We beginnen in een winderig, koud en regenachtig Villa O’Higgins, een dorpje dat aan de einde van de Carretera Austral ligt. De Carretera Austral is de naam die Chili aan de weg Ruta 7 heeft gegeven en is aangelegd om een aantal zeer afgelegen plekken in het bergachtige deel van Patagonië te ontsluiten. Vóór de Carretera waren die gebieden alleen te voet of te paard te bereiken. Ze begonnen in 1976 met de bouw en het laatste stuk was in 2000 klaar. De weg loopt door één van de mooiste gebieden op deze aardbol met nog grotendeels ongerepte natuur en is daarom een droom van menig langeafstandsfietser. Wij staan nu aan het eind ervan, of vanuit ons point of view, het begin.
In het aardige dorpje staan verscheidene borden waarop staat dat we ons in een capital bevinden, maar alle gebruikelijke kenmerken van een hoofdstad ontbreken. Het is een slaperig dorpje met verhoudingsgewijs veel toeristen en reizigers. Iets dat de rust verstoort zijn de honden in het dorp. Onnavolgbaar is hun fanatisme om de sporadische auto’s aan te vallen waarbij ze bereid lijken hun leven (of op zijn minst één poot) te geven. Ons fietsers laten ze met rust; het is (hier) de wereld op zijn kop…
Het andere dat de rust verstoort is een samenscholend groepje vreemdelingen bij hostel Moscow. Een Schot, vier Nieuw-Zeelanders, een Belg, een Fransman en twee Nederlanders zitten aan een tafel vol met bier, wijn en chips en er wordt luidruchtig gesproken en veelvuldig gelachen. Eén van die twee Nederlanders lijkt, volgens de kiwi’s, op acteur Sam Neill. Ze zijn stikjaloers op die andere Nederlander, tevens de enige dame in het gezelschap, die dan dus getrouwd is met een heuse dinosaurusjager. Die twee Nederlanders herstellen iets minder goed van het gezellige avondje en stellen het fietsen van de Carretera Austral nog één dagje uit.
Met een enigszins zwaar hoofd bedenken we dat we tijdens ons avontuur in de afgelopen anderhalf jaar twee keer eerder zo ‘uit de (fiets)band’ zijn gesprongen (een keer bij Bursa, Turkije en een keer bij Broome, Australië) en vinden we dat we het ook niet vaker moeten laten voorkomen dat een keer per half jaar. Maar mensen, wat hebben wij gelachen met die gasten!
Veel voorkomend hier: hond met maar drie poten
Cameron, Cristian & Patrick (NZ)
Als we uit Villa O'Higgins vertrekken is de wind gaan liggen en schijnt de zon op het door nachtvorst wit uitgeslagen gras. Op de eerste zes kilometer na het dorpje ligt een overdadige dikke laag grove gravel met veel losse grote stenen en dat fietst niet heel erg makkelijk. We moeten continu de ogen op de weg houden en kunnen de geweldig mooie bergen om ons heen alleen maar voelen, naast de ijzige kou. Nadat we een brug oversteken is de weg opeens veel en veel beter en kunnen we om ons heen kijken. We fietsen langs beekjes, rivieren en meren. Overal staan hoge besneeuwde bergen en overal zijn watervallen. Oww, wat is het hier fantastisch mooi! We kunnen met volle teugen genieten en er is op dit stuk weg bijna geen verkeer. Wel komen we zo’n 20 fietsers tegen. De weg gaat op en neer en op en neer. We mogen vandaag een flink aantal hoogtemeters bijschrijven, een dikke 1000, en tikken uiteindelijk bijna de 100 kilometer aan. Ons doel van vandaag is Puerto Yungan, een gehucht aan de andere kant van een fjord dat alleen met een veer te bereiken is. De vertrektijden van het veer zijn ons bekend, wij hopen die van 16 uur te halen, anders moeten we wachten tot 19 uur. De laatste 20 kilometer zijn redelijk vlak maar een shovel heeft er letterlijk een puinhoop van gemaakt in een poging om de wasbordjes in de weg weer glad te strijken. Een ander betekent dat wij moeten fietsen over een soort singletrack aan de verkeerde (linker) kant van de weg. We kijken naar de tijd en zien dat we nog een dik uur hebben om het veer van 16 uur te halen. Oké, een dik uur naar het veer 17 kilometer verderop. Het gemiddelde tot dan ligt rond de 13 km/u. We zullen het waarschijnlijk niet halen, maar kunnen het wellicht wél. We gáán we ervoor! Wat volgt is een heuse sprintwedstrijd, waarbij Harry uiteindelijk vooruitsnelt voor een uiterste ‘alles of niets-‘ of ‘de dood of de gladiolen-‘ actie. Na 17 kilometer knallen we door een gehucht, Rio Bravo genaamd. De boot blijkt echter nog kilometers verder en opeens is de weg niet zo vlak meer. Als Harry bij het veer aankomt is deze al bezig de laadklep omhoog te halen. De bemanning zien Harry aankomen en laat de klep weer naar beneden zakken. Buiten adem weet Harry nog naar ze toe te roepen “mi esposa…, un minuto”, daarbij tegelijkertijd druk gebarend naar de lege stoffige weg achter hem. De bemanning begrijpt het en roept iets naar de stuurhut, tegelijkertijd vrolijk lachend en van alles roepend naar Harry. Die verstaat er weinig van, maar begrijpt wel dat ze iets bedoelen van “daar gaat je kans om eindelijk vrij te zijn”, of zoiets. De ‘un minuto’ werden er uiteindelijk iets meer maar niet heel veel. Als ook Roelie buiten adem maar met haar kenmerkende stralende lach het veer op komt rollen, moet het de bemanning meteen duidelijk zijn geweest, waarom Harry op zijn esposa wilde wachten.
