Bijna 15 jaar geleden liep Roelie met Barbara in Nepal naar Mount Everest Base Camp en Kalapathar. Het was zwaar, primitief, (te) hoog maar onvergetelijk mooi. Sindsdien droomt ze er van om de Annapurna Circuit te lopen, de andere grote en beroemde meerdaagse wandeltocht in Nepal. Het is dan ook niet meer dan logisch dat deze wandeltocht in ons reisplan staat.
De totale lengte van de route is afhankelijk van waar men begint en stopt en kan uitlopen tot ca 250 kilometer, doorkruist diverse rivierdalen en het omcirkelt het Annapurna Massief met de majestueuze Annapurna’s I t/m IV met hun toppen tussen de 7.500 en 8.100 m. Vele andere toppen tussen de 6.000 en (ruim) 8.000 m omringen het Annapurna Massief. De trail bereikt zijn hoogste punt op de Thorung La Pass op 5.416 m hoogte.
In Kathmandu halen we de benodigde vergunningen en we laten ons in een privé auto naar Besisahar brengen, startpunt van de Annapurna circuit. In 15 jaar is er het een en ander veranderd. Er is dus een “weg” aangelegd waardoor het tegenwoordig mogelijk is om per jeep een deel van de route af te leggen. Naast een boel backpackers komen er een paar bikepackers op mountainbikes in Besisahar aan. Met drie jongens uit de UK maken we een praatje. We vragen of ze van plan zijn om Annapurna circuit te fietsen. Dat blijkt inderdaad het plan: niet altijd het voetpad, maar blijkbaar is de “jeep”-weg met een MTB te volgen.
We zien het merendeel van de backpackers per jeep uit Besisahar vertrekken. Zij skippen het eerste deel van de route. We kiezen ervoor om het circuit van begin af aan te gaan wandelen, ook al blijft de schijnbare mogelijkheid om ook een MTB te huren in ons hoofd spoken. Achteraf zijn we om meerdere redenen heel gelukkig dat we dat niet gedaan hebben!
Ons plan is om het circuit te blijven volgen tot eindpunt Nayapul en, als het even kan, op weg naar boven een uitdagende D-tour te doen naar het Tilicho meer. We denken dat we er twee weken voor nodig zullen hebben. Dat was het plan… Alle vijf pinautomaten / ATM’s in Besisahar zijn leeg. Pas in Jomsom (na 3/4 van de trip) zullen we pas weer twee ATM’s tegenkomen maar die zouden naar verluid ook vaak leeg zijn. Dit maakt onze trekking trip direct wat lastiger. We moeten strak budgetteren.
Dag 1: Besisahar (820 m) - Ghermu (1.130 m): ca 22 km
Veel wandelaars slaan de eerste dag over (en 2e en 3e) omdat dit deel minder mooi zou zijn en men direct zicht wil hebben op de allerhoogste bergen. Maar wat is minder mooi? We lopen door ontelbare rijstvelden waarop de oogst wordt binnengehaald,
We zien apen springend van tak naar tak en we wandelen door (sub)tropische bossen met bamboe, bananenbomen en palmbomen, de mensen op het land en in de gehuchten zijn vriendelijk. Kinderen in keurige uniformpjes zijn vrolijk en roepen ons zonder uitzondering toe: Namaste. Wij zouden dit niet hebben willen missen!
Onderweg worden we door een restauranteigenaar aangesproken om bij hem te gaan lunchen. Het is nog geen 12 uur en we vinden het te vroeg. Zowel een groot bord bij het restaurant als de eigenaar geven aan dat het volgende restaurant pas 7 km verderop ligt, oftewel met dit terrein nog 2,5 uur lopen. We geloven dat echter niet en besluiten de gok te wagen en verder te lopen: zeker in dit land, waar overal wel een winkeltje of restaurantje lijkt te zijn. Een half uur later (en na het passeren van menig restaurantje) stoppen we bij het laatste punt dat door bussen kan worden bereikt. Bij dit busstation is een prima eettentje en we bestellen beide een bord overheerlijke gebakken noodles met verse groente en ei. Het kost maar 150 roepie (omgerekend net iets mee dat een euro). Dergelijk lage prijzen komen we helaas daarna niet meer tegen.
