Colombia 5: Guaduas - San Gil/Bogota

Gepubliceerd op 17 januari 2025 om 02:48

Het is tijd voor het vijfde en laatste deel van Colombia. Colombia is groot en nog veel gebieden zijn nog onontdekt door ons. Er staan nog veel te veel wensen qua routes en plekken open en we hebben niet zo gek veel tijd meer. Dus, niet alles kan en dat betekent keuzes maken. Hoog op de lijst staat 'Oh Boyaca', een route van bikepacking,com door het departement Boyaca, ten noordoosten van Bogota. Deze blog begint ten noorden van Bogota in het mooie stadje Guaduas, het is Kerst. We hebben nog drie weken, mikken erop om de stad Bucaramanga te bereiken en dan nemen we de vanuit daar een bus naar Bogota. 

 

Met enige weemoed nemen we afscheid van de luxe hotelkamer in Guaduas. Wat een verwennerij om in een chique, moderne en gezellige kamer te overnachten. De regendouche is de beste ever, de verlichting is sfeervol, nachtkastjes aan beide zijden van het bed (is in Nederland misschien heel normaal maar in Colombia een luxe) en een hele lading kussens. Je hoort ons echt niet klagen over het kwaliteitsniveau van de goedkope accommodaties in Colombia. Onze Amerikaanse fietsvriendin Traile, die zes weken met ons mee fietst door Colombia, heeft gekozen voor een kamer in een ander hotel. Het is Kerst en veel accommodaties zijn volgeboekt. Traile staat 's ochtends op ons te wachten om weer op pad te gaan.

 

Guaduas is een van de vele witte stadjes in Colombia, met een rijke historie vanwege de ligging tussen Bogota en Honda, oftewel hoogvlakte en de laaggelegen vallei van de Rio Magdalena. De route bestaat nog steeds en de weg heet de Camino Real. Leuk zo'n oud weggetje maar de helling en bestrating is niet te fietsen.

 

De oude en beroemde Camino Real, een belangrijke route in de koloniale tijd 

De smalle en drukke Autopista 50. waar vrachtwagens rijden zoals olifanten lopen en met de slurf de staart van de voorganger vasthouden

We duwen de fietsen over de Camino Real en slaan dan de hoofdweg op. We zijn verbaasd, want waar gisteren op deze weg geen verkeer zat, is deze nu vol met zwaar vrachtverkeer. Hoe kan dat? We besluiten het later op te zoeken. Na zes kilometer klimmen, vinden we een klein koffietentje waar we ons even uit de drukte kunnen onttrekken. De mevrouw vertelt dat het vandaag juist wel meevalt met de drukte vanwege Kerst. We kijken nog eens naar de kaart en zien dat deze weg, zoals dus vroeger al de Camino Real, een belangrijke route is voor verkeer van en naar Bogota. Net vóór Guaduas komen twee routes (één rustige -die van ons gisteren- en één loeidrukke) bij elkaar. We hebben vanaf hier nog 58 kilometer gepland staan op deze weg en daar zouden we er 50 vandaag van doen en de laatste 8 morgen. Maar nu dat we horen dat de weg vandaag 'rustig' is, besluiten we om te proberen om alles vandaag te doen. Goed eten en drinken dus! Bij het schattige koffietentje doen we eerst een rondje koffie-milkshake, daarna een rondje cappuccino, aan de kant van de weg gaat er een gesuikerde churro met arequipe (ook wel bekend als Dulce de leche, ook bekend als caramel)-vulling naar binnen. Een regenbui verder en inmiddels in de zon en dus in de hitte drinken we een koud light biertje en Traile pakt een echte. Dan beginnen we aan de laatste 25 kilometer van een lange klim,

 

Malteada (milkshake) met koffie basis

Gesuikerde churro, Harry's favoeriet

Light biertje voor ons, een gewone voor Traile 

We hebben afgesproken om in La Vega, ons oorspronkelijk dagdoel, te overleggen of we echt doorgaan of toch stoppen. La Vega stikt van de hotels, veelal met zwembaden, maar het heeft nul uitstraling. Het is een soort van 'dagjesmensen-dorp' en dan voor mensen uit Bogota, die niet verder willen rijden dan een uur over de snelweg. De keuze is snel gemaakt: we fietsen door. Het steilste stuk van de 25 kilometer moet dan nog wel komen. Met name voor Roelie, die wat meer moeite heeft met recht-toe-recht-aan klimmen, zijn de laatste 8 zwaar. Het is voor haar een mooi moment om op het hoogste punt Harry en Traile te ontwaren. Daar is ook de afslag is naar dorpje San Francisco, weg van de snelweg. Alsof het een aanmoediging is, staat San Francisco met grote letters op de weg geschilderd.

 

Afslag San Francisco: einde snelweg, einde klim

 

San Francisco is compleet anders dan het La Vega van eerder. Een authentiek dorp en er zijn maar een handvol hotels en die zijn zonder zwembad. We vinden al snel een kamer bij een aardige mevrouw die bezig is in de keuken voor het avondeten. Ze laat ons verschillende kamers zien en we zijn al snel tevreden. De fietsen kunnen we achterlangs in de grote garage parkeren. Hongerig van de etensgeur bij de receptie wandelen we na een snelle douche naar de plaza. Ook hier weer prachtige kerstversiering die eens een keer niet alle kleuren van de regenboog heeft, maar meer ingetogen in sjiek blauw, goud en zilver. We doen maar weer eens een halfslachtige poging om de weelde op foto te zetten, maar het haalt het niet bij de werkelijkheid. 