Aan de andere kant van het fjord weten we van de app ‘iOverlander’ dat we kunnen wildkamperen en we zetten ons tentje op het kiezelstrand. Wij maken het ons gemakkelijk, pakken onze lichtgewicht stoeltjes uit, maken een kampvuurtje, genieten van de rust en het uitzicht en bereiden een lekkere pasta: het leven is vurrukkeluk!
kampeerplek bij Puerto Yungan
We mogen de volgende ochtend direct flink aan de bak. Een stuk helling van naar schatting >15% is zelfs voorzien van bestrating om te voorkomen dat de weg anders wegspoelt bij slecht weer. Maar het is geen slecht weer, het is opnieuw een prachtige dag.
Aan de andere kant van de heuvel is een afslag naar het dorpje Tortel. De huizen staan er op vlonders boven het water en er is zelfs gelegenheid om in Tortelstijl te kamperen. Je krijgt dan spijkers en een hamer om de tent vast te maken aan een vlonder. We kiezen ervoor om het dorpje links te laten liggen. We hebben gehoord dat het nogal toeristisch is en dat het er riekt. Afval wordt er gewoon in het water gegooid en de riolering loost ook gewoon op het water. O ja, het ligt ook 2 x 23 kilometer de verkeerde kant op.
Zo ongeveer rond lunchtijd rijden we een erf op van een boerderij waar ze vers huisgebakken brood verkopen (en verder accu’s ontmantelen of zoiets). De boerin spreekt snel en binnensmonds Spaans en we zijn best trots dat het ons lukt om een paar broodjes bij haar af te rekenen. Even verderop ploffen we naast de rivier neer een eindje onder de stoffige weg om de broodjes te eten. Het valt ons op dat er aardig wat verkeer rijdt op dit stuk. Waarschijnlijk zijn ze allemaal op weg naar Tortel en terug en telkens als ze langsrijden volgt er een flinke stofwolk.
Na de rust met de bestofte broodjes en met nog zo’n 30 kilometer te gaan breekt de kabel van Roelie’s versnelling. Dat is ons in Australië ook overkomen en ondanks dat we reserve kabels bij ons hebben, weten we dat bij de reparatie internet nodig hebben. Om de kabels te vervangen moeten de versnellingen in bepaalde standen worden gezet. Hoe precies, dat weten we niet meer. Internet is hier niet en verwachten we pas in het dorpje Cochrane op zo’n 60 kilometer te vinden. Dat is wel erg ver lopen. Als er een personenbusje aankomt steekt Roelie een duim op en de chauffeur stopt meteen. De man wil ons voor 8.000 pesos (iets meer dan € 9) meenemen naar het dorp en dat vinden we prima. Hij wijst ons erop dat er geen fietsreparateur te vinden zal zijn. Die zijn in de stad Coyhaique en dat ligt nog een stuk verder, maar hij rijdt vandaag nog naar die stad, “als we mee willen?”. We maken hem duidelijk dat we het zelf kunnen repareren als we maar internet hebben. Hij zet ons bij een camping af en er volgen nog een aantal selfies en knuffels en vervolgt zijn weg naar Coyhaique, ruim 300 kilometer verderop. Roelie hangt de tassen weer aan haar fiets en schrikt zich het apelazarus als blijkt dat er ene mist. Die ligt vast nog in de bus terwijl we nog zo goed gekeken hebben of we alles eruit hadden gehaald. Bovendien zitten in die tas de reserve kabels die we nodig hebben om de versnelling te repareren. En andere reserveonderdelen, en de warme jassen, en de warme handschoenen, en de waslijn en knijpers, en de toiletrol, oh wat erg! Harry fietst snel naar het busstation om te kijken of de chauffeur daar nog iemand oppikt voor Coyhaique. Hij laat de foto zien en vraagt rond of iemand de beste man herkent of kent. Maar helaas kent niemand deze gast met petje en grote zonnebril en teleurgesteld keert Harry terug naar de camping.