We vinden een leuk guest house in Ghermu: Rainbow biedt een ultradun matras op een triplex plaat (net als in Besisahar), een gezamenlijke warme douche en een eigen toilet. Hier komen we de eerste medewandelaars tegen: een Spaans stel en drie canadezen met gids en drager.
Dag 2: Ghermu - Dharapani (1.860 m): ca 21 km
We zijn de laatsten om te ontbijten. De rest is al klaar voor een nieuwe wandeldag. We genieten van een goed en heel stevig ontbijt met gebakken aardappels, havermoutpap, gefrituurd Tibetaans brood, omelet en koffie. En dit heet de 'breakfast light set'.
Op de tweede dag is de wandeling af en toe best pittig. Op de kaart lijkt het alsof je de oever van de rivier volgt, maar het is veel op en af en soms best steil met traptreden. Andere delen lopen weer over de “nieuwe” weg, die door jeeps te rijden valt. De route delen we inmiddels met enkele andere wandelaars, maar ook dragers (porters genoemd), koeien en jaks (yags).
Er zijn nog steeds veel rijstvelden maar het dal wordt steeds smaller, waardoor de terrassen steeds kleiner zijn en zich hoger op de berghellingen bevinden. Af en toe worden we ingehaald door een mountainbiker met een nummer aan zijn stuur en zonder bagage. In het leuke dorpje Tal zien we dat de mountainbikers finishen. Er zijn 32 deelnemers aan de ‘Yag Attack 2018’ en die gaan in enkele etappes de enorm hoge pas over. De weg is vaak slecht, veel los zand, steile stukken, grove keien. Zelfs zonder bagage moeten de renners er geregeld af om hun fiets te duwen.
We besluiten door te lopen naar het volgende dorp. Dat heet Dharapani en ligt eigenlijk net iets te ver weg of de route is net iets pittiger dan verwacht. We zijn best moe en het is al wat laat als we informeren bij het eerste de beste guesthouse naar een kamer. De man vertelt meteen dat het hele dorp dezelfde prijzen hanteert en dezelfde menu kaart heeft. De prijzen zijn hoog vergeleken met wat we tot dusver hebben gezien. We krijgen onszelf zover om nog een kilometer of twee door te lopen naar het volgende dorp totdat we een groepje herkennen die we eerder vandaag in Tal hebben gezien en nu in tegengestelde richting lopen. De accommodaties verderop blijken te zijn volgeboekt. Er zit niets anders op dan de hoge prijzen in dit dorp te accepteren en aan elkaar ons misgenoegen te uiten over de “kartelvorming” van de guesthouses in Dharapani.
Dag 3 Dharapani - Chame (2.710 m): ca 15 km
Op dag 3 start de wandeling met een controle bij een checkpoint. Er zijn twee systemen: trekkers information management (TIM) en de toegang tot het National Park. Van beide zijn we al meerdere checkpoints voorbij gelopen zonder het door te hebben. Nu zien we de post en ze registreren ons. Het is een relatief makkelijke etappe vandaag in ieder geval qua afstand: het is korter. De vorige dagen hebben we meer dan 20 kilometer gelopen en vandaag lopen we maar 15.
Onderweg stoppen we voor een kop koffie. Bij het theetentje lopen twee honden rond die net als de hindoes verf op hun voorhoofd hebben gekregen. De bindi symboliseert het spirituele derde oog en beschermt de honden tegen… ja wat eigenlijk?
We zien de eerste echt hoge bergen om ons heen: achter ons Manaslu met 8.163 m en voor ons Annapurna II met 7.937 m. Het is nu ook aanzienlijk drukker met wandelaars. We schatten in dat de helft van de wandelaars een gids en een porter hebben. De andere helft doet het, net als wij, zonder. We komen al vroeg aan en kunnen zelfs lunchen in het guest house waar we gaan overnachten. ‘s Middags lopen we nog door het leuke dorpje Chame dat wat groter is dan de vorigen op de route en ook best wat winkeltjes en vele guest houses heeft.
