorbijgaan, maar even verder komen we toch wel iets te laag uit. We moeten na deze uitzonderlijk zware dag met de fiets aan de hand over een smal trottoir omhoog naar het centrum. Na een rondje om de plaza die groot is en er wel erg mooi uitziet, fietsen we door naar een hostel waar we eerder ons oog op hebben laten vallen. Ze hebben een hele ruime kamer voor ons voor net iets meer dan die stal van gisteren (50 ipv 40 soles). Voor die omgerekend tweeënhalve euro meer krijgen we nu een kamer met ramen, een prima bed met goed matras, kledingkast, bank, tafel, stoelen, eigen badkamer, badlakens, wc papier, smart tv, wifi en een gedeelde keuken en eetkamer. Ook hier geldt de balans tussen vraag en aanbod en deze slaat uit in ons voordeel!

 

Op de kamer leest Roelie een berichtje van haar moeder die haar feliciteert met haar trouwdag. O ja hé dat is waar ook. Het is 12 juni, onze trouwdag! Na de spreekwoordelijke 7 vette jaren en 7 magere jaren, gaan we nu weer aan 7 vette beginnen! Dat moet gevierd worden en we verkassen naar een ontzettend leuk restaurant aan die prachtige plaza en bestellen er een fles Peruaanse wijn bij! Proost op de liefde.

 

O ja, veertien jaar getrouwd... proost op de liefde!

Voor een overheidsgebouw zitten meerdere type-meneertjes met ouderwetse typemachine en een carbonpapier tussen twee vellen in. Wie herinnert zich dat nog?

Wachten op een take-away pizza

Een steenpuist op Harry's bil zorgt dat we twee(uiteindelijk drie) dagen bijboeken. Maar dan willen wij wel verhuizen naar een kamer met kabel-tv voor het EK-voetbal en een functionerende douche!

Typisch Peruaans broodje lucht

Taart en zowaar echte cappuccino op Roelie's verjaardag

Na uiteindelijk drie dagen extra rust, in totaal dus vijf dagen, is de steenpuist van Harry gekrompen van maatje Ventoux tot Vaalserberg. Hij doet geen pijn meer, dus we kunnen gaan!

 

We gaan nog een keer naar de ATM van Banco de la Nacion om nog eens 400 soles te pinnen. Deze bank rekent geen kosten op het door een gringo opnemen van geld, maar 400 soles (€100) is wel het maximale bedrag per dag. Na Huancavelica verwachten wij zeker drie weken geen ATM meer tegen te komen, dus we moeten wat extra cash bij ons hebben. Boven in de bergen, in de spaarzame gehuchten, zullen ze waarschijnlijk niet terug kunnen geven van een briefje van honderd of tweehonderd, dus die moeten we de komende dagen nog proberen 'kapot te maken'.

 

De stad uit is weer best hectisch maar een stuk minder chaotisch dan de stad in. Alweer verbazen we ons dat de in- en uitgaande wegen van een dorp of stad, vaak van belabberde kwaliteit zijn. Ook nu weer: gaten, scheuren, ontbrekende putdeksels en roosters, kapotte drempels en regelmatig volledig ontbrekend asfalt. In combinatie met de 'deze-weg-is-van-mij' chauffeurs en soms uitvallende honden in de bermen, is volledige concentratie een must. En dit is gewoon weer de 3S, een nationale hoofdweg, die tussen de dorpen en steden over het algemeen van prima kwaliteit is maar binnen de gemeentegrenzen dus meestal niet. Het zal wellicht iets van onderhoudsverantwoordelijkheid tussen overheden zijn.

Boeien! We zijn weer op weg en dát telt. Wat ook telt is dat de krimpende steenpuist en het feit dat we weer wat fietsritme verloren hebben, ons heeft doen besluiten om het vandaag rustig aan te doen met een korte etappe. Huanta is ons doel vandaag. Het is geen grote stad maar het herbergt opvallend veel accommodaties om te overnachten. We zijn benieuwd.

 

Na 20 kilometer over die 3S, slaan we af. Ook de 3S gaat naar Huanta, maar doet daar langer over en met wat meer hoogtemeters dan de door ons gekozen route. We volgen een eerst nog verharde weg, maar daarna onverharde weg door een rivierdal. Het verkeer is verdwenen, we hebben de weg bijna voor onszelf. Harry wordt wel gestoken door een vliegend insect met lange hangende poten onder zijn lijf. Het doet even pijn, maar Harry heeft er geen last van. Dat verandert helaas vanaf de volgende avond en Harry zal er een week lang een uiterst jeukende zwelling aan overhouden. 

