Tour de France

Gepubliceerd op 22 september 2021 om 11:01

We proberen onze dromen over een nieuwe wereldreis voorlopig te onderdrukken: nog een tijdje werken en sparen en hopen dat de wereld ooit weer opengaat. Dus beperken we voor nu onze eerste echte fietstocht sinds het abrupte einde van de wereldfietstocht in afstand en tijd. Corona zorgt nog steeds voor veel onzekerheid bij het plannen van een zomervakantie in 2021. Begin juli stijgt het aantal besmettingen opnieuw en snel en kleurt Nederland donkerrood op de internationale coronakaart. Wat je echt niet wilt is opnieuw ergens in quarantaine vast te komen zitten. Een ruime ronde vanuit huis rond Parijs is ons definitieve plan, een tocht van ongeveer 2.300 kilometer.

De weersvoorspellingen zijn een andere zorg. Er zijn aanhoudende waarschuwingen voor zware neerslag die eerder al tot natuurrampen in Duitsland en België hebben geleid. Wat staat ons te wachten als we vertrekken? Weggespoelde wegen, verwoeste dorpen, kapotte bruggen en geëvacueerde campings? We stellen ons vertrek een dag uit en dan nog een dag en nog een. De vertrekdag valt uiteindelijk op 29 juli 2021 en we hebben de hele maand augustus de tijd: On y va!!!

 

Vanaf Helmond fietsen we tegen de sterke zuidwestelijke tegenwind in langs het Eindhovense kanaal. Tot de Franse havenstad Dieppe blijven we in zuidwestelijke richting fietsen en tot daar probeert de wind ons terug te blazen naar Helmond. Maar al in de eerste kilometers tussen Helmond en Eindhoven begint ons wielerhart sneller te kloppen. Alle gedachten aan werk verlaten ons hoofd en het grote genieten van reizen op de fiets kan weer beginnen!

Onze eerste overnachtingsplaats is een Belgische bivakzone. Dat is een legale plek die het dichtst in de buurt komt van echt wild kamperen. België en dan met name Vlaanderen telt tientallen van deze plekken. Zo'n 3 kilometer voor de bivakzone Wortel Kolonie stoppen we om de exacte locatie op te zoeken en komen er dan per abuis achter dat er geen plek voor ons is. Er is sinds kort een reserveringssysteem voor de (meeste) bivakzones, waarschijnlijk vanwege corona. Dat wisten we niet...

We wijken uit naar camping Molenzijdseplas en dat blijkt achteraf én de duurste camping van deze reis én de minst aangename. We rijden een lelijk terrein op met allemaal semi-permanente "caravans" en semi-permanente bewoners die hun toevlucht hebben gezocht in deze "vrijstaat". Aan de rand van de grote "camping" is een smalle strook gereserveerd voor mensen die minder dan een paar jaar willen blijven. We zetten onze tent daar op en verheugen ons op een verkwikkende douche. Het sanitairgebouw ligt een eind verderop en heeft geen desinfectie, handzeep of toiletpapier. Voor €35 hadden we wel wat hygiënemaatregelen verwacht. Maar we zijn weer aan het kamperen en onder het genot van een glas wijn bereiden we in de avondzon onze favoriete eenpansgerecht: pasta. Zelfs op deze teleurstellende camping overvalt ons het unieke gevoel van de combinatie van fysieke vermoeidheid en mentale euforie.

 

Eenpansgerecht na een lange dag fietsen

(de ingrediënten variëren al naar gelang op welke plek je op de wereld bent):

-Vlugkokende macaroni (of andere pasta)

-Groenten, meestal: ui, wortel, courgette en dan nog een "bonus"-groente

-Tomatenpuree en als het even kan wat room

-Een stukje worst, bij voorkeur chorizo, in kleine stukjes

 

De rit verder door België voert ons door de stad Antwerpen en - wat best spannend is met de bepakte fietsen - over de steile lange roltrappen de tunnel onder de Schelde in, naar bivakzone Stropersbos. Deze keer hebben we nu op tijd gereserveerd en we mogen erheen. De bivakzone ligt verscholen in het bos en als er geen snelweg in de buurt was geweest, hadden we waarschijnlijk het gevoel gehad midden in de wildernis te mogen kamperen. Als we aankomen blijkt het een "luxe" plek te zijn met picknicktafels, waterpomp, soort toilet (met toiletpapier) en een mogelijkheid om rond een kampvuur te zitten. En het is gratis....: de Belgische bivakzones zijn geweldig! Tussen de hekken, om de paarden buiten te houden, is plaats voor 3 tenten en later op de dag krijgen we gezelschap: eerst komen de paarden ons inspecteren, later komen er twee fietsers uit Luik en twee wandel-papa's met hun kroost. 's Avonds zitten we met z'n allen rond het kampvuur te kletsen en grillen we marshmallows op een stok die de wandelpapa's hebben meegenomen.

