Alps 2 Ocean en verder

Gepubliceerd op 5 december 2019 om 01:00

 

Mogen we meteen even met de deur in huis vallen? We wisten het eigenlijk al op het Noordereiland, toen we de Timber trail aan het fietsen waren, maar we zijn inmiddels na 28 landen natuurlijker iets kritischer geworden. Echter, na twee dagen op nog zo’n zogenaamde ‘Great Ride’ - de Alps to Ocean – gefietst te hebben, weten we het zeker: Nieuw-Zeeland heeft de mooiste trails and scenery die we op onze wereldreis (oké tot nu toe) hebben gefietst! Sorry Turkije, je bent van de eerste plek gestoten, maar je staat wel nog op één als fijnste land, vanwege je gastvrijheid en het feit dat men in Turkije de fietsers niet van de sokken probeert te rijden. Op dat laatste gebied kan Nieuw-Zeeland nog wel aan zichzelf werken. Maar dat komt ooit wel goed, denken wij.

 

Blijft het probleem van de sandflies over: ze zijn klein, ze zijn geniepig, ze zijn overal, ze zijn suïcidaal en dus voor niemand bang, ze zijn bloeddorstig en hongerig! Een beet zorgt ervoor dat je dagenlang van een vreselijke jeuk verzekerd bent. Na het douchen worden alle beten weer extra actief: ff krabben en het bultje gaat open zodat er een wondje ontstaat en je been steeds meer op een “war zone” gaat lijken. Het allerergste is natuurlijk dat ze het vooral op Harry hebben voorzien, dit in tegenstelling tot de muggen die altijd een voorkeur voor Roelie hebben. Buiten de sandflies zijn de overige beestjes in Nieuw-Zeeland best lief (zeker als je dit vergelijkt met Australië), al denken de NZ-landers daar anders over: de zogenaamde invasive species, zoals de possum, het konijn, de hermelijn, het hert en natuurlijk de rat, worden actief en massaal bestreden met gif - hetgeen trouwens ook geldt voor een aantal soorten flora – en in mindere mate vallen. Niet native is niet geliefd, hoort hier niet thuis en wordt dus vaak bestreden. Wij grappen wel eens, dat als je deze denklijn door zou zetten, je ook alle koeien en schapen eruit moet zetten. En eigenlijk ook alle blanken want die waren hier 200 jaar geleden ook niet. Natuurlijk met uitzondering van degenen die op de fiets zijn!

Ja, koeien en schapen domineren en karakteriseren het gecultiveerde deel van het landschap in New Zealand. Zo in de lente hier is dat een schattig gezicht, want in tegenstelling tot Nederland loopt het hele spul hier lekker buiten en dartelt het kalf en het lammetje gewoon onder moeders paraplu (of beter: uiers) in de wei. Voor wat betreft de kalfjes worden deze na een tijdje van hun mama gescheiden, maar dan zie je ze met hun leeftijdgenoten nog steeds vrolijk in de wei. Waar zie je in Nederland nog kalfjes in de wei? We kunnen Nieuw-Zeeland maar één ding toewensen en dat is de hoop dat het niet overgaat tot intensieve veehouderij, waarbij al het leven in de stal verdwijnt.

 

Tsjonge, wat een geklets over andere dingen dan fietsen. Gingen wij in dit deel niet aan die beroemde Alps to Ocean fietstocht beginnen? O ja natuurlijk, neem ons niet kwalijk. Er resteert ons nog een week of drie voordat we in Queenstown worden verwacht om een camper terug te brengen naar Auckland. Er zijn drie trajecten die we zeker gaan fietsen: de Alps to Ocean trail, de Otago Rail trail en het stuk tussen de steden Oamaru en Dunedin, respectievelijk het einde van de ene en het begin van de andere trail. Met dit geheel zijn we een dag of tien zoet, dus blijft er nog een dag of tien over die we kunnen invullen en in dit mooie deel van Nieuw-Zeeland is de keuze daarvoor reuze. We zien wel.

