Deel 2 van onze Griekse blog beschrijft onze rondrit over schiereiland Peleponnesos. We zijn inmiddels geen newbie’s meer als het gaat om Griekenland en hoe het is om daar te fietsen. We weten bijvoorbeeld dat het een Griekse hobby moet zijn om afval in de fik te steken en om de omgeving van het huis schoon te spuiten, of zoals Harry het gekscherend zegt: het land van struikstokers en stoepspoelers. We verwachten echter meer van de Peloponnesos; we hebben er veel moois over gehoord en zijn reuze benieuwd.
Begin- en eindpunt van onze rondrit over Peloponnesos is Patras, een flinke stad (derde stad van Griekenland, formaatje bijna-Eindoven) nabij een brug naar het vasteland van centraal Griekenland. Die brug is niet bestemd voor fietsers maar er gaat regelmatig een veerboot met ook auto's en vrachtwagens erop. Waarom nemen die de boot en niet de brug? Voor ons is de veerboot een verlichting én gratis. Gemotoriseerd verkeer moet tol betalen voor de brug; misschien is het voordeliger om met de boot te gaan? Sneller in ieder geval niet.
Het is nog iets van 10-15 kilometer langs de kust naar het centrum van Patras. Het eerste dat opvalt is dat strandbarretjes geopend zijn én klanten hebben. Dat hebben we al even niet gezien en het voelt als vakantie! Dat vakantiegevoel wordt versterkt door een soort lentegevoel, omdat alles zo groen is en heel veel struiken volop in bloei staan met kleurrijke bloemen en natuurlijk de aangename temperatuur van 22-25 graden overdag. Dat heerlijke beeld en gevoel houden we de hele rondrit, kunnen we nu al verklappen.
Al snel fietsen we Patras binnen, in het Grieks Πάτρα genoemd en in de Latijnse vertaling ook wel Patra. Dat is iets wat we al eerder hebben opgemerkt: we nemen aan dat de Grieken uniform zijn in de Griekse schrijfwijze van hun dorpen en steden, maar ze zijn dat allerminst in de Latijnse schrijfwijze: plaatsnamen kennen in het Latijnse alfabet vele varianten. Enfin, na een serie aan sluipdoor-kruipdoor straatjes en steegjes is het Harry het zat en draait de drukke hoofdweg op. Even vaart maken want om 14 uur gaat de fietsenwinkel dicht (start siësta tijd) en Harry is nog naarstig op zoek naar een zonnebril. Maar dat is niet de belangrijkste reden om op tijd daar te zijn, dat is de schijfrem van Roelie, die wij niet meer goed ingesteld krijgen. We vermoeden dat het blok waar de pads inzitten ooit een dreun heeft gehad en scheef staat. Hopelijk weten professionelere mechaniciens dat op te lossen.
Even na 13 uur staan we voor de deur van Ideal Bikeshop; het pand is verlaten, de stickers op de gevel verraden dat de zaak hier vroeger zat. Verdorie, ze zijn verhuisd en we moeten een eindje terug door de drukke stad. Eenmaal daar is er gelukkig maar één klant voor ons en willen men er naar kijken. De communicatie met de twee heren is lastig. Ene spreekt wel iets van Engels maar te weinig om het probleem te bespreken. De mannen spreken onderling wel veel en lang en komen na wat testjes met het advies om de remvloeistof te vervangen. Roelie gelooft er niets van en de mannen houden vol dat het daarmee opgelost zou zijn. Het is inmiddels tien voor twee, dus ze hebben nog naar tien minuten voor siësta sluiting. Ze geven zelf aan dat er genoeg tijd is. Nou ja, doe maar dan. Ze zijn er tot lang na sluitingstijd mee bezig. Het wiel loopt na afloop wel soepeler door de behuizing, maar dat kan ook komen door het centreren van de schijf en wisselen naar dunnere remblokjes. Remmen maakt sindsdien een teringherrie en voelt haperend en onbetrouwbaar. We doen het er mee voor nu. Mocht het mis gaan, dan klagen we ze aan. Het goede nieuws is dat we een mooie (roze!) helm vinden voor Roelie. Zij fietst al sinds Istrië rond met een gebroken helm. Jammer genoeg zijn de zonnebrillen niet naar Harry's zin.
In Patras is overduidelijk veel te veel blik aanwezig. En dan hebben we het niet over het alom aanwezige zwerfvuil aan (o.a.) blik van fris-, energiedrankjes of bier, maar over auto's. Het is een chaos, ondanks of juist dankzij de vele eenrichtingswegen, die de stad in blokken verdelen. Één van die wegen is autovrij gemaakt en je ziet wat dit tot gevolg heeft: de mens (lees: voetganger, nou ja op die twee ook hier fietsende Nederlanders na dan) heeft de weg weer voor zich opgeëist. Gevolg: een en al gezelligheid, de terrassen reigen zich aaneen én zitten vol. In die straat zoeken we een plek voor de lunch en zoals zo vaak leveren de vele, vele opties enige keuzestress op en fietsen we tig keer op en neer voordat we eindelijk aan een tafeltje plaatsnemen. We hebben honger en bestellen (of krijgen) uiteindelijk veel te veel.
We fietsen door naar het Patras Smart Airotel, dat net buiten het centrum ligt en waar we vermoedelijk de fietsen veilig kunnen parkeren in de lobby of parkeergarage. De stad heeft heel veel leuke en goedkope appartementen voor één nacht te huur van particulieren maar die liggen vaak hoog boven straatniveau. We durven er niet op te gokken om die te reserveren en dat de fietsen op straat moeten staan.
De receptioniste van het slimme hotel blijkt vaak in Venlo te zijn geweest en spreekt (daarom??) vloeiend Duits. Voor weinig krijgen we hier een grote moderne kamer, inclusief ontbijt en de fietsen kunnen in de parkeergarage. De volgende ochtend zien we pas dat we niet de enige gasten zijn. De ontbijtzaal is afgeladen vol en de het ontbijtbuffet is grandioos. Harry merkt echter op dat wanneer hij (in theorie) helemaal los kan gaan op een ontbijtbuffet, hij geen honger heeft. Dit in tegenstelling op een camping als we we aan een Griekse variant van het Zweeds beschuit zitten te knabbelen. Tijdens dit trieste gemijmer laat een ongetwijfeld Griekse dame een bord kapot vallen en dat is helemaal oké me, want dit is zoals het heurt in Griekenland, toch?
