Jippie, we hebben wat tijd over op onze wereldreis! Dat klinkt misschien raar maar het is zo. Doordat we eerder dan gepland aan ons Australische avontuur zijn begonnen én niet eerder dan in januari in Ushuaia, Patagonië willen beginnen aan de reis richting Alaska, hebben we bijna twee maanden “extra”. Tussen Australië en Zuid-Amerika ligt een land met twee eilanden en 4,5 miljoen inwoners dat -qua landschap- wel eens klein Europa wordt genoemd: Nieuw-Zeeland. We vliegen op Auckland (bovenaan op het Noordereiland) en willen dan fietsend naar het zuiden afdalen en daarbij zoveel mogelijk zogenaamde trails volgen. Dat is het globale plan en we hebben een boek vol routes voor de verdere finetuning onderweg. Uitdaging: we moeten ook weer terug naar Auckland…
Maar eerst moeten we wel dáár komen! De medewerkster van de vliegtuigmaatschappij op Sydney airport vertikt het om ons de boardingpass te geven. Zij van DownUnder wil bewijs zien dat we GodsOwn country, Nieuw-Zeeland dus, ook weer zullen verlaten. Ze vindt onze website onvoldoende die uitschreeuwt dat we de wereld rondfietsen en tot nog toe 28 landen hebben bezocht en weer hebben verlaten. Nou ja misschien is de website niet de beste referentie, want het toont aan dat Nieuw-Zeeland niet in de planning zit.
Er zit niet anders op dat ter plekke een ticket boeken en dat was eigenlijk nou net precies iets wat we nog niet wilden. We weten niet hoe lang we gaan fietsen en welke routes we gaan nemen, dus weten we nog niet wanneer en waarvandaan we weer Nieuw-Zeeland per vliegtuig willen verlaten. Bovendien weten we ook nog niet waarheen, ja Zuid-Amerika, maar wordt het Santiago (Chili) of Buenos Aires (Argentinië). Laten al deze zaken juist net de essentiële invoergegevens in de vliegtuigbusiness zijn. Combineer deze keuzestress met de druk van een tikkende klok die de resterende tijd aangeeft om te boarden en je hebt na een kwartier twee ‘grumpy’ fietsers met tickets ‘Auckland-Buenos Aires (vertrek op 28 december 2019)’ in de hand die zich weer bij de incheckbalie melden. Maar goed, met deze tickets nemen we binnen no-time onze boarding passes aan en staat ons niets meer in de weg om Nieuw-Zeeland te gaan verkennen.
Nou ja, okay het vliegtuig vertrekt veel te laat en daardoor komen we pas 4 uur ‘s nachts aan in het Auckland Airport Kiwi Motel en besluiten net voor check out moment van 10 uur om maar een nacht bij boeken. De fietsen moeten ook nog uit de dozen gehaald en in elkaar gezet worden. De dozen hebben een ideaal (groot) formaat waardoor de fietsen niet helemaal uit elkaar gehaald hoefden te worden en nu dus na korte tijd weer in al hun pracht buiten onze motelkamer staan te pronken. We bedenken dat we die grote fietsdozen en de beschermende materialen bij het vertrek over twee maanden weer willen gebruiken. Dit motel werkt daar echter niet aan mee: het receptiepersoneel verdient een award voor de bijzondere combinatie van ‘vriendelijke-toon-maar-vooral-niet-hulpvaardig-zijn’! We zoeken op internet naar andere motels in de buurt van het vliegveld, bellen wat rond en vinden een lief Japans setje dat de dozen graag in hun garage stalt. Ze verhuren bovendien voor veel minder veel leukere motelkamers. Hier komen we graag terug aan het einde van een rondje Nieuw-Zeeland.
Nieuw-Zeeland is ontzettend goed in meerdaagse wandeltochten en de regering heeft nog niet zo lang geleden ook geïnvesteerd in meerdaagse fietstochten. De toptochten door de natuur heten de ‘Great Rides’, de landelijke tochten heten ‘Heartland Rides’ en daartussen zijn de verbindende ‘Connector Rides’ bedacht. En er is ook nog een route, de Tour Aotearoa van het noordelijkste puntje naar het zuidelijkste puntje van Nieuw-Zeeland, die veel van deze trails aan elkaar smeedt. De routes kunnen, volgens het boek dat we daarover met ons meeslepen, prima gefietst worden door mensen met een prima conditie op een mountainbike met maximaal 10 kg bagage. We denken dat we wel voldoen aan die eerste voorwaarde, maar in hoeverre wij de trails kunnen fietsen op onze toerfietsen zonder vering en met ieder 20 kg bagage (zonder water en proviand), moeten we onderweg maar gaan ervaren. Roelie maakt zich daar wat zorgen om en ziet zich ergens staan in een dal in de stromende regen en kou (jaja ook die reputatie heeft dit groen landje) waar zowel verder bergop als terug bergop een ‘mission-niet-leuk’ is. Harry maakt zich overigens geen enkele zorgen: we hebben toch best wel wat vertrouwen opgebouwd in de laatste 26.000 kilometers? En al moeten wellicht wat duwen en vloeken, we komen we er wel. Roelie heeft in de laatste 26.000 kilometer overigens de ervaring opgedaan dat Harry in dat soort situaties degene is, die hard staat te tieren...