 

De route van San Francisco naar Pacho is adembenemend mooi. Eerst tien kilometer klimmen en tien kilometer dalen op een rustig en smal asfaltweggetje en daarna tien kilometer klimmen en tien kilometer dalen op een smal onverhard weggetje. Tussenin ligt dorpje Supatá voor versnaperingen. Op de eerste klim vergezelt MTB-er Yair ons. Hij komt uit Bogota en is met een ronde van 180(!) kilometer bezig. In Zapata drinken we cappuccino met hem en delen het brood. Je zou bijna denken dat we op deze tweede kerstdag met een religieus toneelstukje bezig zijn. Overigens kent Colombia maar één kerstdag.

 

De rust op het waanzinnig mooie onverharde pad, zorgt er voor dat we flink moeten omschakelen als we in de drukte van het stadje Pacho belanden. Harry past op de fietsen terwijl Traile en Roelie bij een hotel informeren. 

 

De kamers zijn gloednieuw, klein en hebben een raam naar de overdekte patio. Het kost niet veel en de fietsen kunnen we in de patio parkeren. Na een warme douche struinen we de supermarkten af op zoek naar cruncy pindakaas voor Harry en Traile en dat blijkt weer eens een moeilijke opgave. We dwalen steeds verder af. Ondertussen is het wat gaan druppen. Na de vierde supermarkt en met nog steeds lege handen, is het druppen overgegaan in een stortbui. Als het ergste voorbij is sluipen we langs de gevels onder zoveel mogelijk overkappingen terug naar het hotel. In de avond plenst het nog steeds en biedt de receptioniste ons haar paraplu aan om naar een restaurant te gaan dat maar zo'n vijf deuren verderop ligt, maar waar we zonder paraplu zeiknat zouden aankomen. 

 

Statie portret voor vertrek uit Pacho

 

Er volgt een korte etappe met wel vrij veel hoogtemeters. De weg is een beetje saai na gisteren en het koffietentje onderweg is niet zo heel goed. De arepa, een ronde kleine maïstortilla broodje gevuld met kaas, die we erbij kopen, is op houtvuur gebakken. Het ziet er lekkerder uit dan normaal, maar zoals elke arepa is deze wederom vrij smaakloos. We begrijpen er niets van dat de arepa zo populair en veel gegeten wordt in dit land.

 

Bij een pauzeplekje komen zoals zo vaak enkele honden op ons af. Ze zijn mager en hebben honger en we keren de tassen nog eens om op zoek naar iets te eten voor ze. De sneetjes brood zijn hap-slik-weg, zo ook de gesmeerde boterham met plastic kaas en een dikke laag avocado. Naast eten zoeken de lieverds ook affectie. Eten hebben we niet meer voor ze, maar affectie kunnen we ze nog even geven voordat we het laatste stukje naar de stad Zipaquira fietsen.

 

Zipaquira is een wat grotere stad en we zijn verrast als we aankomen in het mooie historische centrum. Er zijn meerdere plazas. Op de eerste stoppen we. Die is bijna geheel bestraat en staat een keer niet vol met kerstversiering. Rond het plein staan koloniale gebouwen en een oude grote kerk. We vragen ons af of deze kerk, de veel genoemde zoutkathedraal is, de bezienswaardigheid van deze stad. Zo te zien is deze niet uit zout opgebouwd. Tijd voor wat research en niet alleen naar de zoutkathedraal maar ook naar een hotel. 

 

De kerk aan het plein is wel een kathedraal maar niet de zoutkathedraal. Die is in een voormalige zoutmijn gebouwd (of uitgehakt) en ligt een stukje bergopwaarts. In tegenstelling tot zijn 'naamgenoot' in het centrum van de stad, heeft de zoutkathedraal geen bisschopszetel en mag het formeel geen kathedraal heten. Boeien. We bedenken dat we de volgende ochtend de hoofdattractie van deze stad een bezoekje brengen.

 

Het hostel dat we op het oog hebben, heeft het thema Van Gogh. Op de gevel is een muurschildering van Van Gogh gezet, maar er is verder niets te zien waaruit blijkt dat het een hostel zou zijn. We vragen in het rommelige winkeltje in het pand naar waar het hostel is. De jonge meiden antwoorden dat we op de juiste plek zijn, maar dat alles volgeboekt is. 'Onzin', denken wij. Ze zijn niet meer in business. Zeg dat gewoon, dat begrijpen we. Maar doen alsof je volgeboekt bent, terwijl alles erop wijst dat je geen gasten hebt, zorgt voor irritatie en ontlokt misschien wel een slechte review van Harry de 'topreviewer', inmiddels level 7 van GoogleMaps. Even verderop vinden we een heerlijk hotel wat wel net even iets duurder is, maar met ontbijt. Doen!

