De Colombiaanse koffieregio, de 'Eje (as) de cafetera' en de 'Valle de café' is een fietsers-walhalla, afgaand op wat we gehoord hebben: oneindig veel leuke routes door een 'Van Gogh-land'. Die laatste kwalificatie komt van onze Colombiaanse vriend Ivan uit Ibagué, hij zou wel niet de Nuenense periode van Van Gogh hebben bedoeld.
Hoe dan ook, we verheugen ons al langer op die meest bekende en bewierookte koffieregio en we willen we het allemaal meemaken. Niet alleen op hoofdwegen, maar op roads less traveled. We hebben op internet zo'n routes gevonden waar we vier dagen zoet mee zijn om van Salento naar Montenegro te komen en dan verderop nog zo'n zes dagen van Cartago naar Venecia. Behalve koffie produceren is men hier blijkbaar ook bedreven in het kopiëren van spraakmakende oude stadsnamen. Het is een omweg naar Medellin, dus "it better be good!". Maar we hebben ruim de tijd, denken we...
Het begin vanuit de toeristische hotspot Salento is in ieder geval leuk en aangezien een goed begin, het halve werk is, zien we het zonnig in. We hebben namelijk weer eens een oud spoorlijntje gevonden en daar worden wij altijd erg blij van. Volgens de navigatie-app ligt er een finca aan het weggetje waar een koffie tour wordt verzorgd. In werkelijkheid zijn het er tientallen voor de vele toeristen die Salento bezoeken.
Aan het mooie komt helaas altijd een eind, dus ook aan het leuke voormalige spoorlijntje. De koffietour-fincas liggen dan al verder achter ons. Waar geen eind aan is gekomen, is de spierpijn in onze benen van de wandeling van gisteren. We blijven het bijzonder vinden: 11 maanden op de fiets, onze bovenbenen voelen aan als staal, maar even wat wandelen door bergachtig terrein en we lopen rond als twee ongetrainde pensionado's op de derde dag van de Vierdaagse. Blijkbaar zitten de fiets- en de wandelspieren op verschillende plekken, dus hebben we er tijdens het fietsen gelukkig niet heel veel last van.
Anyway, de hoofdweg waar we op uitkomen is gelukkig niet druk. Het is een door-de-weekse dag, maar toch zien we best veel wielrenners en mountainbikers. We vragen ons af of het een vrije dag is vandaag, maar dat is het niet, horen we later. Op die hoofdweg dalen we langzaam maar lekker af in het kielzog van twee mountainbikers. Eentje heeft groot 'PostGiroLoterij' op z'n fietsbroek staan.
De dorpen in dit gebied hebben veelal 'Europese' namen: Barcelona, Cordoba, Sevilla, Génova, maar ook Cartago en Palestina. Na een tijdje cruisen moeten we toch echt aan de bak. Er volgt een klim van tien kilometer naar ons dagdoel van vandaag: Pijao. Die klim doen we zonder enige onderbreking, althans: we proberen één keer te pauzeren en worden meteen opgevreten door die minuscule klote sandflies. De sandflies veroorzaken niet alleen een irritante jeuk gedurende vijf dagen, ze zijn ook berucht als ziekte overbrengers. Door dus!
We bereiken Pijao en zien meteen dat dit een heel leuk dorp is! Een mooi centraal plein, overal volle terrassen, overal muziek, overal mensen en we menen zelfs een enkele gringo te spotten. Bij het eerste hostel aan dit plein doet een chagrijnig gastvrouw haar best om geen gasten te krijgen en dat lukt haar. We zoeken wel verder. We kiezen een hostel uit, naast een café-biljart met harde (maar lekkere Colombiaanse) muziek. De oordopjes van Harry zijn ook in dit land goud waard. 's Avonds eten we voor de derde of vierde keer een Mazorcada, een calorieën bom, dus ideaal voor fietsers en nog lekker ook!
De omweg naar Medellin (in het noorden) brengt ons verder richting zuiden. Vandaag fietsen we naar Génova over een onverharde route. Eerst storten we weer wat tegoed op onze telefoonkaartjes want we zijn inmiddels meer dan een maand in Colombia en de pre-paid bundel voor 30 dagen loopt vandaag af.
Buiten Pijao zien we een MTB routebord staan. Kijk wat leuk, we gaan een MTB-route fietsen! Wat is dit te gek, wat is het hier mooi! Die euforie duurt zolang de afdaling duurt.
Dan begint De Klim, waar we ons bij de bestudering van het hoogteprofiel op verkeken hebben. We dachten dat we 900 meter omhoog moesten in bijna 11 kilometer (wat ook al echt veel is), maar de eerst vier kilometer zijn hooguit vals plat. Dat betekent bijna 900 meter in maar zeven kilometer. We putten tevergeefs moed uit het MTB bord waarop staat dat het percentage slechts 9% is. Combineer dit met een slecht onverhard pad en de uitkomst is: heel veel lopen! De nog steeds zware wandelbenen worden opnieuw beproefd, met name de kuiten. We zien echt af en wat eigenlijk het ergste is, we nemen de prachtige omgeving niet meer in ons op. Niet voor de eerste keer zeggen we tegen elkaar: "dit nooit meer!".
Maar ja, niet voor de eerste keer is het leed heel snel geleden (en bijna vergeten) als we weer afdalen. Vanuit hoogte zien we Génova liggen. Als we het binnenfietsen blijkt we dat dit dorp helaas niet zo leuk als Pijao: het komt rauw over en ons valt direct de aanwezigheid van zwaar bewapende militairen op. Het plein heeft wel een grappige kerstversiering. De beelden (of beter poppen) zijn allesbehalve hufter-proof, maar dat is geen issue hier. Zie hier de twee gezichten van Colombia: geen hufters en randdebielen, wel dieven en guerrilla's.