Voordat we met een beschrijving van dat gefietst beginnen, eerst even dit. Al in het vliegtuig valt ons op dat er meerdere mensen moeilijk in hun stoel komen. Ze zijn namelijk best wel heel erg dik. In de wijk Mangere rond het vliegveld, waar we de eerste drie nachten verblijven, is naar onze eigen schatting 90% van de bevolking Maori en valt ons op dat er ongelooflijk veel mensen met een enorm overgewicht kampen. Aan de andere kant: de mensen lijken hier gelukkig, wat een verschil met de Aboriginals in Australië, okay ze houden blijkbaar (ook) van fastfood, maar ze zijn trots, nemen deel aan de maatschappij en bovenal: houden van vrolijke reggae-achtige muziek, die overal goed te horen is. Best veel huizen zijn rijk versierd met vlaggen die we op het binnenterrein van het winkelcentrum opnieuw zien. We zoeken het op en het blijkt de vlag van Tonga te zijn. Later horen we dat (ook) de Tonga mensen kei uitbundig zijn en het WK rugby is voor velen aanleiding geweest om hun huis te decoreren. Ze zijn al lang niet meer in het toernooi maar alle versiersels wapperen trots en potsierlijk.
Tongo gekte
En opvallend is de verkoop van vuurwerk. Het is rond Halloween en nog lang geen nieuw jaar. Hoe kan het dat we veel tijdelijke verkooppunten zien? De verklaring is ‘Guy Fawkes’ en daar hadden wij nog nooit van gehoord. Klaarblijkelijk heeft er op een 5 november langgeleden, een groep Britten geprobeerd het Hogerhuis in London op te blazen en de koning te doden. Dat lukt niet en de soldaat, Guy Fawkes, die gesnapt was met het buskruit en de lonten werd veroordeeld tot afschuwelijke martelingen tot de dood erop volgt. Daar had hij blijkbaar weinig zin in en vóór de voltrekking van het vonnis sprong hij van het schavot en brak zijn nek. Ter viering van het leven van de koning wordt op 5 november vuurwerk afgestoken.
Kunnen we nu eindelijk gaan fietsen? Ja dat kan, maar wel even langs een fiets-/camping winkel voor een gasblikje (die mogen het vliegtuig niet in) en meteen de bandjes op de juiste druk zetten (de fietsbanden moeten voor elke vlucht leeg en met ons handpompje halen we de 4 Bar niet). Na 10 kilometer fietsen rijden we een retailzone in en na drie winkels die op steenworp afstand van elkaar liggen, is dat geregeld. We kunnen er echt tegenaan en tot onze genoegen is het geweldig mooi zomers fietsweer en hebben we de wind in de rug.
De vele waarschuwingen over het gevaar van het hardrijdende en rakelings langskomend verkeer worden op dag 1 slechts door één vrachtwagenchauffeur verzilverd. Niet slecht en deze ‘connector ride’ is bovendien al adembenemend mooi. Dat belooft wat! De schaapjes, paarden, koeien en kippen op de groene heuvels, de turquoise zee in de Kawakawa Bay en de Firth of Thames en het regenwoud met heldere beekjes daartussen in. De hobbits of Teletubbies zien we niet, maar die kunnen niet ver weg zijn in dit sprookjesland en ja, als je gelooft dat God de wereld geschapen heeft, dan moet Hij met dit land zijn beste bedoelingen hebben gehad. Hoe dan ook, we begrijpen nu al dat de Nieuw-Zeelander hun land ‘GodsOwn’ noemen.
Kawakawa Bay
Aan het eind van de rit van vandaag zetten we de tent op bij een dure camping in het gehucht Miranda waar bovendien - het is weekend - irritant veel kinderen rond denderen. Gelukkig krijgen we een plekje toegewezen in een uithoek en ontmoeten we een sympathieke Belg die net als ons vandaag vanuit Auckland is aan komen fietsen. Hij is al lang in Nieuw-Zeeland en traint voor de America Cup, een zeer prestigieuze zeilwedstrijd. De komende weken wordt aan het schip gesleuteld en die tijd gebruikt hij om het land per fiets te doorkruizen. Zijn plan om vrij snel door het Noorder- en dan langer op het Zuidereiland te kunnen zijn, klinkt ons wel aardig in de oren. We adopteren zijn route, maar passen die aan op de Great Rides.
