Wat een ongekende gastvrijheid kennen de Turken! Vanuit het pittoreske en oude kleine İznik, waar ons vorige blog eindigde, fietsen we naar Sakarya, een stad met circa 1 miljoen inwoners. Bij de supermarkt onderweg kopen we brood en kaas. De eigenaresse nodigt ons uit voor thee. Een paar kilometer verderop krijgen we druiven en een perzik bij een kraam langs de weg in de handen geduwd. In Sakarya worden we in het Duits voor een autogarage aangesproken en eindigen we op uitnodiging met de man en de eigenaar van de garage bij een restaurantje. Dat komt goed uit. Het begon namelijk net hard te regenen en de fietsen staan in de garage. De 67 jarige Duits sprekende man is op bezoek vanuit Istanbul. Hij heeft in München werktuigbouwkunde gestudeerd, heeft veel gereisd, veel ondernemingen en wil volgend jaar in Maleisië gaan wonen en daar vanuit teakhout gaan exporteren. Misschien ontmoeten we elkaar daar weer.
Na het eten breekt de zon alweer door en fietsen we naar een gloednieuw hotel in een nieuw deel van de stad. De koffie staat klaar. We hebben echter zin in een biertje en lopen even naar de supermarkt verderop. De volgende ochtend wil Roelie de koffie inschenken, maar die staat oud en koud in de kan. Turken drinken ‘s ochtends geen koffie.
We gaan weer op de fiets en hebben een meertje hoog in de bergen als doel gesteld waar we hopen te wild kamperen. Na een kilometer of 20 stoppen we in een piepklein dorpje bij een minimarket en kopen we een fles water en ploffen op een bankje neer. Uiteindelijk drinken we er 3 kopjes thee en eten walnoten. Alles aangeboden door verschillende dorpelingen. In het volgende gehucht stopt een kickboksende autowasserette eigenaar ons en krijgen we koffie met Turks fruit. Hij vertelt dat hij twee dagen terug twee fietsers uit Barcelona heeft gesproken. Die fietsten dezelfde kant op.
In het dorp daarna kopen we een brood. De bakker waarschuwt ons dat de weg die we willen nemen versperd is (of zoiets). Als we het brood op de stoep voor zijn winkel willen gaan opeten, worden we binnen gevraagd. Midden in de bakkerij waar de broden net uit de oven worden gehaald, wordt een tafel neergezet en twee krukjes. Eigenaar Salih haalt zelfs nog cola, water en druiven voor ons.
Ondertussen belt Salih zijn zus in Rotterdam en spreken we haar via FaceTime. Het brood is nog warm en gaat in no time op. Salih legt een nieuw brood neer. We mogen er niet voor betalen. Ook die gaat bijna op. Het is dan 3 uur ‘s middags en we hebben nog maar 44 kilometer gefietst. Bijna alles vlak. Vanaf de bakkerij willen we de bergen in en wildkamperen. Als we Salih uitgebreid bedanken, nodigt hij ons uit om bij hem thuis voor koffie en avondeten en te overnachten. Morgen kunnen we wel verder fietsen? We weten even niet of we zulke grote gastvrijheid kunnen aannemen. Na een korte aarzeling nemen we zijn aanbod aan. Zijn vrouw Aynur en hun 2 jarige kleinzoon wachten ons voor hun zelfgebouwde nieuwe huis op. Na de koffie en een heerlijke douche, worden we opgehaald door een Nederlands sprekende “schoon”neef. Na 10 jaar in Nederland te hebben gewoond wilde hij terug naar Turkije. We beginnen na 3 weken Turkije wel te begrijpen dat het moeilijk aarden is in Nederland. We eten bij het restaurant van zijn moeder. We eten veel te veel en de (dubbele) broodlunch is ook maar twee uur geleden. Het is ook allemaal veel te lekker. Als we zo doorgaan komen we kilo’s aan in Turkije.
Roelie gaat eenmaal terug thuis met de 20 jarige dochter Merve wat te drinken halen bij een winkeltje verderop. Harry krijgt het aanbod van Salih om met hem mee terug naar de bakkerij mee te gaan. Hij begrijpt dat Salih pas om 2 uur ‘s nachts terug denkt te komen en slaat het aanbod af. Salih komt echter 2 uur later terug. Een klein foutje in de communicatie die vooral via Google translate plaatsvindt. De communicatie gaat een stuk makkelijker als Aynurs broer binnenkomt. Hij woont in Frankfurt en spreekt Duits. Met taart, koekjes, nootjes en natuurlijk veel thee, wordt het een hele gezellige avond. En grote schaal hazelnoten komen nog op tafel. Die groeien hier overal. Harry heeft geleerd om de noten met de handen te kraken. Dat blijft nog even oefenen.