 

De zoutkathedraal laten we de volgende dag links, of eigenlijk op de heuvel, liggen. De entree voor een buitenlander kost 109.000 peso's (bijna €25) en in de reviews lezen we dat het een tourist trap is. Wij trappen er niet in en gaan een eindje fietsen. De eerste kilometers zijn super lekker vlak. Ook weer eens heel fijn om vlak te fietsen! We passen de route aan als we zien dat we de richel links van ons op moeten. We kunnen nog een lekker eindje onder langs de richel en dan een helling doen die iets gematigder is. 

 

Op een terrasje aan het plein van het oude koloniale dorpje Nemocon nemen we pauze. Ze verkopen naast koffie ook empanadas en andere hartige taartjes en die zijn lekker! We zoeken ook op waar het toeristen treintje heen gaat dat op het plein geparkeerd staat. Die gaat naar de zoutmijn. Leuk om hier even aan te halen dat dit gebied tijdens het Krijt, iets van 100 miljoen jaar geleden, zee was en naast zoutwinning zijn hier fossielen te vinden van onder andere zee-'dino's'.

 

We zoeken ook op waar de woestijn 'Desierto de la Tatacoita', waar we met een bord voor het dorp op werden gewezen, precies ligt. Nou die ligt aan de route. Een bezoek kan op afspraak en kost geld, het is namelijk privé terrein. We zien echter ook dat deze 'woestijn' niet veel voorstelt, als je - zoals wij - eerder naar de Desierto de Tatacoa bent geweest. De woestijn laten we, in dit geval rechts liggen. Wat overigens opvalt, is dat het gebied waar we nu doorheen fietsen een stuk droger is, dan wat wij wij Colombia gewend zijn.

 

Naarmate we hogerop klimmen, wordt het landschap weer wat groener. Bovenop de top, op ruim 3000 meter hoogte, komen we op een best drukke en smalle hoofdweg uit. We zien op de hoofdweg een groep motorrijders staan die bezig zijn om hun regenkleding aan te trekken. Huh? Het is zonnig, weten zij meer dan wij? Vanaf hier nog een klein stukje klimmen en dan kunnen we kiezen: of we blijven op het asfalt van de hoofdweg fietsen en dalen af naar ons dagdoel Umbaté, of we pakken nog een kleine omweg die vermoedelijk onverhard is. We kiezen voor de omweg en die is inderdaad na een tijdje weer onverhard en inderdaad pakken de onweerswolken zich om ons heen tezamen. Eerst denken we nog dat we er goed vanaf komen en dat het onweer in een andere vallei (dat van die hoofdweg die we verlaten hebben) blijft hangen. Maar in de laatste kilometers van de onverharde afdaling, begint het ook in onze vallei te regenen. En dat is slecht nieuws, want de onverharde weg verandert in een verraderlijk gladde modderweg. 

 

We zijn daarom maar wat blij als we een asfaltweg opdraaien. We stoppen even bij een tankstation om te schuilen, maar de regen houdt niet op. Het is nog maar zeven kilometer en met regenkleding en sandalen aan gaan we ervoor. Die sandalen aan is een goede tip van Traile om de fietsschoenen droog te houden. Die nemen we mee in het vervolg! De asfaltweg is van een enorm belabberde kwaliteit. Het asfalt ontbreekt op vele stukken en het zit vol met gaten en kuilen die zijn volgelopen met modderwater. Oppassen met passerende auto's en bussen dus.

 

Dus kloppen we (weer) besmeurd bij een hotel aan met onze bemodderde fietsen. Hoewel het personeel ons op het hart drukt om ons geen zorgen te maken, vragen we of we de fietsen ergens kunnen afspoelen. Met een paar emmers vol, halen we de meeste drek van de fietsen waarna we toch in onze ogen een zooitje van het hotel maken.

 

Ietwat beschaamd verlaten we de volgende dag het hotel: de douche ligt vol zand, er ligt modder waar we gelopen hebben, waar onze tassen hebben gestaan en waar onze fietsen hebben gestaan. Het personeel blijft herhalen: "tranquillo!". Dus verder en wat volgt is een heerlijke fietsdag. Die begint heerlijk zonnig op een autopista met veel wielrenners. We slaan daarna af naar kleinere wegen en we wanen ons in Holland met de door watergangen omzoomde weilanden waar Friese koeien staan te grazen en te loeien.

 

Alles lijkt hier wat kleinschaliger. In Nederland zie je geen boeren meer met een ezel. We zitten dan aan het eind van het bijna Nederlandse landschap en draaien de heuvels in, voorzover je van heuvels kan spreken als ze een top hebben van 2650 meter. Maar als op een hoogte van ongeveer 2500 meter rondfietst, lijkt het maar een heuveltje. Het heeft wat steile stukjes en wat modderige glibberige stukjes, maar het is geweldig mooi fietsen.

 

Bij het dorp Tinjaca komen we uit op een hoofdweg en moet het vochtgehalte en het energieniveau een boost krijgen: pauze. Een dorp verderop, Sutamarchan genaamd, blijkt een erg populaire plek om op een zondagmiddag met de familie te gaan lunchen. Het is al midden in de middag maar de aangeschakelde grootschalige horeca aan de weg is afgeladen vol. We hebben zo'n vermoeden wat ons te wachten staat voor het volgende dorp, Villa de Leyva, ons einddoel voor vandaag.

