Deze blog beschrijft onze reis vanaf de Cambojaanse grens tot aan Bangkok. Een blog met weinig foto's dit keer, het waarom wordt later in het verhaal wel duidelijk. Het is de tweede keer dat we Thailand op deze wereldfietstocht bezoeken. Dit keer doen we dat in een 'feest-week". Voor de derde keer dit jaar luiden we namelijk een nieuwjaar in. Na “ons” eigen nieuwjaar en het Chinees nieuwjaar is het nu aan de bevolking van Laos, Cambodja en Thailand om nieuwjaar te vieren. In Thailand noemen ze de periode rond nieuwjaar het Songkran festival. Op de eerste dag daarvan fietsen wij weer naar Thailand. We hebben eerder dit jaar, tijdens Chinees nieuwjaar al een kleine maand door het noorden van Thailand gefietst. Nu vervolgen we onze reis door dit heerlijke land in het zuid-oosten dicht bij de Golf van Thailand en fietsen naar Bangkok. In Bangkok ontmoeten we Evi, Harjan & Sacha, die ons komen opzoeken. Geen gefiets dan maar strand en zee.
We staan rond 9 uur ’s ochtends aan de grens voor de nodige formaliteiten om Thailand in te mogen fietsen. De resterende dollars verhuizen naar een ‘geheim’ vakje, die hebben we voorlopig niet meer nodig. Van de laatste Cambodjaanse riel kopen we water en dan gaan we naar het departure-loket aan de Cambodjaanse kant: formuliertje invullen, vingerafdrukken achterlaten, een stempeltje in je paspoort en door naar de Thaise kant voor het inchecken. Ook hier weer een formulier invullen en even (glim)lachen naar de camera en nog een stempeltje in je paspoort. Grote stickers (NO TIPS!) hangen hier om duidelijk te maken dat je bij de Thaise ambtenaren geen extra dollar hoeft te betalen voor een stempel. Sterker nog, deze grensovergang heeft ons helemaal geen geld gekost! De Thaise douane ambtenaar wijst ons wel op het feit dat we nu voor de tweede keer het land binnenfietsen. Gedurende 2019 mogen we niet nog een keer binnenkomen. Dat weten we en we hopen een verlenging te krijgen in Bangkok, zodat we meer dan 30 dagen de tijd hebben om van Zuid Thailand te genieten. Tot slot pinnen we hier bij de grens Thaise Bath en daarna fietsen we opnieuw op Thais grondgebied wat we spontaan aan de verkeerde kant van de weg doen. We zwaaien nog vriendelijk naar iemand die van een afstand naar ons roept. We beseffen ons even later dat die ons wilde attenderen op dit gevaarlijk rijgedrag. Het duurt een halve kilometer voordat we een tegenligger zien en zelf door krijgen dat we spookrijden en we steken snel over naar de linkerkant van de weg.
We blijven een tijdje door heuvelachtig gebied fietsen over een bijna verlaten weg voordat we op een drukkere hoofdweg aanbelanden en langzaam afdalen naar het laagland rond de Golf van Thailand. Er rijden veel pickups op de weg die in de laadbak een enorm vat hebben staan en daarom heen zitten en staan lachende mensen. De tonnen in de pickups zitten vol water. Eigenlijk is het enige dat we weten van het Songkran festival dat er zo’n 3 dagen lang met water wordt gegooid en geschoten (waterpistolen en supersoakers worden overal verkocht) om de zonden van het oude jaar weg te spoelen. Volgens internetbronnen groeit dat uit tot hilarische watergevechten. We bereiden ons voor op een nat pak. Een nat pak krijgen we al snel, niet van feestende mensen maar van een wolkbreuk.