 

De Alps to Ocean Cycle Trail start eigenlijk bij Mount Cook, de hoogste berg van Nieuw-Zeeland, en om op het fietspad te komen moet een helikopter je aan de andere kant van de rivier brengen. Onvergetelijk waarschijnlijk, maar ook flink aan de prijs: een brochure liet een prijs van meer dan $500 zien per persoon. Dat is ons iets te gortig en daarom kiezen wij voor de alternatieve en bovendien meest populaire start vanuit Tekapo. We hadden al onze vorige blog gezegd dat Lake Tekapo village een “tourist trap” is dat onder de voet wordt gelopen (‘gereden’ is een betere uitdrukking, want bijna elke toerist – ja ook die uit China - verplaatst zich in een gehuurde campervan). We zijn daarom blij dat we dit oord snel kunnen uitfietsen, maar niet nadat we even bij het oude, stenen, pittoreske kerkje zijn gaan kijken. Het is nog vroeg en er zijn nog maar weinig toeristen op de been. De schoonheid van Lake Tekapo komt nu pas goed bij ons binnen: de turquoise kleur, het machtige massief van de Southern Alps als achtergrond en de prachtige kleurige lupines (overigens niet native wildbloemen) als voorgrond, en zonder toeristen dit keer. We maken een “zwaai-foto” voor Evelyn die ons nog tipte over dit kerkje en verlaten dan opperbest gestemd dit vooral door Chinese toeristen overladen toeristische oord: we beginnen aan de A2O!!

 

Lake Tekapo

 

A20? Is dat niet het stukje asfalt van 40 kilometer door Neerlands laagste laagland (dik onder zeeniveau) die steevast in de file top 10 staat? Nee, dit is de A2O (laatste letter is een ooohh): geen asfalt maar gravel en singletrack van in dit geval Lake Tekapo (de Alps) naar Oamaru (de Ocean), een verrassend leuk stadje aan de Pacific. Het traject is 295 kilometer lang en trakteert je op 1740 hoogtemeters, ook al ga je voornamelijk naar beneden. Vanuit het “centrum” van Lake Tekapo Village pikken we al snel de bordjes van de A2O op, klimmen een heuveltje over en laten het laatste motel, hotel, vakantiehuis, lodge, hostel achter ons en kijken de wijde wereld in. Ver beneden ons zien we een soort niemandsland (geen veeteelt oid) met maar één dissonant, maar wel een heel mooie: een kanaal met snelstromend turquoise gekleurd water. Na de afdaling volgen we dit kanaal over eerst een geasfalteerde maar compleet verlaten asfaltweg (de toegangsweg naar het inlaatwerk van het kanaal) en daarna een gravelweg dat alleen toegankelijk is voor gemotoriseerde voertuigen met een sleutel voor een hek en fietsers die zich door een sluisje kunnen murwen. Voor ons betekent zo’n toegangssluisje altijd steevast de fiets optillen of gedeeltelijk van de bagage ontdoen, want de sluisjes zijn niet berekend op zwaarbepakte wereldfietsers. Maar we zijn het inmiddels gewend en er wordt niet gemord, zeker niet omdat we de eerste 15 kilometer flink de wind in de rug hebben. De wind komt over het algemeen vanuit de hoogste toppen van de Alpen en die toppen zien we in het begin alleen in ons spiegeltje. Op een gegeven moment zien we ook prachtige bergtoppen voor ons en dat betekent helaas dat de wind zich van medestander tot tegenstander keert. We treuren niet want het uitzicht is zo mooi! En ook op het kanaal is er een boel te zien, want het herbergt een kilometerlange zalmkwekerij in zijn prachtig gekleurde water. Op een gegeven moment houdt het kanaal op en stort het zich door megabuizen de diepte in naar het lagergelegen Lake Pukaki. Wij volgen het water (over het asfalt althans, niet door de buizen) en overbruggen het hoogteverschil van iets van 100 meter, ondanks de stevige tegenwind, met ruim 60 kilometer per uur.

 

van Tekapo naar Pukaki langs een kanaal

 

Lake Pukaki! Lake Pukaki! Wat ben je mooi! Als ik een zanger was, zou ik je proberen te vangen in een serenade; als ik een dichter was, zou ik je proberen te vangen in een rijmvorm. Wij fietsers doen ons uiterste best om je schoonheid met onze smartphones te vangen, hoewel we weten dat dit nooit lukt.