 

Pracht pauzeplek, wel even insmeren tegen de zandvliegjes. 

 

We moeten het rivierdal uitklimmen om uiteindelijk het stadje Huanta te bereiken. Het aantal hoogtemeters van onze mooie route, zitten helaas bijna allemaal in de laatste zeven kilometers gepropt. En nog erger, het is een beklimming met vele bergbeken en dat betekent veel korte stukjes met >14% af en >14% weer op. Het is slopend en het zweet stroomt ouderwets onze schoenen in. Dat is alweer heel lang geleden! Hahaha, en we wilden het rustig aan doen. Ook in de bebouwde kom van Huanta blijft het belachelijk steil klimmen naar het centrum, maar dan kunnen we op een pleintje van een fris biertje genieten. Harry noemt dat inmiddels een PBB-tje: oftewel Plaza, Bankje, Biertje. Tijdens het biertje zien we dat Huanta een echt leuk en levendig stadje is en we zitten nog niet eens aan de Plaza de Armas. Wat ook leuk is, is dat we een prima hotel vinden met een mooie schone kamer, warme privé badkamer met warme douche en alles erop en eraan (zoals handdoeken, toiletzitting, wc papier) en Netflix op de smart-TV. De kosten? Nog geen 8 euro!

 

De hele avond en nacht regent het. Niet hard, maar wel dus lang. Het is de eerste regen die we meemaken in het droge seizoen van Peru. We maken ons er niet druk om, integendeel: de bewolking zorgt ervoor dat het 's nachts niet te koud en overdag niet te warm wordt. Dat laatste is belangrijk want we hebben grootse plannen: we willen vanaf hier in twee dagen naar Huancavelica fietsen in tegenstelling tot ons eerdere plan om dat in drie dagen te doen (over een andere route). Dat betekent wel heel veel klimmen vandaag, iets van 1900 meter, en dat doe je liever niet met de zon op je plaat. Maar het zal anders uit pakken vandaag.

 

De modder blijft aan de banden plakken en laat ze 'vol lopen'. Hier valt het allemaal nog mee, maar uiteindelijk blokkeerden de wielen.

 

Onze vaak gewaardeerde, maar waarschijnlijk vaker vervloekte, navigatie-app Komoot, leidt ons over de oude hoofdweg 3S Huanta uit. Allemaal asfalt, zegt Komoot. Nou vergeet dat maar! Dat hoeft overigens niet erg te zijn, over het algemeen prefereren wij onverhard. Maar niet na een nacht lang regen... De weg is een grote modderbende: het is glibberen en glijden. Maar als we de laatste kilometers echt afdalen, verandert de modder in pindakaas. Het plakt aan onze wielen en bouwt zichzelf op met elke omwenteling. We hebben geen spatborden (juist vanwege eerdere soortgelijke ervaringen), maar de wielen lopen zo enorm vol dat ze vast komen te zitten tegen het frame. Alle bewegende delen van onze fietsen schuren en krijsen inmiddels. De wielen blokkeren en we moeten in de afdaling gaan lopen. De pindakaas plakt aan onze schoenen en na een paar stappen lopen we op plateauzolen. Om dit drama kort te houden: we verliezen heel veel tijd om uiteindelijk beneden op de 'nieuwe', wel geasfalteerde, hoofdweg 3S uit te komen. Met stokjes proberen we de wielen weer enigszins vrij te maken en bij een tankstation zonder enige klandizie hopen we een hogedrukspuit aan te treffen. Het wordt een kraantje en een emmertje, en daarmee spoelen we het ergste leed weg terwijl honderden sandflies een zwakke plek zoeken in onze DEET-verdediging (en die vinden ze toch weer.. grrrhg).

 

De missie om er vandaag een hele dikke lange etappe van te maken laten we varen. Dat betekent dat we terugkeren op onze oude plan en vandaag naar het dorp La Esmeralda fietsen. De hoofdweg (3S) daarheen, is eerst niet lekker om te fietsen. Het dal en de weg is breed, en we moeten veel trage en kaarsrechte 'op- en afs' fietsen. Inmiddels verlaten we het departement Ayacucho en fietsen we ongemerkt het departement (nummer vijf voor ons) Huancavelica binnen.