Om ook echt iets van het feest mee te krijgen gaan we naar een redelijk grote stad Chantaburi. Daar aangekomen krijgen we echter niets mee van een feest, behalve dat veel winkels dicht zijn. De straten zien er leeg uit zonder straatventers en nauwelijks verkeer. We zien geen enkele pickup meer laat staan een watergevecht. We vinden een straatje langs de rivier waar wel mensen zijn. Zo te zien zijn het toeristen die de kathedraal van Chantaburi hebben opgezocht. Die kerk is de grootste van Thailand, maar voor ons Europeanen is het maar een modern miniatuurtje. Er is welgeteld één café in deze toeristische straat en die is gelukkig open. We hebben onze Thaise sim kaartjes weer in onze telefoon gestopt maar ons tegoed is op, of we zijn te lang weggebleven. Het café heeft wifi en al snel komen we erachter dat de hotels in deze stad vol zijn. We vragen rond bij guest rooms in de omgeving, sturen tig berichten uit naar wat verderop gelegen accommodaties en krijgen overal hetzelfde antwoord: ‘full’, of ‘no have’. Tot slot beproeven we dan toch maar ons geluk bij het te dure hotel waar we eerder langsgefietst zijn. Ze hebben nog een kamer. Die kost 1600 bath (€ 45) en dat vinden we veel te veel maar we nemen ‘m toch.
Hopelijk kunnen we morgen de uitgave van vandaag enigszins compenseren en op bezoek gaan bij Warmshower host Ebby. We sturen hem een bericht met de vraag of we welkom zijn. Ebby laat al snel weten dat ook hij ‘full’ zit. Ebby is geen standaard warmshowers host. Hij runt een resort. De warme douche en het bed dat hij fietsers aanbiedt bevinden zich in de kamers die hij verhuurt en waar hij fietsers niet voor laat betalen. Maar ja hij zit dus ook vol. Als we booking.com en Agoda raadplegen zien we dat heel veel accommodaties uitverkocht zijn en dat wat er nog over is, is super duur. Het Songkran festival is klaarblijkelijk een ware volksverhuizing. Wat we kunnen doen is proberen te gaan wildkamperen langs de kust. Gaat dat wel lukken nu het overal zo druk is? Ebby stopt een ontzettend waardevolle tip in zijn mail. Haast je niet want er is veel verkeer op de weg. Op 17 april, een dag na het festival, heeft hij weer een kamer vrij en dan zijn we van harte welkom. We lezen dat tijdens Songkran veel verkeersdoden vallen. Het eerste slachtoffer dit jaar was een Nederlandse toerist op een gehuurde scooter. De Thaise politie bestempelt de week waarin Songkran valt als de ‘7 dangerous days’ en voert campagne om het aantal slachtoffers omlaag te krijgen. Misschien is het verstandig om even niet te fietsen tijdens deze dagen. Ook verstandig is het om niet in dit dure hotel te blijven. Voor die voor ons hoge prijs hebben we een heel klein kamertje, slecht internet en een karig ontbijt. Ach dat ontbijt is wellicht niet verkeerd, maar we hadden opzettelijk in de avond weinig gegeten om lekker hongerig aan het ontbijtbuffet te verschijnen en eens flink te gaan schransen. We moeten hard lachen als er geen buffet is, maar een menukaartje om uit te kiezen.
Voor de twee extra dagen in Chantaburi boeken we voor de helft van de prijs een redelijk ruime en koele kamer van ‘Hop Inn’ met top wifi. Er zit een 7 Eleven om de hoek, de supermarkt die we in Laos en Cambodia echt wel een beetje hebben gemist. Naast de 7 Eleven zit een tentje dat een heerlijke lunch maakt met krokant gebakken vlees, rijst en een paar plakjes komkommer: heerlijk en dat voor een Euro. ’s Avonds is het maar een korte wandeling naar de night market waar een zeer populaire eettent zit en waar het een spektakel is om te bekijken hoe de keuken en bediening de vele bestellingen van de tafels en de take aways afhandelt. We bezoeken (nu we er toch zijn) de kathedraal en laten bij de telecomwinkels de instellingen voor de sim kaart checken en het tegoed opwaarderen. Nuttige dagen en we zijn niet op de weg. Als we uit Chantaburi vertrekken staat de teller na 4 van de 7 dangerous days al op 300 verkeersdoden.