De tweede dag op de pedalen staat in het teken van een Great Ride: de Hauraki Trail, een oud spoorlijntje naar het goudmijnstadje Waihi. De eerste 30 kilometer fietsen we langs de Firth of Thames zonder ooit uitzicht te hebben op de baai; het is eb en de kustlijn wordt gevormd door een mangrovebos. Daarna fietsen we nog eens 30 kilometer over dat oude spoorlijntje door een verassend vlak deel van dit land en slaan dan af de heuvels in. Het eerste deel is nog steeds een oud spoorlijntje en dit deel is het populairst. Dat is direct te merken, want we komen best wat fietsers tegen, maar het is ook weekend beseffen we. Er zit een oude tunnel in het pad van meer dan een kilometer die ook bewandeld wordt vanaf het erbij gelegen parkeerterrein (geen idee wat daar leuk aan is, maar goed). Als we de tunnel uitkomen zien we dat auto’s om de berg door een kloof zijn gereden, misschien was dat wel mooier (maar wat onveiliger) dan die natte tunnel. Het tweede en laatste deel van de route naar Waihi is nog niet zo heel lang geleden aangelegd en echt supermooi! Blij met nog zo’n geweldige fietsdag zetten we de tent op in Waihi op een beeldschone camping en er is geen kind te bekennen. Sinds juni is de camping ‘under new management’ en de vorige eigenaar heeft haar best gedaan om met een barse houding veel slechte recensies te scoren. De nieuwe aardige juffrouw vindt het niet zo erg dat het niet zo druk is en runt ondertussen een hele fijne camping waar we overigens tijdens het opzetten van de tent door de kleine maar uiterst gemene sand flies flink gebeten worden. Veel van deze ondieren kunnen dat niet meer navertellen, maar wat resteert is een dagenlang aanhoudende jeuk waarbij het been er steeds meer gaat uitziet als een ‘war zone’. In het vervolg eerst de DEET en dan pas de tent uitpakken.
Hauraki Trail
Vanaf het binnenlands gelegen Waihi fietsen we de dag erop weer naar de kust. Eerst is de weg mooi maar wel smal door vele wegwerkzaamheden, daarna is de weg minder mooi en rijdt er best veel verkeer voor een dunbevolkt land en vooral bij versmalling in de weg bij de vele bruggen is het oppassen geblazen. De ogen zijn weer eens veel gericht op het spiegeltje om achteropkomend verkeer te spotten en te anticiperen. Als we niet in de spiegel kijken valt het ons op dat er overal enorme hoge rijen coniferen als windmuren staan. Eerst denken we dat die de wijnranken beschermen, later vermoeden we dat het geen druiven zijn, maar avocadoplantjes en nog weer later slaat de onduidelijkheid nog verder toe en laten we de optie van kiwi’s toe. Het is nog vroeg in het seizoen, dus er hangen geen vruchten aan en dat maakt het moeilijk. We zullen het uitzoeken en komen er op terug, belooft!
Hoge hagen van coniferen beschermen de druiven? avocado's? kiwi's?
Brug tussen Tauranga en Papamoa
Vanaf de camping in Papamoa (wat zijn de dorpsnamen hier grappig, hè?) zetten we koers naar Rotorua, een stad die vooral bekend is om thermische hotsprings (en de erbij horende rottende ei-geur). Voor ons is het de stad van Rob Metz. Rob bouwt fietsen en heeft een hechte relatie opgebouwd met het Duitse Pinion, de fabrikant van onze magische gearbox. Hij heeft een tandwiel liggen, die wij mogen overnemen en die verder moeilijk (of niet) verkrijgbaar is in Australië en Nieuw-Zeeland. Op weg naar Rob drinken we een koffietje voordat we de drukke hoofdweg op moeten. We konden vandaag eerst op rustige wegen en fietspaden fietsen en moeten er nu aan geloven. Nee dat hoeft helemaal niet, want naast ons zitten mensen ook van een koffietje te genieten die ons tippen om de trail te pakken die net is aangelegd. Onze routeapps en google maps kennen ‘m niet en we checken en dubbelchecken en triple checken voordat we eraan beginnen. Maar dat blijkt het helemaal waard te zijn en we fietsen een prachtige, maar ook pittige tocht naar Rob.