Gaandeweg de middag stroomt het dorpje vol met backpackers. We merken dat we in een soort “golf” zitten van wandelaars: iedereen lijkt zo’n beetje dezelfde overnachtingsplaatsen uit te kiezen, hetgeen leidt tot volle guest houses en best wat drukte in de ochtend als iedereen aan de volgende etappe begint. Het leidt ook tot een gevoel, dat we ons overdag een beetje moeten haasten om voor de troepen uit te lopen en nog een plek kunnen vinden in de guest houses. Het blijkt echter dat wandelaars met een gids gebruik maken van de mogelijkheid om via hun gids een plek te reserveren bij een guest house in de volgende overnachtingsplaats. Mensen zonder gids hebben niet de mogelijkheid om zelf te reserveren…
In de avond zitten we in de dining room van ons guest house. Het is er gezellig vol: iedere gast eet in principe bij het guest house waar men ook slaapt. Dit is een ongeschreven (maar ook steeds meer een geschreven) regel. Voor het eerst gaat ook de houtkachel aan en er wordt een kring gevormd rond de kachel van wandelaars, gidsen en porters. Over en weer wordt er gekletst, ervaringen en reisplannen voor de komende dagen gedeeld. Dit groepsgevoel rond de kachel zal de komende avonden steeds weer terugkeren. Leuk!
Dag 4 Chame - Ghyaru (3.670 m): ca 19 km
‘s Ochtends vertellen andere wandelaars ons bij het ontbijt dat we vandaag een keuze moeten maken tussen de weg naar Upper Pisang of naar Lower Pisang. Naar Upper Pisang is mooier maar ook iets pittiger. Daar kiezen we voor en beseffen ons dat we wellicht toch nog niet zo heel goed ingelezen zijn over de Annapurna trail. Bij de splitsing naar Lower en Upper Pisang spreekt een jongeman ons aan die zich afvraagt welke de weg naar het meer is. Hij heeft iets gehoord over een hoog en groot meer en hij wil dat vandaag wel eens zien. Op een gegeven moment beseffen wij ons dat hij op zoek is naar Tilicho Lake. Het is nog anderhalve dag lopen voordat je de afslag naar Tilicho Lake bereikt en dan nog minimaal anderhalve dag naar het meer. Blijkbaar zijn er mensen onderweg die nog stuk minder goed ingelezen zijn en ook nog eens alleen op pad gaan…
We komen vroeg aan in Upper Pisang en besluiten door te lopen naar het volgende dorp, Ghyaru. Zo ontsnappen we ook aan de “golf” van wandelaars die naar verwachting vrijwel allemaal Upper Pisang zal uitkiezen als overnachtingsplaats. Om in Ghyaru te komen moeten we wel nog flink klimmen, zo’n 400 meter via korte haarspeld-bochtjes recht omhoog.
Eenmaal boven is vanuit guest house ‘Angel View Point’ het uitzicht overdonderend en een kamer kost nog geen € 3. Dat (en het hartverwarmende enthousiasme van het nog jonge stel die het guest house bestiert) compenseert de overige faciliteiten… Een douche is er niet; we kunnen ons wassen met een emmertje warm water. Wifi is ook niet beschikbaar. De dining room heeft helaas geen kachel. We slapen in een mini houten hokje waarin net twee bedden in passen en waar de temperatuur binnen ongeveer overeenkomt met de temperatuur buiten. Vannacht gaat het flink vriezen; we verheugen ons nu al op het nachtelijk toiletbezoek in het hok buiten dat een stukje verderop is gelegen. Brrrrr.
Dag 5 Ghyaru - Manang (3.540 m): ca 15 km
Deze relatief eenvoudige etappe kronkelt door oude dorpjes en diverse types rotslandschappen en biedt een geweldig zicht op Annapurna II en III. We lopen rond de boomgrens (hier op zo’n 3.500 m hoogte) in een warm zonnetje. Tegen de middag gaat het altijd hard waaien. De wind is koud, maar we hebben ‘m in de rug en er geen last van. Onze hoger gelegen route wordt klaarblijkelijk door veel minder wandelaars gelopen dan de lagere (via Lower Pisang). We komen amper mensen tegen en genieten volop.