Het eerste deel langs het meer volgt een weg dat alleen door vissers wordt gebruikt en die zijn er niet veel, vervolgens blijven de kustlijn voor lange tijd volgen op een singletrack, waarbij we twee, drie keer een punt passeren waar onze campervan-vrienden hun voertuig kunnen parkeren om even uit te stappen en foto’s maken. Om heel eerlijk te zijn: we komen ze niet graag tegen en proberen uit te vinden waarom. Willen we dit moois alleen voor onszelf hebben? Is het al eerder door ons geuite “verschil” tussen een toerist en een reiziger (waarbij wij ons natuurlijk tot de laatste groep rekenen)? Is het een verschil tussen de “consumptiesnelheid” tussen fast travelling en slow travelling, tussen fastfood en een vijfgangen diner (waarbij het verschil in kosten overigens juist omgekeerd is)? Of is het gewoon het feit dat we op de highway voor ons leven moeten vrezen voor deze vaak onervaren en te vaak afgeleide bestuurders van veel te grote voertuigen? We zijn er nog niet over uit.

 

Aan het uiterste eind van Lake Pukaki staat ergens tussen de wolken Mount Cook (en Mount Tasman niet te vergeten). Wij draaien onderaan het meer een singeltrack mountainbike pad op dat prima te doen is zodat onze ogen de omgeving kunnen opdrinken en memoriseren. Mooier dat dit kan niet, is onze gedachte. Laat dat nou lekker eens niet waar zijn!

 

Lake Pukaki

 

Na Lake Pukaki fietsen we richting zuiden naar het stadje Twizel. De machtige bergen zijn weer gevangen in onze spiegels en we hebben weer een stevige wind mee. We vliegen bijna over een 4 WD track door een soort toendra hoogvlakte. Het is een heerlijk, vrij gevoel: je fietst in een gigantische vlakte met in de wind wuivend lang gras; de snelheid ligt tegen de 30 km/u, want de track is niet (te) technisch of moeilijk, maar zeker ook niet eentonig vanwege de hoogteverschilletjes, bochten en het gevoel dat je even deel uitmaakt van het overweldigende geheel. Zo fietsen we een aantal kilometers met een weidse glimlach op onze gezichten, die we even een beetje in de plooi proberen te houden als we een schattig Japannertje tegenkomen, die tegen de wind de andere kant op fietst. Het gesprek loopt door de taalbarrière niet heel soepel, maar Harry weet nog wel duidelijk te maken dat we in Australië ook een fietsende Japanner zijn tegengekomen. Ahum, dankjewel Harry…

 

Een tegenligger uit Japan

 

Twizel is echt een leuk stadje! Het is het centrum van het gelijknamige district dat al het moois achter ons en voor ons herbergt en heeft een aardig voorzieningenniveau, althans voor zijn omvang. We genieten van een lunch in het park, voordat we aan het tweede deel van deze eerste etappe beginnen. Na Twizel volgt eerst een ietwat saaie “gewone” weg uit het stadje. Na een kilometer of tien steken we weer een turquoise kanaal over en volgen dit kanaal richting het westen, richting het volgende meer, Lake Ohau. Langs dit meer (natuurlijk ook turquoise gekleurd) fietsen we grotendeels op een singletrack langs de oever. Het uitzicht wordt gaandeweg mooier en mooier: we krijgen steeds verder zicht op het machtige massief van de Southern Alps in het noorden. Heel imposant, ook al zijn de hoogste toppen nog steeds verhult in wolkenpartijen, maar ze lijken zich recht uit het meer op te richten. Ongelooflijk mooi!

 

Lake Ohau

 

Minder mooi is de wind die vanuit die machtige bergen vrij spel heeft op het meer en ons tempo flink naar beneden haalt. Onze beoogde campsite kan echter niet ver meer zijn en we zijn blij verrast dat het niet aan de door de wind gegeselde oever van Lake Ohau ligt maar aan de oever van het veeeeeel kleinere Lake Middleton. En laat dat laatste meer nu net omgeven worden door een dennenbos waardoor het heerlijk wind-luw is. We vullen een formuliertje bij het ‘self registration’- bord in en gooien een gevulde envelop in de daarvoor bestemde zuil, die overigens niet plof- en raamkraak-proof is. De campsite an sich heeft helemaal niets om het lijf, maar voor ons is het een walhalla: we zijn alleen op een aantal vliegvissers na, die na een uurtje vertrekken. Het is absoluut stil, op het tevreden gefluit van de vele vogels na. Dankzij de hoge dennenbomen ligt het meer er voltrekt vredig bij. We hebben dus een paradijsje alleen voor onszelf, hoewel er regelmatig een mus, merel of eend komt kijken of er wat eetbaars te halen valt. Niet tevergeefs, want we hebben te veel macaroni gekookt, waar de vogels zich bij het avondrood aan te goed doen. Zij blij, wij blij! ‘s Nachts zien we overduidelijke de melkweg in de prachtige sterrenhemel en dat geeft moed. Er is regen voorspeld voor de volgende dag maar uit een heldere hemel regent het niet, zelfs in Nieuw-Zeealnd niet.