 

We fietsen door naar Gent en worden door een fietsster meegenomen op een mooie route naar het centrum. Gent voelt heel anders dan het industriële en multiculturele Antwerpen: historisch en mondain, hip en sfeervol. Als we in het centrum wandelen worden we aangesproken door een mannelijke fietser die ons vervolgens een rondleiding door het centrum geeft. Gent is een mooie stad met aardige fietsers die onbekende fietsers een handje helpen. We gaan even zitten voor een kop koffie en rijden dan door naar het stadje Aalster. Dit stadje heeft een leuk plein met wat restaurantjes, maar het heeft verder niet veel te bieden. Het weer is zo slecht dat we een hotel boeken. We kopen twee afhaalpizza's, ploffen op de bank van onze hotelkamer en kijken naar de Olympische Spelen in Tokio. De XL-versie van de pizza's waren dit keer inderdaad megagroot en na teveel gegeten te hebben kruipen we onder de lakens, terwijl het buiten giet.

De volgende dag fietsen we in de aanhoudende regen naar Ieper, een stad die in de Eerste Wereldoorlog volledig werd verwoest en daarna authentiek werd herbouwd dankzij de Duitse herstelbetalingen. Toegevoegd is de Menenpoort waar de namen van 50.000 gevallen soldaten uit het Gemenebest zijn gegraveerd, soldaten die van ver (en soms letterlijk van de andere kant van de wereld) naar Ieper reisden, naar het front en nooit meer werden teruggevonden. Rond Ieper geven de vele begraafplaatsen en verwijzingen naar loopgraven al een indruk van het bloedbad dat hier ruim 100 jaar geleden zich voltrok. Deze indrukken staan in schril contrast met de lawaaierige en kleurrijke kermis op de markt van Ieper. Over een week of drie kruisen we op de terugweg, opnieuw de loopgravengrens van WO1, als we bij Verdun zijn.

 

Op dag 5 fietsen we Frankrijk binnen en krijgen de eerste echte hoogtemeters. Tot nu toe zijn we door het Nederlandstalige deel van België gefietst. Nu fietsen we door Frans-Vlaanderen en hoewel de plaatsnamen absoluut Nederlands zijn, heeft het Frans hier het Vlaams verdrongen. Vandaag wordt meteen duidelijk dat ons Frans gebrekkig is. 's Middags bestellen we een kop koffie in een dorpscafé, dat ging goed, maar de perentaart die we als zoetigheid bij de koffie hadden besteld bleek een prei-quiche te zijn. En 's avonds komen we aan op de camping die we op GoogleMaps hadden gezien. De campinghostess houdt ons echter tegen en we begrijpen dat we niet welkom zijn en ze roept nee-schuddend iets van "pas sanitair". We proberen duidelijk te maken dat we wel een pas sanitaire hebben, zo noemen de Fransen een bewijs dat iemand volledig is ingeënt of negatief is getest. In Frankrijk gelden strengere maatregelen en we vragen ons af of we er wel goed aan hebben gedaan om naar Frankrijk af te reizen. Verbouwereerd zoeken we een andere camping op die ons gewoon met open armen (figuurlijk gesproken) ontvangt. Pas bij deze camping valt het kwartje en vermoeden we dat het sanitairgebouw op de eerste camping met voornamelijk vaste plaatsen niet open is. Inderdaad "pas de sanitaire". We kunnen er nu wel om lachen, maar we beseffen ook dat de Franse taal wel eens een dingetje zou kunnen worden de komende weken...

 

We fietsen verder Frankrijk in langs de kust via de Noordzeeroute zonder vaak de zee te zien. Het doel van vandaag is Dieppe, een aardig havenstadje met een kiezelstrand en fantastische uitzichten. Het weer is ook vandaag niet goed en voor vanavond wordt meer narigheid voorspeld. We boeken voor de derde keer een hotel en hopen echt dat dit geen gewoonte wordt en dat we binnenkort meer kunnen kamperen. Achter het hotel is een kermis met grote attracties die gesloten is vanwege de toenemende Covid-infecties. Het is een macaber en triest gezicht.