Vlak voor het dorp San Miguel de Mayocc worden we bij een politiecontrole tegengehouden. Er zijn veel controles in Peru en tot dusver mochten we altijd zo doorfietsen. Nu legt de agent uit dat ze controleren of er mensen illegaal in het land zijn en dat ze daarom graag onze paspoorten willen checken. Geen probleem en al snel, met een handdruk van de agent, mogen we weer verder. 

 

Na het dorp wordt het dal veel smaller en de weg ook. Leuk! Hij kronkelt en wringt zich tussen rivier en bergwand, wat betekent dat we de ene keer op de hoogte van de rivier fietsen en dan iets van 80 meter daarboven. En dat herhalend natuurlijk. De weg is op vele plekken weggeslagen of bedekt met zand, modder en stenen. Het maakt het voor ons een zeer afwisselende route. We hebben er plezier in, ondanks dat het blijft druppen.

 

Onderweg komen we de afslag tegen die we hadden willen nemen in ons "dikke-lange-etappe plan'. De weg is weg, een modderige geul is alles wat resteert. Het gevoel neemt toe dat we er goed aan doen om terug te keren naar onze oorspronkelijke route.

Tegen de middag gaan de sporadische druppels over in een lichte regenbui. Die zagen we al even aankomen. We houden het best lang uit, maar uiteindelijk worden de kleren nat en bij het afdalen is dat koud. De telefoon, die altijd op het stuur ligt, doet altijd raar als er dikke regendruppels opvallen. Het touch-screen is te gevoelig en de navigatie schiet van hot naar her en laat zich uiteindelijk niet meer bedienen. De regenjassen komen tevoorschijn en omdat de leuke smalle weg ook wel echt vrij slecht is, komen er veel vieze spetters op de rug en de kont. De laatste paar kilometer klaart het weer op, en kunnen de regenjassen weer plaatsmaken voor de natte kleren die in no-time opdrogen.

 

Laatste kilometer: om de bocht moeten we La Esmeralda kunnen zien!

 

We hebben lage verwachtingen van La Esmeralda en dat is maar goed ook. Volgens iOverlander en GoogleMaps zijn er twee of drie accommodaties om te overnachten, "maar verwacht er niets van en zeker geen schone kamer en al helemaal geen warme douche". We fietsen het pioniersdorpje binnen en zien al vrij snel een nieuw bord aan de gevel van een hospedaje hangen. Dat bord is niet alleen nieuw maar belooft een hoop, waaronder een baño privado y agua caliente, oftewel een warme douche. We vragen naar de prijs en die is 35 Soles, oftewel nog net geen €9. Deal! 

 

Helaas komen maar weinig beloftes uit, ook de belangrijkste, de warme douche, niet. We wassen ons aan een kraantje met koud water met daaronder een emmer. Er is een douche, maar die heeft geen enkele druk. We zijn te moe om hier een punt van te maken. Zoals gezegd, de verwachtingen waren al zeer laag. We doen ook geen poging om de kleren en de fiets schoon te maken. Het blijft een beetje regenachtig weer en dat wordt ook voor morgen voorspeld. Gelukkig worden we diezelfde avond 'getrakteerd' op de lekkerste chaufa van Peru tot nu toe. Het helpt soms om af te wachten waar de meeste locals hun hapje eten gaan halen.

 

Als Roelie 's ochtends het dorp afstruint naar een ontbijt, vraagt ze aan twee politieagenten of de weg naar Paucara geasfalteerd is omdat we anders waarschijnlijk een probleem hebben. Een helling van 10% op een glibberig modderpad gaat ons niet lukken. De agenten vertellen dat alles geasfalteerd is. Goed nieuws!!!!!! Waarschijnlijk komen we wel in de wolken terecht die laag boven het dorp hangen in de vallei waar we de klim van de dag gaan maken. Het ontbijt bestaat uit broodjes kaas en avocado met een fles drinkyoghurt. (Oplos)koffie hebben we bij ons en we koken wat water op de kamer met ons kooksetje voor een bakkie. 

 

Het is droog als we bij vertrek door het dorp La Esmeralda fietsen. De foto's geven een sfeerimpressie van de PC Hooftstraat van dit sombere dorp. Dat is in tegenstelling tot de mensen hier. Al in de hele vallei worden door we uiterst vriendelijk gedag gezegd, toegezwaaid, aangemoedigd en heel veel mensen knopen een gesprekje aan. Vriendelijker en gastvrijer zijn we in Zuid-Amerika nog niet eerder tegengekomen. Het is best raar, maar de (mate van) vriendelijkheid van de mensen verschilt van dal tot dal.