Op zoek naar één van de spaarzame 'hotels' in dit dorp, kloppen we aan bij een hotel aan het centrale plein. Het heeft meer dan honderd reviews en nog steeds het maximale aantal (vijf) sterren. Dat kan niet kloppen en als we door de reviews scrollen, komen we snel tot de conclusie dat de reviews fake en/of gekocht zijn. Toch nieuwsgierig, en bij gebrek aan beter, kloppen we bij dit hotel aan. Harry loopt naar binnen wordt heel hartelijk ontvangen door een dame in doorschijnend negligé, met alle respect: een hoerenmadam. De entourage van het hotel onderstreept deze waarneming en Harry komt tot de conclusie dat twee vermoeide fietsers, nog steeds gelukkig getrouwd, hier niet aan het juiste adres zijn.
Het andere hotel staat te koop maar heeft wel een kamertje voor ons. Niet al te best maar goed genoeg voor één nacht en we wandelen terug naar het plein (waar de kerstversiering nog altijd staat) omdat er op één van de hoeken een prima restaurant zou zijn. Helaas is die dicht. Eén verdieping lager zit een crêperie en aangezien we denken dat een pannenkoek ook goed fietsers-voedsel is, gaan we daar naar toe. We moeten er beide om grinniken als we de menukaart krijgen en de ober uitlegt dat hij vandaag geen crêpes kan aanbieden. Er blijft dan maar weinig over van de kaart. We bestellen salcipapas, een mini frietje met knakworst en als extraatje kunnen we een topping krijgen van mais en kaas. Ondertussen begint het keihard te regenen. Met een ongezonde maar toch gevulde buiken rennen we dicht langs de gevels en waar mogelijk onder luifels terug naar het hotel.
De volgende ochtend vraagt de gastvrouw ons naar de plannen voor vandaag. We willen naar Sevilla fietsen en er zijn twee routes, ene is een onverhard pad, tevens fietsroute van internet en de andere verhard via een stadje en een pittige klim aan het eind. Ondanks de ervaringen van gisteren neigen we naar onverhard, maar dan willen we weten of de weg na de regen van gisteravond begaanbaar is en of die veilig is, gealarmeerd door de militairen in dit dorp. De gastvrouw zegt meteen al dat die onverharde weg slecht is en ze gooit in de vertaler waarom: guerrilla-oorlog. Aha. We fietsen naar de bakker op de hoek voor een ontbijt en vragen een jeep-taxichauffeur ook eens wat hij weet over de route. Hij zegt dat de weg veilig is. We vertrouwen zijn oordeel niet helemaal (begrijpt hij welke weg wij bedoelen?) en besluiten de militairen bij het plein te raadplegen. In plaats van militairen zien we brandweermannen. Op onze vraag krijgen we niet heel duidelijk antwoord. Ze hebben het vooral over de ondergrond, onverhard versus verhard, maar ook wel over veiligheid. Optie onverhard wordt sterk afgeraden. De reden? Waarschijnlijk veiligheid en niet vanwege verharding. We gaan voor veilig. Als we vertrekken staan er toch weer militairen bij het plein. Twee staan bij een koffiezaak en hebben een paar strepen op hun mouwen. Die kunnen vast een definitief uitsluitsel geven. De ogen puilen uit de oogkassen bij het idee om onverharde weg te nemen. Duidelijk!
We moeten een klein stukje dezelfde weg nemen als dat we gisteren deden. Nooit leuk, maar eerlijk is eerlijk, deze weg is prachtig. Onderweg filosoferen we wat er dan gaande is op die andere weg. Is het oud-Farc EP, of zijn het drugsgerelateerde zaken, het blijft gissen. We fietsen op de rand tussen geel en rood gebied in termen van reisadvies van Buitenlandse Zaken. Geel is oppassen en rood is een 'no-go'. De loop van wegen en de grenzen van rood en geel (en oranje) zijn wat moeilijk hier. We fietsen en verblijven zoveel mogelijk in geel maar er zijn nu wel enkele stukjes rood. Navraag doen lijkt ons dan meest accuraat, maar goed, de politie van Pijao heeft niets gezegd over de weg tussen Genova en Sevilla terwijl we die ook lieten zien. Het is niet zo dat we opeens aan de andere kant van de wereld zijn, het is maar iets van 40 kilometer verderop. We stoppen met filosoferen en genieten van de veilige weg naar Caicedonia.
Al voor Caicedonia, eigenlijk bij de afslag in Barragán, wordt de weg breder en drukker. Eigenlijk zijn we heel dicht bij Barcelona waar we twee dagen terug doorheen fietsten. De klim vlak voor het eind voor het bereiken van stadje Sevilla is zoals we hadden verwacht heet, steil en irritant, maar door een pauze aan de voet met een mango biche ijsje (niet rijpe mango met limoen) achter de kiezen, komen we toch wel weer boven.
Sevilla, de 'koffiehoofdstad van Colombia', oogt leuk. Hier willen we wel een dagje extra blijven. We drinken op het plein een biertje en eten een empanada en bekijken waar te overnachten. Aan het plein zit een goed hotel. We checken in maar voelen ons er niet helemaal happy. De gastvrouw komt niet erg gastvrij over, de kamer is klein en heet, het raam kan maar een heel klein stukje open en meteen erachter blaast en brult er een afzuiginstallatie van de bakkerij onder het hotel tegen ons raam. We laten het toch maar bij één nachtje.
Opnieuw kleurt de kaart een stuk rood en opnieuw zoeken we advies, in dit geval van de politie over de route. We willen over een bergkam fietsen, deels onverhard, en deels door een provincie die door BuZa als gevaarlijk wordt aangemerkt. Het alternatief is om de weg van gisteren terug te nemen, maar dan lekker afdalen, al heeft terugfietsen niet de voorkeur. De politie geeft aan dat de bergkam-weg veilig is, en heel rustig, en heel mooi. Jippie! En meneer agent, als u dit ooit leest: u had gelijk!