 

Villa de Leyva is het mooiste dorp van Colombia. Met de status als nationaal monument probeert men de typische architectuur te behouden. Naast slechts vierduizend inwoners heeft het dorp 200 hotels. Het is er druk, maar het valt ons nog mee. Het dorp is inderdaad mooi, maar de plaza, het parque principal, is enorm groot en vooral kaal. Zo kaal hebben we nog niet eerder in Colombia gezien. Al met al is het dorp leuk om te zien, maar ook fijn om maar één nacht te blijven. Als je één straat hebt gezien, heb je het hele dorp gezien. Alles lijkt op elkaar. en alles is twee tot drie keer zo duur. Het kost ons ook meer tijd om een hotel te vinden. De eerste is volgeboekt. De tweede heeft voor heel veel geld een hok waar twee tweepersoonsbedden in passen zonder raam en zonder loopruimte, laat staan ruimte voor bagage. De derde heeft maar één kamer en dan begint het heel hard te regenen. Gelukkig hebben we bij de vierde beet en krijgen we twee leuke kamers waar we overigens wel wat geluidsoverlast hebben van andere gasten, zoals een constant rochelende man, een luide snurker en een dove nieuwsTV-verslaafde Amerikaan. 

 

De volgende etappe naar de stad Tunya is op papier een tussenetappe maar blijkt verassend leuk. Opnieuw zijn er veel wielrenners op de weg, die geleidelijk klimt en daalt. 

 

Tunya is een grote, zo te zien snelgroeiende stad met opnieuw een groot, kaal plein. Aan hotels geen gebrek, al zijn we pas bij de derde bezichtiging tevreden met de prijs-kwaliteit verhouding en checken we in. Na de nu bijna standaard flinke regenbui in de middag, wandelen we door de stad op zoek naar een restaurant. Het wordt een Italiaans restaurant die lekker wijn schenkt en daar drinken we er een paar glazen te veel van, waardoor we de volgende dag met een kater(tje) op de fiets stappen. 

 

We zien (weer) dat het stratenpatroon geen rekening houdt met de geologische kenmerken, oftewel het lineaire stratenpatroon zorgt voor afschrikwekkende afdalingen en idiote klimpartijen. We vinden de weg naar de gematigde snelweg en gaan daarop ons hoofd fris fietsen. De frisheid is er nog niet direct waardoor we een afslag missen en de hoogtemeters, die er last minute juist uit hadden gehaald vanwege het katertje, er weer in sluipen. 

 

Na 25 kilometer op de vluchtstrook van de snelweg fietsen, zijn we fris genoeg en slaan af naar het dorpje Tuta. Het is oudjaarsdag vandaag en bij een koffietentje aan het plein verkopen ze heerlijke bollen die wel iets weg hebben van de oerhollandse oliebol. Hier zit aardappel en gekookt ei in en smaakt ons prima. We keren niet terug naar de snelweg en gaan op kleinere en rustige weggetjes verder.

 

Op de foto's lijkt het dat we op een vlakke lommerrijk weggetje fietsen. Schijn bedriegt, er zitten korte maar akelig steile klimmetjes in, maar leuk en mooi is het wel. Naast weilanden met koetjes, wordt er hier ook geprobeerd geld te verdienen aan steenkoolwinning, wat leidt tot dissonante taferelen. Gelukkig zijn deze mijnen zijn kleinschalig en is er vandaag geen vrachtverkeer van en naar de mijnen. 

 

Monumento a los Lanceros, het grootste monument van het land ter nagedachtenis aan de slag om het Vargas-moeras. Op 25 juli 1819 stond het (uitgeputte) leger van Simón Bolívar tegenover het Spaanse leger. Bolivars eskader met 14 lansiers pleegde een verrassingsaanval op een smal pad door moerasland, een beslissend punt in het winnen van de strijd.

 

Aan de rand van de stad Duitama hebben we een AirBnB geboekt. Het is niet helemaal duidelijk waar het huisje staat, en we moeten bellen als we in de buurt zijn. We krijgen de instructie om naar de portier te gaan van het themaparkje Pueblito Boyacense en daar te vragen om het mosterdgele huis aan te wijzen. Klaarblijkelijk staat ons huisje in een soort van themapark. De portier noteert onze gegevens en voor twee nachten zijn wij inwoners van dit bijzondere wijkje.

 

Themapark Pueblito Boyacense telt 7 pleintjes met ieder 16 huisjes in de stijl van 7 bijzondere dorpen in de provincie Boyaca. Villa de Leyva is er ene. Het wijkje telt een aanzienlijk aantal hotels, airbnb's, restaurants en souvenirwinkels. Op dit moment is echter de kerstversiering de grootste publiekstrekker. Op oudjaarsavond wandelen we door het dorp. Op het pleintje voor de kerk vinden optredens plaats. Het is nog vroeg in de avond als clowns voor kinderen optreden die later plaatsmaken voor muziekanten. De overlast is echter onvoldoende om ons wakker te houden. We halen het bij lange niet tot 12 uur: rond tienen gaan we onder de wol. De jaarwisseling vindt plaats in dromenland. 

 

Op oudjaarsdag voelden we ons toeristen in het themapark, op nieuwjaarsdag voelen we ons inwoners van een wijk. 's Ochtends wassen we onze fietsen en is het nog rustig. Later wordt het drukker en drukken geregeld bezoekers hun neus tegen ons raam en gluren naar binnen. 

