De Alpen zijn mooi, dat zullen weinig mensen betwisten. Maar als je aan de andere kant moet zijn dan vinden veel mensen ze toch een barrière. Automobilisten krijgen te maken met tunnels, tolbelaste- én overbelaste wegen, een oververhitte motor, files, jengelende kinderen op de achterbank en vermoeidheid na een dag rijden vanuit Nederland en andere Noord-Europese landen.
Fietsers (zonder e-motor en mét bagage) kiezen vaak de laagste passen en/of passen met een niet al te hoog stijgingspercentage. Favoriet bij velen is dan de Reschen Pass, die ongeveer 1500 m hoog is met een gematigd stijgingspercentage. De Brenner Pas wordt ook veel gebruikt.
Je hebt ook fietsers die genieten van het klimmen en de prachtige uitzichten die dat met zich meebrengt en ook nog eens in de Alpen een sportieve uitdaging zien. “Helaas” horen wij tot deze laatste groep, haha.
Dus wijken we af van onze geplande route (die ons over de Brenner Pass zou voeren) en kiezen er voor om de Alpen door te steken via de Arlberg Pass (1800 m), de Timmelsjoch (2509 m en daarmee de hoogste pas van Oostenrijk), de Jaufen Pass (2094 m) en daarna nog oostwaarts door de Dolemieten vanuit Süd Tirol naar Karinthië te fietsen. De Timmelsjoch hebben we in 2016 al een keer beklommen op onze fietstocht naar Rome: ook met bagage maar toen kampeerden we nog niet en hadden daardoor ruim 10 kg minder mee te sjouwen. We zijn benieuwd hoe ons dat vergaat.
We naderen de Alpen vanuit de Schwäbische Albs. Na een fijne “entree” vanaf de Bodensee via het Rheintal, Illtal en de benedenloop van het riviertje Alfenz (Klostertal) slaan we onze tent op in Nüziders. Nog niets geklommen en toch worden we al omgeven door machtige en mooie bergen. De camping heet terecht iets met "panorama". Er is aardig goede wifi en we werken ons blog bij. We lopen wat achter (zeker met de Engelse versie en hebben nog een aanpassing gedaan in de indeling). Dit zorgt er voor dat we laat naar bed gaan en de volgende dag pas tegen 10 uur vertrekken.
De dag erna begint het serieuze werk. Het is dus al vrij laat in de ochtend als we vertrekken. De Arlbergpas is ons niet geheel (na later blijkt: geheel niet) bekend. We vermoeden op basis van een hoogteprofieltje van Maps.me, dat het hoogste punt op 35 km in het dorp Stuben ligt, op 1407 m hoogte en dat we vanaf daar afdalen via Sankt Anton naar Landeck. In totaal 75 km.
Bij Stuben echter begint onverwacht pas echt een klim. Achter het dorpje zien we haarspeldbochten zowat boven elkaar liggen en halverwege staat een camper met een rokende motor. We beginnen eraan en voelen ons stoer in deze setting. Op iedere parkeerhaven staan flessen koelwater voor auto’s klaar. Bovenaan geven we elkaar een "high-five" en trekken we onze vesten aan en helmpjes op voor de afdaling. Na een halve kilometer kunnen we niet anders concluderen dan dat de afdaling nog op zich laat wachten en er verder geklommen wordt. De jasjes gaan weer uit en bij Harry gaat de helm op het stuur. Bij een restaurant vallen we zo'n beetje van onze fiets. We zitten op de Arlberg Pass en die blijkt 1802 m hoog te zijn in plaats van 1407. Prima voorbereiding, haha.
Na de Arlberg Pass volgt een heerlijke afdaling en in no time rijden we de stadscamping in Landeck op. Er is een speciaal veldje voor tentjes en Theresa uit Zwitserland heeft haar tentje er staan. We kletsen wat met elkaar; morgen fietst zij naar Innsbruck, wij zullen ver voor Innsbruck afslaan voor de klim richting Sölden.
Van Landeck fietsen we eerst nog een stuk langs het nog kleine riviertje de Inns. De route is soms best pittig (met bijvoorbeeld een kort kuitenbijtertje van 18%). Als we het Ötztal inslaan komt een tienerafdeling van de Lotto Jumbo wielerploeg naar beneden gesuisd. Wij cruisen langzaam omhoog en beginnen aan de 40 km klim naar skioord Sölden waar we onze tent opslaan. ‘s Avonds heeft Harry enorm last van kiespijn en ligt ‘s nachts wakker. Resultaat van een nachtje nadenken is dat op zaterdag geen noodtandarts te vinden is. Hij wil door blijven fietsen als er maar wat paracetamol en ibuprofen in te slaan is.