De rit naar Ebby gaat grotendeels over kleine binnenweggetjes. Langs de weg worden jackfruit en durian verkocht, twee van de buitenkant op elkaar lijkende grote groene vruchten met stekeltjes. Durian wordt de koning onder het fruit genoemd en heeft een hele indringende geur. In hotels hangen verbodsborden op het meenemen van durian naar de kamer. De gastvrouw van de HopInn vertelde dat ze een kamer een dag lang niet kan verhuren als het fruit er binnen is geweest. Wij fietsen het fruit voorbij, al zijn we nieuwsgierig naar de smaak.
Zo rond het middaguur staat de zon recht boven ons. De schaduw is minimaal en we maken er een foto van. Even na het middaguur komen we aan bij Ebby’s resort. Ebby is zelf naar de markt en zijn zoon installeert ons in een fijne kamer.
Ebby (Eberhart) is van oorsprong Duitser en is in de 30 jaar dat hij nu in Thailand woont slechts twee keer terug geweest naar die Heimat en twee keer heel kort. Hij leeft volgens de zes levensprincipes van Arnold Schwarzenegger. We weten ze niet exact te reproduceren. Eén ervan komt er op neer dat je iets goeds moet doen voor je medemens en Ebby vult dat in door kamers van zijn resort gratis aan te bieden aan langeafstandsfietsers. Arnold blij, Ebby blij, wij blij!
Vanaf Ebby hebben we een route gepland buiten de hoofdwegen om. Omdat we eerst nog een ontbijt zoeken kiezen we ervoor om de eerste 20 kilometer toch de hoofdweg te pakken naar het volgende dorp. De hoofdweg blijkt eigenlijk best rustig met een brede vluchtstrook om op te fietsen en we besluiten de hoofdweg te blijven volgen naar Ban Bueng. Natuurlijk diept Harry uit zijn muzikale bibliotheek ‘My baby shot me down’ van Nancy Sinatra en zingt luidkeels ‘Beng Beng’ of in dit geval ‘Ban Bueng’.
Op google maps staat een hotel in Ban Bueng die verder nergens te vinden is op internet. Het hotel blijkt te bestaan en voor 500 Bath krijgen we een gigantische kamer in een groot appartementencomplex tegenover een Tesco, de enorme supermarkt met allerlei aanverwante winkels en foodcourt.
Als we vertrekken uit Ban Bueng zet Harry zijn iPhone op het stuur om te navigeren. De iPhone gaat aan waarna het scherm langzaam donkerder wordt. Als het eenmaal volledig zwart is, is er niets meer met het toestel aan te vangen. Wat we ter plekke (en nadien) ook proberen, het toestel laat geen enkel teken van leven meer zien. Oké, in Bangkok maar een Apple Store zoeken, maar de voortekenen doen ons somber stemmen.
Ban Bueng is te ver van Bangkok om in één keer te fietsen. We hebben een Decathlon gespot aan de rand van de stad en dat wordt ons dagdoel. Het wordt al maar drukker op de weg en de weg wordt al maar breder. Oversteken kan niet. Om de Decathlon te bereiken fietsen we de winkel eerst voorbij en na enkele kilometer kunnen we met een fly over oversteken en terug fietsen. Het geeft het gekke gevoel alsof we over een soort Haags Prins Claus Plein fietsen.
Al een keer eerder hebben we vermeld dat een Decathlon een feest van herkenning voor ons is, maar we hebben ook echt een aantal dingen nodig. Een fietsbroek voor Roelie bijvoorbeeld (fietsbroeken voor Harry worden door zoonlief meegenomen uit Nederland). Het is bovendien goedkoper om aan de rand van de stad te verblijven dan in het centrum. We blijven daarom twee nachten in het charmante hotel Baan Noppadol in buurt van het vliegveld van Bangkok en vanuit dit hotel plannen en boeken we de trip met de kinderen. We smullen van de organische meloenen die we onderweg hebben gekregen van een Thaise fietser.