Poortje om het spiksplinternieuw Kaikopu Trail te verlaten
Rob Metz
Rob vertelt dat het bouwen van fietsen als hobby is begonnen en dat hij wordt ingehaald door het succes. Inmiddels draagt hij zijn kennis, bedrijf en merk over om zelf te kunnen stoppen en zich weer te kunnen richten op de dingen waar hij gelukkig van wordt. Ons verhaal om alles te verkopen en de wereld door te trekken valt bij hem in goede aarde. Hij bouwt een stuk verderop achter in de tuin aan het Lake Rotorua een tiny house om daarin te gaan wonen en in deze tuin wordt er al “voorgesorteerd” op een zelfvoorzienend leven. Hij geeft ons kleine onrijp uitziende vruchtjes die lekkere zoete kersjes blijken te zijn. Ze zien er niet zo uit als in de supermarkt maar dat deden vroeger onze eigen verbouwde AH-moestuin groentes ook niet, maar de smaak is prima.
Vanaf Rob’s huis is het nog iets van 15 kilometer naar ons beoogde plekje voor vannacht: de Backyard Inn in het centrum van Roturoa. Vooraf waarschuwden mensen ons dat we daar flink gaan genieten van de zwavellucht – er zijn overal schetenlatende modderpoelen en andere thermische ongein – maar dat valt reuze mee. De Backyard Inn verhuurt cabins en kamers en biedt blijkbaar ook onderdak aan grote groepen, want er arriveert onder andere een school met iets van dertig jongeren. De grote camp kitchen zit dan ook ’s avonds en de volgende ochtend hartstikke vol met jongeren. Naast deze accommodaties is er ook nog een ‘tentenveldje’ waar wij, heerlijk rustig, staan. Af en toe knalt er wat vuurwerk de lucht in, maar veel is het niet aangezien het al dagen af en toe te horen is; er is blijkbaar niet een specifiek tijdstip voor het Guy Fawkes-vuurwerkfeest.
In de ochtend slaat wederom de keuzestress toe dat ook gepaard gaat met een tot dan nog niet onderling uitgesproken gevoel dat we het idee, om op het eind van ons NZ-avontuur weer helemaal moeten terugkeren (bus? trein? vliegtuig?) naar Auckland, niet leuk vinden. Bovendien geven de weersvoorspellingen aan dat we over een paar dagen een dag of drie/vier lang slecht weer zullen hebben… Is het een idee om die regendagen te gebruiken om in het zuiden te geraken en dan terug te fietsen? We weten het even niet meer en staan op het punt staan om naar Taupo te fietsen. We stappen weer af en gaan er in de camp kitchen samen eens goed voor zitten.
Een uur later zitten we dan eindelijk weer op de fiets: ja hoor, naar Taupo, waar we verwacht worden door Rose en Trevor. We hopen dat zij ons verder kunnen helpen om wat helderheid te scheppen in de wirwar aan routes en het trekken van een plan. Bij Adelaide in Australië ontmoetten we de fietsende Kiwi’s Peter en Felicity. Peter heeft ons destijds tips gegeven over een aantal ‘great rides’ én een telefoonnummer voor als we Taupo zouden aandoen. Dat nummer is van Rose en zij en haar man Trevor zijn hosts op Warmshowers. We hebben ze gevraagd of we welkom zijn en mogen overnachten.
We doen er een eeuwigheid over om Rotorua uit te komen. Eerst pruttelende modder, dan een geiser en dan een aardige meneer die het prachtige fietspad het dorp uit onderhoudt. Hij wil weten waar we heen gaan en overlaadt ons met tips. En als we dan eindelijk de stad achter ons hebben gelaten, knijpen we alweer in de remmen. We staan bij het wereldberoemde Rotorua Mountainbike Park, het walhalla voor moutainbikers met 180 km track op 85 verschillende routes. Op het centrale plein met een mtb-verhuur (veel elektrisch!), een koffietentje, terras en een voorzieningengebouw, hangen groepjes mensen rond en we kunnen de verleiding niet weerstaan om ons er heel even tussen te begeven, de ‘vibe’ op te snuiven en een kop koffie te drinken.
Geothermisch modder met een luchtje in Rotorua
Rotorua MTB park Hub
Startpunt van Te Ara Ahi Trail
De verwachtingen voor de rest van de Te Ara Ahi, ook één van de ‘great rides’, zijn hoog na het prachtige begin. Te hoog, blijkt daarna. Een groot deel van de route loopt het fietspad naast de highway. Het is fijn dat we niet op die weg fietsen, maar echt heel leuk fietsen is het niet. De route maakt verderop weliswaar een omweg naar Waimangu Volcanic Valley vol met tropische planten, maar om de echte highlights van de valley te zien moet een tour geboekt worden met een bus, boot, gids, etc. Dat gaan we niet doen en de weg komt weer uit op de highway en daarmee stopt voor ons deze ‘great ride’ route en zetten we koers naar Taupo. De laatste 50 km denken we slim te zijn door een weg te nemen parallel aan de highway, maar op deze weg zonder vluchtstrook zit toch aardig wat vrachtverkeer op. Later vertelt Trevor ons dat de snelweg wellicht een beter plan was. In Taupo kunnen we de laatste 7 km naar het huis van Rose & Trevor op een mooi paadje langs het meer fietsen.