Na het leuke weggetje komen we op een niet leuke snelweg, de 'Autopista del Café' genaamd: breed en druk met vrachtwagens. Er is wel een schouder, maar niet al te breed. Na 18 kilometer stampen, om er zo snel mogelijk weer vanaf te kunnen, komen we aan in La Tebaida. We schampen het stadje en op die plek rijgen de motor- en autogarages zich aaneen. Armoedige troep bebouwing en armoedige mensen, met ertussen in een juweeltje van een bakker. De bakker geeft ons advies waar we de fietsen kunnen stallen en schenkt ondertussen vers sinaasappelsap voor de dorstige gringo fietsers. We bestellen heerlijk gebak en een aardbeien parfait en het kost allemaal zo weinig. Ondertussen zakken wij steeds verder onderuit in onze stoeltjes, want we hebben de 'Velotax ambtenaar' gespot, vermoedelijk een belastinginspecteur voor fietsers, niet goed natuurlijk. Zonder aanslagbiljet stappen we weer op en nemen snel de benen, eh de wielen.
De weg tussen La Tebaida en Montenegro is prima, en gericht op het Parque de Café, een pretpark van nationaal belang. Eenmaal bij de poort fietsen wij door en wie weet, is Montenegro, het dorpje verderop, zo leuk dat we dan daar een dagje extra blijven en het pretpark bezoeken. Als we op het centrale plein van Montenegro komen, is het besluit al gevallen: hier gaan we zeker niet blijven. Het plein is druk met klaplopers. We gaan wel op een muurtje zitten rondkijken. Wat een circus. Een oude man zit op een rasp te rossen als ware het een muziekinstrument en hij een muzikant. Madammeke naast ons is waarschijnlijk vrijwel blind en compenseert met verbaal geweld dat we iets van haar onbeduidende spulletjes moeten kopen. Er loopt een man voorbij waarvan de knieën de verkeerde kant op buigen. Dat soort attracties passeert de revue. Ook valt hier op hoeveel mensen er roken; iets wat in Zuid Amerika nauwelijks wordt gedaan.
We vinden nog een aardig hotelletje maar het dorp zelf bevalt ons niet voor een dagje meer. De aardige hotelmanager vindt het zonde dat we zonder bezoek aan het pretpark doorfietsen. Hij krijgt ons niet op andere gedachten. Wat meespeelt is dat we gisteravond bekeken hebben hoeveel etappes en dagen ons nog resteren tot Medellin, waar we op 5 december willen aankomen. We dachten dat we ruim de tijd hadden en nog wel een dag of drie konden lanterfanten, maar we komen erachter dat we helemaal geen lanterfant-ruimte meer hebben voor een omweg of een rustdag. Gewoon twee weken aaneengesloten door fietsen vanaf Salento en we halen sinterklaas in de Decathlon.
Maar we hebben ook wel zin in de volgende etappe, want we hebben weer een oud spoorlijntje gevonden! Wikiloc, dank je wel, het lijkt erop dat deze app veelvuldig wordt gebruikt door de lokale fietsers. We moeten er maar eens vaker op zoeken.Een paar dagen later al, zijn we wat minder te spreken over deze app.
Het is wel even zoeken om op het lijntje te komen maar als we er eenmaal opzitten, kan het niet misgaan, toch? Het hellingspercentage en de ronde bochten beloven een gemakkelijke tocht. De eerste kilometer voelt echter niet heel erg lekker, want we fietsen door een soort sloppenwijkje en worden nogal aangestaard. Snel doorfietsen en vriendelijk blijven groeten, dan maar. Eenmaal buiten het dorp wordt het pad echter al snel slecht. Er is een oude spoorbrug die uit wat bamboestokken met leem bestaat. Het ziet er uit alsof het zeer beperkt wordt gebruikt. Ook verder niets aan poorten, borden en andere leuke fietsroute aanwijzingen. Dat is ook helemaal niet vreemd, want net na die brug, op iets meer dan één kilometer, staat er een hek over het oud spoorlijntje met 'Privado' erop. potverdikkie nee he, dat betekent terug en dus terug door dat niet zo frisse wijkje. Snel fietsen en vriendelijk groetend komen we terug en besluiten dan maar de hoofdweg te nemen naar het volgende dorp. Die weg is helemaal niet leuk: veel te druk, veel hoogtemeters, geen ruimte en dat is een groot contrast met wat we in gedachten hadden van de route van vanochtend. Even slikken dus.
Het dorpje Quimbaya is dan gelukkig wel erg leuk en we overwegen zelf heel even om dan toch hier maar een dagje te gaan hangen. Dan maar een dag later aankomen in Medellin. Rondom het plein zitten verschillende horecazaken en we vinden een goed koffietentje. Daar gaan we nog eens naar de route van vandaag kijken. We hadden een soort van eenvoudige korte etappe bedacht met weinig hoogtemeters. Het eerste stukje vlak profiel is zojuist in het honderd gelopen. We willen het een nieuwe kans geven en zetten koers terug naar de spoorlijn. Al bij de rand van het dorp slaat de twijfel toe als we bij een voor het oog doodlopend pad aankomen. Een vriendelijke oude meneer, die aan het pad woont, brabbelt er lustig op los. We krijgen er zoveel van mee, dat het verstandig is, om toch de hoofdweg te nemen. Hmmm nog weer meer hoogtemeters. Het mot maar.