 

Het gele huisje op de hoek van het parkje achter Trail is ons AirBnB huisje in Pueblito Boyacense

Bij de bakker in het aardige dorpje Santa Rosa de Viterbo

 

Via een hoofdweg verlaten we op 2 januari Duitama en fietsen via Santa Rosa de Viterbo, Belén en Paz de Rio naar Socha. Vooral het stuk tussen Belén en Paz de Río is prachtig fietsen door een brede groene vallei die steeds smaller wordt totdat we een kloof in fietsen. De weg is ook nog eens een geleidelijke afdaling. Het weer kan niet beter. Genieten met een hoofdletter G. Na Paz de Río, dat zichzelf 's lands hoofdstad van de mijnbouw noemt (een bedenkelijke titel als je het ons vraagt), mogen we over een asfaltweg bedekt met steenkoolgruis klimmen naar Socha.

 

Het plein van Belén met een kerstboom van PET-flessen

In Socha worden we door een mevrouw geadviseerd om naar hotel La Florida te gaan. We krijgen er een nogal ongastvrij ontvangst van een lompe gozer met een centenbak-bek en de prijzen zijn hoog (al krijgen we daar dan wel erg grote mooie kamers voor). We besluiten even verder te kijken en kiezen voor een goedkoper hotel. Ongelooflijk eigenlijk hoeveel keuze er aan hotelletjes is in elk dorp. 

 

De volgende ochtend is het bewolkt. Harry leidt ons via enkele achterlijk steile straatjes het dorp uit. Roelie's benen hebben daarna 5 kilometer nodig om weer enigszins te herstellen. Mopperend fietst ze vervolgens de regen in en sluit uiteindelijk bij Traile en Harry aan, die onder de overkapping van een restaurantje schuilen. Dat schuilen duurt uiteindelijk twee uur. Roelie's humeur is inmiddels veel zonniger dan het weer. Als de regen iets minder wordt, vragen we om plastic zakken voor om de schoenen (ook hier ligt overal stemkoolgruis) en gaan we de weg op. Nog geen vijf minuten later is het droog en in de afdaling die volgt zien we dat het aan de andere kant van de bergrug veel minder heeft geregend dan op ons schuilplekje.

 

Onderaan gaan alle regenkleren uit voor de lange, steile klim van dik 20 kilometer. Een vrolijke Colombiaan die overigens veel te snel praat, houdt ons tijdens ons 'verkleedpartij' gezelschap en maakt een selfie met zijn camera en ene met ene van ons. Klaar voor de start? Nou, we weten het niet zo. Het is al na 13 uur als we na twee kilometer pittig klimmen door het dorpje Socotá fietsen op zoek naar een winkeltje of bakkertje. De lucht is nog dreigend en het kan zo maar weer gaan regenen. Nou sterker nog, er vallen al wat eerste druppen. We weten dat dit dorp een leuk hostel heeft en we besluiten na enig gewik en geweeg hier te blijven. Die klim doen we morgen wel. Zo zetten we zo op de valreep van het fietsen door Zuid-Amerika nog een record: met 19 kilometer op de fietscomputer is dit de kortste etappe op dit continent.

 

Het hostel is inderdaad een 'hidden gem'. Nou ja, zo hidden is het ook weer niet, want het wordt geroemd op iOverlander en GoogleMaps. Onze meester-reviewer Harry voegt daar ook prima review aan toe en wordt prompt bedankt door de aardige, Engelssprekende eigenaar van het hostel. De volgende dag is het weer veel beter en fietsen we één van de mooiste etappes ooit. We klimmen naar Jerico, ons oorspronkelijk dagdoel van gisteren. De klim is prachtig en biedt ons ruim twintig kilometer langs fantastische uitzichten.

 

Na de klim fietsen we het dorpje Jerico binnen en het is druk aangezien het zaterdag is, alias dé dag voor de wekelijkse boodschappen. Daarnaast blijkt het feest te zijn omdat de kinderen hun communie doen. We zitten buiten een café met een kop koffie en empanadas en zien een breed scala aan type mensen voorbij trekken. Jerico ligt op ruim 3000- meter hoogte en het waait hier best flink. Bovendien schuiven er steeds meer wolken voor de zon en wordt het best koud. Op het bankje hebben we vrij en ver zicht naar het oosten en zien de regen uit de zware wolken vallen. Mmmm, die kant moeten wij ook op, we zullen het wel niet droog houden. Voor nu gaat er een extra jas aan en dan storten we ons eerst naar beneden voordat de jas weer uit gaat en een hele serie van kortere klimmen en afdalingen volgen. 

 

Terwijl we naar Chita klimmen zien we achter ons, aan de andere bergwand Jerico liggen. Hemelsbreed niet ver. In die laatste klim naar Chita moet Roelie op de erg steile stukjes lossen. Iets te veel zo aan het eind van een lange, zware dag met 1900 hoogtemeters. We zullen het nooit weten of dat de reden is, of de ham zonder datum die ze in Socotá heeft gekocht en gegeten de oorzaak is, maar die nacht zit Roelie veel op de wc. Waar we eerst nog dachten dat Chita zou moeten worden hernoemd naar 'Poncho-Pueblo', omdat echt iedereen hier een poncho draagt, vinden we na Roelie's nachtje dat 'shit-a' een meer passende naam is. 