Zowat naast het hotel blijkt ook nog een fietsenzaak te liggen en we hopen daar nog voor vertrek een zonnebril voor Harry te scoren. De zaak gaat pas om negen uur open, dus we kunnen het rustig aan doen. We staan keurig klokslag negen voor de dichte deur en wachten vervolgens nog dik 20 minuten (Harry heeft zeker drie keer "ik wacht nog vijf minuten" gezegd) voordat de eigenaren arriveren. Gelukkig hebben ze precies de bril die Harry kan bekoren: wit, spiegelend, modern groot maar niet opzichtig én bovenal goedkoop. Harry meldt in goed Grieks naar de verkoopdame: "ikos bennos blijos". De dame knikt tevreden en vraagt nog naar onze verdere reisplan. Dat plan is er wel, maar ook nog steeds vrij globaal. We gaan de Peloponnesos tegen de klok in te fietsen en laten de ligging van campings (indien nog open, dat is wel een dingetje) bepalen waar we heen gaan. Doel van de eerste etappe is een camping aan de westkust, die het hele jaar open zou zijn. We hebben ergens gelezen dat het aangeraden wordt om, in dit deel van Peloponnesos, niet de kustlijn te volgen maar door het binnenland te gaan. Daar zetten we al snel veel vraagtekens bij, want de eerste kilometers langs de kust zijn uiterst afwisselend, leuk en verkeersluw en als we de afslag nemen het binnenland in, fietsen we op een veel te drukke brede weg die steil omhoog loopt en waar vrachtwagens af en aan rijden. Gelukkig blijkt dat bestemmingsverkeer te zijn naar het zware industrieterrein plus mega-gevangenis. Als we daar doorheen zijn, zien we nauwelijks nog verkeer en zijn we blij met de binnenlandroute.
Die route is wel lang, bijna 100 kilometer met een boel hoogtemeters, maar we hebben twee nieuwe noviteiten -een helm en een zonnebril- om aan heel Peloponnesos te showen en gaan ervoor vandaag. We klimmen eerst een flink stuk door bebost berggebied om daarna af te dalen naar een vlak, uitgestrekt landbouwgebied met voornamelijk mandarijnen- en sinaasappel-boomgaarden. Op het einde van de middag -de zon staat al heel laag- scheuren we nog door een duingebied over grotendeels prima gravel, om de laatste 10 kilometer naar de camping te overbruggen. We merken dat we door een mooi gebied fietsen, maar op een of andere manier komt dat niet meer binnen: we zijn moe, de kont doet pijn en we willen de etappe afsluiten.
Na vijven komen we bij de camping aan die vol staat met prachtige bloemen. De eigenaresse laat weten dat het restaurant gesloten is. Dat maakt niet uit, we koken zelf een potje, gekocht bij een winkel waar drie zigeuner kinderen hardnekkig om geld bedelen. Voor een drankje is tot half zes, misschien zes uur een terras aan het strand open. In recordtijd zetten we onze tent op, zodat we nog net een biertje kunnen bestellen en nog net een laatste glimp kunnen opvangen van een prachtige zonsondergang. Wat een heerlijke dag weer!
De volgende morgen fietsen we door hetzelfde mooie duingebied als op het einde van de etappe van gisteren. Nu hebben we geen haast en genieten volop van de omgeving, de gravelpaden, de rust (we zien en horen niemand op een eenzame overstekende schildpad na dan) en de afwezigheid van gedumpt afval.
Een overstekende schildpad trekt snel zijn hoofd onder zijn schild als hij het uiterst irritante snerpende en piepende geluid hoort van Roelie's schijfrem.
De route van vandaag gaat vooral over landbouwweggetjes op asfalt of gravel, allebei van niet al te beste kwaliteit, grotendeels langs irrigatiekanalen. Fietsen door landbouwgebied betekent hier duiken voor overhangend riet en regelmatig gedoe met honden. Sommige zitten vast aan een ketting en sommige kunnen niet voorbij een hek. Het aantal dat dat losloopt, is echter nog best talrijk en zorgt dat je constant op je qui-vive bent. Zoals eerder gezegd weten we met dit soort confrontaties om te gaan, maar je wil niet verrast worden, met een valpartij en/of een paar tanden in je kuit als gevolg.
Het doel van vandaag is weer een camping die het hele jaar open zou zijn. Dat hebben we toch maar even gecheckt en gebeld. De meneer aan de lijn vertelt dat de camping in principe open is, maar dat we waarschijnlijk zo ongeveer de enigen zullen zijn zo buiten het seizoen. Dus verwacht geen warme douche of een gepoetst toilet, maar verwacht zijn niet-Engels sprekende oma die het hek voor ons open doet en bel bij vragen dit nummer. Perfect!
En o ja, die camping ligt aan de rand van Ancient Olympia. Ja inderdaad, de plek waar in de oudheid gedurende vele eeuwen elke vier jaar de klassieke Olympische Spelen werden gehouden. Restanten van deze magische plek rechtvaardigen in onze optiek geen entreeprijs maar we hebben een klein entreevrij rondje van pakweg vijf kilometer met de fiets langs enkele highlights als toetje aan de route geplakt.
Rond vier uur komen we in Ancient Olympia aan en starten we met het sightseeing bonusrondje. De camping ligt hogerop, dus we doen het rondje met bepakte fietsen en boodschappen aan boord. Al meteen blijkt de beoogde route een onmogelijk te fietsen wandelpad te zijn en we bekijken de alternatieven maar ook ons "horloge". Deze geeft aan dat het over ongeveer een uur al donker begint te worden. Met enig gemor van Roelie's kant besluiten we (toch samen) dat we beter naar de camping kunnen fietsen. Waarschijnlijk kunnen we vanaf de weg niets zien en je weet nooit hoe snel of langzaam oma het hek voor ons open kan doen.
Nou, dat blijkt geen probleem; het hek staat open en we tellen zo snel zeker 15 campers die her en der op de terrassen staan. Oma is niet te bekennen en ook (klein)zoon niet. We zetten op een leuk plekkie ons tentje op en gaan douchen. We verwachten een Spartaanse koude douche, maar krijgen verrassend genoeg nog lauwwarm water over ons heen. Wat een heerlijke dag (oké, dit gaan we niet iedere dag zeggen, maar kamperen is zo fijn!).
Verwacht wordt dat het de volgende dag rond het middaguur flink gaat onweren en dan willen we graag wel een dak boven ons hoofd. De wekker gaat daarom om 6 uur af en in het pikdonker pakken we tent in. Onder de overkapping bij de campingingang ontbijten we terwijl het langzaamaan licht wordt. Het is relatief koud: dik onder de verwachte 20 graden, misschien net 10 graden en dat zijn we een tijdje niet meer gewend.
Net na half acht zitten we op fiets en komen we eerst een paar gravelpaden (landbouwweggetjes door en voor de olijfgaarden die momenteel geoogst worden) tegen voordat we op de provinciale wegen meters kunnen maken.
Na 10 kilometer verlaten we die hoofdweg en pauzeren we bij een grot met een thermische bron. Er is lelijk bouwsel omheen gezet, er hangt een oud rood-wit gestreept lint en er liggen doorgezakte planken boven gaten. Niet heel vreemd dat de toegang gratis is en dat wij de enige bezoekers zijn.
Tussen de zee en de parallel daaraan liggende provinciale weg zijn veel leuke smalle en rustige weggetjes en die zijn veelal lang en recht en geasfalteerd. Prima om dus nog aardig snelheid te houden en ook om nog een tweede korte pauze te pakken tussen de olijfgaarden.