We trakteren onszelf op het eerste restaurant van onze reis, uiteindelijk doen we dit nog maar één keer in Verdun. Het oog valt op een Libanees restaurant met goede recensies op Trip Advisor. Het was inderdaad heerlijk. Dat kunnen we niet zeggen van het ontbijt in het hotel. Ook vanwege Covid is er geen algemeen ontbijt met buffet, maar krijg je een dienblad met wat zoetigheid in plastic en een stuk stokbrood. De entourage van een compleet lege en verlaten ontbijtzaal helpt ook niet... 

Vanaf de kustplaats Dieppe nemen we de Avenue Verte landinwaarts, een fietsroute die Londen met Parijs verbindt. De eerste 50 kilometer fietsen we over een voormalige spoorlijn in de vallei van de rivier de Epte.

 

De Eptevallei is versierd met vele landhuizen, kastelen en abdijen en als er ergens een brug gesloten is, vinden we een mooi pad met een voetgangersbrug. Het weer is erg wisselvallig met zon, regen en wind.

Op de camping aan een meer bij het dorpje Dangu, wijst de campingbaas ons een prachtig plekje toe op een soort minischiereilandje. Dat ligt bij nader aanzien bezaaid met ganzenpoep, maar dat schrikt ons niet af, hoewel ganzen nogal territoriaal kunnen zijn. Het waait echter hard en het schiereiland biedt geen enkele beschutting. Al onze kampeerspullen zijn licht van gewicht en kunnen gemakkelijk in de richting van het meer vertrekken. Het lukt ons nog net om de tent-, maar niet om de tarp op te zetten, laat staan om onze stoeltjes neer te zetten. Boven ons ontwikkelen zich ook dreigende onweerswolken en we besluiten, voordat we ons verder settelen, een rondje over de camping te lopen en te kijken of we een plekje kunnen vinden dat iets meer beschutting biedt. Al snel zien we een plekje in de luwte van een heg en vlakbij een groot afdak voor het geval het gaat onweren. Veel minder mooi en zonder uitzicht maar wel een verstandige keuze. We vragen toestemming en lopen dan terug naar onze tent, trekken de haringen eruit en tillen hem zonder af te breken in zijn geheel naar de nieuwe plek in de luwte. Oh ja, het onweer is ons uiteindelijk gelukkig bespaard gebleven.

 

Ongeveer 40 kilometer voor Parijs verlaten we de Avenue Verte en steken we over naar de Veloscenie, een route van de Notre Dame in Parijs naar de baai van de Mont Saint Michel. Volgens de geraadpleegde website (francevelotourisme.com) is dit een van de mooiste routes van Frankrijk, dus we kijken er erg naar uit.

De doorsteek bevat de fietsroute langs de rivier L'Eure. Boven Ezy-sur-Eure hangen weer van die donkere wolken. We besluiten dat we niet naar de camping gaan, maar naar een B&B in Croth, een dorp verder. We zijn iets te vroeg om in te checken en stoppen dan bij het enige cafeetje dat Croth heeft en dat doen we geen minuut te vroeg, want de hel breekt los en binnen de kortste keren staan de straten blank en zitten wij binnen droog een biertje te drinken. Het B&B is echt schattig met een gezellige en zeer gastvrije dame die gelukkig ook een aardig woordje Engels spreekt. Bij het ontbijt staan er zeker 15 verschillende smaken zelfgemaakte jam op tafel. We maken een gezellig praatje met de eigenaresse en fietsen dan verder via de L'Eure route die aansluit op de Veloscenie. Mooie route trouwens, de l'Eure. Al zijn er veel van die fietsonvriendelijke poortjes bij wegkruisingen, waarbij je gedwongen wordt om af te stappen, zeker met een bepakte fiets. De fietser staat absoluut onderaan in de verkeersranglijst in Frankrijk.

 

Chartres is de eerste stad op (ons deel van) de Veloscenie route en staat bekend om zijn kathedraal in het middeleeuwse centrum van de Ville Haute; het hoge deel van de stad. Om de kathedraal te bereiken moeten we een steile klim door de stad maken door de smalle straatjes. Later horen we dat de kathedraal een must is voor pelgrims die op vrijdag komen en dan blootsvoets door een labyrint in de kathedraal lopen.

We fietsen het bijna traditionele "rondje om de kerk zonder naar binnen te gaan" en dalen dan af naar Basse Ville. De camping van Chartres is lekker groot: iedereen kan zijn eigen plekje uitzoeken, van keurig aangeharkte plekjes tot het hoge gras tussen struiken en onder bomen. En heel fijn voor ons, de beheerder spreekt goed Engels, haha. Maar het mooiste moet nog komen: de fietsers blijven maar binnen druppelen en aan het eind van de middag staat het terrein vol met fietskampeerders. We tellen zeker 40 plekken met fietsers aan het eind van de dag. Als we de volgende ochtend een verse croissant en stokbrood ophalen bij de campingbaas, vertelt hij ons dat dit niet normaal is en dat hij gisteren een recordaantal fietsers heeft mogen verwelkomen.