 

Daar gaan we dan: 1600 hoogtemeters achter elkaar van 2410 meter naar 4010 meter in 20 kilometer en om van het dorp bovenop de steile wand te komen mogen we een flink aantal haarspeldbochten fietsen. Geen idee waarom, maar haarspeldbochten vinden we leuk. En de weg is geweldig mooi: smal, bochtig (duh) en afwisselend in stijgingspercentage.

 

Terugblik op de eerste set van 17 haarspeldbochten

 

Na 14 kilometer komen we in een dorpje waar een meneer een gesprekje aanknoopt en later met een zak, zeker een kilo, mandarijnen aan komt zetten. Een lief gebaar, maar het is ons duidelijk dat de beste man geen fietser is: zoveel extra gewicht en we moeten nog een stukje verder omhoog. Vanaf dit dorp komen we in dd wolken en de koude terecht.

 

Bijna boven 

 

Bovenaan is het koud! Na de klim is het kort afdalen en daarna nog weer kort klimmen en daarom vinden we het de moeite niet waard om nog meer extra kleren aan te trekken voor die paar minuten afdalen. Even de kiezen op elkaar en daarna krijgen we het vanzelf weer warm door weer wat te klimmen. De laatste kilometer naar het dorp Paucara is onverhard, onverzorgd en nogal ongezellig. Hoe herkenbaar toch! Door de vriendelijkheid in het vorige dal zijn we er gewend aan geraakt om iedereen te groeten, maar we krijgen geen respons hier.

 

In het beoogde hotel is alleen de schoonmaakster aanwezig en terwijl Roelie op de eerste verdieping met de schoonmaakster staat te wachten op ander personeel (of, want het is haar niet helemaal duidelijk, op een antwoord op de vraag of we onze fietsen ergens veilig kunnen parkeren) staat Harry buiten de fietsen te bewaken. En het duurt en het duurt en Harry krijgt het koud en kouder en na een half uur komt er een dame die de check-in doet en een dametje dat niets doet en een meneer die in een auto gaat zitten om ons naar een plek te brengen waar de fietsen kunnen staan. Die plek is ook een hospedaje en we hadden liever dan daar willen overnachten bij de fietsen, maar de bagage staat nu inmiddels al in een kamer twee straten verderop. De sloten gaan erop en we snelwandelen terug in het vooruitzicht van een warme douche. En die is lekker! We laten ons daarna nog een keer afkoelen door onder het hotel in een restaurant te eten dat de deuren uitnodigend open heeft staan. Iedereen heeft net als wij dikke jassen aan. We bestellen een extra portie chaufa om mee te nemen als ontbijt.

 

De volgende ochtend halen we de fietsen op en kopen nog wat broodjes op straat voor onderweg. Het is koud maar de zon laat zich weer zien en dat scheelt heel veel. De eerste 16 kilometer is weer klimmen maar niet zo steil als de dag ervoor. We trekken een laagje kleren uit en staan 5 minuten later weer stil om die toch maar weer aan te trekken. We klimmen naar 4390 meter en daar smeren we de broodjes met Nutella. Tenminste dat was het idee maar die Nutella vindt het ook koud en laat zich niet smeren. We zullen de komende tijd veel op hoogte en dus in de kou blijven en dan is Nutella dus geen goede optie.      

 

Eenmaal boven aangekomen fietsen we bijna 10 kilometer op 4390 meter hoogte. Knap stukje wegenbouw om de weg zo aan te leggen dat we al slingerend dezelfde hoogte houden. Daar worden we blij van. 

De eerste zeven kilometer van de afdaling is heerlijk cruisen. Vlak voor het dorpje Pucapampa stopt het asfalt en gaan we over op een onverharde weg. Gelukkig is die al goed opgedroogd na de aanhoudende regen. Her en der ligt nog een modderplas, maar daar kunnen we steeds omheen.