Opsporing verzocht: wie kent de man in het midden?
We peppen elkaar op met dat het een tegenslag is, maar dat er ergere dingen kunnen gebeuren, dat we wel een oplossing gaan vinden en dat we vooral niet moeten somberen. Om daad bij woord te voegen stelt Harry voor om de boodschappen te halen en een flesje wijn mee te nemen. En daar gebeurt het onmogelijke. Bij de kassa staat namelijk de chauffeur van het busje en inderdaad ligt er onder een bank geschoven een fietstas in de bus. Dolgelukkig keert Harry terug naar de camping. Wat een ontzettende mazzel!
De camping staat vol fietsers en hikers. We tellen zeker een stuk of 20 fietsen. Naast ons zijn twee leuke Duitse dames neergestreken en ze vragen ons of er een fietsreparateur in het dorp is. We vertellen dat wij gehoord hebben van niet. Ze hebben een gebroken spaak. Wij hebben reserve spaken voor haar maar wagen ons niet om de klus op ons te nemen om de spaak te vervangen. De cassette moet van het wiel af, dus het is niet de makkelijkste reparatie. De dames horen later dat er toch een reparateur in het dorp is. Hij moest vandaag naar het ziekenhuis, maar morgen is hij weer aan het werk.
De volgende ochtend wandelt Roelie eerst naar de plaatselijke bouwmarkt om een tang te kopen. Daarna kan de kabel vervangen worden. Ondertussen vraagt ze zich af of de buitenkabel ook vervangen moet worden. Misschien zit het probleem daar wel in, dat de kabel niet meer goed kan bewegen in zijn holle behuizing. Ze wandelt nog een keer naar het centrum en neemt de fiets mee om aan te wijzen welk onderdeel nodig is. Buiten de winkel staat een man die zeer geïnteresseerd is in de fiets en het probleem en die denkt dat hij deze buitenlandse dame wel even kan helpen. Zijn dochter spreekt wat Engels en vraagt in de winkel naar de behuizing. Die blijkt niet op voorraad. Ondertussen trekt paps in no time kabels uit en schroeft van alles los en vast zonder de versnellingen met een inbussleutel in de juiste stand te zetten en dat luistert nauw. “Dit kan zo nooit goed gaan!”, denkt Roelie en het zweet breekt bij haar uit. Ze betrekt haar totale maar nog steeds beperkte Spaanse woordenschat om de man uit te leggen dat het niet goed is en om de man te zeggen dat hij moet stoppen. Ze gaat er vervolgens snel vandoor om samen met Harry de versnelling te repareren; de behulpzame meneer met gekrenkte trots achterlatend.
Bij onze eerste poging blijkt een bestaande kabel opeens te kort te zijn. De nieuwe hebben we inmiddels ook afgeknipt en daarmee strandt de reparatie. We hebben een extra kabel nodig. De Duitse dames Jenny en Nico komen blij terug met een gerepareerd achterwiel en bieden na wat zoeken een kabel aan. Zo kunnen wij weer verder en bij poging twee gaat alles goed.
Nici & Jenny uit Berlijn, Duitsland
Ondertussen leent een Engelse fietsster naald en draad van ons om wat reparaties aan haar favoriete broek te kunnen uitvoeren. Iedereen helpt elkaar hier en iedereen kletst honderduit. De ietwat ingetogen Nate uit de VS geeft ons een tip voor de volgende overnachting. Een Engelssprekende Chileen helpt ons met het registreren van sim-kaartjes. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Tussendoor gaat Harry nog een keer naar de supermarkt. En alweer treft hij daar iemand die hem blij maakt. Het is de Italiaanse Gianni. Gianni fietst op een heuse Brompton, de ‘Mercedes’ onder de vouwfietsen en we zijn hem eerder op de Mae Hong Son Loop in Noord-Thailand tegengekomen. Harry en Gianni kletsen een tijdje bij, maar Gianni moet door, want hij is aardig wat tijd verloren op het gravel van de Carretera Austral. De Brompton heeft kleine wielen en dunne bandjes, niet echt geschikt om over (of door) los gravel te fietsen. Toch heel bijzonder om iemand op onze reis opnieuw tegen te komen (los van natuurlijk de mensen die je op hetzelfde traject in dezelfde richting vaker ontmoet). Gianni is de tweede. Eerder hebben we de Amerikaan Scott, die we op dezelfde Loop in Noord Thailand tegen waren gekomen, in Australië voor de tweede keer ontmoet. Wij hopen in Zuid-Amerika nog een paar oude bekenden tegen te komen. It’s a small world, dankzij Instagram.