Trevor & Rose blijken mega sportieve mensen, die veel lange afstandstochten gefietst hebben, maar ook mtb-en, kajakken, wandelen, paddleboarden, skiën en vast nog veel meer. Rose is niet thuis als we aankomen. Ze is sinds lang weer eens tennissen. Met Trevor buigen we ons over ons probleem: hoe verder en hoe ‘breien’ we zoveel mogelijk trails aan elkaar richting (en op) het Zuidereiland. Trevor geeft ons veel adviezen en tips, maar maakt het ons niet makkelijker: er is zoveel mogelijk, je moet zoveel keuzes maken, en elke keuze betekent dat je weer iets anders laat schieten. Het feit dat we uiteindelijk weer terug moeten keren naar Auckland, tijdens de drukke periode rond de Kerst, maakt het ook niet makkelijker. Rose en zoonlief zijn ook inmiddels thuisgekomen en we kletsen flink wat af over fietsen, fietsonderdelen, fietsroutes, fietsgewoonten, fietsgevaren, fietsplannen en fiets-enzovoort. En oh ja: wat wordt er verbouwd op die ranken, die zo worden afgeschermd door die acht meter hoge conifeerhagen? Het zijn kiwi’s!
Als we de volgende ochtend opstaan heeft het nachtje slapen een plan opgeleverd en dat brengt ons de vandaag op wederom een ‘great ride’: The Great Lake Trail. Alles is singletrack en eigenlijk beter geschikt voor een mountainbike dan voor een zwaarbepakte tourfiets. De stukken bergop zijn pittig en op het randje van wat we aankunnen. Vooral Roelie heeft moeite met het bochtige en rotsige parkoers. Door haar zware fietstassen en stuurtas aan de voorkant, is ze minder wendbaar en heeft ze ook minder zicht op het spoor dat haar voorwiel pakt. Gecombineerd met een pittige start met enkele tientallen bochtige hellinkjes van dik 10%, maakt ons in het begin twijfelen of we er goed aan gedaan hebben om voor deze MTB-route te kiezen. Maar het plezier en het grote genieten nemen al snel de overhand. Wauw, wat is deze trail al mooi! Het uitzicht op Lake Taupo en de drie >2.000-meter-bergen op de achtergrond, nog steeds bedekt met een witte sneeuwlaag, is overweldigend! Onderweg komen we nog Trevor tegen op zijn mountainbike, Roelie is even water halen. Er ontstaat hilariteit omdat Harry hem niet herkent in zijn fiets outfit, fietshelm en kekke zonnebril. Er volgt een gesprek tussen de heren, waarbij het pas na vijf minuten -Roelie is inmiddels terug en begroet de ‘vreemde man’ uitbundig - tot Harry doordringt dat hij met zijn gastheer van afgelopen nacht staat te kletsen.
Selfie met Rose & Trevor
Lake Taupo
Great Lake Trail
Na een paar uurtjes hebben we het einde van de MTB-trail bereikt. Snel ging het niet en in combinatie met een gezellig ontbijt met Rose en Trevor en de inkopen die we vanochtend in Taupo hebben gedaan voor de komende fietsdagen door de bush, is het al best laat en we zijn nog lang niet op de helft van de beoogde dag-etappe, waarbij de routeplanner laat zien dat het de laatste 25 kilometer ook nog eens flink omhooggaat over een gravelweg. Oké, we zien wel hoever we komen. Als we tegen vijf uur aan de klim beginnen zijn we aardig op de reservetank aan het fietsen. We bereiken de grens van het Perorura National park en berekenen dat we waarschijnlijk nog 2 à 3 uur op de fiets zullen zitten en het tegen achten zal zijn voordat we ons kamp kunnen opslaan aan het begin van de Timber Trail, tevens weer een ‘great ride’ en de route voor de komende twee dagen. Op dat moment zien we een bord dat aangeeft dat er een campsite links van de weg moet liggen. We nemen een kijkje en zijn meteen om: hier zetten we ons tentje op! De campsite is, zoals de meeste campsites in de National Parks, heel basic: geen water, een aangewezen weiland voor tent of camper, een (schoon!) pit-toilet, vuurplekken en één picknicktafel. Maar wat ons heel blij maakt: de campsite is totaal verlaten, ligt volledig afgeschermd van de rest van de wereld én er stroomt een heerlijk schoon riviertje langs. Al snel lopen we als Adam en Eva (overigens zonder vijgenblad) rond, wassen we ons in het koude water van het riviertje en filteren we ongeveer zes liter water uit het riviertje. ’s Avonds leggen we nog een mooi kampvuurtje aan en kijken hoe het ons omringende natuurschoon van kleur veranderd door de ondergaande zon. Harry blèrt tegen de schapen die verderop op een heuveltop terug blèren. We beseffen dat we misschien voor het eerst op deze wereldfietstocht dat ultieme vrije gevoel weer beleven dat we in 2017 in de Rocky Moutains hebben beleefd. Dit moment, dit leven, gekenmerkt door de pure eenvoud en tegelijk de intensiteit ervan: het maakt ons diep gelukkig!