 

Lake Middleton Campsite

 

De volgende dag fietsen we eerst nog een tijdje langs het prachtige meer Ohau. De hoge bergen van het centrale massief van de Alpen zijn nu veel beter te zien. Vrijwel alle wolken rond die prachtige en machtige bergtoppen met eeuwige sneeuw zijn verdwenen. Na een kilometer of zes verlaten we het meer en klimmen door een natuurgebied over een smal gravelpad vol met vervaarlijk losse keien weer vierhonderd meter hoger. We stoppen vele malen voor de vergezichten om ons heen in ons op te nemen: onder ons het turquoise Lake Ohau en achter ons het beseeuwde massief. Het is zo onbeschrijflijk mooi dat we ons afvragen of we ooit op onze wereldfietstocht nog zoiets moois tegen zullen komen.

 

Lake Ohau

 

Na de beklimming volgt een afdaling naar het stadje Omarama. Het boek dat de diverse trails beschrijft geeft aan dat dit een heerlijke afdaling is over een makkelijke gravelweg waarbij je, in de regel, de wind heerlijk in de rug hebt en je heerlijk naar het stadje kunt laten spoeden. Nou dat klopt niet helemaal: het begin van de afdaling is (zeker met bepakte fietsen) best technisch en soms zelf verraderlijk omdat er heel veel losliggende keien liggen. Maar het is wel leuk! Maar na een kilometer of tien, kondigt de brede gravelweg zich aan waar het boek waarschijnlijk op doelt. De wind is vandaag niet “in de regel” en blaast ons voluit in het gezicht. Omarama, dat we nog voor het middaguur dachten te bereiken, lijkt zich maar niet aan te dienen. Tegen twee uur in de middag eten we een broodje voor de plaatselijke supermarkt. Het beoogde vervolg van vandaag - een campsite die 40 kilometer, een flinke beklimming en gebeuk tegen de wind verder ligt - laten we tijdens het broodje snel schieten.

 

Een half uurtje later melden we ons bij de receptie van het nabije caravanpark. Het enorme tentenveld hebben we helemaal voor ons alleen, we zoeken een plekje uit dat enigszins uit de wind ligt en waarbij we de volgende dag hopelijk door een ochtendzonnetje begroet zullen worden

De volgende ochtend ontvangen we inderdaad een begroeting, die ons nog wel een tijdje zal heugen. Nieuw Zeeland is “sandfly-country”, dat hebben we al geregeld aan den lijve ondervonden. Maar zo erg als vanochtend hebben we het nog niet meegemaakt. Als we ’s ochtends bij het krieken van de dagenraad, maar nog ver voor de wekker afloopt, wakker worden voor een plasje, worden we letterlijk aangevallen door sandflies. We weten niet hoe snel we weer in onze tent moeten vluchten. In het eerste ochtendlicht zien we honderden, misschien wel duizenden van deze onbeesten ongeduldig vliegen en kruipen voor en op onze binnentent. Later, als we de tent afbreken, spuiten we ons eerst onder met DEET. Op een of andere manier willen de sandflies wel heel graag naar binnen, waarschijnlijk aangetrokken door onze warmte en uitgeademde kooldioxide die onze tent steeds vullen. Eenmaal in de tent, krijg je ze niet meer uit de tent. Ze willen misschien wel, maar de beide uitgangen van onze tent vinden ze niet meer. In plaats daarvan kruipen ze met honderden in een hoekje, in een opbergvakje van onze tent. Er zit niets anders op dan de tent op te vouwen en in te pakken. We weten inmiddels dat niemand van deze ongenode ‘gasten’ (in tegenstelling tot een dikke bromvlieg) een dag in een ingepakte tent overleefd. Vanavond zullen we de binnentent eerst omkeren, uitschudden en uitvegen.