Met een supersoepel schakelende shifter op Roelie’s fiets zetten we de volgende dag onze fietsreis voort. De weg is slecht, nee de weg is belabberd: veel kuilen, grote stenen, corrugated (wasbordvorming) en hopen los gruis en gravel. De ogen zijn dus helaas in volle concentratie weer op de weg gericht. Dat is jammer want we fietsen door het dal van de Rio Baker, een geweldig mooie turquoise en soms best woeste rivier. Er is gelukkig een klein wandelingetje naar een adembenemende stroomversnelling, waar het kleinere riviertje Nef zich in de turbulente stroom van Rio Baker mengt. Het bruingrijze water van Rio Nef lijkt volledig te worden verzwolgen door het prachtige diep turquoise water van Rio Baker, om dan op onverwachte plekken in het kolkende water boven te komen en vervolgens weer te vervagen. Dit is weer zo mooi!!
Jippie! Er staan 200.000 hoogtemeters op de teller
Stroomversnelling waar de Rio Nef in de Rio Baker stroomt
Na dik 60 kilometer tweestrijd tussen concentratie op de weg of genieten van al dat moois om ons heen, bereiken we de aardige camping Cerro Color, de tip van Nate. Deze kampeerplek is best exemplarisch voor veel kampeerplekken langs de Carretera Austral: gerund door een stel op leeftijd, op een voormalige kneuterboerderij, met een nieuw, maar op het oog (te) snel gebouwd, “voorzieningen”-gebouw. Maar het lieve oudere paar dat deze camping runt, laat je hart smelten en -niet onbelangrijk- het gebouw met keuken, toiletten/douches en gemeenschappelijke ruimte is relatief in picobello staat en brandschoon. Jammer genoeg zijn we de enige gasten, waarbij we eigenlijk best een aantal andere fietsers hadden verwacht.
De volgende dag blijft de weg naar Villa Rio Tranquillo bijzonder slecht en de wasbordribbels in de weg worden steeds erger. Het laat ons telkens en meestal vergeefs een ander spoor volgen en haalt elke snelheid in een afdaling weg. Een foto maken tijdens het fietsen staat gelijk aan een opzichtige poging om je iPhone te vernielen én een wens tot zelfdestructie. We zijn blij als we uiteindelijk het dorpje Puerto Rio Tranquillo bereiken dat werkelijk lijkt te worden overspoeld door backpackers, niet erg tranquillo dus.
Op de camping stuurt de baas iedereen naar een plek onder een afdak langs de randen van een grasveldje. De tentjes staan soms bijna bovenop elkaar en we begrijpen het niet zo goed. Volgens de weerberichten blijft het droog dus wat is het probleem om op het grasveld te gaan staan? Later in de avond als we willen gaan slapen, krijgen we het antwoord. De campingbaas verwachtte nog een aantal laatkomers: Chileense families met grote tenten en pick-up trucks en daar is maar net genoeg ruimte voor. Voor één van de kinderen is er te weinig ruimte want die valt geregeld over ons scheerlijntje of gewoon op onze tent. Het is feest in het dorp en de muziek gaat zoals te doen gebruikelijk lang door. Het is echt niet zo tranquillo in Rio Tranquillo.
De weg vanaf dit dorp is gelukkig veel en veel beter. Het is nog steeds een gravelweg, maar dan glad en hard. We genieten volop. Bij wegwerkzaamheden moeten we even stoppen en daar ontmoeten we de Italiaanse fietsers Eleonora en Paolo. Eleonora is op de weg naar Tortel flink onderuit gegaan op slechte gravel. Op haar kin zitten de korsten van een grote wond. We blijven een tijdje doorkletsen. Eleonora wordt emotioneel als ze hoort dat wij alles hebben achtergelaten voor deze ‘reis van je leven’. Ze heeft de tranen in haar ogen staan. Dat zouden zij ook graag doen, maar voor nu hebben ze maar drie weken om Puerto Montt te halen; het begin/einde van de Carretera Austral.