In Manang komt alles weer samen. We hebben nog even overwogen om door te lopen naar het eerstvolgende dorp op de route naar het Tilicho meer om zo weer de drukte een beetje te ontlopen. Maar Manang is leuk. Het lijkt wel een wild west stadje uit een film van Sergio Leone (wat ontbreekt is de begeleidende muziek van Ennio Morricone). Het heeft maar liefs 6.500 inwoners en is tevens zo’n beetje de laatste plek waar de jeeps kunnen komen. De Ganggapurna gletsjer lijkt zo’n beetje tot aan de grens van dit stadje te reiken.
Over het algemeen wordt het aangeraden om in Manang een rustdag of beter een acclimatisatie dag te houden. Rond 3.500 meter ligt de grens waarboven je serieus rekening moet houden met de hoogte en hoe je lichaam daarop reageert. Om preventief met hoogteziekte om te gaan, is het bekende advies om overdag hoger te zijn dan waar je ’s nachts uiteindelijk slaapt. Veel mensen kiezen er voor om op de acclimatisatie dag een tocht te maken naar de Ganggapurna gletsjer, of -meer inspannend- naar Ice Lake te lopen. Wij hebben vooraf al gekozen voor de D-tour naar Tilicho Lake waardoor we 2 nachten ruim boven 4.000 meter zullen slapen en op de “tussendag” naar het meer zullen lopen en daarbij even boven de 5.000 meter zullen uitkomen. Een goede en wellicht betere manier om te acclimatiseren zonder tijd te verliezen.
Het is er gezellig druk en de talrijke guest houses zijn een maat groter dan normaal. We vinden in Himalayan Singi een fijn guest house met eigen toilet en zelfs een eigen (lauwwarme) douche. ’s Avonds zitten we lekker dicht bij de kachel en kletsen we met twee Deense meiden, twee Nederlandse jongens en het Engels/Franse kwartet die we in het guesthouse van Chame hebben ontmoet en ons over de routekeuze heeft geïnformeerd. ’s nachts wordt het water afgesloten tegen de bevriezing; vannacht zal het kwik dalen naar -9 graden Celsius. Op de badkamer staat een emmer die we op de binnenplaats kunnen vullen. Daaruit kunnen we wassen, tandenpoetsen en de wc doorspoelen.
Dag 6 Manang - Shreekharka (4.075 m): ca 14 km
Bij het vertrek is het meteen duidelijk dat we weer in “de golf” zitten. Vanuit Manang lopen we met vele tientallen backpackers richting Khangsar, het laatste dorp aan de D-tour route naar Tilicho Lake. We hadden gehoopt dat de meesten op de route van het Circuit zouden blijven in de richting van de Thorung La pas, maar het lijkt dat het merendeel kiest voor het uitstapje naar ‘s werelds hoogstgelegen meer (althans in de categorie “groot”; er zijn kleinere meren op de wereld die hoger zijn gelegen). Onderweg horen we dat de accomodaties in Tilicho Base Camp volgeboekt zijn. Gidsen kunnen zoals gezegd voor hun toeristen reserveren. We horen ook dat er evenwel niemand weggestuurd wordt: er kan in de eetzaal worden geslapen. We hebben echter onze slaapmatjes niet bij ons.
Als we even later nog voor het middaguur door Shreekharka lopen, een kleine verzameling guest houses, besluiten we niet verder te lopen naar het Base Camp maar hier voor twee nachten onderdak te boeken. Van hieruit is het nog 11 kilometer klimmen naar Tilicho Lake en dan weer 11 kilometer terug. Dat moet te doen zijn. Voordeel is dat we nu al onze bagage kunnen minimaliseren en ons goed kunnen voorbereiden op een eigen kamer in plaats van een plekje op de vloer van een dining room.Voordat we lunchen lopen we nog een eindje richting Tilicho Base Camp om wat hoogtemeters in ons systeem te krijgen.
