Anatolië (1)

Gepubliceerd op 6 september 2018 om 16:29

We hebben Europa nu echt achter ons gelaten. Vanuit Gelibolu steken we met een veerboot de engte van de zee van Marmara over. Aan de overkant slaan we een paar boodschappen in en zien een herenkapperszaak naast de supermarkt. Harry is toe aan een knipbeurt en wordt niet alleen geknipt maar ook uitgebreid gemasseerd (gezicht, hoofd, schouders, armen, handen), de vingerkootjes geknakt, haren en gezicht gewassen, wenkbrauwen en neushaartjes worden bijgeknipt en de haartjes bij de oren worden met een aansteker weggeschroeid. Na afloop krijgen we thee, wordt er nog wat gekletst via Google Translate en moeten we omgerekend iets van 2 euro afrekenen…

 

Langs de kust fietsend en opnieuw vol tegen de wind in beukend stoppen we voor water bij een mini-market langs de weg. De eigenaar is een ongelooflijk lief mannetje dat ons na wederom een paar boodschappen een schilmesje leent om de gekochte perziken te snijden, koffie geeft op zijn rekening en nog een extra perzik en twee omhelzingen bij het afscheid. Ook geeft hij ons een geplastificeerde kaart van Turkije aan de ene kant en van de wereld aan de achterzijde. Daar kunnen we waarschijnlijk nog vaak gebruik van maken. 

 

Het is heet vandaag. Zo heet hebben we nog niet meegemaakt. Bij een benzinestation kopen we koud water en worden aangesproken door Ismail die op weg is van vakantie naar huis. Hij heeft in Bursa een outdoorshop en nodigt ons uit om  langs te komen als we daar zijn. Hij adviseert ons ook om goed op te passen in het verkeer. Je kunt je veilig voelen op de vluchtstrook, maar het is niet ongebruikelijk dat automobilisten die gebruiken om in te halen. 

 

In het stadje Biga checken we opnieuw in bij een hotel. De lira staat zo laag, dat een hotel zo weinig kost dat we het onszelf weer gunnen om warm te douchen, een eigen en schoon toilet te hebben, te slapen in airco en een uitgebreid ontbijt krijgen voor iets van 20 euro. In Biga moeten we een keuze maken. We hebben de hele dag op een D weg gefietst, een brede autoweg met relatief weinig verkeer maar ook een beetje saai. We kunnen wederom de D weg volgen en naar Erdek gaan waar een goede camping is of we kiezen een de onbekende route meer het binnenland in zoals door routeplanner bikemap is voorgesteld. We kiezen voor dat laatste en koersen af op het stadje Gönen. 

 

Het is wederom een hete dag. Gelukkig is het klimwerk vooral aan het begin als het nog niet zo heet is. Kort na het verlaten van het stadje staat een zwerfhond hinderlijk in de weg. Alsof hij ons niet door wil laten. Als we hem passeren volgt hij ons in het wiel, voor het wiel en naast het wiel. We klimmen en gaan niet zo snel en hij houdt ons makkelijk bij. Over een afstand van 10 kilometer zijn we opeens met z’n drieën: Harry, Roelie en hond. Eigenlijk is dat ook precies wat we graag zouden willen. We zouden niet de eersten zijn die met een hond op fietsreis gaan. Onderweg wordt de hond nog een keer fiks aangevallen door twee kuddehonden, maar hij slaat zich er dapper doorheen en blijft bij ons. Vlak voor een dorpje mogen we sterk afdalen. Dat zal niet de enige reden zijn dat de hond met meelopen stopt. In het dorp zien we wel wat meer mogelijke vijandige viervoeters. Einde reis met hond. 