De volgende morgen zet Aynur ons een overheerlijk ontbijt voor, zo'n beetje alles zelf gemaakt. Tonnetje rond brengt haar broer ons terug naar de bakkerij. Salih zien we gelukkig ook nog. Als we net het dorp uitfietsen komt hij aangereden van zijn ronde om brood rond te brengen. We nemen afscheid van de bijzonder aardige en gastvrije man.
De weg, die versperd zou zijn, is inderdaad niet helemaal te fietsen. Om van de ene naar de andere weg te komen moeten we de fietsen even omhoog duwen over een steil gravelpad. We fietsen door kleine dorpjes en klimmen soms belachelijk steile stukjes om uiteindelijk op een brede, maar vrij rustige, D-weg uit te komen.
Om 14 uur komen we in een leuk dorp terecht en ontmoeten we twee jongens uit Izmir, Samet en Eren. Zij zijn met de auto en reizen door de omgeving van Bolu dat rijk is aan bossen, bergen en veel meren. Ook zij kamperen en gaan naar Abant Gölū waar wij ook naar toe willen vandaag. Ze tippen ons ook naar Yedigöller Milli Parkı te gaan. Daar gaan zij een dag later naar toe. Misschien zien we ze in Abant, misschien in Yedigöller. Ze willen daar een paar dagen blijven.
Inmiddels is het wat gaan regenen en lijkt het ons wat laat om nog naar Abant Gölū te fietsen. Het is maar 26 kilometer, maar het ligt nog 920 meter hoger en we hebben al aardig wat hoogtemeters ‘in de benen zitten’. We vragen de man die ons thee heeft gegeven of er een hotel is. Hij spreekt echt geen woord Engels en brengt ons uiteindelijk naar een kantoortje. De man daar spreekt ook geen woord Engels maar er hangt een grote poster van een resort achter hem en op z’n bureau liggen de folders. Volgens Google maps ligt dat 52 km verderop. We schakel onze hulplijn Ismail in, maar de man heeft een eigen hulplijn aan de telefoon. Er is geen hotel in dit dorp.
Het regent niet meer, de temperatuur is zeer aangenaam en we besluiten om door te fietsen naar Abant Gölū. De weg is prachtig en/maar met name het laatste stuk is afschuwelijk steil: >12 procent.
Na de top dalen we af naar het meer dat op 1400 meter hoogte ligt: het is koud en het begint al te schemeren. We zien dat een chique hotel een kamer voor 50 euro heeft en checken in. Het blijkt dat we daarvoor ook diner en ontbijt krijgen. We dachten dat we de warme douche het meest zouden waarderen, maar het eten is - ook hier weer - ongelooflijk goed. ‘s Avonds checken we of we vandaag ons record hebben verbroken in hoogtemeters en ja, dat hebben we: 1770 stijgingsmeters! Eindelijk wat calorieën verbrand. De door Harry meegesleepte wijnfles wordt wel geopend maar gaat de volgende ochtend bijna in zijn geheel door de gootsteen; vroeg, heel vroeg vallen we als een blok in slaap.
De volgende ochtend zoeken we eerst te voet een hoger punt op. Bij de receptie hebben we om wandelroutes gevraagd of een kaart van dit National park, maar dat is er allemaal niet. Op maps.me zien we een wandelroute en die volgen we en klimmen naar de top van een berg op circa 2000 meter hoogte. De donkere wolken, die in aantocht zijn, kunnen we al goed zien. Er is voor vanmiddag (veel) regen voorspeld.
Eenmaal terug bij het hotel gaat het hozen. Het is maar 35 kilometer afdalen naar stadje Bolu maar we wachten totdat de regen wat minder wordt, die wens komt echter niet uit.
Na een kletsnatte en koude afdaling kunnen we in een zonnig Bolu het hotel niet direct vinden en daarom gaan we even op een bankje zitten in de winkelstraat (waar overigens een fietspad doorheen loopt!). We krijgen meteen thee aangeboden van Haluk, de eigenaar van een snuisterijen winkeltje. Hij rijdt motor en heeft oldtimers als hobby en raadt ons ook aan naar Yedigöller Milli Parkı te gaan. Dat plan hebben we inmiddels al want Harry heeft via Instagram nog met Samet afgesproken dat we ons daar morgen zullen treffen.