Na de L'Eure is de Veloscenie route saai. De eerste kilometers na Chartres zijn nog wel oké, maar daarna volgt een heel saai stuk tussen de weilanden. Het weer is ook een beetje miezerig en dat helpt natuurlijk ook niet echt.

 

We fietsen naar de camping municipal van Nogent-le-Rotrou. Er is geen receptie en we bellen een telefoonnummer dat ergens vermeld staat. Gelukkig spreekt de dame aan de andere kant van de lijn ook een beetje Engels. Het blijkt dat we een plekje moeten kiezen en dat er de volgende ochtend een beambte langskomt waarbij we kunnen betalen. We kiezen een plekje (plekje? de plek is enorm!) met een picknicktafel. Het gaat weer regenen en we zijn weer erg blij met onze tarp, die ruim genoeg is om de picknicktafel onder te zetten. Ook hier druppelen weer wat fietsers binnen, maar het zijn er veel minder dan in Chartres. De volgende ochtend komt niemand het geld ophalen. We wachten nog even en zetten een extra kopje koffie, maar de ene na de andere fietser vertrekt en wij uiteindelijk ook. Onze tweede vrije nacht, mede mogelijk gemaakt door een ambtenaar die zich waarschijnlijk verslapen (of geen zin) heeft.

 

Via de Veloscenie komen we al snel op een voormalig treinspoor. Veel mooier dan de route van gisteren, maar na bijna 80 kilometer over het modderige pad waar een groene haag alle zicht op het landschap om ons heen blokkeert, hebben we letterlijk last van tunnelvisie en zijn we het een beetje zat. Uiteindelijk komen we aan in Alençon, een mooie en statige stad en tevens het eindpunt van de spoorlijn.

 

Op de camping van Alençon besluiten we te stoppen met het fietsen van de Veloscenie en een andere route te volgen van de website francevelotourisme.com: de Velobuissonniere, een route van Alençon naar Saumur. Dit blijkt een verrassend mooie route te zijn met veel afwisseling in landschap en pittoreske dorpjes. Maar voordat we afscheid nemen van Alençon fietsen we natuurlijk eerst een rondje om de kerk (kathedraal) zonder binnen te gaan.

 

In Beaumont-sur-Sarthe verwelkomt campingmanager Michel ons. Hij is 35 jaar geleden van Frankrijk naar Hong Kong gefietst en laat ons de fiets van toen zien. 's Avonds komt hij langs voor een praatje. Michel wil graag dat we een dag langer blijven zodat we nog veel meer verhalen kunnen uitwisselen. Hij is een lieve man met (heel) veel verhalen, maar wij gaan liever door met onze reis. Het is eindelijk mooi weer, dus fietsen in plaats van blijven hangen! 's Morgens doen we nog een laatste praatje met Michel, waarbij hij nog eens vraagt of we niet willen blijven, waarna hij laat ons zien hoe we de oude brug kunnen oversteken om de route weer op te pakken. Au revoir Michel, op naar de volgende camping in Baugé.

 

Iedereen op camping Baugé kan ook naar het naastgelegen zwembad. Het is een stralende en zelfs warme dag, dus we besluiten onze eerste duik van deze vakantie te nemen. Op vertoon van ons vaccinatiebewijs, krijgen we een polsbandje en we lopen naar het zwembad waar een mevrouw ons aanspreekt. We denken dat ze een opmerking maakt over Harry's benen. Zijn fietsbroek is iets langer dan de zwembroek en laat een strook been zien die al tijden geen zon heeft gezien. Als er een collega van de dame binnenkomt die ook een paar woorden Engels spreekt, blijkt echter dat Harry's zwemshort is afgekeurd: alleen strakke "ballen knijpers" zijn hier toegestaan. Met deze broek mag Harry het zwembad niet in. Harry wil nog zeggen dat zijn short een binnenbroekje heeft, maar zijn Frans schiet tekort en om de dames een blik in zijn broek te gunnen gaat iets te ver. Ach ja, het zwembad ziet er ook verre van gezellig uit en er zijn geen stoelen beschikbaar, wat niet verwonderlijk is omdat het druk is en er nauwelijks stoelen zijn. We hebben geen scrupules om terug te gaan naar de tent.
We willen snel weer van het polsbandje af, maar je hebt een schaar of een mes nodig om het bandje te verwijderen. We gebruiken het zakmes en Roelie snijdt zich in alle onhandigheid diep in de vinger en er moet een verbandje uit onze EHBO-tas om omdat een pleister het bloeden niet kan stelpen.