 

De uitnodiging voor thee in het dorp slaan we af met de hand op ons hart, zoals het hoort. We moeten nog verder omhoog en rijden dan langs een stuwmeer. Bij het stuwmeer vinden we een picknickplek met tafels en bronwater. Een vroege lunch maar we kunnen het goed gebruiken. Na het stuwmeer verlaten we het goede gladde asfalt en ploeteren over een compleet verlaten en steil bosweggetje weer verder omhoog. Deze keer geen hond, maar de ons inmiddels bekende vliegjes, vergezellen ons bij het klimmen. Daarna mogen we dalen en dan verdwijnt direct ook de overlast van vliegjes. Roelie komt in de afdaling per ongeluk in de clicks te zitten. Die heeft ze tot op vandaag niet gebruikt. De plaatjes onder de betwin schoenen kunnen namelijk niet onder de bal van de voet, maar een stuk naar achter en dat fietst niet fijn. Ze is al een keer omgevallen toen ze ook in de clicks zat en er niet uit kon komen. Nu lukt dat ook niet. Klaarblijkelijk is ze een schroef verloren. Met vereende krachten krijgt Harry de schoen losgewrikt en kunnen we weer verder. Tijd voor nieuwe fietsschoenen!

 

In het stadje Gönen stoppen we er mee voor vandaag. Roelie’s moeder is jarig vandaag en de hartelijk felicitaties worden doorgebeld. Alles goed in Grou. Alles goed met ons. We kiezen opnieuw voor een hotel. Die kost nog minder dan de afgelopen nachten. We zijn dan ook even niet verwonderd als blijkt dat er geen eigen badkamer is. We checken of er op de gang een gemeenschappelijke badkamer is, maar kunnen die niet vinden. Net voordat we bij de receptie navraag willen doen, ontdekken we achter de hotelkamerdeur nog een deur naar een eigen ruime badkamer. Top! 

 

In een restaurantje bestellen we een aantal typische Turkse gerechten. Vooral de Iskender kebab is om je vingers bij op te eten zo lekker. Het is veel te veel wat we besteld hebben, maar alles gaat op. We rekenen omgerekend nog geen € 10 af. 

 

De volgende dag starten we met een wasbeurt voor onze fietsen. De route van vandaag is daarna wat saai, vlak en verhard. De afgespoelde fietsen blijven dus gelukkig vandaag schoon. De route lijkt langs een meer te gaan, maar er is geen enkel moment dat we het meer zien. Het is een paradijs voor vogels, maar overal rond het meer horen we dat boeren knalapparaten hebben staan om vogels weg te jagen. Op het laatste stuk van de route van vandaag fietsen we eerst over een tomatenweg en daarna een paprikaweg. Overvol geladen vrachtwagentjes rijden op en af tussen de velden met tomaten en paprika’s en bij elke hobbel en bocht vallen er tomaten en paprika’s van de vrachtwagentjes. En aangezien er nogal wat hobbels en bochten zijn, ligt de weg vol met prachtige rijpe en perfecte tomaten en paprika’s en een deel natuurlijk geplet. 

 

We stoppen vandaag in het stadje Mustafakemalpasa. We vinden de naam mooi en grappen dat het een zin moet zijn: "Mustafa, dat gebeurt niet". Heel raar hoe dat met ons gaat voor wat betreft het onthouden van plaatsnamen: Mustafakemalpasa zit meteen foutloos in ons geheugen gegrift en Bursa blijven maar Busra noemen. Later zullen we leren dat Mustafakemalpasa de naam (en rang) is van Atatürk. We vinden opnieuw een hotelletje voor nog minder geld. We schalen aardig op qua grote van steden: Biga telt 43.000 inwoners, Gönen, 73.000 en Mustafakemalpasa 100.000. Bursa heeft er meer dan 2 miljoen. Althans, dat kunnen we net lezen bij de zoekresultaten op Google waar een kort fragment van Wikipedia staat. Wikipedia is geblokkeerd in Turkije, net als bijvoorbeeld de NOS.nl.

