Albanië

Gepubliceerd op 29 oktober 2023 om 15:47

Albanië staat hoog op ons lijstje landen waar we nieuwsgierig naar zijn. Het schijnt er heel erg mooi te zijn, maar hoe zijn de mensen? Meestal proberen we een paar basiswoorden te leren, maar Albanees is erg lastig, 'hallo' is 'c'kemi', 'ja' is 'po', 'nee' is 'jo' en 'bedankt' is 'falemnderit'. Best moeilijk om te onthouden en al snel merken we dat hello, bongiorno en ciao hier ook wel begrepen worden. Als we de falemnderit proberen te gebruiken krijgen we steevast een vertederende glimlach terug. Het zal wel niet klinken, maar onze poging wordt zeer gewaardeerd. Sowieso ervaren we dat de mensen toegankelijk, open en behulpzaam zijn, al is er dus sprake van een taalbarriëre. De over het algemeen wat afhoudende en wantrouwende houding eerder op de Balkan vinden we hier niet terug: er wordt volop naar ons gezwaaid ook vanuit auto's en vrachtwagens en iedereen vraagt waar we vandaan komen. 

De grensovergang Merino Prolaz, met gezamenlijk Albanees-Kosovaars douanekantoor, is rustig en al snel fietsen we het nieuwe land in. Nou ja snel gaat het niet, want we hebben volop tegenwind en zelfs in de afdaling moeten we flink bijtrappen. We houden elkaar afwisselend uit de wind tot we bij het geboekte hotel-restaurant Avdi Rexha in Bujan aankomen. 

 

Het blijkt een gigantisch restaurant te zijn terwijl er in deze regio maar weinig mensen lijken te wonen. De parkeerplaats staat best vol en er zijn ook aardig wat tafeltjes bezet als we door het gebouw wandelen door de verschillende zalen en over terrassen naar de rivier.

 

In één van die zalen, die het minst in de rook staat, proberen we 's avonds een tafeltje uit te zoeken. Ja buiten de EU rookt men nog in restaurants, en hier lijkt het of wij de enige niet-rokers zijn. Opvallend, we hebben het al eerder gezien, hangen er wel 'verboden te roken' pictogrammen, maar ja als het (overigens hardwerkende) personeel zelf naast zo'n bordje staat te paffen...

 

De fietsschoenen zijn de gang op gestuurd; die mogen wel weer eens in een wasmachine. 

De volgende ochtend hebben we alle tijd om de 15 km naar Fierze te fietsen. Daar vertrekt om 13 uur de veerboot naar Koman waar we een reservering voor hebben. We willen namelijk naar het westen, richting Shkoder en door de kloof van de gestuwde rivier Drine loopt geen enkele weg of pad. Alleen een veer brengt je een stuk verder. 

Bij de aanmeerplek aangekomen ontdekt Roelie de kamersleutel in haar jas. Een lokale gids spreekt ons aan en na een kort praatje, vraagt Roelie hem of hij de sleutel zou kunnen terugbrengen. Dat is geen probleem en hij belt meteen even met de eigenaar, die hij blijkbaar goed kent. Ondertussen druppelen er verschillende mensen binnen met auto's, campers en busjes met backpackers, die ook met de ferry gaan en naar Theth zijn geweest, de uitvalsbasis voor wandelingen in de Albanese Alpen. Er is een cafetaria en binnen zit het inmiddels helemaal vol, zodat we buiten op het winderige terras gaan zitten. Een Duitse vrouw staat daar geagiteerd met haar dochter in die Heimat te bellen en we krijgen alles mee. De vrouw hier buiten is boos op haar man daar binnen omdat hij zonodig naar Albanië wilde én over deze slechte gevaarlijke wegen wil rijden én ook nog op een blöde Fahre wilt stappen. Nou mevrouwtje, niet zo klagen want het beloofd een prachtige tocht te zijn van 2,5 uur over het Meer van Koman en we treffen het: windmee en een stralende zon. We zien later de stoere wagen van het Duitse stel op het dek staan: een dure spiksplinternieuwe Japanse 4x4 met de tekst 'Offroad Adventures' plus daktent en vragen ons af hoe ooit de match is gemaakt tussen de gelukkige 'hem' en zijn 4x4 en de boze 'haar' met haar keurige stadsparka en ontevreden hoofd. 