Eleonora en Paolo uit Italië
Alle voor vandaag beoogde kampeerplekken fietsen we in grote vaart voorbij. De weg lijkt wel van asfalt. Even verderop zijn grootschalige wegwerkzaamheden en daarvoor wordt dagelijks de weg afgesloten tussen 13:00 uur en 17:00 uur. Er is daarom in de middag zo ongeveer geen verkeer en geen stofwolken. We willen best nog wel een klim doen en die blijkt best pittig: tig keer een super kort steil stuk en in totaal zitten we na een uurtje 400 meter hoger. Het is dan net 17:00 uur geweest en tijd om een plek voor de tent te vinden. Naast een riviertje en achter een hek staat een klein schuurtje en daarom heen is voldoende plek voor een tent, voor vier tenten blijkt later als er nog meer fietsers arriveren. We wildkamperen uiteindelijk met vier andere fietsers rond het schuurtje en de Texaanse Kent komt bij ons zitten om zijn biertje op te drinken en de volgende ochtend zijn ontbijt opeten.
Kent uit Texas, USA
Op de een of andere manier hebben we onszelf vals geïnformeerd. We verwachten namelijk dat we na het wegdeel van zo’n 15 kilometer dat elke middag afgesloten wordt voor uitgebreide wegwerkzaamheden eindelijk op asfalt terecht zullen komen. De Carretera Austral wordt namelijk verhard vanuit noord naar zuid en dan zou het logisch dat een wegvak dat nu aangepakt wordt, geasfalteerd opgeleverd wordt en dat ze dan weer een stuk zuidelijker pakken. Na het bewuste wegvak worden we echter getrakteerd op een heel slecht stuk gravel. De weg is heel breed en ligt er een dikke laag grove stenen op. Het fietst ongelooflijk rot en omdat we het niet hadden verwacht, voelen we ons misleidt. Tja door onszelf dan. En echt klagen mogen we niet, want de wind helpt ons vandaag een handje. Na wederom 15 kilometer ploeteren en stof happen komt eindelijk de bevrijding van vers en perfect asfalt, of beter beton. Het is dan nog maar een kort stuk naar het dorp Villa Cerra Castillo.
Vlak na het dorp vinden we een fijne camping met een grote gezellige serre met uitzicht op de bergen die helaas door de wolken zijn opgeslokt. Mario, de eigenaar spreekt perfect Engels. Hij vertelt over de huidige problemen in Chili. Veel te veel is in particulieren handen en de prijzen van de “goederen en diensten van algemeen nut” worden stelselmatig verhoogd door private eigenaren. Vorige generaties hebben dat geaccepteerd, maar de scholieren van nu doen dat niet. Zij zijn begonnen met actievoeren en iets anders dan vandalisme is helaas niet voorhanden. Sterker nog, het is blijkbaar in Zuid-Amerika dé manier op de politieke machthebbers naar je te laten luisteren. De mensen zijn natuurlijk tegen vandalisme, en Mario is best bevreesd naar de gevolgen voor de nog jonge toeristindustrie, maar over het algemeen worden de scholieren en studenten breed gesteund in de wens om de grondwet te wijzigen. In het gastenboek van Mario’s Glamping Okau Patagonia zien we bijzonder veel Nederlanders staan. We beseffen ons maar weer eens hoe goed het gaat met de Nederlanden en de Nederlanders al zijn we absoluut meesters in klagen.
Beste uitzicht op de berg Cerro Castillo vanaf camping Okau Patagonia
De volgende morgen klimmen we van 400 meter hoogte naar het hoogste punt van de Carretera Austral, op 1.100 meter. De klim is lang maar niet zo steil als eerdere stukken, maar wel een stuk langer. Aan de andere zijde fietsen we vol de tegenwind tegemoet en er blijft daardoor verdomd weinig over van de afdaling die in het profiel te zien is. Het had net zo goed nog bij de klim kunnen horen. Maar de zon schijnt en in een klein winkeltje in het dorpje El Blanco liggen heerlijk geurende verse broodjes voor ons klaar. We kopen ook kaas, salami en een avocado en Roelie nomineert het broodje tot de allerlekkerste ever.