 

De derde dag op de A2O valt nogal tegen. We fietsen wat vaker langs en op de weg en de vergezichten veranderen eigenlijk niet tot in het dorp Kurow. Gisteren zagen we een jongedame op haar fiets en nu ze in Kurow een kop koffie zit te drinken, kunnen we eindelijk ook met haar praten. Ze heet Vanessa en woont in Sydney. Haar vriend heeft een tijdelijke klus om op een hut te passen in de buurt van Mount Cook en zij is meegegaan naar Nieuw-Zeeland met haar fiets om solo A2O te fietsen. Haar pauze zit erop en ze springt op de fiets. Wij twijfelen nog of wij ook verder gaan en ploffen neer op een bankje met een ijsje om de opties nader te bekijken en besluiten dan ook door te fietsen. Het stuk na Kurow blijkt het beste van de dag te zijn met een grappig rivier pad, een stukje pad bovenlangs een klif en tot slot een soort informatief tuintje van het gehucht Duntroon. We komen tegelijk met Vanessa aan op het terrein van de camping dat is gelegen rond een voetbalveld. De camping is erg basic, maar ook lekker ongedwongen en vooral lekker goedkoop, dus gewoon hartstikke prima. Vanessa, Ness voor vrienden, is een lieve, oprechte, ietwat bedeesde en ingetogen jonge vrouw, maar we delen een fietsershart en nieuwsgierigheid naar elkaars leven en reizen en zitten een tijdlang te kletsen in de wat uitgewoonde campkitchen. We hebben er een lange fietsdag op zitten en duiken vroeg de tent in waaruit (bijna) alle sandfly-lijkjes zijn verwijderd.

 

Net buiten Omarama

 

De vierde dag op de A2O is onze laatste dag en blijkt een verrassend leuk parcours te hebben. Deze hele dag tussen de Alpen en de Pacific, kiest de route voor een gravelpad en soms een singletack door het glooiende farmersland in plaats van de geasfalteerde wegen. Daarbij worden we constant getrakteerd op prachtige landschappen en geologische bijzonderheden. We fietsen via de grote grijze ronde rotsen die uit het glooiende weiland steken, treffend de Elephant Rocks genaamd, op en tussen kliffen en kloven door, genaamd Island Cliffs. We verlaten de kliffen om even flink te klimmen en af te dalen en uit te komen in het pikkedonker van een oude treintunnel, genaamd Rakis Railway Tunnel. Het daaropvolgende oude spoortraject gaat over op een leuk slingerpad langs een beekje. Kort volgt het fietspad de weg en moeten er nog wat laatste heuvels overwonnen worden voordat we een voormalig treinspoor en een langgerekt park het centrum van het kuststadje Oamaru bereiken.

 

Elephant Rocks

Island Cliffs

Rakis Railway Tunnel

 

Oamaru is leuk! Veel kunst, veel creativiteit, veel pakhuizen en voor NZ-begrippen, oude gebouwen. In één van die wat industrieel getinte gebouwen, zit het hoofdkwartier (althans dat staat op de gevel) van de kunstbeweging ‘Steampunk’, gebaseerd op fantasie en fictie, maar dan wel met oude machines en apparaten uit de industriële revolutie. We weerstaan de verleiding om direct het zonovergoten terrein van de plaatselijke brouwerij op te fietsen en zetten nog een keer aan om het eindpunt te bereiken op de pier boven de oceaan. Naast de pier staat een grote lijst om een podium met in gouden letters ‘Alps 2 Ocean Cycle Trail’ erop. Een meisje biedt aan om een foto van ons te maken en we zetten onszelf en de fietsen in de lijst en keren dan snel terug naar die brouwerij voor een pizza en twee pints. In de verte zien we Vanessa langs fietsen, we hebben haar blijkbaar ergens ingehaald? De afstand is te groot en bovendien heeft het geen zin om te roepen vanwege de live-music (een heel grote meneer die in zijn eentje – zang, gitaar en computer - het hele repertoire van met name Dire Straits feilloos covert) op het buitenterrein. Na deze heerlijke en deels broodnodige calorieën zoeken we het kleine en charmante caravanparkje op en treffen daar natuurlijk Ness weer aan. Opnieuw kletsen we uren af in de (prima, tidy) campkitchen, terwijl het park gaandeweg volloopt met gehuurde campers