In het gehucht Koman hebben we een overnachting geboekt in guesthouse Borealis met diner en ontbijt. We kunnen het alleen niet vinden en zijn heel blij dat het simkaartje van Montenegro nog steeds toestaat dat we data hebben. Bellen kan niet meer maar we krijgen per omgaande reactie op een berichtje met de vraag hoe bij het guesthouse te komen. We moeten weer even terug omhoog en dalen dan weer af naar de oever van het meer. 

De eigenaren spreken maar een paar woorden Engels en bij aankomst krijgen we zoonlief aan de telefoon die ons alles vertelt wat nodig is en daarna aan zijn vader doorgeeft hoe laat we het diner en ontbijt wensen te krijgen. 

En dan is - na dik drie weken - de zon weg en regent het die avond en nacht. We hadden gemikt op de stad Shkoder, 50 kilometer verderop, om daar de regen uit te zitten. De eerdere verwachting van 4 dagen stortbuien is afgezwakt tot één nacht en één dag regen maar onze timing is niet helemaal perfect, want die ene dag is nu aangebroken en we zitten nog in niemandsland. Even overwegen we om de dag uit te zitten in het guesthouse maar er is hier verder helemaal niets. Dus regenjas aan en 50 kilometer doen en dat is vooral koud aan de handen en de voeten; winterhandschoenen en overschoenen hebben we niet bij ons.

Totaal doorweekt, Harry tot op het bot verkleumt en zonder enig gevoel in zijn handen, komen we uiteindelijk in Shkoder aan. De stad valt ons wat tegen, maar dat wijten we voorlopig aan het weer, aan onze deplorabele toestand en het feit dat het personeel van onze lunchplek, waar we vooral wat warmte hopen te vinden, de ingang telkens weer openzet nadat we die tot 3 keer toe proberen te sluiten.

 

In Shkoder hebben we voor twee nachten voor heel weinig een heel fijn appartement geboekt. Het ligt op de eerste verdieping en heeft een gezellige huiselijke inrichting met gehaakte tafelkleedjes, kaarsjes, spelletjes in de la, etcetera. De gastheer geeft een toelichting op de drie type koffies nespresso, Italiaanse percolator en Turkse koffie. We horen wat hij zegt maar luisteren niet: we hebben alleen oog voor de hopelijk warme douche. En die douche is inderdaad warm en geweldig fijn!

 

Het appartement ligt dicht bij het appartement van warmshowers hosts Chuck en Susan Atkinson. Waarschijnlijk zijn ze de drukst bezochte hosts van de hele wereld. In 2018 nodigde Chuck ons al uit om langs te komen. Destijds lag hij niet op de route maar nu gaan we bij hem langs en drinken er een glas wijn. Op dat moment heeft hij drie gasten te logeren. Chuck (79) en Susan zijn 12 jaar geleden vanuit de VS naar Europa gegaan om twee jaar rond te fietsen op hun ligfietsen. Ze zijn gebleven en willen niet meer terug.

 

Na wat geklets halen we boodschappen en koken in ons eigen keuken. Sinds de plug bij Dubrovnik uit de voorband van Harry is gesprongen hebben we onvoldoende vertrouwen in de band. Een grotere plug krijgen we er niet in en de kleine plug is te klein en wordt er langzaam weer uitgeduwd en dat houdt een keer op. En sinds gisteren is de band weer latex gaan pruttelen en dat houdt ook een keer op. In Montenegro hebben we de plug voor de tweede maal vervangen en ook dat houdt een keer op (we hebben nog eentje over). Reden genoeg voor toenemende zorg en dus actie. Chuck wil graag 's ochtends met ons mee naar 'zijn' fietsenmaker en zo fietsen we de volgende ochtend - met alweer mooi weer - naar de zaak. Er wordt opvallend veel gefietst in deze stad en er zijn meerdere fietsenmakers die, zegt Chuck, met beperkte middelen creatieve oplossingen verzinnen. Deze fietsenmaker heeft geen mediumplug maar wel een nieuwe 29" band en hij heeft geen latex, maar wel een binnenband. Dat lijkt de beste oplossing en zo komt het dat Harry een MTB band op z'n achterwiel heeft, die perfect is als voorband, en een glad, minder weerstand leverende, smalle (2,1") band op z'n voorwiel, die in deze configuratie meer geschikt zou zijn voor achter. Voorlopig zijn we geholpen, zelf wisselen is een flinke klus en we zien wel hoe het vergaat in het zwaardere grind. Ietwat jaloers vergelijkt Harry zijn (relatief) ieniemini bandje met de bad ass brede banden van Roelie. Boeien, betrouwbaarheid staat nu even voorop.