De weg is gelukkig veel rustiger, maar inderdaad ook met veel hoogtemeters op en af, en op en af, en op en af. Het klimmen in de kleinste versnelling, wisselen we af met volop remmen in het afdalen om niet uit de bocht te vliegen. We zitten dan nog met een laatste vraagteken over de route naar La Virginia. De linksaf gaat door een gebied waar geen dorpjes meer liggen en alleen boerderijen staan. Of de weg helemaal doorloopt of doodloopt, is onduidelijk. We vragen het bij een politiepost. De landbouwweggetjes lopen wel allemaal keurig door, maar de brug aan het eind over de rivier, tja, die bestaat niet, volgens meneer agent. Wat zijn we blij dat we de vraag hebben gesteld en niet blind vertrouwen op route-apps. We hadden enorm gebaald als we hadden moeten terugkeren. Maar goed, het ontbreken van de brug, betekent opnieuw meer hoogtemeters, en nu ook tien kilometer extra. Er zit niets anders op. We zien wel hoe ver we komen. We kunnen altijd nog in de grote stad Pereira stoppen, waar we nu langs gaan fietsen.
Het regent lichtjes en dat maakt het eigenlijk best aangenaam. We gaan een stuk over een grote hoofdweg fietsen en waar we normaal altijd een beetje huiveren bij het verschil in snelheid, is dat bij Perreira geen enkel probleem. Het staat namelijk hartstikke vast op de ringweg rond de stad en we kunnen elke keer een gaatje vinden om er door te kruipen. Even na de stad komt het verkeer weer op gang en hebben we een brede vluchtstrook om op te fietsen. Geen steile stukken meer, maar rustig afdalen. We cruisen! Na 13 kilometer doen we heel even een klein stukje van de grote weg af en door het bos om dan vervolgens weer op een drukke weg te komen waar bijna geen vluchtstrook meer naast ligt. Gelukkig nog steeds alles naar beneden en zo vliegen we toch rap richting La Virginia..
We vinden er een goed hotel en een fijn Italiaans restaurant. Met een sjiek frisdrankje en een uitstekende lasagne kijken we terug op een vrij verrassende dag die zo anders uitpakte dan vooraf gedacht. Nadeel is dat we geen rustig tussen-etappetje met weinig hoogtemeters hebben gedaan en dat er voor de komende dagen zware etappes op het programma staan. Toch een rustdag? Nou ja daar is het hotelkamertje dan weer niet fijn genoeg voor, We hebben bijvoorbeeld geen ramen in de kamer (maar gelukkig wel airo). Het is best een beetje warm in La Virginia. Na al dat afdalen naar het dal van de rivier Cauca, zijn we weer eens laag.
Dus laten het weer hoger opzoeken de dag erna. De eerste zes kilometers zijn vlak en zien we veel wielrenners. Het is zaterdag vandaag. Geen van hen slaat echter af, waar wij afslaan. We staan even stil bij die afslag. Niet alleen om het bord daar te bekijken en te fotograferen, maar ook om onszelf nog eens de vraag te stellen: gaan we echt weer beginnen aan een zware etappe en en een lange steile klim? Volgens de route-apps loopt de weg, eenmaal boven, verder over een bergrug en het lijkt mooi te worden. Dus daar gaan we weer. In de eerste versnelling en in slakkentempo omhoog. We fietsen over een smalle rustige weg door het bos en zijn dankbaar voor de schaduw.
Bovenop staat het grootste beeld van Zuid-Amerika. Althans, dat wordt hier beweerd. We vinden het niet helemaal eerlijk want de sokkel wordt meegerekend en die is wel heel erg hoog. Meneer Jezus zelf ziet er ook al niet op z'n aantrekkelijkst uit. Het beeld kan van binnenuit bezocht worden, er zijn verschillende ruimtes, en het uitzicht zou geweldig zijn, maar in onze optiek niet veel beter of minder dan dat wij vandaag gaan zien. We laten het bezoeken van het beeld aan ons voorbij gaan en fietsen naar het nabijgelegen dorpje Belalcazar. In het dorp is het idioot druk. We hadden al eens gelezen, dat de zaterdag dé dag voor de mensen op het 'platte'land is om de boodschappen voor de hele week te doen, en meteen de minder alledaagse boodschappen te halen, en dat is hier te zien. We gaan op de hoek van het plein op een terras zitten, maar kunnen elkaar vaak niet verstaan door het getoeter en de optrekkende motoren, bussen, jeeps, vrachtwagentjes en daartussen allemaal verkopers en kopers. De resterende route over de bergkam is verre van vlak en we hebben honger. Dus bestellen we de daghap, een pasta, al is het nog wat te vroeg. Het is pas 11 uur. De serveerster moet in de keuken navragen of het wel al kan, maar gelukkig kunnen we een vroege stevige lunch krijgen.
.
Met een veel te volle buik fietsen we over de kam en zien we tussen de koffiestruiken door soms op links en soms op rechts een panoramisch uitzicht. Op links ligt het dal van de Rio Riseralda en op rechts van de Rio Cauca. Achter die rivieren liggen weer bergruggen en die zijn een stuk hoger dan waar wij vandaag op fietsen. Het is een prachtige weg, maar zwaar. Ook al zijn we wel weer aardig op hoogte, het is een zonnige dag vandaag en die koffiestruiken geven nou net even wat minder schaduw dan we zouden willen op de steile klimmetjes. Op de bergrug liggen dorpjes. Belalcazar was de eerste en druk. De tweede heet San José, en ook hier is het weer een mierennest. Ook al is de buik vol, een waterijsje gaat er wel in. We vinden een winkeltje en een stoepje en pakken een momentje pauze.