 

Ondanks de nachtelijke toilet-uren gaan we, zij het verlaat, toch de volgende dag van start. Maar Roelie heeft nog teveel last, voelt zich slapjes en de komende etappe liegt er niet om. Voor ons ligt de etappe met een top op 4130 meter en de ijle lucht daar, gaat niet helpen. Na acht kilometer nemen we de verstandige beslissing dat het beter is om om te keren en fietsen we terug naar Chita/Shit-a. 

 

's Middags komen twee Amerikaanse bikepackers aan in hetzelfde hostel. We hadden via de Whatsapp groep al contact met ze en nu dan ook live. Brendan en Lauren fietsen in tegengestelde richting en hebben verschrikkelijk rotweer gehad vandaag. Ze hebben het erg koud en willen niets liever dan een warme douche. Ze zeggen dat het heel verstandig was om om te draaien. En dat blijkt ook de volgende dag. De zon schijnt, Roelie is weer de oude- en Harry is ouder geworden: hij verjaart vandaag. Voor zijn verjaardag krijgt hij de koninginnenrit van de 'Oh Boyaca' bikepacking.com route, de route die we volgen. De klim ziet er op de app uit als onmogelijk steil. De verwachting is dat we vele delen en lange stukken moeten lopen en daar hebben we alle drie niet veel zin in. Het zou het waard zijn omdat eenmaal boven frailejones groeien, de bijzondere planten met grijze kronen van zijdezachte bladeren. In realiteit valt de klim in moeilijkheid erg mee, alles is te fietsen, maar de verwachtingen waren te hoog. Waarschijnlijk doordat de etappe van (eer)gisteren zo geweldig mooi was. De klim valt tegen; we raken verwend.

 

Tussen de frailejones trekken we weer de jas aan. We zijn aan de top op ruim 4100 meter hoogte en mogen nog 20 kilometer afdalen naar El Cocoy. De wolken hangen vlak boven ons en in de afdaling komen we steeds verder eronder en ervan af, waardoor we na enkele kilometers alweer in de zon fietsen. 

 

El Cocuy is een toeristisch dorp met veel hotels en restaurants. Vanaf hier is het Parque Nacional El Cocuy te bezoeken. Dat ligt nog op 1,5 uur rijden van het dorp, met een auto wel te verstaan. Door onenigheid tussen overheid, lokale bevolking en mijnbedrijven is het Nationale Park tegenwoordig alleen te bezoeken als dagtrip en onder begeleiding van een gids. Er zijn drie wandelingen die zo'n 8 uur duren en Brendan heeft gewaarschuwd om tijdig te reserveren omdat het hoogseizoen is nu. Daarnaast is er wat administratieve rompslomp rond de entree en verzekeringen. Dat wetende hebben we maar besloten om niet naar het Parque te gaan. 

 

Daarnaast is er een optie om een rondje te fietsen vanuit El Cocuy. Die zit in de bikepacking.com route en als we bagage achterlaten zouden we de ronde van 55 kilometer en 1700 hoogtemeters in een dag kunnen doen. Echter, voor zover we weten, zijn de afgelopen dagen mooier geweest dan dat rondje is. Bovendien hebben we een plan om de stad Bucaramanga te halen en dat lukt niet als we langer in El Cocuy blijven.

 

Dus, lang verhaal kort, we hadden allemaal ideeën over een langer verblijf, maar we blijven maar één nacht in El Cocuy. We zoeken een hotel voor die ene nacht en daar zijn er dus heel veel van hier. Net als eerder blijkt het nog een lastige opgave. Bijna alles is volgeboekt, of het heeft bedden in een slaapzaal, of het in een hok zonder ramen, of het is vies. Ondertussen rijden we heel wat straten af. Alle gevels zijn wit geverfd met dezelfde kleur mintgroene kozijnen en lambrisering. Elk straatje is hetzelfde. Zelfs lantaarnpalen zijn zo geverfd. Een beetje veel te ver doorgevoerd, in onze optiek. 

 

We vinden uiteindelijk een heel fijn hotel met een restaurant voor avondeten en ontbijt en komen de deur niet meer uit. Althans wij niet. Traile doet altijd nog wat korte wandelingetjes in de avond en vroeg in de ochtend. 

 

El Cocuy, alleen de kerk wijkt in verfkleur af, de rest van het dorp kleurt wit en mint. Op de plaza staat een maquette van het National Parque El Cocuy.

 

We krijgen toch nog wat te zien van de besneeuwde toppen verderop. 

Vanuit El Cocuy fietsen we door een dorpje waar een voetbalveld het centrale plein is om daarna door Guacamayas te fietsen. Ze noemen zichzelf het kleinste dorp met het grootste hart. Opvallend is hoe kleurrijk het dorp is. Het voelt bijna aan als compensatie voor El Cocuy. Het tovert een glimlach op je gezicht, je voelt je lichter en helemaal in steil groet een heel klein vrouwtje ons op straat en wenst ons met een stralende gezicht stuk voor stuk een feliz año en een buen viaje.