Na een bezoek aan de fietsenmaker gaan we samen lunchen en aan het einde van de middag komen we voor de laatste keer langs waar inmiddels alweer drie andere gasten rondbanjeren. Alle respect voor deze twee, wij zouden het niet kunnen en dan nemen wij afscheid.  

 

Op advies van Chuck laten we hoofdstad Tiranë voor wat het is en fietsen we via rustige wegen naar het Meer van Ohrid op de grens van Albanië en Noord Macedonië. Op een website voor een georganiseerde fietsreis door Albanië vinden we een route door de zuidelijke helft van het land. Dat is het plan waarmee we Shkoder verlaten. De eerste etappe wordt direct een pittige. We besluiten vroeg te vertrekken, maar we eten laat en schrijven tot na middernacht aan de blog over Montenegro. De wekker wordt wat later gezet en echt vroeg is het dan ook niet meer als we de volgende ochtend de stad uit fietsen.

 

We hebben onze zinnen gezet om het stadje Burrel te bereiken op ruim 100 km. Daar zitten meerdere accommodaties. Onderweg zijn er mogelijkheden om te kamperen maar die liggen al op 70 km, nog voordat het zware (klim)werk begint en zonder enig winkeltje in de buurt. Halverwege in de stad Lezhë zijn we uiterst gemotiveerd om Burrel te halen en besluiten geen boodschappen te doen voor het kamperen. Mochten we toch nog willen kamperen dan moet het restaurant geopend zijn dat hier in Albanië vaak bij een camping zit (of eigenlijk is het andersom).

Langs een gestuwde rivier beginnen we aan de klim. Of beter aan meerdere klimpartijen. Aan het begin zien we de campings liggen. Een lijkt gesloten maar bij een volgende zitten een paar lui op het terras van het restaurant, geen kampeerders. 'We stick to the plan' en fietsen het restaurant-met-camping voorbij. Na de eerste klim en voor de tweede steilere klim krijgt onze motivatie een boost als we zien dat de bevoorrading van het hoger gelegen land op orde is en dat er minstens een koud Brabants biertje op ons wacht in Burrel. 

Maar dan wordt het toch nog zwaar. We moeten namelijk nog drie keer een berg op en de klimmetjes worden bij elke berg zwaarder en zwaarder. Wat niet helpt, is een Duitser in een camper, die ons (op snelheid) op het eind van een afdaling halt houdt om te vragen hoe de wegconditie verderop is. Ook wil hij graag nog even kwijt dat alle accomodaties in Burrel belabberd zijn en dat hij daarom verder zoekt. Harry vraagt nog waarom hij een hotel zoekt als hij in een camper rondrijdt en de Duitser geeft aan dat hij accommodaties zoekt voor rondtoerende motorrijders. Even verder, tijdens de enerlaatste klim, op kilometer 100, bij de ondergaande zon, haalt hij ons weer in en geeft door het openstaande raam de tip dat hij een goed hotel heeft gevonden nog eens 25 kilometer verder dan Burrel... Man, serieus?? Ach nou ja, hij bedoelt het goed en fietst zelf waarschijnlijk niet.  Bij ons ligt de lat qua accommodaties waarschijnlijk ook een stuk lager. 

We zien op Google dat hotel Vila Bruci, ondanks de specifieke diskwalificatie van dit hotel door de Duitser, best goede reviews heeft. Het hotel is donker en lijkt dicht, maar de deur zit niet op slot. Binnen treffen daar een man op hoge leeftijd aan, die aan een bordje eten zit. Verder is er niemand. Geen idee of we met deze meneer moeten dealen. Wat ook niet helpt is dat we elkaars taal niet spreken. Maar de beste man gaat bellen en geeft na een paar woorden de telefoon aan Roelie. Zijn kleinzoon spreekt Engels, zegt dat opa wel gewend is om z'n bordje eten even te laten staan en vertelt ons wat nodig is over de kamer, WiFi, het parkeren van de fietsen en ontbijt. Prima accommodatie voor ons en het kost geen drol, wat bij ons een belangrijke maatstaf is. 's Avonds eten we aan het plein in het stadje bij een Italiaans restaurant, het is echt lekker, de open wijn is verrassend goed en we hebben een heerlijk 'Yes we did it!' gevoel: 104 kilometer en een boel hoogtemeters vandaag. 