Het derde dorp Riseralda was ons einddoel voor vandaag. Was, als in verleden tijd, want door de pasta hebben we de energie van een Duracell batterij konijntje. Riseralda heeft maar een beperkt aanbod aan voorzieningen zoals accommodaties. Een stukje verder ligt de stad Anserma en dat heeft wat meer om het lijf. We moeten er wel voor van de bergkam afdalen en een nog een begin maken van de klim op een ander rug aan de overkant. Niet al te veel en niet al te zwaar, maar we zijn wel afgepeigerd als we in Anserma in het park op een bankje zitten. Het assortiment aan hotels valt ons bij nader inzien toch een beetje tegen voor zo'n grote stad. Het hotel van de eerste keus heeft alleen maar raamloze kamers voor niet heel weinig. We gaan een stukje terug naar een ander hotel en vinden daar een hele ruime kamer met een groot balkon voor dezelfde prijs en inclusief ontbijt. Er zit zelfs een keukentje in met een koelkast en verder geen apparatuur en ook geen bestek of servies. Wat maakt het uit, er zit een fastfood rijst restaurant dichtbij en daar eten we 's avonds heerlijk van.
We hadden bij gebrek aan een eetzaaltje verwacht dat het ontbijt op de kamer zou worden gebracht en dat we dan op ons balkon met mooi uitzicht konden zitten. Al vroeg is een vioolspeler onder het balkon neergestreken en het is knap wat hij kan - wij doen het hem niet na - maar het is niet echt goed. Zo erg is het dus niet dat er niet geklopt wordt en dat we het balkon en de kamer verlaten voor een zoektocht naar het ontbijt. We worden doorverwezen naar een presentatie-zaaltje. Beetje vreemde opstelling, maar goed, we eten er een ontbijtje van arepa (een hier mateloos populaire, dikke taaie smaakloze tortilla) met een plakje smaakloze plastieken zogenaamde Hollandse kaas en daarop twee gebakken eitjes zonder zout. Qua koolhydraten en vetten waarschijnlijk goed genoeg, maar de smaakpupillen staan niet te juichen.
Het is zondag en er zijn nog een boel meer fietsers vandaag. Wat leuk! Eerst kletsen we een tijdje met een stel waarvan de dame al heel lang niet meer heeft gefietst en moeite heeft om de berg op te komen. Een groep mountainbikers heeft daar veel minder moeite mee. In plaats van de veelgehoorde vraag wat de fiets kost, stellen de mannen de vraag hoeveel de fiets weegt. Ze willen graag een groepsfoto en nemen dan meteen de proef op de som of dat wel klopt dat de fiets met alles erop en eraan dertig of veertig kilo is. Ze zijn het volmondig met elkaar eens na een optil poging: nog veel zwaarder. Hahaha.
Vandaag hebben we dan eindelijk een soort van een halve etappe en een halve rustdag. Dat kan omdat we gisteren wat verder zijn doorgefietst. Echter die vorige dagen beginnen hun tol te eisen en ondanks de leuke aanmoedigingen van de vele fietsers onderweg, hebben we het vandaag niet makkelijk. Het enthousiasmeert wel en scheelt een hoop. Het hellingspercentage is nergens te zwaar en alles asfalt. De uitzichten zijn weer fantastisch. Wat is het hier mooi!
Op het bordes naast de kerk In Riosucio vinden we het terrasje van een koffietentje. De buren aan het tafeltje naast ons hebben een prachtig drankje besteld en we bestellen gewoon hetzelfde zonder te weten wat het is. Het ziet er niet alleen heel erg lekker uit, het is ook echt hemels. In de middag genieten we van een vrije middag op het dakterras van het hotel met een weids uitzicht over het stadje en de omliggende bergen. 's Avonds is het versierde plein voor de kerk mooi verlicht en vinden we in een zijstraatje een serie restaurantjes die de terrassen op straat hebben staan. De straat is afgesloten voor verkeer. Wat verassend leuk is Riosucio.
Die vrije middag was welkom, niet alleen vanwege voorgaande inspanningen maar ook omdat we er de volgende dag weer tegenaan gaan. Met een korte onderbreking gaan we 30 kilometer klimmen waarvan zo'n 20 op een onverharde weg. We hebben geluk dat het bewolkt is. Nou ja, daardoor is het minder heet, maar het uitzicht is dan natuurlijk ook minder. We zijn stiekem blij met eerst een stukje nog asfalt, dat tot een plek doorloopt waar bosbouw (of beter -afbraak) wordt gepleegd. Al snel daarna is het oppervlak nogal rotsig, maar goed te doen. En het mooiste: het pad is praktisch alleen 'van ons'.
Het duurt lang voordat we de top bereiken, we zijn dan al zes uur onderweg. Niet voor de eerste keer fietsen we net voor de top de wolken en de regen in. Tijdens de afdaling gaat het steeds harder regenen en dat houdt de hele afdaling aan (en die is lang!). Ondanks dat we in de wolken zitten, zien we hoe mooi en uniek de omgeving is. Het pad voert ons door een dicht regen- en/of nevelwouden het aantal watervallen is niet op twee handen te tellen. Het is op dit onbekende pad zoveel mooier dan op die beroemde 'Trampoline de la Muerte' van een maand terug en die zowat elke fietser wilt doen. Onze handen zijn kletsnat en verkleumd en die van Harry inmiddels alweer compleet gevoelloos en onze 'geavanceerde' iPhones herkennen dan onze vingers niet meer en regeren ook niet meer als we de toegangscode op het touch screen willen invoeren. Maar één keer lukt het Roelie om een foto te maken. We begrijpen inmiddels de de 'i' van iPhone staat voor 'irritant'.
De afdaling is lang en de gevoelloosheid in Harry's vingers breidt zich uit naar zijn hele handen. Dat is een niet fijn 'niet-'gevoel: het lijkt of hij het stuur niet meer vasthoudt. Ook is de coördinatie over de vingers de de remmen bedienen voor een groot deel verdwenen. Gecombineerd met kletsnatte rotsige stenen op het pad is dat best gevaarlijk. En ja, op een gegeven moment glijdt het voorwiel weg over een gladde steen en ligt Harry op de stenen en blubber. Pijnlijk, maar de gevolgen lijken gelukkig mee te vallen. Later na een douche maar eens goed de schade opnemen. Op het eind van de afdaling komt er weer een zonnetje tevoorschijn en neemt Roelie een foto van de bemodderde Harry.