De volgende ochtend staat de rest van die klim ons dan nog wel voor de boeg maar met het uiterst goede humeur genieten we van de gravelweg de berg op. We zijn uiteindelijk blij, dat we dit niet gisteren hebben gedaan, want ook met uitgeruste beenspieren is het best pittig en doen we er inderdaad dik twee uur over om het begin van de beroemde Timber Trail te vinden. De laatste twee kilometer gaan weer licht omlaag, waarbij Harry opmerkt dat de remkracht van zijn achterrem helemaal is weggevallen. Hij merkte al een verminderde remkracht in Taupo maar is toen (ja Roelie, inderdaad tegen beter weten in) door blijven fietsen in plaats van in Taupo een fietsenmaker op te zoeken. Het lijkt er op dat er geen oliedruk meer aanwezig is.
Dit is het moment dat alle bezitters van V-brakes (de ouderwetse velgremmen) ongetwijfeld gaan grinneken en zullen wijzen op een oude “wijsheid”: als langeafstandsfietser moet je alleen dat materiaal en materieel gebruiken dat je zelf én ter plekke ook weer kan repareren. In de fietsersgroepen op Facebook zijn deze wijsheren vaak dominant aanwezig, het gros van de echte langeafstandsfietsers is best conservatief op materiaalgebied. Onze keuze voor titanium fietsen met innovatieve configuratie (Pinion gearbox, hydraulische schijfremmen, carbon aandrijfriem) past niet in de traditionele wijsheid. Wij geloven echter in innovatie en vinden dat als je altijd vasthoudt aan de bewezen simpele materialen, je nu nog op fietsen met houten wielen en in Fred Flintstone auto’s zou rijden. Innovatie is verbetering, ook al wordt techniek daarbij steeds belangrijker. Maar genoeg geleuter over deze discussie onder fietsgekken, terug naar het probleem! Uhhh ja, dit probleem kunnen we inderdaad niet ter plekke repareren. We hebben eerst nog goede hoop dat de pistons, de zuigers in de rem, vastzitten door vuil omdat we geen olielek kunnen vinden. Bij het begin van de Timber Trail is er een mogelijkheid om je fiets af te spuiten en we poetsen er op los maar krijgen de pistons niet meer in beweging. We overwegen de verschillende opties om naar een stadje met een bikeshop te geraken; de meest veilige lijkt terugfietsen naar Taupo of verder fietsen naar Te Kuito. De andere optie is via de trail naar Taumarunui. Harry heeft geen zin in terug en zegt dat hij de Timber Trail wel aandurft zonder achterrem, “want het gaat toch vooral bergop”. Met de belofte dat hij afstapt als het te steil naar beneden gaat, gaat Roelie wijfelend akkoord, bovendien zou een trail misschien wel eens veiliger kunnen zijn dan een drukke weg op.
De Timber Trail is 85 kilometer lang en verbindt oude tramlijnen en lodging routes van vroegere houtwinning door uitdagende single tracks. Met een volledig bepakte fiets ga je die 85 kilometer echt niet in één dag redden - weten wij na afloop - of je moet heel vroeg vertrekken en het gemiddelde op 10 km/u houden, maar dan heb je te weinig tijd om van al dat moois om je heen te genieten. Vanaf het open terrein van het parkeerplaats fietsen we, het is al in de middag, meteen over een single track een oud en dicht bos in over de flanken van Mount Pureora. Heel bijzonder: je bent pas 100 meter onderweg en je waant je al midden in een regenwoud, ver van alle “beschaving”. De hoge oude bomen (sommige zijn meer dan 800 jaar oud) staan dicht op elkaar en zijn volledig begroeid met mos. Eveneens met mos beklede lianen hangen als wilde slingers tussen de bomen. We wanen ons in een filmdecor van ‘The Lord of the Rings’ en het zou ons niet verbazen als we hier tovenaar Gandalf, dwergen en elfen tegenkomen. Zeer beperkt zijn de momenten dat we de lucht boven ons zichtbaar wordt. Op bepaalde plekken is de natuur zich aan het herstellen na het rooien van bomen in de tijd voordat dit gebied een national park werd. Daar kunnen de lucht zien net als op de enorm lange hangbruggen (drie stuks van meer dan 100 meter!) over onwijs heldere rivieren en diepe kloven. Wauw wauw wauw wat is dit een geweldig pad! Simpelweg onbeschrijfelijk. Daarom volstaan we verder met een serie foto’s, al kunnen die niet half in beeld brengen van hoe mooi het werkelijk is.