Als we ‘s ochtends wat boodschappen doen vallen ons twee dingen op. Een Albanese supermarkt verkoopt over het algemeen geen brood en geen fruit dus moeten we ook een bakker en een groenteboer bezoeken. Het tweede is dat het super druk is op straat. Bijna iedereen is in het zwart gekleed en agenten regelen dat er maar weinig auto’s het dorpscentrum in mogen. Bij de bakker zien we een relatief jonge man en vragen wat er aan de hand is. Hij vertelt dat dit heel normaal is voor een vrijdag. Even later zien we dat dat niet helemaal waar is als er kinder-hardloopevenement voorbij stuift. Oh, en het valt op dat onder oudere dames een donkere kleurspoeling helemaal in is en dat grijs worden blijkbaar not done is.

 

Vanuit Burrel fietsen we langs de rivier Mat naar het dorp Klos. Daar is het iets minder druk op straat maar ook wel levendig. Zo anders dan de dorpen in bijvoorbeeld Duitsland. Op een pleintje tussen supermarktjes, groentewinkels en bakkertjes eten we wat we eerder in Burrel hebben gekocht. Dat was dus niet nodig maar goed GoogleMaps heeft in Albanië zeker nog niet alles in de smiezen en als er een winkeltje volgens Google te vinden moet zijn dan zijn de gemelde openingstijden niet altijd betrouwbaar. Na Klos fietsen we via een rustige bergweg verder omhoog naar de Buallipas op 842 meter hoogte.

 

Kort na de pas, iets naar beneden, ligt het dorp/stadje Bulqize. Onze navigatie Komoot stuurt ons om het centrum heen omdat het voetgangersgebied is, maar dat vinden wij juist leuk en negeren de aanwijzingen. Ook hier weer volop mensen op straat en vooral heel veel kinderen die ons in kleine groepjes hello groeten en vervolgens dezelfde riedel vragen stellen: waar kom je vandaan, hoe heet je en wat vind je van Albanië? Ondertussen proberen wij een broodje te smeren en dat valt nog vies tegen want het waait hierboven toch een partij hard. De boterhammen waaien weg hoe dik we ze ook afsnijden. 

We suizen vervolgens (fietsen hoeft niet meer) met die stevige wind in de rug richting de grens met Noord-Macedonië en checken vlak voor de grens in bij een nieuw en modern hotel. Hotel Braxton wordt gerund door twee broers die beide niet echt het type lijken te zijn voor een hotel en horeca. Ze lijken eerder gast dan gastheren. Ze spreken beide geen Engels maar ene spreekt wel wat Italiaans. Broer 1 doet zo'n 90% van het werk broer 2 hooguit 10%. Toch lijkt broer 2 het heel druk te hebben. Het meeste gaat goed tussen ons en de broers. Niet alles. We willen de goedkoopste kamer, zoals op Booking.com aangegeven, maar krijgen de delux voor uiteindelijk gelukkig maar een paar euro meer. We denken dat we (daarom) een biertje van het huis krijgen, maar dat huis was niet thuis. We vragen of ze wijn hebben bij het eten en dat hebben ze wel; een kast vol. Helaas informeren we niet naar de prijs, maar alles in Albanië én hier op de menukaart is goedkoop, dus dat zal wel meevallen. We krijgen een fles Chardonnay (broer 2 krijgt de kurk niet eruit en heeft de hulp nodig van broer 1). Over de wijn verschillen onze meningen. Roelie vindt de wijn niet lekker en azijnachtig dus niet meer goed. Harry vindt de wijn stevig van smaak en niet verkeerd. Waar we het daarna wel heel erg over eens zijn, is dat de fles belachelijk duur is als de communicatie slaagt over wat die fles kost: €35. Helaas is dan het te laat om de fles nog te annuleren. 