We komen in Jardín aan en dat blijkt een heel leuk, nogal toeristisch dorp te zijn. Er zijn op deze doordeweekse dag nogal wat dagjesmensen en opvallend veel sportief eenduidig geklede groepen uit Medellin en omgeving. Later zien we dat een dagtrip naar Jardín vanuit Medellin erg populair is. Gringo's zien we echter pas als we bij ons hostel inchecken. Alleen bij dit hostel durven we, bemodderd als we zijn, aan te kloppen en gelukkig wordt ons de toegang niet ontzegd. Roelie poetst op de patio de tassen en schoenen, terwijl Harry onder de warme(!) douche de regenjassen en zijn lijf van een modderlaag ontdoet en zichzelf weer probeert te 'ontdooien'. De lichamelijke schade van de valpartij blijkt inderdaad mee te vallen: wat schrammen, een gebutste heup (alweer) en een pijnlijke elleboog en duim.
We maken ons op voor wederom een mooie en zware etappe door de koffieregio. We fietsen eerst hoofdzakelijk naar beneden naar het dorp Andes. Daar willen we een koffie-met-iets-lekkers-pauze doen. We schrikken wel als we zien dat Andes aan de andere kant van de rivier ligt en een stuk hoger dan de weg waarop we fietsen. Ook blijkt het geen dorp te zijn maar een chaotische stad met een hoop verkeer. Toch fietsen we omhoog naar het centrum, want veel meer zullen we vandaag niet tegenkomen en na Andes begint dé klim van vandaag. Het lukt ons niet een leuke koffiezaak te vinden, dus wordt een panadería zonder koffie, maar met brood, gebak en een sportdrank.
Na Andes beginnen we aan de klim, die eerst -onverwachts- over asfalt verloopt. Harry bekent dat hij dat wel lekker klimmen vindt, na de zware dagen en met het oog op komende zware dagen. Maar hij is nog niet uitgesproken of we fietsen op gravel, dat best goed te fietsen is. Na 13 kilometer klimmen bereiken we het gehucht Buenos Aires, zo'n 11 maanden nadat we de miljoenenstad met dezelfde naam verlaten hebben. Grappig.
Na Buenos Aires volgt het zwaarste deel van de klim: meer dan 10% gemiddelde stijging over een sterk geërodeerd, belabberd pad. Maar dan volgt een lang stuk over glooiend terrein, dat ons langzaam weer naar lager gelegen gebied brengt. Het is mooi, het is rustig, het is niet zwaar: we zijn gelukkig!
We komen aan in Jericó dat opnieuw een heel charmant en kleurrijk dorp blijkt te zijn. Net als gisteren Jardín was, maar minder toeristisch. De hotelmanager vraagt uit welk land we komen: "Holanda, Los Paises Bajos" roepen we in koor. De man geeft aan dat hij in Amsterdam is geweest, in het Van Gogh Museum en even later komt hij met een briefje van vijf gulden aanzetten. Wat leuk, dat hebben we misschien al twintig jaar niet meer gezien! Snel even een foto maken.
In Jericó passen we onze volgende etappe aan. We gaan niet naar Venecia maar naar Fredonia. Jericó en Fredonia liggen allebei op iets van 1900 meter hoogte, maar er tussenin ligt het dal van de Rio Cauca op 600 meter hoogte. We moeten dus flink afdalen en dan weer flink klimmen. De route naar Venecia is een omweg en daarna zouden we dan een stuk over de autopista moeten fietsen die door het dal loopt. Op wikiloc vinden we echter een MTB-pad dat loodrecht naar beneden gaat. Door de minder goede ervaringen met de routes van wikiloc zijn we voorzichtiger geworden en we checken de route keer op keer: is die te doen? We lezen ervaringen en bekijken foto's: ja het moet te doen zijn!
Dus naar beneden en al snel heel steil naar beneden. De eerste kilometer of zo fietsen we nog over beton. Aan de weg liggen diverse kleine woningen, zonder uitzondering kleurig geverfd en nu ook allemaal mooi versierd voor de naderende Kerst. Maar al snel houdt het beton (en de huisjes) op en gaan we over op modder. Het pad wordt stevig onder handen genomen door een paar shovels. Oei, dat hebben we al eerder meegemaakt en dat betekende heel slecht nieuws voor ons fietsers. Ook nu: de pas omgewoelde weg is broos en de modder is nat. Onze wielen zakken ver weg en de modder blijft weer aan de banden plakken. We zijn sowieso nog maar het enige verkeer op het pad en we twijfelen of dit wel goed gaat komen. We vragen aan de 'weg'werkers of dit pad doorloopt tot aan Puente Iglesia, het gehucht tussen de autopista en de Rio Cauca. Ja hoor!
Op een gegeven moment stopt het traject van de 'weg'werkzaamheden en we weten niet of we daar nu blij mee moeten zijn. Het pad verandert in een rotsige beekbedding. Soms is nog iets van een singletrack te bespeuren, maar meestal is er helemaal geen pad meer. We lopen meer dan dat we op de fiets kunnen dalen.