 

Na Mustafakemalpasa rijden we de vallei uit. De velden staan vol olijfbomen en vijgen. Een man biedt ons vijgen aan die hij ter plekke van de boom haalt. Elke keer als we er een paar aannemen gaat hij terug om meer te plukken. Wat een aardige man. We weten alleen niet zeker of we van vijgen houden en hoe je ze moet eten. Dat leren we later in Bursa. Ze zijn heerlijk!

 

Eenmaal op enige hoogte zien we dan achter ons ook eindelijk het meer liggen. Het is enorm en in onze optiek is toch voldoende ruimte om voor vogels een paradijs te zijn. Aan de andere zijde ligt opnieuw een meer. De naam is schildpaddenmeer. Het ziet er groen uit en vanaf een afstand vermoeden we dat de groene kleur van alle schildpadden zal komen. Een schildpad zien we pas als we in Bursa dicht bij de camping zijn. Hij staat midden op de weg en Harry pakt ‘m op om ‘m naar de overkant te zetten. Een minuut later scheurt er een auto langs en voelen we ons super goed dat we er ene hebben gered. Over Bursa hebben we een apart blog geschreven 'Misa paradise'. 

 

Roelie vertrekt uit Bursa op nieuwe Shimano schoenen waar de plaatjes op de juiste plek zitten. Even buiten de stad stopt een man en nodigt ons uit om vijgen uit de laadbak van z’n pickup te nemen. Dat aanbod slaan we niet af. Opnieuw fietsen we tussen de olijf- en vijgenbomen door. Het enige andere verkeer zijn de boeren, die arbeiders in pickups en karren naar de velden vervoeren. Vaak wordt er merhaba (oftewel hallo) geroepen en gezwaaid. Op de top eten we een halve meloen die we van Ece hebben gekregen en de vijgen die we onderweg hebben gekregen op en dalen dan af naar de kust. Aan de kust kopen we een brood en ploffen op een bankje aan de zee. Drie vrolijke dames in kleurrijke boerkini’s stappen voor ons de zee in en het plekje is dermate vredig dat we beide geen zin hebben om nog verder te fietsen. We stappen toch weer op de pedalen en fietsen kilometers lang naast de zee, winkeltjes, restaurantjes, huizen en moskeeën.

 

Als we kust verlaten worden we meerdere keren door een scooterrijder ingehaald. Hij stopt af en toe om vijgen te plukken en komt af en toe even naast ons rijden en spreekt goed Duits. Als we in een dorpje komen staat hij ons op te wachten. Hij wil ons graag een koud blikje fris aanbieden. Het is toch veel te heet om te fietsen. We slaan zijn aanbod niet af. Na een fanta en icetea koop hij ook nog koud water voor ons. Alweer zo’n lieve man. 

 

De rest van de route is taai. We zitten weer op een brede en wat drukkere D weg en als die overgaat in een gewone weg is de weg smal, rijdt er alleen vrachtverkeer en zit er geen bocht in. De beoogde bestemming is een camping aan het Iznik meer. We kunnen ‘m niet goed vinden totdat we een bord zien waar camp op staat. Het is een ruim opgezet restaurant met kippen en een schaap waar we in een uithoek de tent mogen zetten. Dat kost € 10 en er blijkt geen douche te zijn. 

 

Aan een tafel zit een goed engels sprekende Tuna, de eigenaar van een nabijgelegen nieuw restaurant, met de eigenaar van de "camping" en een vriend, Die laatste twee spreken geen engels. We vragen of er een supermarkt is, maar krijgen te horen dat als we iets willen eten, dat daar dan voor gezorgd kan worden. We vragen of we ergens een biertje kunnen kopen en krijgen te horen dat als we geld meegeven dat ze dat dan voor ons zouden kunnen doen. Ze gaan echter eerst zelf eten. Als de tent staat zien we op Google dat de supermarkt 3 kilometer verderop is en fietsen er naar toe. We willen eigenlijk graag barbecuen. De wegwerpbarbecue is uit Bursa meegenomen. Nu we als enigen op een restaurantterrein staan vinden we het ongepast om zelf te gaan barbecuen en kiezen voor brood en meloen en een zelf gekocht biertje. Als we terugkomen zit Tuna met zijn vrouw bij onze tent. We kletsen nog een beetje. Hij is een soort van beroemdheid in de omgeving, heeft veel gereisd en vindt het leuk om mensen te ontmoeten.