Hotel Braxton ligt dichter bij de grens met Noord Macedonië dan we dachten. We trappen een paar keer op de pedalen en komen dan al de rij met auto's tegen, wachtend op het uitchecken bij de Albanese douane. In 9 van de 10 gevallen is het heel gewoon dat je als fietser de rij passeert en jezelf met paspoorten meldt bij het hokje. Toch zijn wij daar best halfslachtig in; het is normaal, maar het voelt een beetje als voorkruipen. Bovendien zijn we in douane-gebieden altijd heel braaf. Gevolg is dat we van de 20 auto's er een stuk of 14 passeren en dan achter auto 6 invoegen. Daar staan we een tijdje, totdat iemand ons gebaart om vooral door te rijden tot het hokje. Er lopen wat figuren om de rij wachtenden heen, die hopen iets op te halen. Verzekering? Hoeven we niet, we hebben geen auto. Wisselen? Hoeven we niet, we blijven maar één etmaal in Noord Macedonië en betalen wel met euro. Muntgeld in mijn hand stoppen? Nee, als je het zo onverstaanbaar en tegelijk dwingend aan ons vraagt kun je ophoepelen. We mogen door, fietsen door het stukje niemandsland en checken in bij de Macedonische douane. Ook dit gaat soepel en het valt ons op dat we de laatste tijd nooit meer een stempel krijgen bij de grensovergangen. De laatste was van Bosnië? Was dat ook de eerste? We besluiten het een keer te checken (ja dat klopt: een incheck en een uitcheck stempel). We hopen namelijk niet voortijdig, dwz voordat ons paspoort verlopen is, een nieuw paspoort te moeten aanvragen, omdat de oude volledig vol zit met visa-stickers en stempels. 

Anyway: we fietsen weer een nieuw land in! Nummer 15 deze tour en ook Noord Macedonië hebben we niet eerder bezocht. Lang zal ons bezoek niet duren: morgenmiddag keren we weer terug naar Albanië. Maar voor nu hebben we als doel Ohrid, een stad aan de oostoever van het gelijknamige grote meer van Ohrid. De eerste stad die we tegenkomen in Noord Macedonië is Debar en we zijn blij dat we een eerder idee, om afgelopen nacht hier door te brengen, niet tot uitvoering hebben gebracht. De stad geeft ons een unheimisch gevoel. Bedelaars dringen zich aan ons op, mensen willen dingen van ons die we niet begrijpen, norse blikken, handtastelijke mannetjes met vieze handen, die "uit waardering" aan Roelie zitten. Brood, banaan, Snickers en dan snel weg hier. 

We vervolgen onze weg naar Ohrid. Nadat de wind ons gisteren enorm heeft geholpen, vindt deze het blijkbaar tijd dat we hem ook van de andere kant leren kennen. De route ontvouwt zich als een drie-meren-route. Langs meer nr 1 fietsen we nog enigszins beschut dankzij een bergflank. Bij meer nr. 2 is het bij windvlagen al aanpoten geblazen maar nog goed te doen. De drukke provinciale weg naar het aan de noordoever van lake Ohrid gelegen Struga, is een battle tegen de wind en oersaai. Eenmaal bij dit meer nr. 3 aangekomen zijn de omstandigheden stormachtig te noemen. De idyllische foto's op internet, met een kraakhelder, felblauw Meer van Ohrid is vervangen door een asgrauwe realiteit met hoge golven. Voordat we ons opmaken voor het laatste deel langs het meer naar de stad Ohrid, bestellen we een cappuccino bij een strandtent met WiFi. Tijdens de cappuccino, wat een koffie met slagroom met chocoladesaus blijkt te zijn, zoeken we een kamer uit in Ohrid voor de nacht.


En Ohrid is leuk! Althans nu, buiten het seizoen. Er zijn nog genoeg toeristen, daar niet van. Onze graadmeter of een plek aangemerkt kan worden als tourist-trap is de aanwezigheid van Chinezen en Fransen. Sorry, niet vervelend of denigrerend, bedoeld hoor. Maar deze mensen kom je onderweg en buiten de toeristische trekpleisters (bijna nooit, oké Fransen heel soms wel) niet tegen. Enfin, het stadje heeft een totaal andere sfeer dan Debar. We overwegen even een bezoek aan een Noord Macedonische Irish pub, vooral uit nieuwsgierigheid, maar fietsen dan toch door naar ons geboekte kamertje met naastliggende supermarkt voor het verdiende biertje. 