Timber trail
Halverwege de Timber trail is een camping en we verheugen ons op een kopie van afgelopen nacht, maar dan in gezelschap van menig hiker & biker. We komen onderweg namelijk een paar fietsers tegen, al geeft een aantal aan dat ze voor de luxe overnachtingsplek zullen kiezen: de lodge die sinds 2017 ook halverwege staat. Verder halen we op het einde van de dag menig hiker in die zeker wel op de campsite zullen gaan kamperen. Onze verbazing is groot als we een gigantisch terrein op fietsen en partytenten en caravans zien staan. Huh, caravans? Sommige mensen hebben een soort territorium afgezet met aanhangers, pick ups, 4WD all terrain vehicles, vuurplaatsen, party-tenten en hebben daarbij de shelters, de overdekte picknick plekken geconfisqueerd. Het is een soort landjepik-langparkeerders-vrijbuitersland. We zoeken een plekkie voor ons tentje uit en krijgen van onze buren; twee trappers of hunters in camouflagekleding, waardevolle informatie over het water (niet drinkbaar) en verfrissingsmogelijkheden (de creek verderop). In de creek wassen we ons wederom, al laten we dit keer badkleding aan. Vervolgens filteren we opnieuw genoeg water voor diner, ontbijt en een voorraad voor de volgende fietsetappe. Als we aan het koken zijn zien we de hikers binnen druppelen die elkaar opzoeken, helaas een paar honderd meter van onze plek. De volgende dag raken we wel aan de praat met een hiker, een Deense jongeman, en horen dat deze hikers bijna allemaal de Te Araroa wandelen, een wandelroute van het uiterste noordelijke tot het uiterste zuidelijke puntje van Nieuw Zeeland, >3000 kilometer verderop. Deze langeafstand wandelaars zijn we eerder in de Rocky Mountains tegengekomen, ons respect voor deze mensen is er niet minder op geworden.
Het gemis aan charme op de kampeerplaats wordt om middernacht nog eens grandioos benadrukt als een groepje mannen die grote lampen op de pick-up aanzetten en het hele terrein in de schijnwerpers zet terwijl ze druk kletsend biertje na biertje opentrekken. Om 5 uur als het bijna begint te dagen zetten ze de felle lampen uit, de lege flesjes in de bak en vertrekken. Zo ongepast. Gelukkig waren wij moe genoeg om toch prima te slapen door die onzin heen.
Piropiro Flats campground in het midden van de Timber Trail
We hadden verwacht dat de tweede helft van de Timber Trail zou onderdoen qua schoonheid en fun ten opzichte van de eerste helft. Dit deel van de track wordt namelijk voornamelijk gevormd door een oude tramlijn en we verwachten saaie rechte stukken. Volledig onterecht: op deze dag fietsen we ook met een “WAUW-gezicht” naar het einde van de trail. De tramlijn “vreet” zich tientallen keren door heuveltoppen; door mensen uitgehakte kloven die nu, na tientallen jaren, door de flora weer zijn opgeëist, waardoor je in een sprookjes-gorge waant. Zo mooi! Op cruciale momenten word je verrast door een pikdonkere tunnel en een ‘kurketrekker-lift’ om de tramlijn op een korte afstand een paar tientallen meters hoogte te laten winnen (of te dalen). Samengevat: superlatieven schieten tekort om deze trail te beschrijven; zoals al aangekondigd, nog een paar foto’s geschoten met onze iPhones.
meer Timber Trail
Vanaf het eindpunt van de Timber Trail zijn er twee opties om naar het dichtstbijzijnde stadje Taumarunui te fietsen. De ene gaat over de geasfalteerde weg en is 22 kilometer lang en vrijwel vlak, maar we worden gewaarschuwd voor het verkeer en vooral de lodging trucks, de met boomstammen beladen vrachtwagens. De betere optie is een gravelweg, iets van vier kilometer langer en een “paar” hoogtemeters meer, maar natuurlijk mooier én veiliger! Laat nou net deze mooie en veilige weg te zijn voorzien van “vers” gravel dat lekker in ruime hoeveelheden op de weg is aangebracht (of is gedumpt een betere beschrijving?). Laten we nou net ook een mooi uitzicht hebben op de lager gelegen geasfalteerde vlakke weg die op deze zaterdag blijkbaar nauwelijks verkeer heeft en geen enkele lodging truck laat zien… De nieuwe gravellaag op onze ‘betere fietsoptie’ zorgt ervoor dat we er nog eens dik twee uur over doen om het dorpje te bereiken, waarbij we blij zijn dat de vele bijna-valpartijen door het losse gravel, niet tot schade heeft geleid aan onze fietsen en/of onszelf.