‘s Avonds horen we van twee jonge Hollandse jongens dat ons een aardige uitdaging staat te wachten. Ze zijn dezelfde uitdaging aan gegaan en vanuit Shreekhara naar Tilicho Lake en weer terug gelopen: ze zijn ’s ochtends om 6 uur vertrokken en waren om half 6 terug van Tilicho Lake. Ze hebben het koud en zijn doodop. Het was iets te veel voor ze…
Oeps…
Dag 7 Naar Tilicho Lake (4.920 m) en terug: ca 22 km
Als we om 6 uur naar de eetzaal lopen zien we wolken hangen. Het zal toch niet zo zijn dat op de allermooiste dag van deze trip we alleen wolken zien? We vertrekken om 6:30 na een flinke kom hete pap met appel. De route is ondanks het wolkendek direct adembenemend mooi. We lopen eerst door een soort bergsteppe met wilde berggeiten en daarna over een richel in het puin van aardverschuivingen waar zo nu en dan rotspilaren uitsteken in alle mogelijke sculptuur vormen. Voor ons zien we gaten in het wolkendek ontstaan, die vensters bieden op de besneeuwde toppen die volop in de ochtendzon schitteren. We voelen ons rijk en zijn onwijs nieuwsgierig wat voor moois er verder voor ons nog te wachten staat vandaag. Enthousiast houden we stevig de pas erin.
We dachten dat we al flink moesten klimmen naar Tilicho Base Camp, maar na een uitdagende stevige klim in de eerste 2 kilometers, gaat het daarna weer omlaag. Het Base Camp blijkt niet veel hoger te liggen als ons guest house. Het paadje door de landslides belooft nog een pittige inspanning voor de terugweg. Uiteindelijk komen we na ruim 5 kilometer en bijna twee uur lopen in het Base Camp aan. En inderdaad puilden de accomodaties uit: naast de dining room hebben er zelfs mensen in een aantal provisorische tenten moeten slapen.
We kopen wat koekjes en water en beginnen dan aan de ultieme klim naar het meer. De weg is niet lang (5,5 km) maar gaat flink omhoog (900 m) en duurt 2,5 tot 4 uur. Van de wolken resteert alleen nog een sliert ver achter ons in het dal boven Manang. Hoe verder we klimmen hoe meer zicht we krijgen op al die enorm hoge toppen van de Annapurna Range. De wandeling is wel zwaar en we tikken even de 5.000 meter aan. We doen er net iets meer dan 2,5 uur over om oog in oog te staan met het meer. Dankzij de zon kunnen we even uitrusten. De temperatuur is onder nul en de ijskoude wind blaast hard. We vieren het hoogste punt met de koekjes en nogal koud water uit de bidon. Een kopje thee in het theehuisje laten we aan ons voorbij gaan. Het kost 5 tot 6 keer meer dan normaal: 300 roepie. Dat is overigens net iets meer dan € 2. Niet echt duur dus maar we moeten op de centjes letten. Daarna denderen we de berg af en stoppen nog vaak om foto’s en filmpjes te maken.
Eenmaal terug beneden in Tilicho Base Camp is het 13 uur en lunchtijd. Na een noodle soep mogen we weer dat mooie stuk lopen over de richels tussen de pilaren, door de puinwaaiers en over de steppe waarbij we volop genieten van het fenomenale uitzicht.
Even na 15 uur zijn we terug bij het guest house en zijn best wel trots op onszelf: inclusief lunch en Harry’s opstandige darmen hebben we er 8,5 uur over gedaan. Het wordt een gezellige namiddag en avond: we spreken de drie Spanjaarden die vandaag dezelfde exercitie hebben ondernomen. We praten een tijdje met twee Amerikaanse dames uit Colorado over het Annapurna Circuit en natuurlijk ons bezoek aan hun staat vorig jaar tijdens ons avontuur van de Great Divide Mountainbike Route. En we ouwhoeren met een jong Brabants stel dat, na het bezoek aan het meer en de nare ervaring van hoogteziekte, helaas besluit niet meer de Thorung La pas over te gaan en terug te keren via Manang naar Phokara. Uiteindelijk nestelen we ons weer vlakbij de kachel en genieten van de warmte en het verbindende gevoel met de overige aanwezigen die hetzelfde avontuur beleven.
Dag 8: Shreekharka - Thorung Phedi (4.560 m / 14.961 ft): ca 17 km
Dag 8 is een tussendag om terug te komen op de route van het Circuit rond het Annapurna Massief. Allereerst moet er flink geklommen worden. We lopen door Upper Khangsar, een verlaten dorp op waarschijnlijk één boerderij na, gezien het feit dat er één boerderij niet vervallen is en er op het dak gebedsvlaggen wapperen. Om het dorp liggen grote ommuurde weilanden met grazende yags.