Op zondag 21 april fietsen we de laatste 32 kilometer naar het kloppende hart van deze wereldstad. Ja, gewoon op de fiets! We hebben de navigatie-app maps.me vaak verfoeid, maar nu mogen we ook een pluim geven. Feilloos stuurt de app ons door het oerwoud van beton naar het backpackers-gebied, de omgeving van Khao San Road. Veel last van het verkeer hebben we niet: het is zondagochtend en we blijven over het algemeen weg van de hoofdroutes.
En dan is het zover, op het moment dat de fietscomputer ons laat weten dat we 14.990 kilometer onderweg zijn, slaan we links af en fietsen de Rambuttri Alley op. Links zien we direct het grote gebouw van het voormalige Viengtai Hotel, waar we al twee keer eerder ‘voor weinig’ hebben gelogeerd. Het is helemaal gerestyled en opgekalefaterd maar de tarieven die het Ibis Styles hotel nu hanteert, liggen ver boven ons budget. We herkennen verder nog steeds barretjes, restaurantjes, de kleine 7 Eleven, de Joodse ontmoetingsplaats, de heilige bodhi boom, de beelden, enzovoort. Heerlijk! En dan nu eens een keer niet met de taxi vanaf BKK airport, maar ‘gewoon’ met de fiets vanaf thuis! Roelie krijgt er een brok van in haar keel. Wanneer hebben we op deze fietsreis voor het laatst een plek bezocht dat we herkenden van een eerder bezoek? We denken even na en komen dan tot de slotsom dat dit het Oostenrijks Alpenstadje Sölden moet zijn geweest met daar aansluitend de beklimming en afdaling van de Timmelsjoch… Het lijkt zooo lang geleden en zoooo ver hier vandaan…!
We boeken een kamer bij hotel Villa Cha-Cha, aan diezelfde Rambuttri Alley. Bij de receptie wordt duidelijk dat de iPhone van Roelie nagenoeg leeg is, maar zich niet meer laat opladen. Ook nu weer wordt er van alles geprobeerd om het toestel te reanimeren. Tevergeefs, het toestel loopt uiteindelijk leeg en gaat ook op zwart. Two down! De dag er na zoeken we een Apple Store op met de hoop dat er toch minstens één iPhone gerepareerd kan worden? Bij de Apple Store worden we na een kort onderzoek van deze hoop afgeholpen. Beide, ja beide toestellen van precies twee jaar oud, die beide in een tijdbestek van twee dagen op zwart gingen, zijn NIET meer te repareren… Je zou kwade opzet van Apple vermoeden. We overwegen om over te stappen naar een Android toestel, bijvoorbeeld Huawei, die schijnen heel goede camera’s op hun smartphones te hebben. Maar we hebben ook nog een laptop van Apple en dat gaat niet of moeilijk samen met andere smartphones. Zo worden we min of meer gegijzeld om binnen de ‘Apple-familie’ te blijven en lopen we, waarschijnlijk voor het eerst in ons leven, na een uurtje uit een sjieke winkel met een sjieke (dubbele) aankoop in onze rugzak, maar met een gezicht “op onweer”. De iPhone crashes leidt tot een blog met maar weinig foto’s.
Maar zo sluiten we natuurlijk niet onze blog af. Want er staat iets moois op het programma: de kinderen Harjan, Evi en Sacha komen ons opzoeken in Bangkok. We hebben ons daarop zo enorm verheugd!! Zoals gezegd hebben we een leuk programmaatje in elkaar gezet, dat er op neerkomt, dat we de fietsen een dag of tien “aan de wilgen hangen”. Er zijn namelijk vijf goede redenen te noemen om even te stoppen met fietsen en een tijdje op een Thais strand te gaan liggen:
- Je fietsbroeken zijn zo versleten dat je moedervlek op je bil te zien is.
- Je was ooit een liefhebber van honden.
- Je hebt geen zin meer in interessante omwegen, maar zoekt de kortste route naar de volgende airco.
- Je hebt ooit een gegrilde maïskolf en een verse ananas op het strand van Koh Tao gegeten.
- De kinderen komen je opzoeken en die willen liever naar een Thais eilandje dan een stuk mee fietsen.