Na wat omzwervingen vinden we het hotel op een steenworp afstand van het bankje waar we op zaten. Na een douche zoeken we een restaurantje en komen we Haluk weer tegen. Hij gaat eten en nodigt ons uit om met hem mee te gaan. Weer een aanbod waar we dankbaar op ingaan. Hij overlegt met de ober en we krijgen een driegangen diner van soep, kofte met pilav en dessert. De kofte lijken in ieder stadje weer net iets anders te worden klaargemaakt. Ook nu weer zijn ze geweldig lekker.
We gaan dus naar Yedigoller en weersverwachting voor Bolu ziet er uitstekend uit voor de klim 920 meter hoger om aan de andere kant te komen in het National park rond de 7 meren: circa 22 graden en half bewolkt. In Bolu is dat misschien ook uitgekomen maar eenmaal hoger op is het koud, hangen donkere wolken en gaat het ook regenen. Nog net voordat de regen valt drinken we een kopje thee bij een primitief wegtheehuis zonder huis maar met warme thee. Het wordt de eerste keer in al deze weken en de vele glaasjes thee dat we er voor betalen ;-)
Als we de top van ruim 1700 meter naderen stopt het met regenen en breekt de zon door en omdat we zo hoog fietsen genieten we een geweldig mooi uitzicht over het dal. Het is nog wel koud en als de afdaling kan worden ingezet hebben we meer kleren nodig en dikke handschoenen. Bij het aankleden stapt een jong meisje van nog geen 10 jaar uit een gestopte auto en geeft ons appeltjes. In keurig Engels stelt ze de vragen die haar vader in het Turks vanuit de auto stelt. Na het appeltje en na goed ingepakt te zijn, blijkt de afdaling zich nog even uit te stellen en klimmen we bijna net zoveel als dat we afdalen. Na het binnenkomen van Yedigöller dalen we over kinderkopjes wel knetterhard omlaag. De weg is adembenemend mooi! De bomen aan weerszijde van het smalle weggetje verstrengelen zich boven ons. Het is een groene corridor die pas na kilometers afdalen bij het eerste meertje openheid brengt. Daar staat een bord met entreegelden en een man die dat int. Hij gebaart ons maar gewoon door te fietsen zonder te betalen. Prima, daar doen we natuurlijk niet moeilijk over. Bij het derde meer en nog een flink stuk afdalen, staan we op de camping.
Via Instagram vinden we de jongens uit Izmir en daarna zetten we de tent op naast die van hun. Wij gaan bij meer nummero 4 in de zon zitten om op te warmen. Daarna zit de 5 in de klok en gaan we terug waar de jongens die een stapel hout hebben verzameld om ‘s avonds met ons te gaan barbecuen. Maar eerst komt er mezze (Turkse tapas) en Turkse raki op tafel. Het is hier pas na zonsondergang toegestaan om fikkie te stoken. Dat blijkt nog een lastig karwei want ook hier heeft het vandaag geregend en het gesprokkelde hout is te vochtig. Samet blijkt echter een volleerd vuurstoker te zijn en krijgt het vuur aan de praat. Overal rondom worden vuurtjes aangelegd en in de schemering is te zien dat het vochtige hout de camping in een dikke rookwolk hult. Samet en Eren bakken op het houtvuur kofte en sucuck. Het maaltje dat we al vijf dagen mee slepen en af en toe verversen, blijft wederom onaangeroerd. Na het heerlijke eten tovert Samet een volwaardige waterpijp te voorschrijn en zitten we tot laat bij het kampvuurtje te kletsen. De heren, die na 6 jaar studeren als algemeen arts mogen werken, vieren vandaag dat ze het toelatingsexamen hebben gehaald waardoor ze zich kunnen gaan specialiseren. Samet twijfelt nog waarin, Eren wil zich gaan specificeren in oog- en huid chirurgie.
We verwachten een koude nacht en regen in de ochtend. Na lange tijd gebruiken we de slaapzakken weer en slapen als roosjes tot 8 uur 's ochtends. Als we ons tentje uitdruipen schijnt de zon, is er geen wolk te zien en we pakken de kampeerspullen lekker droog weer in. Nog een kop koffie met de jongens en we zetten een vervolg van de afdaling in, die gisteren betoverend mooi was en die gewoon nog 16 km blijkt door te gaan. Het is niet te beschrijven zo mooi en ongerept de natuur in dit park is!