De dag begint bij de apotheek en vanaf daar start de klim naar Timmelsjoch. Halverwege staat een mooi Timmelsjoch bord en een Zuid Afrikaanse dame met Nederlandse roots biedt aan een foto van ons te maken bij het bord. We kletsen wat en wensen elkaar mooie reizen toe. Het begint licht te regenen als we verder klimmen. Aan de top breekt de zon door. Het valt ons uiteindelijk mee hoeveel zwaarder het is met ruim 10 kilo meer bagage. Ralf uit Best nu (sinds 1,5 j) wonend in Otz haalt ons op zijn racefiets vlak voor de top in. Komen jullie uit Oirschot, vraagt hij. Ja, hoe weet je dat? Je shirt!! Even vergeten dat Harry deze dag het shirt van Richard van Overdijk draagt. Bovenaan raken we in gesprek. Ralf blijkt al anderhalf jaar in Ötz te wonen en geniet met volle teugen van de Oostenrijkse Alpen.
We dalen niet af tot Meran of Bozen, wat ons alternatieve plan was. Want we willen graag morgen ook nog de Jaufenpass fietsen. Daarom zoeken we al in Sankt Leonhard, bijna 2000 meter lager, een camping op en doen boodschappen in het dorp. Het is zaterdag en we vergeten ook al boodschappen te doen voor de volgende dag. Op zondag is helaas alles dicht. Gelukkig blijkt de camping ontbijt te bieden en kunnen we ons volproppen om de volgende uitdaging aan te gaan.
Jaufenpass is zooo mooi om te fietsen. Je klimt van Sankt Leonhard op 693 m hoogte (weer) naar 2094 hoogte over een afstand van 20 km. Het stijgingspercentage ligt tussen 7 en 11%. De smalle weg kronkelt zich door een prachtig bos totdat je de boomgrens bereikt. Ook in het bos geniet je veelvuldig van prachtige uitzicht. Je blijft zicht houden op het dal van de Passeier, waaraan Sankt Leonhard ligt. Er is maar een minpuntje: het is er druk met auto’s en motoren. Een groot deel van deze 2 groepen maken van de kronkelende en slingerende beklimming een heuse racepartij. Het blijken vaak heren van gevorderde leeftijd te zijn: oude mannen op Ducati’s, oude mannen in Ferrari’s en één oude man op een Pilotfiets hahaha.
Tijdens de beklimming krijgt Harry een lekke band. Een gemeen stuk glas heeft de geharde buitenband weten te doordringen. De buitenband laat een lelijk scheurtje zien. De binnenband lijkt niet te plakken, maar wordt wel nog meegenomen. Het stuk glas wordt uit de scheur gehaald en aan de binnenzijde is niets te voelen. Nieuwe binnenband erop en verder! Een kilometer verder loopt de band alweer leeg! Wat blijkt, er is nog een glassplinter in de scheur blijven zitten en heeft door het gewicht van de fiets een klein gaatje geprikt in de binnenband. De splinter wordt met een pincet met chirurgische precisie eruit gehaald, de binnenband geplakt en de binnenzijde van de buitenband op de plek van het scheurtje getapet. Weer wat geleerd.
Bovenop de pas parkeren we onze fietsen tussen de motoren, maken een paar foto’s en eten een goulashsuppe. Wat volgt is alweer een prachtige afdaling naar Sterzing. We zien een paar mannen lopen met goed gevulde boodschappentassen. Zou er in Italië dan toch een winkel open zijn op zondag? Ja hoor, de Roemeense mannen wijzen ons op een gigantische Spar even terug. Een half uur later staan we weer buiten met een megagewicht aan boodschappen. Maar dat maakt niet uit want het hoogteprofiel van de resterende 25 km naar Vahrn laat een geleidelijke daling zien. Helaas, het profiel is een gemiddelde, de vele pittige klimmetjes van telkens een paar honderd meter ruim boven 10%, zijn niet zichtbaar maar hebben ons gesloopt. Kapotmoe komen we rond 7 uur op de camping aan. Echt genieten van al het lekkers uit de Euro Spar kunnen we niet, want het begint al snel flink te regenen en het houdt niet meer op tot na middernacht.
Eerste actie in de ochtend is geld halen in het dorpje Vahrn. Op de camping is geen pin en de shabby camping Vahrner See is duurder dan wat er nog in de beurs zit. We combineren de pinactie met een paar boodschappen. Lekker ontbijten met fruit, kwark en muesli. Alles is nat van de aanhoudende regen. Het kost ons veel tijd om de tent, handdoeken en kleren in de nu teruggekeerde zon te drogen.