Dit gaat zo enkele kilometers door en af en toe slaat de vertwijfeling toe. Maar er is geen ander alternatief dan gewoon doorzetten. Op een gegeven moment komen we op een betonverharding die grotendeels overwoekerd is, vol ligt met stenen van landslides én er stroomt water overheen. Blijkbaar stroomt dat water al lange tijd over het beton want er heeft zich een groene algenlaag op het beton afgezet. En dat betekent.... gladheid! Dat beseffen we ons te laat en omdat Harry voorop rijdt, is hij (weer) het haasje. Zijn fiets glijdt onder hem vandaan en Harry en zijn fiets glijden gebroederlijk een meter vijf door naar beneden totdat het Harry lukt om zich aan wat rimboe vast te grijpen. De fiets krijgt hij met deze gladheid niet in zijn eentje overeind en de gewaarschuwde Roelie, die net een foto stond te maken, komt voorzichtig schuifelend dichterbij om hem te helpen.
Helaas is het beton geen (directe) voorbode voor een beter pad. Na deze glijbaan gaan we weer over naar een onmogelijk pad. Maar, aan alles komt een eind en een paar kilometer voor Puente Iglesia zien we het eerste boerderijtje liggen en wordt het pad een gravelweg. Wat een opluchting: we hebben het gered!
In het gehucht gaan we op een terrasje voor een tienda zitten en drinken sportwater met elektrolyten en eten een paar empanadas. Het middaguur breekt aan en het wordt alweer erg warm. We kijken omhoog, naar de berghelling aan de andere kant van het dal en zien er -letterlijk- tegenop. Er moet weer iets van 1400 meter geklommen worden in deze hitte. We pakken ons bij elkaar, steken de Rio Cauca over en beginnen aan de klim. Gelukkig is de weg geasfalteerd én erg rustig én omzoomd met bomen en hoge struiken, zodat we vaak in de schaduw kunnen klimmen.
Uiteindelijk bereiken we Fredonia. Ook wel een aardig dorp maar om het centrale plein te bereiken mogen we nog even een stuk achterlijk steil (ca 20%) klimmen.Het plein is volledig afgezet omdat het heringericht wordt. Toch zijn er nog een paar terrasjes en op eentje daarvan drinken we ons welverdiende ijskoude biertje. Fredonia is erg levendig, oftewel erg druk. Het heeft meerdere hotels en restaurants, maar het lijkt het allemaal net niet te zijn. Restaurants sluiten om 8 uur, opschieten dus. De eerste, een chinees is om zeven uur al dicht. Een andere heeft honderden reviews, het is groot en we verbazen ons dat we de enige gasten zijn. We bestellen een Bandeja Paisa: een typisch Colombiaans gerecht oftewel vertaald een dienblad vol met calorieën (bonen, gehakt, chorizo, een enorm stuk uitgebakken spek, banaan, ei, rijst, arepa en... zowaar een klein beetje sla).
En dan resteert er nog één etappe naar Medellin. We hebben een hippe (dat denken we, want er liggen heel veel koffietentjes, bar, restaurants, hotels en hostels) wijk uitgezocht, El Poblado direct naast het internationale vliegveld. Harry heeft echter al een paar dagen een jeukend gevoel dat het niet makkelijk wordt om een accommodatie te vinden voor een dag of vijf, zes. En over een paar dagen komt de Amerikaanse Traile ons opzoeken om een maand met ons mee te fietsen door Colombia. Harry wilt dat we nu al eerst eens kijken op GoogleMaps en Booking wat de beschikbaarheid is én wat de prijs is. En zo geschiedt.
Om een lang verhaal (heel) kort te maken: pas tegen de avond -nog steeds in Fredonia- is het ons gelukt om voor de komende dagen onderdak te vinden. Wat is het probleem: het weekend komt eraan en zowat alle (1500) accommodaties zijn volgeboekt. Het enkele hotel dat komend weekend nog een kamer heeft, vraagt een ridicule prijs. Uiteindelijk zijn we hierdoor gedwongen om in drie mini etappes naar Medellin te fietsen in plaats van in een dag. De eerste etappe brengt ons naar Caldas, een voorstad; de tweede naar Envigando, een satellietgemeente. Pas op zondag fietsen we dan de gemeentegrens van Medellin over naar de wijk El Plobado.
De eerste etappe heeft nog wel wat om het lijf: (uiteindelijk) 40 kilometer en 1000 hoogtemeters. Roelie heeft weer een voormalig spoorlijntje gevonden en door ervaringen wijzer geworden, plegen we (weer) extra recherche naar de route. Op satellietbeelden zien we langs het hele traject huisjes liggen, dus dit moet toch wel zeker een begaanbaar weggetje zijn? Er zou een spoorbrug in het traject zitten, waar je lopend overheen zou moeten. Oké leuk. Zo gepland, zo gedaan. Of niet. We dalen af over een fijne geasfalteerde en best rustige weg voordat we scherp afbuigen en het spoorlijntje opfietsen.
Vreemd genoeg verandert het spoorlijnweggetje al snel in een singletrack. Nee hè? Maar singletracks zijn vaak heel leuk en dit spoorlijntje zorgt ervoor dat we enigszins op hoogte blijven en niet al te veel hoeven te dalen en stijgen. Die vlieger gaat niet helemaal op want we schieten op en af op de singletrack. Erg leuk voor mountainbiken, maar het een bepakte fiets niet echt.
Veel eerder dan gepland komen we een spoorbrug tegen. Het is niet degene waar we over gelezen hebben. Deze is minder hoog en minder lang. Maar het lijkt gekkenwerk. De oversteek moet met de fiets op een smalle plank van 10 centimeter breed, terwijl wijzelf op de rails moeten balanceren. De bielzen die dwarsliggen liggen iets van een meter uit elkaar, met een goed zicht op de diepte daartussen. Met de leeftijd komt de hoogtevrees, zegt men. En dat is bij Roelie het geval, maar veel meer bij Harry. Hij begint te trillen en vraagt zich hardop af, waarom we deze waaghalzerij doen. We besluiten om ons geluk op de volgende spoorbrug of -bruggen niet meer te beproeven en keren terug over brug die we net zijn overgestoken.