Rare lucht: bad weather is coming
Later slingeren we tussen dorpjes Elia en Kalo Nero door een uitgestrekt duingebied waar tig campers geparkeerd staan. Dat gaat zo’n 8 kilometer achter elkaar door. Later lezen we dat dit gebied vroeger een leuke anarchistische hippieplek was en dat die inmiddels is overgenomen door publiek op zoek naar een gratis kampeerplek dat de natuur onvoldoende respecteert. Wij merken daar niets van, want wij zijn op een missie en inmiddels echt aan het racen. We kunnen het nog steeds halen voordat het onweer losbarst. Om half elf voelen we al wel de eerste druppen. Nog niet heel erg veel maar we kiezen er voor om toch nog maar een stukje op die provinciale weg te doen en de regenjas aan te trekken. Dan zijn we goed zichtbaar voor het overige verkeer. Erg druk is de weg niet. Het druppen stopt weer en zo rijden we het stadje Kaparissia binnen. We hebben het doel gehaald!
We zitten te lunchen aan het centrale plein als het onweer in alle hevigheid losbarst. In allerijl worden er op het plein parasols gesloten en stoelen opgestapeld. Het personeel raakt volledig doorweekt. Onze fietsen en tassen blijken ook doorweekt terwijl die onder een terrasoverkapping stonden, maar op een gegeven moment regende het horizontaal. Als het na een uurtje iets minder hard regent, fietsen we van het plein naar het hotel iets van 170 meter verderop en genoeg om toch zelf ook flink nat te regenen.
De dames bij de receptie van het hotel kijken ons nogal vijandig aan als we druipend met de fietsen de lobby binnenkomen. Roelie is er voor de bui geweest en toen was er een alleraardigst oud dametje die een plek binnen aanwees waar de fietsen te parkeren. Maar dat was voor de bui en nu staan er twee andere dames heel zuur naar ons te kijken. We trekken ons daar niets van aan (we hebben immers een deal) en halen alle tassen van de fiets. Niet alle tassen zijn meer even waterdicht en boven op de kamer leggen we alles om de beurt uit om te drogen.
Voor een paar euro eten we ‘s avonds bij een restaurantje in het voormalige stationsgebouw tegenover ons hotel. Veel meer dan pita, gyros, souvlaki en salade staat er niet op de kaart, maar het is veel, lekker en goedkoop: we smullen er van.
Het blijft nog lang doorregenen maar de temperatuur is gedurende de nacht alweer lekker omhoog gekropen. We fietsen even na negen uur weg en staan al na 200 meter te schuilen bij een supermarkt waar we bananen, mueslirepen en water inslaan. Onder het afdak voor de supermarkt geven we de ketting ook direct maar een poetsbeurt en een drup olie. Vooral die van Roelie is vies en verroest en die blijft, ondanks de goedbedoelde poging, knarsen en knerpen.
Gelukkig blijkt de bui bij de supermarkt voor ons de laatste regen van vandaag. De rest van de dag fietsen we namelijk achter de regen aan. We zien voor ons uit de onweersbuien hangen en horen het nog regelmatig donderen. De straten zijn zeiknat van kortgeleden regenval maar wij fietsen in de zon. In kustdorpje Marathopoli stoppen we voor een koffietje in een chique strandtent, de enige die (alleen op vrijdag en zaterdag) open is. Achteraf zien we toch weinig terug van het aanvankelijke beeld dat op Peloponnesos het seizoen nog niet is afgelopen.
Tweede stop is de idyllische cirkelvormige, of -om het een beetje Grieks te houden- omegavormige baai Voidokilia. Een sporadische camper heeft deze plek ook gevonden en de muggen vinden onze bezwete benen en prikken ons lek wat dan weer minder idyllisch is.
Achter de baai ligt een lagune waar te voet of te fiets een pad doorheen is te nemen.
Na de lagune staat ons de keuze open of we heen en terug fietsen naar een waterval. Het is zo’n zes kilometer en wat hoogtemeters extra en het laatste deel moet te voet. We doen het en zien op de onverharde weg ernaartoe geen bandensporen. We zijn de enigen hier! Erg leuk om de waterval voor ons alleen te hebben. Door de regen is het water wel wat bruiner dan het blauwe water dat we op GoogleMaps hadden gezien.
Spot de bekende sticker
In Pylos (nee Harry, niet pymellos) vinden we een bakkertje die oude broodjes verkoopt. Dat wordt onze verlate lunch en dan zetten we nog een keer de benen aan het werk voor een laatste klim om daarna af te dalen naar dorp Methoni. Peloponnesos heeft aan de zuidzijde drie landengtes of schiereilanden; Methoni ligt aan de uiterste punt van de voor ons eerste en meest westelijke. Hier gaan we weer ons tentje opzetten. We weten dankzij een telefoontje dat de camping open is maar konden daarna niet meer verifiëren of de taverne ook nog open is. Dat blijkt niet zo te zijn, zien we meteen bij aankomst. Verder staat de helft van de camping nog onder water van die onweersbuien die ons vandaag gelukkig voorbleven en de eigenaar is er druk mee om een Duitse camper uit de blubber te trekken.
Wij zetten ons tentje op (en mogen een groot groen doek gebruiken als onderlegger) en keren terug naar het dorp om een paar boodschappen te doen voor het avondeten. Op het terras van het gesloten restaurant staat nog één tafel en twee stoelen: geknipt voor ons. Op een toplocatie, bij ondergaande zon, tegen de achtergrond van het enorme, oude kasteel en de zee, koken ons potje pasta. Wat een gewel..., o nee dat zouden we even niet meer zeggen.
Eén van de vier campingkatten vindt het 's ochtends bij het opbreken nodig om een plastic zak waar het ontbijt in zit, met zijn zeik te besproeien en dat terwijl we 's avonds nog het restje room hebben gedeeld met deze schooiers. Wat een schofterige manier om ons te bedanken en uit te zwaaien. Het is Harry niet gelukt om een passende straf uit te delen. De kat was hem net iets te snel af.
Als we de volgende dag 20 kilometer onderweg zijn krijgen we een eerste zicht op het middelste schiereiland Mani aan de overkant van waar we nu fietsen. Mani heeft hoge bergen (meerdere van >2000 meter hoog) die zowat vanuit zee omhoog reizen en het weer is helder en opnieuw perfect. Op ongeveer hetzelfde moment in de afdaling knijpt Harry z’n remmen in. Is de achterband lek? Nee, niets aan de hand, we kunnen verder. Oh nee toch niet; het is de voorband die leegloopt want er zit een doorn in. Het is de enige band die niet (meer) tubeless is en dus een binnenband heeft. Aan de kant van de weg halen we de doorn en de band eruit en willen de Albanese reserveband erin duwen, maar zien dat die een Amerikaans autoventiel heeft daar kan ons pompje er helemaal niets mee en dat dikke ventiel past ook niet door de velg. Harry vervloekt de Albanese fietsenmaker (die hij overigens destijds de hemel inprees) want hij vermoedt opzet omdat de beste bebaarde man er op aanstuurde dat we onze eigen reserve binnenband (met Frans ventiel) gebruikten. Gelukkig hebben we al in Tsjechië naast deze reserve binnenband ook een plaksetje gekocht omdat ons toen volkomen onduidelijk was of de nieuwe achtervelg van Harry nog tubeless was of niet. De taalbarrière destijds noopte ons tot die extra investeringen, maar dat komt nu wel heel handig uit. Het gaatje is gemakkelijk te vinden en te plakken waarna we al snel weer verder kunnen.