 

Het dorpje Yauli onderaan de afdaling is kleurrijk, levendig en gezellig druk. Ht is nog vroeg in de middag en we hoeven nog maar 19 kilometer (met 400 hoogtemeters) om in Huancavelica uit te komen. Tijd voor een lekkere lange pauze. We eten het restje chaufa op, nog wat mandarijnen en drinken een flesje Inca Kola. Langzaamaan worden we omsingeld door steeds meer kinderen die van alles vragen en waar we de helft niet van begrijpen, maar dat maakt de kinderen blijkbaar niet uit. Ze zitten aan onze fietsen en uiteindelijk vinden we al die aandacht minder leuk en maken er toch maar een korte pauze van. Twee jongetjes op fietsjes gaan met ons mee en terwijl we met ze het dorp uit fietsen krijgt Roelie nog gezelschap van vier meisjes die de fietstassen gaan zitten. Eerst zijn ze zo lief om een soort van te duwen, maar daarna wordt het hangen en dat is minder lief.

 

We komen aan bij een wegversperring. De dame die de blokkade bewaakt is heel slecht te verstaan en het mondkapje helpt dan ook niet. Uiteindelijk wordt het ons duidelijk dat we niet door mogen. De werkzaamheden duren na vandaag nog twee dagen en dan is de weg weer open. Er kan een omweg genomen worden. Via een camino (klein weggetje) vanuit Yauli kunnen we dan even verderop uitkomen. Die omweg is wel 23 kilometer langer en 600 hoogtemeters meer dan de versperde route: niet fijn. Er is nog een andere route aan de noordzijde van de vallei. Die is korter, 16 kilometer extra, maar met een steile klim van 900 meter. Ook niet fijn.

Een andere optie is om een lift te krijgen van de wegwerkers. Die mogen als enigen wel door en om toestemming te krijgen moeten we naar het kantoor terug in het dorp. De jongetjes wijzen ons de weg (en willen daarvoor -tevergeefs- geld van ons ontvangen). Op het kantoor is het antwoord duidelijk: nee, we krijgen geen lift. Het is te gevaarlijk om ons voorbij de werkzaamheden te brengen.

We fietsen terug naar de plaza omdat daar wel nog busjes vertrekken naar Huancavelica via één van de omwegen. De busjes zijn erg klein en hebben allemaal, verassend genoeg, geen imperial. De fietsen passen zeer zeker ook niet in. Maar wie niet waagt die niet wint en we spreken toch gewoon een chauffeur aan. Binnen de kortste keren staat er er alweer een groepje om ons heen maar deze keer met hulpvaardige mannen. Eén van die mannen heeft een taxi met een (kleine) imperial en wil ons voor 50 Soles wel brengen. Dat willen we wel. Met een waslijntje bindt hij de fietsen vast en daar gaan we dan. Prachtige weg overigens die omweg van 16 kilometer en 900 hoogtemeters extra. Maar ook totaal onverhard met veel kuilen en dergelijke: de taxi doet er een uur over. 

 

Als dat maar goed gaat....

Feest in Huancavelica

Poetsen, riem borstelen, smeren, boutjes aandraaien en de riem aanspannen. Let op het verschil tussen fiets links en rechts

 

We hebben het al bij de inleiding gezegd: Peru is een groot land (zeker van zuid naar noord), maar over de weg is het nog veel groter! Door die enorme Andes, slingeren de wegen zich van dal tot dal, van pas tot pas, van haarspeldbocht tot haarspeldbocht. De gemiddelde snelheid ligt door de lange klimmen ook altijd laag, ondanks de ook lange afdalingen. We hebben onze 'voortgang' dit keer eens bijgehouden:

 

Aantal fietsdagen tussen Abancay en Huancavelica: 9 dagen

Afgelegde afstand: 594 kilometer

Hemelsbreed: 246 kilometer

Hoogtemeters: 12.430 meter

 

En dat is nog niet het echte werk: vanaf Huancavelica beginnen we aan de vermaarde, of beruchte, Peru Great Divide. Dat is een garantie op nog meer klimmen! Op een uiterst luxe en eigenlijk iets te dure hotelkamer blijven we twee dagen om ons in luxe onder te dompelen voordat "het grote afzien" gaat starten. De Divide volgt de waterscheiding van de Peruaanse Andes en brengt ons (dus) over een aantal hoge passen naar Huaraz. De komende weken worden koud, weinig comfort, weinig internet, veel klimmen, veel onverhard en vooral heeeeeeel erg mooi. We hopen dat we het aankunnen én kunnen navertellen. We zullen het zien in onze volgende blog.

 

Ook in Huancavelica zijn veel kerkjes, met ieder zijn eigen uitstraling, hoewel de donkerrode toegang wel een gemeenschappelijke kenmerk is