De motivatie is bij ons beiden wat minder vandaag. Voor ons gevoel gaan we naar een minder mooi dal dan waar we uit zijn vertrokken. Op het uitzichtpunt op de bergrug die de scheidslijn vormt tussen de twee dalen staan verschillende wandelaars op elkaar te wachten om een foto te maken. Wij sluiten aan en bekijken de fotoshoots van de anderen totdat wij aan de beurt zijn.
In de afdaling naar het Thorung dal bereiken merkwaardig genoeg nog ruim boven de 4.000 meter een berkenbosje. De berken hebben dikke en grillige stammen en zullen vast heel oud zijn. Groter dan een maatje struik zijn en worden ze blijkbaar niet.
Op de berghelling aan de overkant van het dal zien we wandelaars lopen die vanuit Manang op het Circuit zijn gebleven en richting de Thorung La pas lopen. We dalen verder naar iets van 3.800 meter, steken de rivier over en voegen iets hogerop in bij de vele andere wandelaars die vanuit Manang komen. Het kon wel weer eens moeilijk worden om een kamer in een guest house te vinden. Maar ons tempo ligt hoger dan de meeste andere wandelaars en een paar kilometer verder hebben we “het peloton” achter ons gelaten.
In het laatste “echte” en authentieke dorpje Yak Kharka (inderdaad vol met Yags) komen we de Engelsen Shaun, Will en Chris tegen die we helemaal in het begin in Besisahar hebben ontmoet en op hun MTB de Annapurna fietsen. Ze willen net als wij vandaag naar Thorung Phedi en vrezen net als wij dat de accommodaties overbooked zullen zijn. We spreken af dat wie daar als eerste aankomt ook een kamer reserveert voor de anderen.
Het laatste stuk is best pittig, mede doordat we de etappe naar Tilicho Lake van gisteren in de benen hebben zitten. Onderweg komen we minder gelukkige wandelaars tegen die door hoogteziekte noodgedwongen onder begeleiding weer aan de afdaling moeten beginnen. We komen eerder dan de fietsers aan die in dit terrein zeker niet in het voordeel zijn en vaak de fiets zullen moeten duwen. Twee van de drie guest houses zijn al vol, maar we hebben geluk bij de derde kunnen zowel voor ons als voor de jongens een kamer krijgen.
Er is beperkt stroom (zonnepanelen), geen stromend water en geen warme douche of emmer warm water in Thorung Phedi. Het is er bovendien koud. Tja wat wil je boven de 4.500 meter in november. We zoeken het restaurant op en blijven daar de rest van de middag en avond binnen zitten. De jongens komen even later -blij met de door ons gereserveerde kamer- bij ons zitten en later volgt Lily, een Zwitserse dame met een Nederlandse moeder die we de afgelopen twee dagen vaker hebben gesproken. Wat volgt is een heel koude, maar ook heel gezellige avond.
Dag 9: Thorung Phedi - Thorung La Pass (5.416 m) - Muktinath (3.760 m): ca 14 km
We zitten (wederom, maar doelbewust) als laatste aan het ontbijt. En dan is het pas 7 uur ‘s ochtends. Om voor ons onbegrijpelijke redenen vertrekken de wandelaars om ons heen op voor ons onmenselijke tijden. Waarom zou je als het zo koud is om 5 uur in het donker met een hoofdlamp gaan klimmen als dat ook om 8 uur in het zonnetje kan? De enige reden is de koude wind die in de latere ochtend gaat waaien. Enfin, we genieten van een eenvoudig ontbijt in de compleet lege dining room en beginnen daarna aan de klim. Het kost ons 3,5 uur om op de pas te komen.