Klein en niet fijn
Onze Komoot-app heeft nog een leuke afkorting gevonden op weg naar de stad Kalamata. Eerst een hoop water met modder, daarna een stukje jungle en tot slot een diepe rivier waar gelukkig een grinddammetje naast ligt, want de 4x4 van de Duitsers, die ons tegemoet komen, ging er toch, ook tot hun eigen schrik, wel heel diep in.
Ongevraagd Limburgs Brand bier in Grieks Kalamata
Er is (weer) voor de nacht gewaarschuwd voor heftig onweer en daarom gaan we niet naar de camping buiten de stad maar naar een hotel midden in het centrum. We hebben gebeld of we de fietsen daar kunnen parkeren en dat zou kunnen. Nu blijkt dat de fietsen de trap op moeten naar een appartement op de eerste verdieping maar de trap is breed en zonder tassen is het geen enkel probleem.
Onze kamer heeft een balkon boven het centrale plein en we zitten te genieten van al het leven onder ons totdat plots iedereen verdwenen is. Ja, de regen is begonnen en die houdt aan tot een uur of negen de volgende ochtend. Het is eigenlijk wel heel bijzonder hoe geweldig mooi weer afgewisseld wordt met onweersbuien. Het onweer is vaak ‘s nachts en overdag is het heerlijk zonnig weer met iets van 25 graden en ‘s nachts koelt het nauwelijks af.
Harry vindt een verstekeling in zijn helm
Roelie maakt zich steeds meer zorgen om de ketting (en misschien ook wel tandwiel en cassette) en wil graag naar een fietsenzaak. Kalamata is fietsvriendelijk en telt wel wat fietsenmakers. Voordat we de bergen van Mani gaan beklimmen, brengen we een bezoek aan een bike shop waar Michaelis (Mike voor buitenlanders) druk bezig is met een fiets af te monteren en over een uurtje tijd voor Roelie's fiets heeft. We kunnen wachten, we kunnen ook zelf aan de slag en zien hoe ver we komen. We hebben in Dubrovnik zo'n maatding gekocht en weten dat de ketting vervangen moet worden. Voor de fietsenzaak leggen we met geleend gereedschap zelf een nieuwe ketting op en Harry haalt een reserveband. De Albanese binnenband met Amerikaans ventiel wil een Canadese fietser wel hebben die met zijn Surly aankomt en ons overstelpt met vragen over onze reiservaringen en vooral equipment.
Trots dat we zelf effe de ketting hebben vervangen fietsen we naar het zuiden verder naar schiereiland Mani. Er klinkt wel een bijzonder rateltje vanuit de derailleur/cassette, wat misschien te maken heeft dat het tandwiel en/of cassette ook wel vervangen zou moeten worden. Maar even verderop gaan we nog maar eens kijken en zien we dat we bij de derailleurwieltjes een foutje hebben gemaakt en dat de ketting over de bescherming loopt in plaats van eronderdoor. We hebben een korte etappe tot Kardamyli en daar zit een soort van fietsen(verhuur)zaak. Daar hebben ze vast een tang om de link los te maken en weer dicht te klikken.
In Kardamyli hebben we een heerlijk appartement waar we zelf kunnen koken en al snel besluiten we dat we hier graag nog een extra nacht willen blijven. Het is een authentiek, oud dorp met Venitiaanse en Byzantijnse invloeden en er blijkt een leuke wandeling te maken te zijn. Dat geeft ons ook geen stress over de kettingtang want de eigenaar, Yiannas, heeft twee vestigingen en die in Kardamyli is gesloten en zijn mechanicien is op vakantie. De volgende morgen ontmoeten we Yiannis en hij heeft twee kettingponsen bij zich maar geen tang. Ter plekke raken we in gesprek met een kerel uit Liverpool. Zijn dochter heeft op hoog niveau geracefietst en hij kan de ketting met een waterpomptang openen en met de ketting sluiten zonder gereedschap. We letten goed op hoe hij het dit flikt, leren weer wat en de ketting zit weer goed! Dit vergeten we niet meer (over een dikke maand fietsen in een ander werelddeel met een riem in plaats van een ketting).
We maken een verrassend mooie wandeling door het oude deel van stadje Kardamyli de berg op en door de droge rivierbedding van de Viros kloof terug.
Eenmaal weer in het dorp komen we een Nederlands stel tegen die we al twee keer eerder deze week hebben gezien. Ze hebben hier ergens in een dorpje een huis gekocht en maken tussen het klussen af en toe een ritje. Hoe toevallig is dat?
Ontbijt op het balkon in Kardamyli
De volgende dag belooft weer een mooie te worden, zeker qua weer maar naar verwachting ook qua route. We fietsen verder langs de westkust naar het (bijna) uiterste zuiden van het schiereiland Mani. De route is inderdaad prachtig: we houden een geweldig zicht op de >2000 meter toppen aan de linkerkant, kijken over het blauwe water en romantische baaitjes aan de rechterkant en fietsen door pittoreske dorpjes.
Zelfs een fietspad.
Natuurlijke brug
De bouwstijl is hier geheel anders dan voorheen; de woningen lijken op een mini-fort en soms hebben ze een heuse toren. Vele zijn eeuwenoud, maar ook nieuwe woningen worden in deze stijl opgetrokken. Het doet ons aan Ushguli, het bergdorp in de Kaukasus denken. Iets verder dan halverwege ligt het superleuke stadje Areópoli, dat oud, charmant en gezellig is en hoog op een heuveltop ligt. We fietsen een rondje door de eeuwenoude straatjes en steegjes en hadden hier best graag willen overnachten. Maar dit keer houden we ons aan het routeplan en fietsen door.
Zo fietsen we over een achterafstraat het stadje uit. Tussen de olijfbomen staat een huis in een ommuurde tuin. Achter de muur wordt met woest geblaf gereageerd op onze komst. Oké, honden aan een ketting of achter een hek of muur mogen best even stoer doen. De schrik is groot als een van de twee honden over de muur springt en Roelie, die achter fietst, met ontblote tanden aanvalt. Roelie stopt direct en springt aan de andere kant van haar fiets af en schreeuwt tegen de valsaard. Het houdt midden tussen een angstkreet, een verwensing en een bevel naar de hond. Harry raapt meteen een steen en die combinatie maakt het dat de hond weer terug over de muur springt. Harry is woest en gooit nog een steen naar de honden in hun tuin. Klote-hond en klote-eigenaar! Dit had echt verkeerd kunnen aflopen.