 

Bij Saumur pikken we de route La Loire a Velo op. Maar eerst even naar Decathlon voor gasblikjes met schroefdraad. Harry had de groep wereldfietsers op Facebook om tips gevraagd of ze ergens  - in het land van de blauwe (schroefloze) blikjes van Campinggaz - te koop zouden zijn. Tips waren de grote Intermarché's, bouwmarkten en Decathlon. Decathlon Saumur lag bijna op de route en er blijken inderdaad blikjes te zijn zodat we gas blijven gebruiken. We hebben ook benzine bij ons voor onze multibrandstofbrander, maar dat is meer gedoe bij het koken.

De Loire is een prachtige rivier. Hij is breed met zandbanken en langgerekte eilanden. Hij is ondiep en niet gestuwd en dus alleen bevaarbaar met een kano, zodat er geen industrie rond de rivier is ontstaan en de natuur vrij spel heeft. We zien veel vogels.

 

De prachtige Loire heeft zich ten oosten van Saumur ingesneden in het hoger gelegen landschap. Hierdoor zijn kliffen ontstaan waartegen huizen zijn gebouwd. Op een aantal plaatsen zijn de huizen in de rotswand uitgehakt. De route voert ons door smalle straatjes, langs die huizen. Af en toe voert een steile klim ons naar het 40 meter hoger gelegen plateau, dat vol wijnranken blijkt te staan, om vervolgens weer af te dalen naar de dorpjes en de Loire. Maar het meest opvallend is de drukte op de route. We zijn nu twee weken onderweg en alleen op campings zien we af en toe andere fietsers, bijna nooit op de weg op een enkele racefietser na.

 

Bij de receptie van de camping wordt Harry herkend door een Nederlandse fietser, Rob genaamd, die ons blog van de fietsreis rond de wereld heeft gevolgd. Samen met zijn vrouw Linda fietsen ze ook langs de Loire, maar dan in tegenovergestelde richting. De camping heeft een speciaal gedeelte voor fietsers met een hut waar fietsen gestald kunnen worden, maar ook stapelbedden, een picknicktafel, een magnetron, een waslijn en een aantal koelkasten. Dat klinkt als een Walhalla, maar het veld naast het gebouw is zo klein dat zelfs kleine tenten er nauwelijks in passen. Gelukkig hebben we aardige buren: Rob en Linda zetten hun tent naast de onze op.

Het is weer een warme dag. De camping heeft een zwembad en we gaan eerst even kijken. We zien ook mannen in zwemshorts en ook genoeg zitstoelen. We proberen het nog maar eens. Rob en Linda liggen ook in het water. Onze verhitte fietsbenen en -lichamen waarderen de verkoeling en we liggen bijna een uur in het water. Het is heerlijk en we kletsen eindeloos met Rob en Linda. We weten nog niet dat het de eerste maar ook de laatste duik van de vakantie zal zijn.
Het is weer prachtig weer als we de volgende dag verder fietsen langs de Loire naar het oosten. Het waait behoorlijk hard maar we hebben rugwind dus vliegen we over de dijken en paden naar Tours. Het is zondag en ook een katholieke feestdag (Maria Hemelvaart) en de stad is bijna uitgestorven. Zelfs de Carrefour City is gesloten. We eten en drinken nog wat en ploffen neer op een bankje in de stad. Dankzij de wind is het nog te vroeg to call it a day en we besluiten nog een stukje verder te fietsen en na een paar uur komen we aan in het prachtige oude centrum van Amboise.

Naast de receptie van de gigantische camping is een terras waar een band zich klaarmaakt voor de avond. De klanken van de band doen ons op een of andere manier denken aan Broome twee jaar geleden en plotseling stromen de tranen over Roelie's gezicht. We waren net tien dagen samen met Henry uit Sydney door het niemandsland van de Australische outback gefietst, we logeerden bij Max en Fleur en luisterden naar de zang van Bec in de tuin van een hippe tent in een uithoek van Australië. We ervoeren wat de betekenis is van doing Broome time. We waren toen zo gelukkig en we wat missen we die aardige mensen van Down Under. 

 

Als we 's ochtends wakker worden, regent het weer. Er staat een hutje bij het tentenveld waar we koffie zetten en ontbijten. De buren komen ook naar de hut. Ze wonen in Parijs en fietsen met hun drie zoons de Loire-route. De bagage wordt door een organisatie naar de volgende camping gebracht, dus ze konden veel meenemen. De halve hut is gevuld met hun bagage.