 

Van de westkant van het op 5 na grootse meer van Turkije fietsen we naar de oostkant. Onderweg worden we gestopt door Ali. Hij verkoopt zijn eigen producten die op het land rondom groeien in een kraampje langs de weg. Hij biedt ons appels en olijven aan en vraagt honderduit over onze reis en wat we voor werk doen. Alles wordt genoteerd in een schrift. We mogen pas weer vertrekken als we een selfie hebben gemaakt. 

 

Stadje Iznik is voor Bursa hoofdstad geweest van het Ottomaanse rijk en er zijn ook veel restanten te zien uit de Byzantijnse periode. Pas twee jaar geleden is in het meer nabij het stadje het fundament van een basiliek met een drone ontdekt. Tuna heeft ons foto’s laten zien. Zuidelijk van Iznik ligt een camping, maar die mag de naam "camping" niet hebben en is nog veel somberder dan die van afgelopen nacht. We besluiten in Iznik een hotelletje te zoeken. ’s Avonds barbecuen we aan het meer tussen alle Turken en besluiten dat we nog een dagje extra blijven. Het wordt een hele hete dag en ons hotelletje heeft een zwembad. Iznik is bovendien een heel gezellig kleinschalige stadje.

 

We ontmoeten de volgende dag een Nederlands gezinnetje uit Zeist en vinden het leuk om weer eens Nederlands te spreken. ’s Avonds pakken we opnieuw de barbecue. Voor het vlees gaan we naar een restaurant waar we proberen een pakketje vlees te kopen. Een Engels sprekende bediende wordt erbij gehaald en het lijkt alsof ze ons begrijpt. Toch bekruipt ons het gevoel dat dat niet zo is, als we van de mensen moeten wachten en thee krijgen. Een Duits sprekende turk biedt zijn hulp aan en bevestigt dat het helemaal goed komt en even geduld moeten hebben. Het komt dus niet goed. Ze zijn het pakket gewoon al aan het grillen. De manager komt erbij en spreekt geen woord Engels. De Duitssprekende man is inmiddels vertrokken. Uiteindelijk staan we met een ongebakken pakket weer bij de kassa. Ze willen het verschil in prijs terug op de creditcard zetten. Een ongemakkelijke situatie omdat wij geen Turks spreken en uiteindelijk een habbekrats betalen voor het pakket vlees terwijl eenzelfde pakket op de grill ligt te bakken. 

 

Als we daarna aan het meer zitten te grillen zien we het overal rond en boven het meer weerlichten. Er was regen voorspeld maar daar konden we ons geen voorstelling bij maken, totdat - als we terug zijn bij het hotel - het losbarst. Het regent de hele nacht en de weersverwachting laat zien dat het de hele volgende dag blijft onweren en regenen. Laat in de avond zoeken Aydogan en Ese nog contact met ons op via FaceTime. We kletsen een tijd met elkaar en lachen weer voluit. Gelukkig is Aydogan weer helemaal de oude.

 

Als het 's ochtends nog pijpenstelen regent, besluiten we nóg een dagje in het hotel bij te boeken. Kunnen we mooi aan deze blog werken terwijl het onweer zich weer om ons heen samenpakt. Om het een beetje goed te maken met het restaurant gaan we 's avonds eten. De regen is inmiddels gestopt, de zon is terug en we verheugen ons op de komende dag om weer een nieuw stuk Turkije te ontdekken.