Het regent flink in de nacht en dat maakt dat we ons plan weer eens wijzigen. Het plan was om hier bij Ohrid de berg op te fietsen (en onszelf daarbij flink af te beulen en waarschijnlijk veel te lopen) om bij een mooie 15 km lange onverharde weg over de bergrug tussen het Meer van Ohrid en Meer van Prespa te fietsen. We vrezen dat die weg na de heftige bui niet zo begaanbaar meer is -het heeft dezelfde rode plakklei als Istrië- en nemen de asfalt route langs de oever van lake Ohrid. Dat is jammer want we hadden ons verheugd op die onverharde weg. De bewolking boven het meer is volledig opgelost en ligt het erbij zoals het in de folders staat. 

Langs de kust vlak onder Ohrid stikt het van de strand barretjes en hotels, maar het seizoen is voorbij en de winterslaap is bij de meesten inmiddels begonnen. Boven op die bergrichel hangt nog wel bewolking en die ziet er bij tijd en wijlen nog dreigend uit. Goede beslissing om niet naar boven te gaan.

 

Later zijn er ook geen (gesloten) toeristische accommodaties meer te bespeuren en fietsen we nog door sporadische gehuchten over kronkelende wegen en met zat op- en neertjes naar de grens terug Albanië in. 

Ten oosten van Pogradec op de plek waar we het Meer van Ohrid aan de zuidkant achter ons laten, staan een paar verloren en gammele picknicksets op het verder verlaten strandje. Aan een picknicktafel nemen we voorzichtig plaats -ja hij houdt het- om ons voor te bereiden op de rest van de etappe naar stad Korçe. Het is minder dan 40 km met slechts één korte klim maar ook nu weer met stevige tegenwind. We gaan weer een carousel doen voor het kopwerk.

Halverwege halen we een Duitse fietser in die zijn telefoon aan het raadplegen is over die verrekte wind. Hij heeft er vandaag nog maar weinig kilometers opzitten en is het al helemaal beu. Het is ook moeilijker om jezelf gemotiveerd te houden als je alleen bent, vermoeden wij. Wij kletsen wat en trappen dan weer door en arriveren niet zo heel vroeg op het oude pleintje van Korçe. Wat een prachtig stadje is dit! De vibe voelt ook heel goed en we zoeken weer zo'n spotgoedkoop hotelletje uit om te overnachten en de stad verder te beproeven. 

Eigenlijk is het standaard dat we onszelf, bij de leuke plekjes op deze aardbol, afvragen of we nog een extra nachtje zullen blijven. Dat doen we ook hier in Korçe en in de meeste gevallen besluiten we vervolgens dat we toch het liefst gewoon weer een stukje willen fietsen en ook daar houden we ons nu aan. De etappes in Albanië lijken wel een focus te krijgen om van het ene leuke stadje naar het volgende leuke stadje te komen en minder de focus op mooie etappes. We hopen dat daar nog verandering in komt, misschien wel al in de komende etappe. De volgende halte is vermoedelijk het stadje Erseke, maar misschien verder. De etappe begint opnieuw met een saai stuk tegenwind fietsen. Na bijna 20 kilometer loopt de weg over in een gloednieuwe snelweg. Er is flink wat uit de berg gesloopt om de percentages te verzachten maar het gaat nog vrij steil op en neer en met die tegenwind halen we absoluut niet die 90 kilometer per uur die iemand op Komoot bij een afdaling meldt; we halen nog niets eens de helft. De nieuwe snelweg is pas voor 7 kilometer af en aan de rest wordt nog gewerkt.

We gaan verder op de veel leukere oude weg die smal is en heel veel bochten heeft en veel korte klimmetjes en afdalinkjes. Dat is zoveel leuker fietsen en alsof het met elkaar te maken heeft gaat de wind ook wat liggen en wordt het een super aangename fietsroute zoals we dat al even niet meer gedaan hebben. Het dorpje Erseke fietsen we dan ook voorbij in plaats van dat we daar stoppen. Nou ja, we stoppen er wel even om een broodje te smeren en komen erachter dat die bruine bolletjes die we in Korçe bij de bakker zagen liggen groot, taai en droog zijn. Tja witbrood is hier de standaard.