We blijven over plattelandsweggetjes tussen de olijfgaarden fietsen en vermijden zo grotendeels de provinciale weg, die overigens heel rustig is. Overal is men druk in de weer met het oogsten van de olijven. Soms worden die (ouderwets?) met een stok of soort hark uit de takken geslagen, maar veelal gebruikt men een soort mega elektrische ‘tandenborstel’. Een enkele keer wordt er grover geschut ingezet en krijgt de boom een aframmeling met een machine die aan een tractor is bevestigd. Op de grond liggen doeken om de olijven op te vangen. Tegelijk worden de bomen flink gesnoeid en worden de gesnoeide takken in de fik gezet. Overal waar we komen worden we verwelkomd met deze vreugdevuren die wij koppelen aan onze komst en niet aan de oogsttijd. Wat zullen de olijfbomen straks blij zijn als ze deze maand van mishandeling weer achter de rug hebben.
Vrij veel landbouwweggetjes in Griekenland zijn geasfalteerd; gravel of onverhard komt weinig voor. De laatste kilometer van onze weg, voordat we weer de provinciale weg opdraaien, belooft onverhard te zijn volgens onze route-app Komoot. We twijfelen even als we bij dat punt zijn aanbeland: de asfaltweg houdt op en niets anders begint. Even terug hadden we al eerder kunnen afslaan naar de provinciale weg. Maar we zien een geitenpaadje en besluiten de gok te wagen; het is maar 350 meter. Die hebben we bijna alleen maar gelopen, de armen en benen onder de krassen van de doornstruiken en natuurlijk krijgt Komoot de standaard verwensingen van Harry over zich heen. Het is een wonder dat we uiteindelijk de weg weten te bereiken zonder één lekke band. Hieronder twee foto's van toen we het nog leuk vonden.
Via de provinciale weg dalen we af naar het dorpje Gerolimenas, dat tegen een imposante bergwand aan een kleine baai is gelegen. Het ziet er leuk uit, maar lijkt compleet verlaten. Dat het inmiddels hard waait en de zon al achter de bergwand is gezakt, helpt niet en het feit dat de hele infrastructuur open ligt vanwege een grondige reconstructie, maakt dat het geheel een beetje triest aanvoelt. Hoe dan ook, het is bijna donker en hier moeten we overnachten. We dubben nog even of we het hotel links of het guesthouse rechts moeten pakken en kiezen uiteindelijk voor rechts. De eigenaar van het guesthouse is blijkbaar ook de eigenaar van het hotel, want we krijgen een basic kamer met prachtig uitzicht over haven, baai en rotswand in het hotel links toegewezen. 's Avonds kookt hij voor ons en wat hij ons voorschotelt is verrukkelijk: stoof van kalfsvlees in tomatensaus en stoof van varkensvlees in citroensaus en die tweede doet ons een beetje denken aan de Indiase keuken. Helaas hebben we frietjes erbij besteld in plaats van rijst, maar soit we hebben heerlijk gesmuld als enige klant van het restaurant, het hotel en het guesthouse.
Het ontbijt staat zoals gevraagd keurig om acht uur voor ons klaar. Het gekookte eitje is wat plakkerig en smaakt raar maar levert - ook later - gelukkig geen problemen op. We verlaten Gerolimenas via een smal steil steegje en dat is meteen wandelen-met-de-fiets, oftewel hike-the-bike. We fietsen verder zuidwaarts en zien iets over de weg kruipen en stoppen om te kijken naar wat lijkt een soort duizendpoot. Harry herkent het beestje van filmpjes waarin insecten bij elkaar worden gezet om te vechten. We zoeken later op wat het is en komen uit op reuzenduizendpoot, een grote, zeer giftige en agressieve versie van de duizendpoot. Er staat op de site nog grappig genoeg bij vermeld dat je er niet bang voor hoeft te zijn omdat ze alleen in de tropen voorkomen. Nou mooi niet, hier op Mani dus ook en Mani is geen tropen. Althans, nog niet. Een andere site biedt het type te koop aan (mocht je interesse hebben, de vanaf prijs is €40, levensverwachting 10 jaar en niet voor beginners vanwege het gif).
Via een paar pittige klimmetjes over een verder verlaten weg komen we in bergdorp Vatheia waar de typische torenhuisjes op een heuveltop op elkaar gestapeld lijken.
Na het dorp dalen we af naar het meest zuidelijke punt van deze reis (althans dat dachten we toen). In de afdaling krijgen we een uitzicht op het schiereilandje aan de onderkant van Mani. Harry heeft de associatie met een Matroesjka: Peloponnesos is een schiereiland van Griekenland, Mani is een schiereiland van Peloponnesos en hier fietsen we met een oogverblindend uitzicht op een schiereilandje van Mani.
Er volgt opnieuw een stevige klim met wisselende percentages van soms boven de 15 procent en zo komen we hoog over aan de oostkust van Mani.
Omdat de eerste 20 kilometer zo mooi waren, valt de route hier langs de oostkust wat tegen. De op- en afjes langs de kust maken het ook zwaar. Er zijn aan deze kant geen campings of accommodaties en we zien slecht sporadisch winkels, restaurantjes en koffietentjes en die zijn in bijna alle gevallen gesloten. In de enige open supermarkt zijn de meeste schappen en koelkasten leeg en kunnen we nog net een frisdrankje scoren en dan gaat ook deze zaak dicht vanwege de middagsrust.
Bij een afslag naar een gravelweg staan we even te twijfelen. Het staat op kaart als wandelpad maar ziet er veel beter uit dan het pad gisteren met al die doornstruiken. Er stopt een auto, blijft even staan, rijdt een stukje achteruit en een grote meneer stapt uit. We vragen de meneer of we het pad kunnen nemen en hij zegt dat het privé eigendom is en dat niet wordt toegestaan waarop hij een hek sluit. Oké dan storten we ons hier niet naar beneden en fietsen wel om met nog meer hoogtemeters. Wel een beetje onaardig van die meneer die ook al geen charismatische uitstraling had. Als we hier vijf minuten eerder waren geweest, waren we al lang beneden.
In dorpje Kotronas hopen we dan echt nog een winkel of restaurant te vinden om iets te eten, maar ook hier is alles dicht. We hebben nog een restje oud brood en smeren de laatste vache-que-rit op, nog een mueslireep als dessert en daar moeten we het mee doen. We willen graag de camping bij Gythion bereiken en dat is nog 25 kilometer en nog eens 400 hoogtemeters. Het is een soort intervaltraining met al die korte klimmetjes, maar wat we in Kotronas kauwend op taaie korsten oud brood nog niet weten, is dat de wind ons helpt en we anderhalf uur later de camping op fietsen. Dat laatste deel was trouwens ook weer afwisselend en leuk om te fietsen.