Na 30 km halen Samet en Eren ons in ( de eerste auto die we zien in deze afdaling) en stellen voor om even verderop een pauze in te lasten. Ze parkeren op de grens van het National park hun auto en zetten een kop koffie. Het is dan nog 30 kilometer naar het dorp Mengen, waar we denken te overnachten. Na de lange afdaling moeten we weer flink omhoog. De weg gaat niet alleen omhoog maar ook heel vaak weer omlaag. Al met al toch een pittig middagje fietsen voordat we in Mengen aankomen.
Bij een winkeltje in het centrum van Mengen tipt een jonge man ons om te overnachten in een bungalow net buiten het dorp. We fietsen er naar toe en ook al ligt het eigenlijk een beetje boven ons budget, kiezen we ervoor om er te overnachten. De dame die ons ontvangt spreekt bijna geen Engels en schakelt een hulplijn in. Ze lacht lief en vrolijk en de gunfactor slaat in haar voordeel uit. Het naastgelegen hotel is bovendien nog duurder. Er is geen WiFi maar wel een koude douche but who cares: we hebben een eigen Tiny house voor 1 nacht!
Roelie laat er de wc-rolhouder in 4 stukken uit elkaar vallen. Als Harry staat te plassen en als multitasker tegelijkertijd probeert het badkamerraam te sluiten, schiet het raampje volledig uit het kozijn en moet Roelie hem helpen om het raam terug te plaatsen voordat het op de tegel aan gruzelementen kan vallen. Ach ja het ziet er mooi uit, maar het is een kwaliteit van de gebruikte materialen is van likmevestje.
‘s Ochtends kunnen we wel warm douchen, is er ook ineens WiFi én een goed ontbijt. Terwijl het een klein beetje regent, nemen we afscheid van de aardige mensen en horen het al donderen. Er wacht ons een dag vol regen en onweer. We willen naar Safranbolu fietsen maar we weten dat het eigenlijk te ver is en er moet ook nog een bultje met 900 steigingsmeters bedwongen worden.
Na 16 kilometer schuilen we voor een hoosbui bij een verlaten tankstation. Al gauw arriveren er drie dames die het kantoortje openen. Ze kijken wat nors maar de derde zegt Merhaba terug en komt ons daarna thee en koekjes brengen. Als de hoosbuien voorbij zijn kunnen we wel weer fietsen. Rond ons dondert en bliksemt het voortdurend. Bij een nieuw gebouwd overdekt picknick plekje schuilen we een tweede keer. We spelen voor het eerst deze reis een potje yatzee. Roelie wint dik, Harry geeft de schuld aan de scheve picknick tafel. De hoosbuien zijn weer overgegaan in regen en we kunnen wederom verder. Het schiet al met al niet zo op en Safranbolu bereiken kunnen we wel op onze buik schrijven.
De top ligt op 1440 meter en de weg ernaar toe is glibberig nat en de bomen hullen zich in de laaghangende wolken. Het is best een mooi gezicht. Aan de andere kant van de top wacht een heel ander landschap dat open en rotsachtig is. Het lijkt wel of we in een heel ander land terecht zijn gekomen. Donkere wolken pakken zich weer boven ons samen en onweer nadert. Het dondert overal om ons heen en tijdens de afdaling begint het weer te regenen.
Om 17 uur komen we in Eskipazar aan. Een levendig dorp ondanks de regen. Koud en hongerig stoppen we in het centrum bij een dönerkebab zaak en vallen aan op een broodje warm vlees. Nadien wordt er voor ons thee gehaald. We vragen aan de jongen die de thee brengt en als enige een beetje Engels spreekt, of er in het dorp overnachtingsmogelijkheden zijn. Nee, die zijn er niet, maar wel in Karabük (50 km verderop!!!). De jongen van de kebab zaak beaamt dat desgevraagd, maar later komt hij terug met een stukje vertaaltekst op zijn smartphone: "er is een pension in het dorp, of we willen dat hij ons daar naar toe brengt?" Jazeker, heel graag!
Het pension is op de 2e verdieping gevestigd van een bijzonder complex met uiteenlopend ruimtegebruik. Het lijkt nog het meest op een bedrijfsverzamelgebouw. Na eerst thee op de begane grond te hebben genuttigd, worden onze fietsen met vereende krachten naar de eerste verdieping getild. Daarna kunnen we door naar de tweede verdieping. Er staan 4 bedden op de kamer en er is een douche met warmwater, handdoeken en een heel lief vrouwtje die Roelie spontaan een knuffel geeft en haar nogmaals welkom heet. Gastvrijheid ten top!