In Albanië en misschien nog meer in Montenegro, kom je veel oude Duitse auto’s tegen. Veelal een VWGolf of Passat, een Audi of een Mercedes. Dat ze nog rijden, meer dan 30 jaar oud over deze wegen, mag best een wonder heten. Dat zal ook wel de voornaamste reden zijn dat je in deze landen, werkelijk OVERAL (zelfs op onverharde paden waar wij geen enkele auto zijn tegengekomen), telefoonnummers ziet van sleepbedrijven. Het leukste vinden wij dat de buitenlandse termen voor ons Nederlanders zeer herkenbaar zijn: autoslep (Montenegro) en karrotrec (Albanië)

 

Deze sticker “achtervolgt” ons al sinds Tsjechië, of moeten we dan zeggen "vooruitloopt" ons. Al 11 landen lang, ook in Albanië, komen we hem tegen op de fotogenieke plekken. En we hadden 'm even niet gezien en hadden het erover nu we weer over een mooie route fietsen en ja hoor, daar is die weer, de gele ovaal. De tekst? NETT HIER, aber waren sie schon mal in Baden-Württemberg?

 

We kunnen er kort over zijn: het is een prachtige etappe. Langs de route zijn verschillende restaurants met hotel en kampeermogelijkheden en we kunnen stoppen wanneer we willen. We stoppen bij de laatste gelegen aan een meertje. 

Als we 's avonds gedoucht zijn en als enige gasten aan tafel gaan, heeft Harry niet zo'n honger, of een 'rare honger' zoals hij zelf zegt. Feit is dat hij moeite heeft om de spaghetti op te eten. Dat is nooit zo. Hij voelt zich toenemend niet zo lekker en wil alvast even gaan liggen in de kamer. Maar als hij opstaat, neemt zijn lichaam het van 'm over en zakt hij door z'n benen. Een man en vrouw van het hotel komen aangesneld en halen een kussentje voor onder zijn hoofd en een poef voor onder z'n voeten. De man blijkt een verpleger en haalt een bloeddruk meter. Bloeddruk is goed. Diagnose is een waarschijnlijk te lage bloedsuikerspiegel door te weinig koolhydraten, suikers in combinatie met de hoge inspanning. De vrouw geeft Harry een luie stoel en een glas water met honing en citroen om even bij te komen. Oké dat was dus een grens die we nog niet kennen. 

Ook in de nacht voelt Harry zich nog niet erg goed en de volgende dag gaan we eerst maar eens kijken hoe het gaat. We fietsen een stukje naar stadje Leskovik, 7 kilometer verderop. Harry voelt zich zo slap als een schottelslèt. We gaan op het gezellige plein op een bankje zitten tussen de Albanezen die weer voor een levendig straatbeeld zorgen en bespreken verschillende opties: hier al  stoppen (er is hier een luxe hotel), afdalen en naar Griekenland (we zitten vlakbij de grens), of volgens plan de andere kant op afdalen en weer een beetje klimmen naar het gehucht Petran nabij het stadje Permët. De keuze valt na een banaan en een classic cola op die laatste en de route is net als de dag ervoor grandioos mooi. De afdaling is qua 'verharding' uitdagend en we komen (daarom) maar één auto tegen. 

We stoppen in Petran, gelegen aan de voet van een kloof met warmwaterbronnen, een toeristische attractie. Het gehucht heeft daarom meerdere overnachtingsmogelijkheden en twee restaurants. Bij een restaurant krijgen we een enorm bord spaghetti. Dat zal de bloedsuikerspiegel leren en dit keer lukt het Harry om bijna alles op te eten. Bij het guesthouse aan de overkant checken we in en leggen alle tassen op de kamer en zonder bagage fietsen we in een ruk door naar de kloof. Het is al laat, rond vier uur, maar het is slechts zes kilometer verderop. Ook best wel wat hoogtemeters, ook voor terug, maar de koolhydraten doen hun werk.

 

Vlakbij de bron, op het eind van de doodlopende weg, is een groot parkeerterrein waar het half vol staat met campers en auto's. Het is mogelijk om door de kloof te wandelen maar daarvoor zijn waterschoenen een must en die hebben we niet. We komen langs de kant dus niet zover. Niet veel verder dan het oude bruggetje aan het begin van de kloof. Rond dat bruggetje zijn op verschillende plekken stenen gestapeld om er zo baden van te maken en daar liggen mensen in te baden (en te stinken want het thermale warme water ruikt enorm naar zwavel). 

Van Petran fietsen we de volgende dag naar Gjirokaster. Hemelsbreed niet ver maar er ligt een bergkam tussen en daarom fietsen we eerst langs de rivier naar het noorden om dan door te steken waar ook de rivier een doorsteek heeft gevonden of gemaakt om dan in het dal parallel aan het eerste dal naar het zuiden af te buigen. Na de geweldige etappes van de afgelopen twee dagen valt deze "omgekeerde U" een beetje tegen. 