Dus terug naar de weg, daarop flink afdalen om vervolgens weer flink te klimmen. Bovenaan de klim proberen we wat af te koelen met een ijskoude sportdrank, voordat we verder gaan klimmen op een hoofdweg. Die heeft soms wel en soms niet een vluchtstrook. Helaas ontbreekt de vluchtstrook vooral op die plekken waar we deze het hardst nodig hebben: op de steile, bochtige stukken.
Met nog een paar kilometer tot de top zien we een bord met lavadero erop: een autowasplaats. De aanwezige knul spuit onze fietsen nauwgezet schoon en wil er na afloop niets voor hebben. We drukken hem een briefje van $10k in handen. Met glimmende fietsen fietsen we het drukke Caldas in. Hier hebben we een kamer in een hotel gereserveerd. Eerst drinken we een traditioneel biertje op het centrale plein. We raken in gesprek met een aardige gast, Miguel, die ook veel fietst en droomt om een langere reis met de fiets te maken. Als we hem een foto van de spoorbrug van vanochtend laten zien, geeft hij aan daar in de buurt te zijn opgegroeid. De mensen die aan het spoortraject wonen (die huisjes die we op satellietbeelden hadden gezien) verplaatsen zich met de brommer over het traject. Meerderen zijn van een van de bruggen neergestort.
Als we inchecken in het hotel krijgen we ook de reden te horen waarom in Medellin de accommodaties in het weekend volgeboekt zijn. Van heinde en verre komt men naar de kerstversieringen kijken die Medellin rijk is. Aha! Het hotel is verder best geinig, maar het gekke is dat in de kamers een laken ontbreekt om jezelf toe te dekken. Er is wel een deken maar dat is totaal overbodig en een deken zal men niet elke keer in de was gooien. "Een ster minder", roept Harry, de Google Maps-top-reviewer, dan.
De volgende etappe is nog geen twintig kilometer lang, maar we zijn toch aardig op tijd om op de fiets te springen. We gaan namelijk naar een mega vestiging van Decathlon. Veel van onze kleding en schoeisel heeft na een jaar (en langer) op reis, zijn beste tijd gehad of is ronduit versleten. Tijd voor wat nieuwe budgetvriendelijke aankopen. We struinen ruim twee uur door de winkel en kopen een boel, maar allemaal noodzakelijk. $2,6 miljoen peso's armer maar een lading fijne nieuwe spullen rijker, lopen we tevreden de winkel uit.
Ons volgende hotel, dat we vanuit Fredonia gereserveerd hebben, ligt een steenworp verderop. Het is een van de duurste overnachtingen op onze reis door Zuid-Amerika tot nu toe, maar de omgerekend €70 die we neertellen zijn het eigenlijk wel allemaal waard. De kamer is luxe, gigantisch en heeft een geweldig uitzicht. De badkamer is ook helemaal top en de warme douche blaast ons bijna omver. Voeg daar nog eens een uitstekend ontbijt aan toe en je hoort ons niet klagen, en dus de volle vijf sterren van de kritische master-reviewer Harry.
's Avonds lopen we naar een Arabisch restaurantje met onwaarschijnlijk goede reviews, die authentiek lijken te zijn. We eten daar een variant op een broodje shoarma. Zo ongelooflijk geweldig lekker! Daarna lopen we nog even een stukje door naar het centrale plein van Envigado. De toegangswegen zijn al zo onwaarschijnlijk mooi versierd met kerstverlichting. Maar het plein... wow, wat mooi! Wat is Colombia in geweldig leuk land, zeker in december!
Wat ook fijn is, is dat we pas om 13 uur hoeven uit te checken en dat onze fietsen gewoon op onze kamer staan. De volgende ochtend buiten we dat uit om de fietsen nog eens extra schoon te maken, de trappers opnieuw in het vet te zetten en bij Harry's fiets de remblokjes te vervangen. Rond 12 uur checken we uit en fietsen het laatste ukkepuk stukkie naar het airbnb appartement in de hippe wijk in Medellin. Inmiddels hebben we ook goed nieuws over de onderdelen die vanuit Pinion Duitsland naar ons worden verzonden. We zien via de track&trace dat die inmiddels in Bogota zijn gearriveerd. Dat is snel! De onwaarschijnlijke leverdag van aanstaande woensdag, lijkt nu heel goed mogelijk.
Het appartement valt eerlijk gezegd ietwat tegen. Het heeft drie slaapkamers en twee badkamers en dat is fijn, want na een paar uurtjes sluit Traile zich bij ons aan. Traile hebben we ruim een jaar geleden ontmoet in Kroatië en we fietsten toen een dag of drie samen. Het klikte toen goed en een paar maanden geleden vroeg ze aan ons of ze een maand met ons mee mag fietsen door Colombia. Ja natuurlijk! Maar goed, een maand met elkaar optrekken is natuurlijk andere koek dan drie dagen. Zoals altijd: we gaan het meemaken.
Op maandag bezoeken wij de bikeshop waar de Pinion-onderdelen zullen worden geleverd. In de hoop en verwachting dat de spullen woensdag in de namiddag zullen arriveren, spreken we af dat we de fietsen die middag al brengen en dat de onderdelen nog dezelfde avond worden gemonteerd, of anders uiterlijk donderdagochtend. We gaan uit eten met vrienden van een vriendin van Trail, bezoeken de Mirador las Palmas, de kermisachtige Rio kerstshow, kopen Old Amsterdam bij La Carulla (en eten die eenmaal thuis in sneltreinvaart op), nemen de volgestouwde metro, trappen in de onzin van een bezoek en tour door tourist trap Comune 13 en meer van dat soort dingen. We boeken nog een nachtje bij en hopen dan donderdag te beginnen aan een nieuw hoofdstuk van onze fietsreis door heerlijk Colombia. Trail staat te trappelen en wij ook!