We willen de powerbank ophalen uit het toiletgebouw, waar we hem gisteravond hebben neergezet om op te laden, maar helaas blijkt hij gestolen te zijn, inclusief iPhone-stekker. Saillant detail is dat het toiletgebouw geen scheiding maakt tussen mannen en vrouwen en dat Harry daardoor getuige was van Roelie's gewoonte om de powerbank op de minst zichtbare plek aan de stroom te hangen en die gewoonte aanvocht. Om de proef op de som te nemen, ging Roelie erin mee en koos dit keer de meest zichtbare plek bij de ingang. Het is nu wel duidelijk wie er fout zat...

Voor de zekerheid vragen we bij de receptie of misschien een schoonmaker de powerbank heeft meegenomen, maar dat blijkt niet het geval. Voor een nieuwe adviseert hij om naar E-Leclerc te gaan, een grote winkel. De ergste regen is dan voorbij, tijd om op de fiets te springen.

 

We fietsen door de regen naar de E Leclerc van Amboise en kopen een nieuwe powerbank met iPhone-stekker.
Bij de kerncentrale van Saint-Laurent-Nouan - de enige lelijke industriële dissonantie op onze route langs de Loire - zien we onderaan de dijk iets bewegen en stoppen om te kijken. Schattig! Een hele familie pluizige bevers? Met lange staarten? Nee, dat is niet correct. Dat zijn geen bevers. Zouden het muskusratten zijn? We googelen op afbeeldingen en komen meteen tot de conclusie dat we naar een familie muskusratten kijken. In Nederland zouden we meteen ongediertebestrijding inschakelen om de dijken te beschermen. Hier blijven we nog even om naar de vrolijke familie te kijken.

 

In Orleans verruilen we - na een niet al te lekkere cappuccino en (natuurlijk) een rondje om de kerk/kathedraal - de Loire-route voor het Canal d'Orleans. Hierdoor nemen we een afkorting op het plan om de Loire-route naar Nevers te volgen en vandaar de "Langs de oude wegen en pelgrimsstadjes" terug naar Nederland.

 

Het Canal d' Orleans wordt niet meer gebruikt voor de scheepvaart en het pad erlangs lijkt ook heel weinig te worden gebruikt. Op een paar fietsers, wandelaars en vissers na is het weer ouderwets rustig en zien we niemand. Vanaf het stadje Montargis laten we het aan de Komoot app over om een route naar het noordoosten uit te stippelen en ook die route is leuk en afwisselend door dorpjes, bossen en weilanden. We spotten onze eerste (wilde) herten.

In het dorpje Joigny aan de rivier de l'Yonne passen we de route weer aan. We waren van plan om via een route 'Langs oude wegen en pelgrimssteden' terug naar Nederland te fietsen, maar zetten nu koers naar de Maasroute. De route 'Langs oude wegen' zou ons door een relatief leeg gebied voeren en we vermoeden dat we langs de Maas meer campings en dorpjes met supermarkten en bakkers zullen tegenkomen. Als de weersvoorspellingen -die er slecht uitzien- uitkomen, is er ook nog de mogelijkheid om langs die route in een hotel te overnachten.

 

We fietsen langs een gigantisch stuwmeer in het Foret d'Orient met prachtige fietspaden door het bos en langs het meer. Het stuwmeer is aangelegd om te voorkomen dat Parijs overstroomt als de Seine te veel water te verwerken krijgt.

 

Op camping Lac du Der staan we op een mooi plekje langs een beekje maar op belachelijke afstand van het sanitairgebouw. We nemen de fiets om te plassen en we vragen aan de Nederlandse buren met hun caravan of we onze telefoons bij hen mogen opladen. We passen de route weer een beetje aan zodat we naar de Decathlon van Saint Dizier kunnen om een nieuw kussentje te kopen. Een van de kussens heeft altijd een ventielprobleem gehad en was moeilijk op te blazen en leeg te laten lopen, maar nu lekt het en moet het 's nachts regelmatig opnieuw worden opgeblazen. Met een nieuw kussen fietsen we verder naar Bar-le-Duc. Het stadje ligt in een vallei en in de laatste kilometer duiken we bijna 100 m naar beneden waar we in de achtertuin van een kasteel kunnen kamperen. De supermarkt ligt hemelsbreed op een steenworp afstand, maar het is bijna een half uur lopen via een pad met 350 treden dat ons 70 meter hoger brengt. Het is heet deze middag en het zweet loopt langs gezicht en rug. Zoals aangekondigd maakt het zonnige en warme weer tegen de avond plaats voor nattigheid. De nattigheid gaat uiteindelijk over in zware onweersbuien die lang blijven hangen in de vallei van Bar-le-duc. Gelukkig blijven we droog onder de tarp. Om het nog maar eens te herhalen: we zijn zo blij dat we hem hebben meegenomen op deze tocht. We zijn benieuwd of de tent het goed doorstaat. We hebben een review gelezen dat de tent niet voldoet bij slagregens. Maar de MSR tent weerstaat het natuurgeweld veel beter dan onze vorige Nigor Guam en Exped Gemini tent, maar is ook iets zwaarder dan onze vorige tenten. De laatste zorg van de stortregens is of we wegspoelen in deze vallei, met de verschrikkelijke beelden in België en Duitsland van een paar weken gelden nog goed in ons geheugen, maar gelukkig gaat ook dat goed.