In Gjirokaster hebben we een appartementje voor (aanvankelijk twee en uiteindelijk) drie nachten zodat Harry weer wat op krachten kan komen en om de regen uit te zitten. We werken aan deze blog, plannen onze restroute door Albanië en vervolroute door Griekenland, wassen onze kleding, poetsen de fietsen, doen wat extra persoonlijke verzorging én kijken Netflix. 

Bij overnachtingen is het ontbijt meestal bij de prijs inbegrepen en geregeld vinden we oliebollen met jam op ons ontbijtbord. Deze keer gecombineerd met burek, filodeeg met vulling maar meestal met een gebakken ei, feta, olijven, komkommer en tomaat. 

Die restroute door Albanië is niet meer zo lang: nog maar één overnachting. We hebben onze zinnen gezet op een camping in het kustplaatsje Ksamil, dat leuke reviews krijgt en jaarrond open zou zijn. We hebben in Albanië nog niet gekampeerd, beseffen we, en dat willen we niet laten gebeuren. Bovenal missen we het kamperen, ook al was het telkens een noodgedwongen, praktische en/of verstandige keuze om voor een accommodatie te kiezen. En ja het feit dat hier een hotelkamer of appartement (incl ontbijt) een stuk goedkoper is dan een camping in bijvoorbeeld Slovenië, is daar ook debet aan. Enfin, de route naar de Albanese kust in het uiterste zuiden brengt ons langs Siri i Kaltër, oftewel 'The Blue Eye' een 50 m diep natuurbad met megahelder water. Het is drukkend warm en af en toe valt er een drup. In de klim naar Muzine pas vallen er meer druppen, maar dan van onze hoofden.

Daarna dalen we af naar The Blue Eye en betalen voor ons samen €1 entree. Vanaf de kassa is het nog 1,5 kilometer en we zijn blij dat onze fietsen mee mogen. De rest van de bezoekers moet de auto achter laten en lopen. De ondergrondse waterbron is inderdaad heel uniek en vooral mooi en ja we spotten een paar Chinezen en Fransen, maar het zijn een Engels drietal en een Spaans stel die alle (en dat zijn er veel) borden negeren dat je niet in het water mag. We houden onze kiezen op elkaar; wij zijn geen handhavers. 

 

De rest van de route naar kuststadje Ksamil verloopt vlotjes maar ook verhit. Harry is weer helemaal de oude en dat betekent dat hij er weer ouderwets op los beukt, met een hijgende en puffende Roelie in de achtervolging. In Ksamil slaan we het verdiende biertje over en gaan meteen naar de camping. We worden hartelijk ontvangen maar zien niet veel later ook dat de overnachting ons 2400 Lek of €24 gaat kosten. Pfff, we hebben voor €30 in leuke appartementjes inclusief ontbijt gezeten. Best duur dus deze camping, maar we gaan na het welkomstdrankje niet alsnog vertrekken. 

We rekenen ons vervolgens helemaal suf: we hebben nog een paar (2200) Lek en één briefje van €100. Als je met euro's betaalt, krijg je Lek terug. En die willen we niet meer, want morgen fietsen we Griekenland in en daar hebben we niets aan de Albanese Lek. De camping moet betaald worden, morgen een veerboot (waarschijnlijk €4) en straks de supermarkt en die laatste is de enige die met bankkaart betaald kan worden. We vragen de camping eigenaresse of ze in euro's terugheeft van 100. Dat heeft ze niet maar ze zakt spontaan in prijs naar 2000 Lek. Ook dan zitten we nog in een knoop, totdat.... Roelie nog een briefje van €20 vindt. Yes!! Dat bewaren voor de veerboot en we duimen alvast dat die in euro's teruggeven en dat helpt. De volgende dag krijgen we op verzoek inderdaad van de veerman €17 aan munten terug. Na 25 kilometer fietsen we Griekenland binnen. Hetde klok die vannacht een uur is teruggedraaid in verband met wintertijd, mogen we weer vooruit zetten: in Griekenland is het één uur later. Heel fijn!

En ja hoor daar is tie weer: de gele sticker van Baden-Württemberg op het bord bij de grens naar Griekenland. Helaas onze sticker vergeten te plakken.