Het eerste gebouw dat we in het dorp tegenkomen is een McDonalds. Handig! Daar hebben ze WiFi (dat ze ook een Quarterpounder en een BigMac serveren is van ondergeschikt belang) zodat we onze overnachtingsopties op internet kunnen bekijken. Het is zaterdag en we hebben al begrepen dat het probleem van Harry’s achterrem op zijn vroegst aanstaande dinsdag verholpen kan worden. We kijken nog naar wat internetfilmpjes over het zelf aanvullen en ontluchten van de remleidingen en begrijpen snel dat we dat niet even een-twee-drie zelf kunnen doen zonder een Shimano brake-kit. We vinden een fijn huisje op airbnb om de tijd uit te zitten (en onweer en regen over te laten komen). Het is een typisch ‘oma-huisje’ met dito flink gedateerde inrichting, dat nu door dochterlief voor een zacht prijsje wordt verhuurd via airbnb.
Op dinsdag is de fiets klaar, oorzaak: minuscuul gaatje in de remkabel waar olie uit lekt. In de tussentijd hebben we alle fietsroute-opties richting het Zuidereiland bestudeerd en in dag-etappes opgedeeld. Daarbij zijn we erachter gekomen dat we te veel tijd zullen kwijtraken aan het resterende deel van het Noordereiland. In plaats van fietsen gaan we een deel met de trein afleggen om voldoende tijd over te houden voor het Zuidereiland. Zuid zou (nog) mooier moeten zijn dan Noord en van Trevor en Rose hadden we al begrepen dat het zuidelijk deel van het Noordereiland minder aantrekkelijk is om te fietsen.
De trein rijdt bijna langs ons huisje maar stopt er niet, naar we begrijpen sinds een paar jaar tot groot ongenoegen van de bevolking van Taumarunui. We fietsen vrijdags naar National Park Village en kunnen in dit gehucht vreemd genoeg wel op de trein naar Wellington stappen, waar de boot naar Zuid vertrekt.
Van Taumarunui naar National Park Village is maar 48 kilometer. Maar dan wel met ruim 900 hoogtemeters. We kunnen de eerste helft de highway vermijden door een backroad te nemen. Zodra deze serieus omhoog gaat, verandert het oppervlak van ‘sealed’ naar gravel. Een paar houthakkers waarschuwen ons dat het vanaf hier serieus klimmen is. Dat klopt ook wel maar niet iets wat we niet aankunnen. En het is gewoon heerlijk fietsen! Als we uiteindelijk de highway opfietsen vrezen we voor druk verkeer maar het is een rustige weg op een zaterdagmiddag en de Jaguar-club rijdt klaarblijkelijk een rondje. Vlak voordat we opnieuw moeten klimmen gaat het hard regenen en de temperatuur keldert totdat de adem wolkjes laat zien. Er is nergens plek om te schuilen en er zit niets anders op dan doorfietsen om het niet te koud te krijgen. De laatste 10 kilometers brengen ons weer 400 meter hogerop. Als we uiteindelijk toch aardig verkleumd in NP aankomen verlangen we naar een hete douche.
klim op het gravelweggetje
klim op de highway
National Park Village ligt, de naam zegt het, in een national park dat drie grote hoge vulkanen van ruim 2000 meter herbergt. Ze liggen onder een dik sneeuwdek, maar daar is helaas niets van te zien; we zijn de wolken in gefietst en zien niets meer van de omgeving. Het dorp zelf ligt op ruim 800 meter en is een echt skidorp met dien verstande dat het zo net na het wintersportseizoen een verlaten en ietwat troosteloze aanblik biedt. We vinden al heel snel ons motel en de eigenaresse; mevrouw Visser (haar man heeft Nederlands bloed), geeft ons een geweldig fijne upgrade “because you’re Dutch and you look cold!”.
De treinreis naar Wellington is werkelijk prachtig. Het is een zogenoemd scenic treintje dat de ene dag van Wellington naar Auckland rijdt en de andere dag terug. Het super uitzicht op de besneeuwde bergtoppen blijft uit door de nog steeds laaghangende wolken, maar we krijgen wel de uitzichten te zien op de diepe kloven onder de talloze spoorbruggen, de idyllische eindeloze groene heuvels met meestal schapen en lammetjes en uiteindelijk de kust.
Inmiddels hebben we een oplossing voor “de weg terug”: we hebben via internet een aanbod geaccepteerd om een motorhome op 19 december vanaf Queenstown terug te brengen naar Auckland. We hebben een volle maand fietsen op het Zuidereiland voor de boeg: we zijn benieuwd! Morgen start daar deel 2 van ons Nieuw-Zeeland avontuur. We nemen in ieder geval wat meer de tijd voor Zuid dan Noord. Looking forward!