De camping ligt aan zee en is als enige van de drie campings op rij het hele jaar geopend. Het restaurant is ook hier wel gesloten dus we zullen weer op de fiets moeten springen naar een supermarkt. Er is er ene op bijna 2,5 kilometer en als we goed en wel vaart maken om daar naar toe te gaan, zien we in ons linkerooghoek bij een tankstation het woord minimarket staan met de deur open. Even binnen kijken. Ze hebben niet veel maar wel veel meer dan supermarkt met de lege schappen van eerder vandaag. Er is een zak diepvries doperwten, bacon, blauwe kaas, room en gekoelde biertjes. Daar kunnen we wel wat mee. Blij fietsen we terug naar de camping en drinken een biertje op het verlaten strand bij ondergaande zon.
Rond het gesloten restaurant staan nog zo’n tien kampers geparkeerd. Daar is WiFi en wat reuring en struinen de campingkatten rond. Er staan nog een paar tafeltjes en stoeltjes en daar koken we een heerlijke pasta-doperwt/blauwe kaas.
De intervaltraining met op- en afjes van de dag ervoor is een goede voorbereiding op de etappe die de we vandaag hebben verzonnen. Vandaag krijgen we weer ruim 1400 hoogtemeters voor de kiezen, maar dit keer doen we de meeste daarvan in één klim van in totaal 30 kilometer. De eerste vijftien zijn easygoing waarbij we van 0 naar 320 meter “klimmen”. De tweede 15 kilometer beloven pittig te zijn, want dan klimmen we nog eens 900 meter naar een hoogte van 1220 meter. Het doel is het bergdorp Kosmas, daar net achter de top. Maar we vermoeden dat ook dit dorp er nu verlaten bij zal liggen. We zien op internet in ieder geval dat meerdere accommodaties tijdelijk gesloten zijn. Na Kosmas kunnen we 30 kilometer lang afdalen tot aan de kust van Argolic Golf. Daar ligt een camping bij het stadje Leonidio die het hele jaar open zou zijn. Eigenlijk mikken we daarop, hoewel de optie van een overnachting in Kosmas nog open wordt gehouden.
Goedgemutst beginnen we aan de etappe die grofweg in te delen valt: 30 kilometer “vlak”, 30 kilometer klimmen en mogelijk af te sluiten met 30 kilometer dalen. Na 30 vlak pakken we een pauze bij een fastfood donut restaurant waar we een dikbelegde crêpe met chocola, cocos en hazelnoot delen. Halverwege de 30 km klim hebben we mazzel dat we net voor de siësta sluiting nog een banaan scoren bij een supermarkt en bij de kerk verderop in de straat kunnen we onze watervoorraad aanvullen.
Het is al bijna vier uur als we nat bezweet en (toch) rillerig van de koude wind op de top staan. Dat is later dan gehoopt. We besluiten Kosmas eens goed te bekijken of we daar toch iets leuks vinden om te overnachten én te eten natuurlijk. Het dorp zal in het toeristenseizoen vast erg gezellig zijn, maar ligt er nu zoals verwacht verlaten bij. En we hebben ons eigenlijk weer stiekem verheugd op het kamperen. We kleden ons warm aan, de winddichte regenjassen aan, handschoenen aan en beginnen aan de afdaling, die eerst steil omhoog gaat!? Zo stijgen we eerst weer zo’n vijftig meter voordat we toch echt mogen dalen. En die afdaling is onbeschrijfelijk mooi. We worden heen en weer gegooid tussen het verlangen om hier zo lang mogelijk van te genieten en het verlangen om de camping te bereiken voordat het donker is.
Het schemert als we het verrassend leuke en levendige stadje Leonidio bereiken. Even twijfelen of we op het gezellige plein zullen blijven hangen en overnachten, maar de camping “roept”. Snel doen we boodschappen en om geen tijd te verliezen, “kopiëren” we het boodschappenlijstje van gisteren. Daarna fietsen we de laatste kilometers naar de camping, die verrassend vol staat en geen enkele vaste seizoensplek heeft. Dat is bijzonder. Er blijken veel klimmers te kamperen en verder natuurlijk het gebruikelijke campervolk. De gewone plekken lijken allemaal bezet te zijn. In het bijna-donker krijgen wij een plekje toegewezen op een soort overloopterrein tussen de olijfbomen. Al snel hebben wij het idee dat dit wel eens de leukste plek van de camping zou kunnen zijn. In de kampkeuken kijken wij naar het routeplan voor de volgende dagen. Het plan is om een korte etappe te doen naar een volgende camping die ook het hele jaar open zou zijn. Dan hebben we een halve rustdag morgen en fietsen op zondag als alles weer dicht is, naar de grotere stad Nafplio. Voor de zekerheid bellen we naar die camping en krijgen te horen dat deze toch gesloten is. Snel besluiten we dat we dan maar een echte rustdag nemen en een nachtje extra op onze huidige leuke camping blijven staan en dan op zondag (weer) een mega etappe naar Nafplio oppakken. Maar dan zijn de benen hopelijk weer opgeladen.
En blij dat we zijn met die rustdag want in de vroege ochtend vallen er eerst een paar druppels en vlak daarna horen we de eerste windvlaag aan komen rollen, de eerste van velen. Rond het middaguur is de storm op z'n hoogtepunt en zwakt daarna af. Ondertussen genieten we van de leuke vibe op deze camping.
Biertje op het eind van de middag op het strand
De ochtend na de storm is het koud. We diepen de warme kleren uit de panniers en pakken ons goed in voor de komende etappe. De route stuurt ons door de bedding van de droge rivier vlak bij de camping om daarna via een vreselijk steil pad op de doorgaande weg langs de kust te komen.
Al binnen vijf kilometer gaan alle extra warme kledingstukken uit en terug in de panniers. Het is iets van 14 graden en de zon en de klimmetjes verwarmen ons meer dan genoeg. We fietsen langs een prachtige kustlijn. Vlak voor het hoogste punt zet Harry zijn fiets dwars op de weg om een foto te maken van Roelie die minder snel klimt. Ze maakt - net als een doorgewinterde Van Vleuten - handig misbruik van het moment, geeft Harry geen kans meer en pakt daar haar allereerste punten in het bergklassement.
Rond lunchtijd (bij ons overigens een erg variabel tijdstip) kunnen we een terrasje langs de weg niet weerstaan. De gastheer legt net een tosti neer voor een klant. Wat is 'tosti' in het Grieks of Engels? We komen er even niet op, maar met wijzen naar het tosti-ijzer is het de barman snel duidelijk. Het is zondag en de terrasjes zitten vol met mensen die een koffietje doen of een lunch. We vermoeden dat de gemiddelde Griek op zondag de siësta overslaat en lekker gaat tafelen met familie. Het eerdere beeld van gesloten restaurants en koffiebars is niet van toepassing op in de baai op weg naar het stadje Nafplio.