Het gaat ons niet zo makkelijk af. We zijn continu buiten adem, de benen zijn zwaar en het is ijzig koud door de stevige tegenwind ook al lopen volop in de zon. Af en toe hebben zien we onze Engelse vrienden die een paar uur eerder zijn vertrokken en honderd meter hogerop hun fietsen tegen de steile hellingen op duwen. We roepen en zwaaien naar elkaar. We beschouwen nogmaals het avontuur dat deze jongens zijn aangegaan: we hebben veel respect voor de inspanningen die ze zijn aangegaan en het Circuit zal niet misstaan op hun “palmares”, maar het Annapurna Circuit is in onze optiek niet geschikt om te fietsen, doodeenvoudig omdat je ongeveer de helft daarvan je fiets moet duwen. Als er iets is waar we een bloedhekel aan hebben dan is het wel het duwen van de fiets.
Bovenop de pas hangt een zee aan boeddhistische vlaggetjes. Dit zou de plek zijn waar Roelie de snicker opeet die ze in Besisahar heeft gekocht en heeft bewaard voor het hoogste punt: 5.416 m. Maar we hebben geen adem, het is er echt te koud en we worden gegeseld door de wind. Misschien dat die vroege vogels toch een punt hebben… We dalen snel af.
Het dorp Muktinath is een waar pelgrimsoord voor zowel Boeddhisten als Hindoes. Het contrast met Thorung Phedi aan de andere zijde van de berg is daardoor mega groot. We zien dat de pelgrims achterop motoren en paarden naar de tempel worden gebracht. Langs de weg staan vele souvenir kraampjes. In ons guest house is een heerlijk warme douche en er is over het algemeen elektriciteit: er staat een tv aan in de eetkamer die verwarmd wordt door een gaskachel en in de gang staan een wasmachine te draaien. Je zou bijna zeggen dat we nu alweer in de moderne wereld zijn teruggekeerd…
Dag 10: Muktinath - Jomsom (2.727 m / 8.947 ft): ca 18 km
De onverwachte laatste dag. ‘s Ochtends zien we wolken en even later lopen we er midden in. Het geeft een mystiek beeld en na dagen perfect weer is het prima om weer eens dikke donkere wolken te zien. Althans, prima zolang er geen regen uit valt. Voordat we afdalen naar dorpje Lubra moeten we eerst nog een bergrug over.
We dalen af naar een best wel spectaculaire kloof. Om 11 uur zitten we in Lubra aan een noodle soepje en spreken uit dat we vandaag eigenlijk wel verder willen lopen dan Jomsom wat de standaard eindbestemming is vanuit Muktinath. Belangrijkst is om geld te pinnen in Jomsom waardoor we de hele circuit uit kunnen wandelen.
Na Lubra volgt nog een spectaculaire richel hoog in de kloof. Door aanleg van de weg ontbreekt het laatste stuk van het pad en glijden we over onze buik naar beneden, op zoek naar enig houvast aan de losse stenen. Nou ja, naar beneden kom je altijd, de vraag is alleen hoe. We komen er ongeschonden vanaf. Het laatste uur naar Jomsom lopen we op de weg waarop ook jeeps en motoren rijden. Het is ongelooflijk stoffig, saai en het waait erg hard. Dit veroorzaakt een domper in de stemming die compleet geruïneerd wordt als blijkt dat we bij beide ATM’s geen geld kunnen pinnen: niet omdat ze leeg zijn, maar omdat ze geen buitenlandse bankpassen accepteren. Wat een sof! Onbegrijpelijk als je bedenkt dat toeristen (99% buitenlanders) toch hun geld zouden moeten kunnen besteden in deze regio.
We bespreken de opties: 1. nog circa 2 dagen doorwandelen door dit dal met al het stof en verkeer totdat het geld helemaal op is en we met de laatste roepies de bus naar Phokara pakken of 2. vanuit hier naar Phokara / Kathmandu reizen en zo snel mogelijk weer lekker gaan fietsen. We kiezen voor optie 2 en beseffen opeens dat daarmee onze Annapurna circuit eindigt in Jomsom. We kopen een buskaartje voor morgenochtend.
Na 10 uur in een kleine bus, a la ‘de hobbelende geit’ op de Grouster kermis of een oude rupsbaan op een Limburgse jaarmarkt, komen we aan in Pokhara. We overnachten in de populaire wijk Lake site. De volgende ochtend lopen we naar het Tourist Bus Park en stappen in een grote bus die ons in nog eens 9 uur naar Kathmandu brengt. Het hike uitstapje zit erop. Sneller dan gepland maar wat was het onbeschrijflijk mooi!