 

De volgende dag komen we ten zuiden van Verdun uiteindelijk op de Maasroute terecht en steken we meteen een keer de Maas over. Het is zondag: we zijn 's ochtends geen supermarkten tegengekomen en die in Verdun zijn 's middags gesloten. Er zijn een aantal restaurants langs de Maas waar we kunnen lunchen. We boeken een appartement voor vanavond en reserveren een tafel bij een populair restaurant voor de avond, de tweede pas tijdens onze reis. Zo deden we dat voordat we de Great Divide fietsten en erachter kwamen dat we kamperen leuk vinden. Wat we niet hadden gezien toen we boekten, is dat we pas na 17.00 uur kunnen inchecken en het is pas 15.00 uur. Langs de boulevard staan informatieborden over de geschiedenis en vooral over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Net als eerder in Ieper raakt het ons diep hoe slechts 100 jaar geleden jonge jongens van over de hele wereld de loopgraven in trokken en in een nachtmerrie terechtkwamen en vaak nooit meer terugkeerden. De volgende dag fietsen we over een weg die wordt aangeduid als La Voie Sacree, het heilige pad, de aanvoerroute naar het front. We vangen ook een glimp op van de militaire begraafplaatsen vanaf het fietspad langs de Maasroute.

 

De fietsroute loopt vaak langs het kanaal naast de Maas en deze verlaat af en toe de rivier. Daardoor fietsen we niet door het dorp met de mooie naam Brabant-sur-Meuse, Brabant is de streek waar we in Nederland wonen. We fietsen door een steeds mooier gebied en komen uit op een camping in Inor die te boek staat als camping met het meest vervallen en smerigste sanitair. Deze kwalificatie kunnen we de volgende ochtend van harte onderschrijven. Het is eigenlijk ook geen camping. Er zijn misschien 5 plaatsen voor kampeerders, de andere plaatsen zijn stacaravans of wat daarvoor door moet gaan. Er zijn hier geen campers en caravans, alleen fietsers vestigen zich hier uit pure noodzaak. Er zijn ook fietsers op twee andere velden.
Wie ook een, dit keer goede, vermelding krijgt is bakkerij Ciofani in Moezon voor de lekkerste broodjes en later op de dag de stad Charleville-Mézières voor het mooiste plein.

 

Het is prachtig weer als we Charleville in fietsen en op google zoeken naar een cluster bars/restaurants. We hebben wel zin in een koud biertje en komen uit bij Place Ducale. Het is een indrukwekkend breed plein vol terrassen en omringd door 17e eeuwse gebouwen, mooi maar vreemd genoeg in bijna dezelfde, repeterende stijl. We strijken neer op een terras waar een paar mensen zitten en 6 politieagenten staan. We horen dat de agenten zojuist een controle hebben uitgevoerd op passe sanitaire van de gasten. Niemand was in overtreding. De ober verwacht de agenten niet snel terug en laat onze QR-codes ongescand.
Camping Charleville ligt vlak naast het centrum op een ruime plaats die nog lang niet vol is. We mogen zelf een plekje uitzoeken in het midden van de camping dat bedoeld is voor alleen tenten. Het is enorm! En altijd als de keuze reuze is, heeft Harry keuzestress: welke plek is het mooist, het meest vlak, het rustigst, heeft geen schreeuwende kinderen in de buurt, is zonder mieren- of wespennest, waar komt de zon op, hoe staat de wind en sinds enige tijd kijken we ook of er geen lantarenlamp boven de plek hangt. Maar afijn we hebben een mooi plekje gevonden en al snel zitten we gedoucht en al voor het tentje te genieten. We zien een kampeerder rondrijden die waarschijnlijk op zoek is naar het beste overgebleven plekje. Hij kiest een plekje schuin tegenover ons en we zien hem manoeuvreren. Zo'n camper kan op verschillende manieren geparkeerd worden en ook dat leidt blijkbaar tot keuzestress. Als de camper eindelijk staat, komt hij erachter dat hij geen stroom kan aansluiten. De zuil heeft 2 aansluitingen en die zijn allebei in gebruik. Hij haalt de dame van de receptie en dan blijkt dat achter de camper een achterlijk grote plek is waar 2 verschillende Nederlandse stellen een caravan hebben geparkeerd. De Franse camperman is onverbiddelijk: er moet een stekker uit en de Nederlanders lossen het onderling maar op wie er beweegt. Een van de Nederlanders stelt voor om af te stemmen wanneer wie stroom nodig heeft, maar de Fransman is onverbiddelijk. Hij heeft recht op stroom, punt uit. Geweldig om de discussie (zonder dat er bij ons stroom nodig is) van een afstandje te bekijken.