 

Hoe verder we klimmen, hoe meer we van de besneeuwde toppen kunnen zien. Het is een rustige weg. Nu is weer alles asfalt en al vroeg in de middag arriveren we in San Mateo, een dorpje van niets maar met een hele grote witte kerk. We kletsen wat met een Colombiaanse fietser, die een korte tour maakt en later ontmoeten we een Amerikaanse bikepacker. Zowel de Colombiaan alsook de Amerikaan fietsen nog verder door op zoek naar een wildkampeerplek. Wij niet. Wij nemen onze intrek in een hotel aan het plein. Het is er zo rustig in dit dorp dat het eigenlijk lachwekkend is, dat er 's nachts een verjaardagsfeestje wordt gevierd op de Plaza en dat het klein groepje mensen een heleboel herrie kan maken. Harry heeft de oordoppen in en heeft en geen last van. Roelie slaapt altijd overal doorheen, maar Traile met een kamer aan de voorkant kent een erg slechte nacht.

 

Op naar Soatá, een van de iets grotere dorpen op de route Oh Boyaca. Althans op papier: het heeft in ieder geval volgens GoogleMaps meer omvang dan de voorgaande dorpen. Om er te komen moeten we vandaag twee keer klimmen en daar tussenin lang, heel lang afdalen. De eerste klim brengt ons, op een haar na, naar 3000 meter hoogte. De klim is mooi en goed te doen. De zon schijnt fel, maar er is veel begroeiing en de schaduwen zijn op dit vroege tijdstip nog lang. 

 

Een mislukte selfie kan zo leuk zijn, dat die weer geslaagd genoemd kan worden. We zijn er in ieder geval zonder kleerscheuren vanaf gekomen.

Direct naar de top zien we in de verte Soatá al liggen. En dat is best bijzonder, want we hebben dan nog zo'n 30 kilometer voor de boeg. In de afdaling passeren we twee dorpjes. Bij de tweede stoppen we voor een kop koffie en wat empanadas. We zitten nog op ruim 2000 meter hoogte en Soatá ligt op iets van 1900 meter hoogte. Na dat dorp we blijven maar verder dalen. Mentaal is dat best lastig. Als we eindelijk beneden in het dal een riviertje oversteken, ligt Soatá inmiddels ruim 600 meter hoger. De klim daar naartoe is heel anders dan de vorige klim eerder op de ochtend. Het is inmiddels heet en de omgeving is opmerkelijk droog; het lijkt wel een mediterraan land na een lange droge zomer. In alle bomen en struiken hangt Spaans mos en er zijn overal cactussen. We dachten dat het Spaans mos gedijt in warme, vochtige omstandigheden, maar dat is dus niet zo. Eenmaal boven fietsen we Soatá binnen, dat inderdaad meer om het lijf heeft heeft, maar beslist niet meer sfeer dan de voorgaande dorpen.

 

De afdaling is lang en brengt ons iets van 1700 meter lager

De beklimming naar Soatá was vooral heet met een vezeldoekje tegen het gezweet

 

De etappe daarna brengt ons van Soatá naar Onzaga, dat hemelsbreed nog geen 15 kilometer verderop ligt. Maar wel achter een bergkam. Om er te komen, kan je kiezen voor de korte route van 50 kilometer, allemaal onverhard en naar verwachting zeer pittig, met twee klimmen, waarvan één naar bijna 3000 meter hoogte. Het alternatief is een langere route van 70 kilometer, waarvan de eerste helft geasfalteerd is. Deze heeft maar één klim, die wel naar 3390 hoogte gaat. De klim is echter gestaag en dat ligt de een (Harry) meer dan de ander (Roelie). Harry heeft een lichte voorkeur voor lang en Roelie een lichte voorkeur voor kort. We besluiten er een nachtje over te slapen en het aan onze medegezel Traile voor te leggen. En die kiest voor de langere variant en zo geschiedde. 

 

De klim is inderdaad erg lang en gestaag. En inderdaad vliegt Harry naar boven en zwoegt Roelie. Hoewel zwoegen: de eerste 18 kilometer gaat Roelie ook lekker. Dan bereiken we het dorpje Susacon, waar opvallend veel militairen rondlopen. Bij onze koffiestop vraagt Traile aan de eigenaar naar de reden hiervan. Die blijft vaag en zegt iets dat het idee is dat de militairen zich zo nu en dan laten zien. 

 

Spaans mos zorgt voor mooie plaatjes

Vandaag staat een heel lange klim op het programma

Ełk ieniemienie dorp heeft in deze streek een grote kerk. Susacon is geen uitzondering.

 

Als we verder klimmen, gaat het een stuk moeilijker met Roelie, maar ze is een 'diesel' ook al houdt ze niet van het 'gestage gestamp' op de pedalen. Na iets van 36 kilometer verlaten we het asfalt en slaan we af naar rechts, naar het noorden. De onverharde weg brengt ons in nog eens 8 kilometer naar de top. Tussen het asfalt en de top fietsen we door een soort van hoogvlakte met opnieuw de kenmerkende frailejones, maar ook weilanden, en armzalige boerderijtjes. De (tegen)wind trekt aan en het wordt aanmerkelijk kouder en op de top worden er weer wat extra lagen kleding aangedaan en wat gegeten. Zo zeg; de klim van in totaal 44 kilometer zit erop en de beenspieren schreeuwen inmiddels om wat rust. We verlaten het departement van Boyaca en fietsen het departement Santander binnen. In de 'bestrating' merk je geen verschil: het blijft onverhard met geregeld moeizame ruwe stukken.