De wind tempert gelukkig daarna ietwat en we fietsen de laatste kilometers vastberaden naar Coyhaique, de grootste stad op de Carretera Austral. Ook hier is weer veel dichtgetimmerd, tegels missen uit het trottoir en overal staat graffiti op. De registratie van onze simkaartjes is afgewezen en om een plek te vinden om te overnachten zoeken we een café op met Wifi. Er is geen airbnb of cabaña te vinden en na uren whatsappen en een adresboek gevuld met cabaña-eigenaren boeken we een nachtje in een hostel en reserveren een cabaña voor twee extra nachtjes. Ons to-do lijstje is aardig lang geworden dus we willen even wat meer tijd. Het hostel blijkt een pensionnetje te zijn, gerund door twee ontzettende schatten van dames. Ze stoppen laat in de avond onze diepvriespizza’s in de oven, serveren ze en doen de afwas en de volgende ochtend trakteren ze ons op een overdadig en overheerlijk ontbijt. En dan verhuizen we naar de cabaña Los Tienes om te wassen, te poetsen, dingen te regelen, te repareren, te kopen en in de avond ploffen we op de bank om de echte Sam Neill te bekijken in Peaky Blinders (lekker netflixen dus!).
Het zou drie dagen regenen en dat doet het ’s nachts ook flink, maar overdag is het eigenlijk elke keer best zonnig. Op de dag van vertrek helaas niet. Die dag regent het. In eerste instantie alleen een miezerige regen waar we niet echt nat van worden maar verderop de stad uit begint het toch echt op regen te lijken en de wind blaast die in ons gezicht. Het is ook koud.
Santuario San Sebastian
Cascada La Virgen
In een klein dorpje worden we door een automobilist getipt naar een restaurantje te gaan. Het is erbinnen heerlijk warm en het zit bijna helemaal vol lunchgasten. We krijgen honger van de geuren en gelukkig is er nog net een tafeltje vrij. We bestellen in ons beste Spaans wat te drinken en te eten: een empanada en een schaal friet. In plaats van friet krijgen we een schaaltje hartige aardappelpuree en een schaal gekookte aardappelpartjes. Beide zien er net zo lekker uit als dat ze smaken. We bespreken onze opties en besluiten naar de camping in dit dorp te gaan. We stoppen ermee voor vandaag. Te nat en te koud. Er staan pas 40 kilometer op de teller, maar we zijn zeer content met onze beslissing ‘to call it a day’.
De camping krijgt enorm goede reviews en als we aankomen in regen en kou zijn we mede door de hoge verwachtingen ietwat teleurgesteld. Het ligt er in de regen allemaal wat troosteloos en verlaten bij; we zijn de enige gasten, maar het is nog vroeg. We nemen een heerlijke warme douche, zetten tussen de regenbuien de tent op en nemen plaats in de gemeenschappelijke ruimte. Kort daarna komen er meer gasten aan en geeft de gastheer aan zijn buitenlandse gasten een les in mate, een thee-ceremonie zoals traditionele gaucho’s tussen 5 en 6 in de middag gebruik(t)en. ’s Avonds pakt hij zijn gitaar en geeft een Chileense gast er ook een, zijn vrouw en een Amerikaan pakken hun ukeleles en gezamenlijk spelen en zingen ze Chileense folklore.
Gastheer, vliegvisser en mate leraar Nacho op gitaar
Bij het ontbijt praten we nog wat langer met de Amerikaan. Hij en zijn Japanse vrouw zijn in Chili om de betogingen in Santiago te documenteren. Ze zijn eigenlijk makers van architectuurvideos en maken nu een uitstapje naar de graffiti van de betogers. Die worden al snel weer overgeschilderd en door het te fotograferen meer blijvend gemaakt. De vergankelijke kunst van de straat, de kunst van het protest. Ze zijn in Santiago benauwde situaties terechtgekomen en zijn inmiddels wat immuun geraakt voor traangas. Het is een heel bijzonder stel maar ze vinden ons pas echt (te) gek omdat wij op de fiets de wereld rondgaan. Als we in de VS aankomen moeten we niet schromen om advies te vragen over de route. Belangrijkst is dat we Lake Taupo, Yosemite, Red Woods en Oregon Coast erin opnemen en Nevada overslaan. Vlak voordat hij vertrekt en wederom richting Santiago rijdt, komt hij ons nog overhoren of we de vier must-see’s nog op een rijtje hebben. Hahaha we zijn de Oregon Coast al vergeten, laten we het rijtje maar even vastleggen in onze blog.
Als we vertrekken is het nog licht aan het regenen, maar langzaamaan schijnt de zon steeds helderder. We verbazen ons, zoals elke andere dag, over de geweldige uitzichten vanaf de Carretera Austral. Dat alleen al is uniek vergeleken met welke andere route ter wereld. Wat ook uniek is, is de helderheid van de lucht: dankzij de harde westenwinden en de ligging van dit schaars bevolkt smal stukje land tussen de Grote Oceaan en Atlantische Oceaan is de lucht hier nog écht schoon. We kunnen zo enorm ver kijken en alles is zo scherp. Waar ook ter wereld is de lucht vervuild en heiig door bosbranden, houtkachel, afvalverbranding, industrie, verkeer, stof, etc. maar hier niet.