 

Finish @Oamaru

Steampunk Headquarters

 

Vanaf 21 uur kunnen pinguïns het terrein van deze camping oplopen. Ze hebben dan een hele dag zwemmen en vissen achter de rug en geven laat in de avond hun jongen te eten. Tussen 3 en 5 verlaten ze het nest er waggelen weer terug naar zee. De pinguïns zijn vandaag laat en de wandeling (of waggeling) naar het nest duurt een eeuwigheid. Ze komen in kleine groepjes aan en staan continu weer stil of waggelen zelfs weer even terug. Nou ja, na een volle dag zwemmen, zouden wij ook niet zo snel meer lopen. Roelie heeft zich verheugd om de pinguïns te zien en kan er geen genoeg van krijgen. Ondertussen ligt Harry al lang op één oor en beschouwt onderstaande foto als zijn gelijk.

 

3 pinguïns komen aan land na zonsondergang

PS pinguïns kunnen niet met hun ogen knipperen en daarom is het gebruik van een flits niet toegestaan en dan krijg je dus met je iPhone zo'n mooie foto: helemaal zwart ja

 

Australische fietsster Vanessa

Zonsopkomst op de camping van Oamaru

 

We fietsen in twee dagen van het gezellige Oamaru naar de universiteitsstad Dunedin. Een groot deel van de route kunnen we de highway omzeilen en via landelijke weggetjes rijden. Het eerste landelijke weggetje blijkt echter opgeslurpt te zijn door de oceaan, maar met een kleine omweg komen we weer terug op de route.

 

kust tussen Oamaru en Dunedin

 

Omdat er flink veel regen zal gaan vallen hebben we ons oog laten vallen op een motel halverwege. Als we er aan komen blijkt het volgeboekt te zijn. We hebben flink veel wind in de rug en fietsen daarom moeiteloos 16 km verder naar een volgend motel van mindere allure. De route is afwisselend door dan weer een strandje aan te tikken en dan weer omhoog te klimmen met uitzichten op de kustlijn en de groene heuvels vol koeien en schapen. Hebben we het er al eens over gehad dat wij praten tegen de weilanddieren? Een paard wordt steevast respectvol gegroet met ‘Hallo paardje’. Koeien proberen we als cowboys te drijven met een “Heya!” en tegen de schapen blèren we en de schapen blèren tegen ons terug, maar Harry vindt het leuker om zachtjes aan te komen fietsen en deze brave beestjes op te laten schrikken door een “Hé! Wat moet dat daar?!” of een “Yieéhiehaâhhwn”. Tja je moet wat als je geen manager meer bent…  Ohh ja niet verder vertellen, maar Harry heeft in de Rocky Mountains in 2017 een stieren-fobie opgelopen, waar hij hier in Nieuw-Zeeland vanaf probeert af te komen. In tegenstelling tot die Rocky Mountains staan de stieren hier veilig achter een prikkeldraad. Harry daagt steevast de eerstvolgende stier uit met de vraag of hij de stier tegen zijn (imposante) ballen mag schoppen. Tot nu toe is geen enkele stier daarop ingegaan. Maar goed ook: Heart to Beat is een koppel en dat willen we zo houden!

 

Oké, terug naar onze route. We blijven twee dagen in Dunedin. Zo gunnen we Sinterklaas de mogelijkheid om ons te bezoeken. Dat blijkt iets te veel gevraagd, maar Dunedin heeft veel winkels en we doen onszelf nieuwe slaapmatrasjes cadeau. Niet omdat de kleur ons niet meer aanstond maar het vier keer per nacht moeten opblazen van de veelvuldig geplakte matjes ons iets te gortig werd. Ook fietsen we een rondje op het hooggeprezen en in onze optiek overschatte Otago Peninsula.
Vanaf hier gaan we de Otago Rail Trail fietsen, het ‘vlaggenschip’ van de NZ fietsroutes. We zullen zien! Daarna staan nog heel veel fietsopties open, voordat we ons in Queenstown moeten melden om een campervan terug te brengen naar Auckland. Wordt vervolgd, dus!

 

Otago Peninsula