 

De volgende ochtend eten we oud stokbrood van de dag ervoor op, als er een bakker langsrijdt die af en toe stopt als een ijscoman om zijn heerlijke verse stokbrood aan de campinggasten te verkopen. Ach, als dit de tegenslagen van een fietstocht zijn, dan tekenen we ervoor.

We zijn nu aangekomen in de Franse Ardennen en het landschap wordt steeds mooier. Uiteindelijk wordt dit de mooiste fietsdag qua landschap en fietspad! De Maas kronkelt en baant zich een weg tussen de steile geërodeerde rotswanden van de Ardennen. Bij het dorpje Givet aan de Franse kant van de grens met België komen we - alweer - op een camping vol stacaravans. Hier zal hooguit een fietser landen, want er valt weinig te kiezen. De andere camping in Givet zou volledig gedomineerd worden door campers. We melden ons bij de receptie en de beheerder wijst ons de beste plek: we krijgen een toplocatie aan de Maas met uitzicht op het fort. Ons hoor je niet klagen in de middagzon!

's Ochtends ziet de lucht er heel anders uit en miezert het een beetje. We breken meteen de tent af en even later begint het hard te regenen. Gelukkig is er een picknicktafel onder een afdak waar we kunnen ontbijten. Een fietsende Franse familie volgt ons al snel. Voor de 3e dag op rij staan we met z'n drieën op dezelfde camping. Ze fietsen dus dezelfde route en ook dezelfde afstanden als wij. We vragen waar ze van plan zijn vanavond te kamperen (gelukkig spreekt de vader goed Engels). Voorbij Namur vinden we geen camping. Hoewel ze van plan zijn de route verder te fietsen, verlaten ze de Maasroute bij Namen. Wij besluiten om in Namen nog eens de balans op te maken en of we de route daar ook zullen verlaten.

 

De Maasroute tussen Givet en Dinant is prachtig en tussen Dinant en Namen heel mooi. Er zijn enkele omleidingen vanwege het recente hoge water. In Namen besluiten we de Maasroute te blijven volgen naar Maastricht. Dat is de snelste route en de weersvoorspellingen zijn slecht. Dat er geen campings meer zijn  maakt niet meer uit. We spreken af een hotel bij Huy te nemen.

Na Namen neemt de industrie het natuurschoon langs de Maas over en na Huy fietsen we eigenlijk alleen nog maar over een industrieterrein en is de route ontzettend lelijk. Zelden zo'n deprimerende route gefietst. Wat een verschrikkelijk geweld wordt de Maas (en de Maasvallei) aangedaan. Geen wonder dat er geen campings meer zijn. De stad Luik is geen uitzondering. Ook hier zien we nog steeds de gevolgen van het hoge water: het fietspad langs de L'Ourthe is een zandpad geworden en de hele benedenverdieping van elk huis in een aangrenzende straat is ontruimd. Er staan verschillende busjes van bedrijven die de schade herstellen. Tussen Luik en Maastricht is de route weer een stuk aangenamer, hoewel er hoog in de bomen langs de oever plastic hangt als herinnering hoe hoog het water heeft gestaan.

In Maastricht zijn we blij dat fietsers geen paria zijn maar de boventoon voeren in het verkeer. We stoppen voor koffie met vlaai en fietsen dan door naar Sittard, waar Harry lang heeft gewoond. Tot laat in de avond zitten we op het terras van de markt in Sittard. En dan rest nog de laatste etappe met een tussenstop bij Harry's moeder en zijn zoon en hoogzwangere schoondochter. Dat was het dan: de Tour de France 2021 over bijna 2400 kilometer en ondanks het wisselvallige weer en het gebrek aan echt avontuur smaakt het naar meer. Veel meer!