We fietsen de 50 kilometer die we eigenlijk gisteren hadden willen doen en stoppen bij een hostel. We nemen een kamertje met het oog op de voorspelde regen vannacht en morgenochtend. We doen het rustig aan. Het mooie weer komt eraan de dan gaan we weer ultiem genieten van het laatste stuk van de Carretera Austral, voordat we richting het hopelijk drogere Argentinië af zullen buigen.
De dagetappe is alweer geweldig mooi. Als we tegen de middag beginnen, regent het nog een beetje, maar de zon breekt steeds vaker door. We fietsen langs hoge natte rechtopstaande rotswanden waar vermoedelijk alleen zeer ervaren klimmers (en Silvester Stalone natuurlijk) zich aan durven te wagen. Boven een steile rotswand zien we een familie condors rondcirkelen. Na elke bocht is het uitzicht weer compleet anders. Nou ja dat is niet waar, het zijn elke keer besneeuwde bergtoppen maar steeds weer andere.
Dagdoel is een camping waar Pim en Nienke (#outdoorroamers op Instagram) een rustdag houden en de regen uitzitten. Tot onze grote schrik hangt een groot bord aan het hek met: “Closed :-(“. Hey wat is dit nou? Nadat we een tijdje beteuterd voor het hek staan komt er een dame tevoorschijn uit het huisje. Ze zegt dat de cafetaria gesloten is, maar de camping niet. Ze laat ons de opties zien: kamperen onder een afdakje of een minikamer in een container met een opgemaakt tweepersoonsbed. Met het oog op de voor vanavond en vannacht voorspelde kou, wind en regen is de keuze niet erg moeilijk: we gaan de container in. En alweer komen we erachter dat keuzes op grond van “emotie” vaak niet de goede zijn. Wat snel blijkt is dat we voor bijna 30 euro een bed zonder linnengoed (het opgemaakte bed was blijkbaar gebruikt en het linnengoed werd verwijderd waarna men aangaf dat de ‘kamer’ zonder linnengoed wordt verhuurd), zonder elektriciteit, zonder wifi, zonder ruimte om te koken en zonder gezelligheid te hebben gekozen. Die gezelligheid klopt kort daarna op de deur. Nienke komt kennismaken en nodigt ons uit om mee te eten. Er staat onderaan bij de rivier een huisje en daar hebben zij een kamer. Als we daar binnen stappen zien we een grote leefruimte met volledig ingerichte keuken, elektriciteit, wifi, sfeerverlichting, een plek om was te drogen en een bijzonder gezellige sfeer en niet alleen de inrichting maar vooral Pim, Nienke en een Brits fietsend stel zorgen daarvoor. Pim en Kevin bakken aardappelen en worsten en er is een grote tomaten-ui salade. We hebben een heerlijke avond met z’n zessen en keren voor de nacht terug naar onze barak om de volgende ochtend terug te keren naar onze nieuwe vrienden waar we mogen ontbijten.
’s Nachts heeft het nog flink gespookt met zware windstoten en regenbuien en ’s ochtends is het nog berekoud maar de zon schijnt en de wind is wat gaan liggen. Eigenlijk zijn het de ideale omstandigheden om aan de klim te beginnen die voor vandaag op het programma staat. Maar eerst vieren we een klein feestje: we bereiken 30.000 kilometer.
Aan de andere kant van de pas ligt de zee en de ‘hangende gletsjer’. De klim is niet heel lang en niet te steil. We zijn bovendien terug op ripio (gravel). Als we aan de andere kant afdalen vermoeden we dat de mensen die van de andere kant komen het veel en veel zwaarder hebben. De weg is slechter, smaller en steiler en best technisch om er af te dalen.
Al ver voordat we bij de hangende gletsjer zijn, zien we de diepblauwe ijsrivier aan een berg hangen. Wauw! Maar we gaan geen moeite doen om dichter bij te komen en fietsen langs de fjorden naar het dorp Puyuhuapi, bekend van de thermen, de hotsprings, spa of welke naam het ook maar mag hebben. Op een kleine camping zetten we ons tentje op en koken we een pot pasta (what else..?). Slechts twee andere fietsers kamperen ook op deze plek. Ze komen uit Canada en zijn in Santiago de helft van hun bagage kwijtgeraakt toen ze heel even bij een bushalte de andere kant opkeken. Om de malaise compleet te maken is de Canadese hard onderuit gegaan op de Carretera Austral. Ze heeft een blauw oog, een kapotte lip en haar handen en knieën zijn geschaafd. ’s Nachts blijft het ouderwets lang onrustig. Chilenen, en zeker de jongere garde die genieten van een extra lange zomervakantie dankzij de opstanden, houden van de nachtelijke uurtjes en maken zich niet druk dat hun geklets en muziek misschien andere kampeerders stoort. Gelukkig heeft Harry goede oordoppen en slaapt Roelie altijd overal makkelijk doorheen.