In Nafplio zien we een vergelijkbaar beeld met een volle parkeerplaats voor de stad, geopende winkels en veel rondslenterend publiek. Om de stad te voelen, en omdat we genoeg hebben gefietst vandaag en een camping nog eens 15 km verderop ligt, overnachten we in een hotel in het oude deel van de stad. 's Avonds slenteren wij mee met al het volk. Het centrum kent smalle straatjes en is autoluw of autovrij met veel bijzondere winkeltjes, horeca en er is veel groen met klimopbogen en bloembakken, alles onder het toeziend oog van een gigantische burcht op de bergkam. Voor wie er ooit in de buurt komt, Nafplio is een aanrader!
Het door ons gekozen hotel wordt door een familie gerund en de gastvrijheid en hartelijkheid zit in hun genen. Dat blijkt bij aankomst maar ook bijvoorbeeld de volgende ochtend bij de rondleiding bij het ontbijtbuffet waar een deel met allerlei eigengemaakte producten wordt toegeschreven aan de schoonmoeder, een deel met onder andere verse yoghurt en noten krijgt de noemer van fitnessafdeling en de tafel wordt met gepaste trots afgerond met de eigen baksels en zoetigheden van de eigenaar zelf. Bij het uitchecken krijgen we van hem nog een hoorcollege over de archeologische plek waar we vandaag langskomen en naar toe kunnen gaan. Dat maakt Harry blij. Hij had al enkele foto's gezien op internet en kent nu ook het verhaal, dus dan hoeven we er niet meer naar toe, toch? Maar foto's zijn echt minder indrukwekkend dan in werkelijkheid aldus Roelie en zij veegt zijn argumenten van tafel: we gaan!
Heel kort: Het heet Epidaurus en is het oudste (ruim 2500 jaar geleden) ziekenhuis uit de westerse wereld. Om destijds kennis te delen is een hooropstelling gebouwd die later is uitgebouwd tot een groot amphitheater. Muziek en toneel genereerden inkomsten voor de medische onderzoeken. Het geheel wordt gecompleteerd met een sportstadion voor atletiek.
Deze keurige teksten zijn zo'n 400 jaar voor Christus in het marmer gebeiteld
Het sportveld
Restanten van het medische complex.
En dan nog een paar foto's van het theater waar de akoestiek fenomenaal is. Er passen 14.000 mensen in en is ook zo rond 400 voor Christus gebouwd, althans de laagste ringen. De onderste rij heeft vip plekken met rugleuning.
Het dorp aan de kust heet volgens de Griekse borden Ancient Epidaurus, wat ons Engels in de oren klinkt. Eerder zagen we dat ookal bij Ancient Olympia. Waar we eerder schreven dat we er van uitgaan dat de Grieken zelf wel consequent zijn: nee, er is blijkbaar een oud Grieks schrijfwijze en benaming maar ook een nieuw Griekse.
De supermarkten in Ancient Epidaurus zijn gesloten voor de middagpauze. We fietsen door de haven van een idyllische baai en bemerken de ontspannen sfeer. We hebben afgesproken met de campingeigenaren op de camping verderop om de deur voor ons te openen, maar we zijn wat eerder dan verwacht en nu ook de winkels nog gesloten zijn, kunnen we niet anders dan even neerstrijken en genieten op een terrasje in de baai. De camping is al even relaxed. We staan op een uniek mooi plekje aan zee. Daarom maar liefst vijf foto's van de kampeerplek.
In de nacht is één van de luchtbedden ietwat leeggelopen. Dat duidt op een gaatje en om die te vinden moet het matras net als een lekke binnenband onder water worden gehouden. Een binnenband is trouwens wel even heel wat makkelijker onder water te houden. We vinden het gaatje gelukkig snel en moeten drie lagen lijm aanbrengen met 5 tot 10 minuten droog tijd tussen de lagen. Na al die tijd is de onderkant van het matje nog steeds zeiknat, te nat om op te rollen te kunnen vertrekken, dus neemt Roelie het werk over van de waslijn die al wel is opgerold en opgeborgen. We verlaten de camping zo ongeveer tegen lunchtijd en stoppen al na een kilometer bij de bakker.
Bloeiende boom in Ancient Epidaurus
We gaan vandaag naar het kanaal van Korinthe. Op weg er naar toe komen we fietsers Gayle en John uit het Verenigd Koninkrijk tegen. Ze zijn al maanden in Griekenland en gaan nu richting Turkije. Vanwege de Brexit, verzuchten ze, moeten ze na 90 dagen de EU uit. We blijven lang kletsen en wisselen contactgegevens uit. Er is een kans dat we ze in Amerika gaan tegenkomen.
Nu terug naar het kanaal van Korinthe. Om niet helemaal rond Peleponnesos te hoeven varen, werd vroeger gelost op dit smalle stukje van Peloponnesos om aan de andere zijde weer in te laden. Al lang waren er ideeën om een kanaal aan te leggen en dat is halverwege de 19e eeuw gedaan. Het kanaal is iets van 6 km lang. De wanden zijn steil en snijden op het hoogste punt 80 meter diep naar beneden af. Door de sterke stroming, gevaar van het afbrokkelen van de wanden, een geringe diepgang (en breedte) en de hoge tol, wordt er echter eigenlijk geen gebruik van gemaakt door de scheepvaart. Aan de hotels en souvenierwinkels is te zien is, dat het wel een belangrijke toeristische trekpleister is, en dat is volledig terecht: gaaf!
Laat starten, kletsen onderweg en dan stuiten we ook nog eens op een afgesloten pad langs het kanaal waardoor we een stukje terug moeten, tja dan kom je natuurlijk niet zo heel ver op een dag en dat geeft ook niet. We stoppen in Loutraki, naar verluidt een populaire thermale badplaats voor mensen uit Athene. Dit is voor ons een plek om te bezinnen welke kant we opgaan, met het oog op het slechte weer dat onze kant opkomt.
We hebben al weken, maanden geweldig mooi weer en daar komt nu een eind aan, als we de verwachting moeten geloven. Dat schijnt ook te maken te hebben met de temperatuur. Als die onder de zeetemperatuur komt, wordt het weer onvoorspelbaar en erg wisselvallig. En die temperatuur doet een flinke stap terug of beter: gaat onderuit. Ons oorspronkelijke plan om de hele Peloponnesos rond te fietsen en terug te keren naar Patras (nog twee dagen fietsen vanaf hier) ziet er qua weersverwachting het allerslechtst uit en valt af. De bergen in het Noorden idem, want daar gaat het zelfs vriezen. Blijven over de eilanden Evia in het oosten en Kreta in het zuiden. We stellen de keuze nog een dag uit en fietsen via rustige wegen een stukje naar het oosten waarbij we ongemerkt de Peloponnesos achter ons laten.
Een kleine greep uit het brede assortiment van de typisch Griekse Ikonostadie kappeletjes
Waar we in de ochtend opmerken dat de naaldbomen zo fris groen zijn met jonge naalden, zo treurig worden we van de rest van de dag waarin we voor het eerst de vernietigende kracht de natuurbranden in 2021 zien.