Rond 10 uur fietsen we een klein eindje terug om de route bij het fort Franzensveste weer op te pikken. Dat is het fort waar een groot spandoek ophangt met ‘Visit now’. Het fort is echter niet te visitten en blijkt gesloten. Een groep Zuid-Duitse fietstoeristen op e-Bikes omsingelt ons direct bij de entree. Ze zijn heel nieuwsgierig en van alle kanten kregen we de meest uiteenlopende vragen op ons afgevuurd. Zij zijn een week terug bij de Bodensee gestart met hun fietstocht. Hoewel ze dus op e-Bikes fietsen, hebben ze de bergpassen in de trein beleeft. Leuk om hun verwondering te zien en respect te ontvangen als ze horen wat wij al in de Alpen gefietst hebben.
Vanaf het fort fietsen we de Puster Radweg. Dat blijkt een prachtige fietsroute die ons door een rustig dal naar de overweldigend mooie zicht op de gekartelde toppen van de Dolomieten brengt. De hoogteprofielen laten een gematigd steigend profiel zien. In werkelijkheid gaat het wat vaker op en af en hebben we het er nog niet zo heel makkelijk mee. We stoppen bij een camping dicht bij Toblach. Die blijkt tot onze schrik vol te zijn. De receptiedame ziet onze verbijstering en biedt ons aan om een noodplekje aan op een strookje gras waar wel een trekkerstent op past. We maken er dankbaar gebruik van!
Het fijne van de camping is het prachtige uitzicht op de Dolomieten en dat er ‘s ochtends heerlijke verse broodjes bij het supermarktje zijn te halen. Het heeft licht geregend maar de tent is snel droog. We vertrekken rond 9 uur en staan al een kwartier later weer stil om een foto te maken van de bergen. Wat is het hier mooi!
Al snel komen we in Innichen en vanaf daar blijkt het één grote chaos op het fietspad. Families met kleine kindjes op fietsjes, met kindjes of honden in trailers van links naar rechts en stoppend en versnellend. Blijkbaar is het een toeristische attractie om van Innichen de Drau Radweg af te fietsen. Cruisen zonder te klimmen door een prachtig landschap waar je echter geen moment naar kunt kijken omdat het tering-tyfus-druk is met volledig onervaren fietsers. Na Lienz blijkt alles voorbij en kunnen we weer wat genieten van het overigens geweldig mooie en goed aangegeven fietspad R1. We zijn weer terug in Oostenrijk.
In Sachsenburg vinden we de ideale combinatie van een camping en een supermarkt. Het betekent wel dat het een lange fietsdag wordt. Aan het eind van de dag staat er 118 km op de teller, waarvan het meerendeel dalend: de benen hebben het niet moeilijk gehad, het zitvlak wel!
Van Sachsenburg fietsen we de volgende dag via Spittel naar Villach. De weg is slecht, saai en bladluizen spugen ons onder. We noemen ze schijtluizen. In Villach kopen we een MiFi, een mobiele hotspot voor later op deze reis. Het wordt inmiddels bloedheet en we fietsen snel door naar de Faakersee. Het idee om een frisse duik te nemen in het heldere diep blauwe water blijkt in groot contrast met het massatoerisme. In eerste instantie zijn we blij dat camping Arneitz een plek voor ons tentje kunnen krijgen. Als we naast de mega feestzaal tussen krijsende kinderen 20 minuten op een bankje hebben zitten wachten totdat een elektrisch wagentje ons langs mogelijke tentplekjes cruist is de zin in een plek aan het meer en de frisse duik volledig vervaagd. We besluiten deze vreselijke camping de rug toe te keren en een camping in het bos op te zoeken. De rust, die daar heerst, voelt als een godsgeschenk. We zetten ons tent op de groepsplek op. Morgen, als we alweer lang vertrokken zijn, zal een grote groep hier hun kamp opslaan.
Op de laatste dag in de Alpen fietsen we naar de grens met Slowakije.
De route richting Slovenië laat ons op een hete dag nog een kilometer of 50 verder langs de Drau fietsen. De rivier die als een parelblauwe bruisende bergbeek startte is nu een bruingroene ingedamde trage moloch. We zijn blij als we de R1 Drau Radweg verlaten en weer eens wat afwisseling tegemoet gaan. De laatste nacht in Oostenrijk brengen we door in Gösselsdorf en nemen we eindelijk een verfrissende duik in een bruin campingmeertje. Morgen wacht Slovenië en de Balkan op ons. Goodbye Alpen!