We hebben een korte etappe gepland omdat het bijzonder mooi weer wordt en we een lading was hebben na vier dagen (in dezelfde kleren) fietsen. Die moet hoognodig schoon gemaakt worden en drogen en dat zou zomaar eens kunnen lukken in La Junta, een dorp dat jarig (zo jong als Harry) is en we ons klaar maken op een luidruchtige nacht. Het is in ieder geval gelukt om te wassen en te drogen. Het is echt waanzinnig mooi weer en voor het eerst sinds Buenos Aires halen we de korte broeken weer eens tevoorschijn. Het is een heerlijke relaxte middag en we spreken af dat we dit vaker moeten doen: wat eerder op de plaats van bestemming aankomen. De camping blijft tot onze verrassing erg rustig, of beter leeg. Alleen de Oostenrijkse Suzanne en de Chileense Vicente, een koppel dat sinds een dag of tien stapelverliefd op elkaar is, zetten er hun tentje op. Ze trekken zich snel terug voor een 'siësta', maar later op de middag raken we gezellig met elkaar aan de praat: een mooi koppel, we hopen dat ze bij elkaar blijven!
En dan breekt onze laatste dag op de Carretera Austral aan, want vandaag slaan we bij Villa Santa Lucia naar het oosten af naar het rafting-dorpje Feutelefú, om vervolgens de grens met Argentinië weer over te steken. Als we naar 70 kilometer en een hoop hoogtemeters Villa Santa Lucia bereiken zeggen we de Carretera Austral vaarwel. Van de 1240 kilometer lange weg hebben we er dan iets van 925 gedaan. Oké, en nu? Naar Feutelefú is nog 77 kilometer over een gravelweg. Naar een mooie wildkampeerplek aan een meer is nog 15 kilometer. Maar we denken nog aan de gisteren uitgesproken wens om wat vaker wat vroeg in de middag het tentje op te zetten en we willen deze blog al publiceren. We kiezen er dus voor om in het dorpje (dat in december 2017 voor de helft is weggevaagd door een overstroming en lawine) de enige camping op te zoeken. We zetten op het verlaten terreintje onze tent op en daarna pas ontdekken we toch wat minpunten aan deze camping: er is geen mobiel internet te ontvangen, geen wifi (dus er valt geen enkele foto voor onze blog up te loaden), er is geen stroom (de lege laptop kunnen we dus ook weer inpakken), de toiletten zijn openbare toiletten (en blijkbaar de enige in de wijde omtrek, want constant langdurig bezet) en het is nu al lekker druk en gezellig op deze vrijdagmiddag rond de picknicktafels naast het kampeerterrein. Dit wordt niets! We besluiten ons geld terug te vragen, tent weer af te breken en door te fietsen. Het is inmiddels 16 uur en naast die beoogde wildkampeerplek oppert Harry nog een ander mogelijke overnachtingsplek met stroom, wifi, warme douche en rust. Na 15 kilometer komen we aan bij de wildkampeerplek; het is er prachtig! Maar we zitten inmiddels volledig onder het met zweet en zonnecrème gemengde stof en we verwachten dat het hier vanavond zo maar erg gezellig kan worden met weekendvierende Chilenen. Dus besluiten we verder door te fietsen naar het plekje dat Harry op iOverlander heeft gevonden. Met nog veel meer stof op ons lijf bereiken we Puerto Raminez waar ze kamertjes verhuren en het is bijna on-Chileens goed: keurig kamertje, netjes afgewerkt, keukentje met koelkast en een prima badkamer en dat allemaal voor heel weinig! We gaan meteen door onze knieën en betrekken de kamer, finishen we deze blog en over de nachtrust hier in 'de-middle-of-nowhere' na dik 100 kilometer pittig fietsen, hoeven we ons geen zorgen te maken.
Dat was 'm dan, de beroemde Carretera Austral. Het zit er al weer op. De volgende bestemming is Los 7 Lagos, de regio rond Bariloche met veel meer dan 7 meren en of ze er zo mooi zijn als die aan de Carretera Austral? We gaan het nader onderzoeken!