In het slot van de etappe zit een erg steile klim. We gaan in de laatste 15 kilometer nog 750 hoogtemeters maken en dat is veel, zeker aan het eind van de dag. Op het steilste stuk zijn werkzaamheden, vermoedelijk worden en kabels en leidingen gelegd in een strook van de weg, en daardoor is de weg te smal om lekker te kunnen slalommen. Het stijgingspercentage loopt tegen de 20% en we redden het net om fietsend boven te komen, maar zijn buiten adem. Een beetje op adem komen, is ons echter niet gegund, de muggen hebben ons snel gevonden. Verder, en eerst naar beneden voor 'gratis hoogtemeters' zoals we zo vaak naar elkaar roepen.
We eindigen de dag in het bergdorpje Vilia. Er zijn meerdere hotels, maar daar is er maar ene van open vanavond en die hebben we gisteren gebeld dus ze weet dat we komen. We nomineren haar graag voor de titel meest warrige en chaotische gastvrouw. Ze loopt steeds weg. En het hotel is zo jaren zestig; het hangt inmiddels met 'houtjes en touwtjes' aan elkaar. De fietsen veilig binnen parkeren was aan de telefoon geen enkel probleem, nu wel en na herhaaldelijk vragen, zet ze om volstrekt onduidelijke redenen haar eigen fiets buiten en neemt ons vervolgens mee naar haar overvolle woonhuis om daar de fietsen te parkeren waarmee we de boel binnen volledig barricaderen. Op de vraag of ze ontbijt doet, antwoordt ze dat we haar dat later nogmaals moeten vragen. Dat doen we niet, we redden ons wel.
En dan breekt het moment aan om een keuze te maken. We hebben nog drie weken. Om een lang verhaal kort te maken: het wordt Kreta omwille van meer campings (die open kunnen zijn), hogere temperaturen en minder regen.
De warrige dame van het hotel is 's ochtends zoek. We drukken op het hotelbelletje, bellen haar telefoonnummer en kloppen op haar deur waar onze fietsen achter staan en op alles geen gehoor. Ach ja, het wordt een wachtdag aangezien we driemaal een veerboot gaan nemen. Dus dit is gewoon het eerste onderdeel van het thema van de dag. Uiteindelijk duikt mevrouw op en zijn we blij om haar te zien om snel afscheid te nemen.
Voor het ontbijt gaan we op zoek naar een koffiebar. Grieken zijn gek op koffie, er zijn er al meerdere open in dit dorp met maar zo'n 2.500 inwoners en vragen bij ene of ze ook ontbijt doen. Geen probleem, zeggen ze, maar we zitten uiteindelijk een dik uur te wachten op een omelet en daarna nog twintig minuten op de pannenkoek. We grappen dat de keukenhulp eerst instructiefilmpjes heeft gekeken, daarna de boodschappen is gaan doen en toen de bereiding is gestart, maar ondertussen zijn we wel wat geïrriteerd. Wachten is niet leuk, maar dit keer past het prima bij het thema van de dag. Dat voorspelt nog iets voor de rest van de dag... Enfin, om half 11 kunnen we dan toch eindelijk, met volle buiken, op de fiets springen.
Omelet / ontbijt in Vilia, erg lang op gewacht en dan is het gelukkig wel goed
We fietsen naar het zuiden door nog veel meer afgebrande bossen. Het is verdrietig om te zien dat een zo groot uitgestrekt gebied twee jaar na de brand nog maar weinig nieuw leven laat zien. Waar we kunnen verlaten we de hoofdweg om op bospaden verder te gaan. Dat is sowieso ook een flinke afkorting en zorgt dat we in een mooie kloof uitkomen. Het pad is best een uitdaging met veel grote losse stenen, waardoor het 'tempo' bergop en bergaf rond de vijf km/u ligt.
Roelie heeft op internet gevonden dat de eerste twee veerboten ieder uur gaan en de eerste op het halve uur. Het is 13 uur en we zijn bijna bij de boot. Nog net genoeg tijd om nog even te stoppen bij een koffiebar / bakkerij. Helaas blijkt later dat we helemaal niet dicht bij het veer zijn. De navigatie denkt dat wij over een militaire basis mogen fietsen en dat mag niet, maken de gewapende mannen ons vriendelijk duidelijk. We De omweg is veel te groot om de boot van half twee nog te halen. Dan maar die van half drie, het thema van vandaag is wachten, toch?
Als we bij de plek van het veer aankomen, legt er net een veer aan en blijkt de info van Roelie niet zo betrouwbaar. Maar je hoort ons niet klagen over deze afwijking van het dagthema. Het veer vaart af en aan en de oversteek naar het eilandje Salamina duurt maar een paar minuten. Harry is zo vrolijk dat hij luidkeels inzet op een verbastering van een bekend lied, zoals hij zo vaak doet en zingt: oh Salamina!
Op het eiland volgen we weer eens de EuroVelo 8 fietsroute die we al langs Adriatische kust zo vaak zijn tegengekomen, gekruist en gevolgd. In drie kwartier staan we aan de andere kant van het eiland en komen terecht in een onoverzichtelijk gebied. Bij de supermarkt vragen we waar het veer naar Piraeus, een voorstad/havengebied van Athene en het epicentrum van veerboten naar alle windrichtingen, vertrekt. Ze vertelt dat we nog iets verder moeten doorfietsen en er elk kwartier een boot vertrekt. Ook hier heeft Roelie verkeerde info over gevonden en dus ook hier weer geen wachttijd.
In Piraeus staan we wat raar om ons heen te kijken. Dit is nog een graadje erger onoverzichtelijk dan waar we net waren. Geen idee waar we naar toe moeten voor de boot naar Kreta. Maar het wordt nog erger als blijkt dat we niet naar Piraeus maar naar Paramara zijn gevaren. Dat ligt nog weer zo'm 10 kilometer van Piraeus (500.000 inwoners) af door een chaotisch en druk havengebied. Eenmaal wel in de juiste haven is het hek naar de boot naar Kreta gesloten en kunnen we lang geen kantoor vinden voor info of een ticket. Het is niet het makkelijkste en leukste gebied om op de fiets rond te dwalen, maar uiteindelijk komt - zoals zo vaak - alles goed. We kunnen mee op de boot die om 21 uur vertrekt en die er 9 uur over doet. We besluiten voor zo'n korte nacht geen dure cabin te reserveren. Boarden kan tot een half uur voor vertrek. We vinden een aardig restaurant waar we ons kunnen omkleden en wat kunnen eten voor vertrek. We gaan naar Kreta! Tijd in ieder geval om deze blog over onze tocht over de Peloponnesos (en een klein stukje Attica) af te sluiten.
Vanuit enige hoogte op Salamina zie je in de verte Athene al liggen, maar eerst nog ff naar Kreta