 

De beenspieren krijgen in de 26 kilometer lange afdaling wel iets van rust, in de zin dat er weinig getrapt hoeft te worden. Maar de afdaling is hobbelig en over grotere stukken moet er -uit het zadel- op de pedalen worden gestaan. De schouders, armen, polsen en handen krijgen het nu te verduren. Maar dat deert ons niet want wat is het hier waanzinnig mooi! En de weg is helemaal van ons alleen. We bestempelen de afdaling als een van de mooiste sinds we met Traile vanuit Medellin zijn vertrokken.

 

In het piepkleine, maar leuke dorpje Onzaga vinden we een hostel met goede reviews op GoogleMaps en iOverlander. En die reviews zijn zeer terecht. Wij krijgen een geweldige, authentiek-koloniale, sfeervolle, enorm grote kamer en Traile een soort glamping-kamer met veranda aan de rand van een kloof. De eigenaresse, Emperanza, is enorm gastvrij en doet alles om het ons naar onze zin te maken. Wat een heerlijk verblijf en achteraf waren we graag een dag langer blijven plakken. Maar het is inmiddels 10 januari en op 12 januari willen we, of beter moeten we Burcamaranga bereiken. Vandaar nemen we de nachtbus naar Bogota. Traile vliegt op 15 januari terug naar Los Angeles en zij wil graag minimaal twee dagen eerder in Bogota aankomen. Zo is het plan en daar wijken we deze ochtend niet van af (maar later op de dag wel...).

 

Vandaag fietsen we naar San Gil en dat ligt niet naast de deur, om maar eens een understatement te gebruiken. Het belooft een lange etappe te worden, meer dan 80 kilometer, waarvan meer dan de helft onverhard en bergop. Gelukkig kunnen we bij Emparanza ontbijten en zet zij ons een heerlijk uitgebreid ontbijt voor. Met een (te) goed gevulde maag springen we, iets later dan gepland, op de fiets. We volgen eerst een riviertje stroomafwaarts door een prachtig dal. Het is vroeg, het is groen, het is rustig, het is relaxed, het is 'zen'! Wat is Colombia toch mooi en fijn om te fietsen! We roepen in koor dat we dit dal nooit meer willen verlaten en meteen moeten we een smaller dwarsdal inslaan en een kleiner riviertje stroomopwaarts volgen.

 

Stroomopwaarts betekent klimmen, maar de klim valt aanvankelijk reuze mee totdat we het dorpje San Joaquin bereiken. Net vóór het dorp worden we door borden gewaarschuwd voor een desastre natural. Al snel komen we erachter wat dat inhoudt: een (momenteel) bergstroompje heeft (opgezocht: in mei 2023) een enorme ravage aangebracht. De weg is verdwenen en ook alle vegetatie over een breedte van zeker tweehonderd meter. Het riviertje probeert door zijn eigen veroorzaakte ravage, door al het puin, een nieuwe weg te banen met vele stroompjes als gevolg. Traile roept meteen dat ze haar sandalen aan gaat trekken en Roelie volgt haar voorbeeld. Harry aanschouwt het desastre natural wat langer en gokt erop dat hij met niet al te natte schoenen wel aan de overkant kan komen. Als hij met een hoop gespring en zijn fiets als houvast de overkant weet te bereiken, inderdaad met droge schoenen, slaakt hij een klein (opgelucht) overwinningskreetje en gaat hij de dames filmen.

 

In San Joaquin kopen we een frisdrankje en gaan we op een bankje in het parque central zitten, wat in feite een grasveld is, met wat looppaden en een soort van kiosk in het midden. Na dit dorp begint het echte werk. We fietsen tegen een steile, kale bergwand omhoog. De weg is stoffig en kent veel haarspeldbochten; het uitzicht naar beneden, naar het dwarsdal waardoor we geklommen zijn en het dorp San Joaquin, is prachtig. Bovenaan de bergwand zijn we er nog niet maar moeten we vier kilometer doorklimmen. 

 

Op de top staat bijna traditiegetrouw een Mariabeeld, maar het is het geweldige uitzicht dat ons trekt. In de verte, een stuk lager, zien we een dorp of stadje liggen. Eerst denken we dat dit San Gil moet zijn, maar dat ligt echt nog te ver, dus het moet het tweede dorp zijn op onze route van vandaag: Mogotes.

 

De afdaling is opnieuw mooi én opnieuw bumpy. Als het wat minder steil naar beneden gaat, komen we wegafsluitingen tegen: er wordt aan de weg gewerkt. In het zuiden van Colombia mochten we altijd de wegafsluitingen voorbij fietsen, maar hier is men strenger/strikter. Zo wachten we drie keer braaf totdat de weg wordt vrijgegeven door het bord met 'pare' om te draaien: 'siga'

 

Mogotes, welke kant op?

 

Het is drie uur als we Mogotes bereiken en even stoppen voor een pan con queso y jamón, lekker vers maar met nauwelijks kaas en ham en een frisdrank. Eigenlijk zochten we een ijssalon, maar we werden verschillende kanten op gestuurd en vonden alleen een gesloten tentje. We moeten nog 35 kilometer met ruim 400 hoogtemeters tot aan San Gil, dus we gunnen ons weinig rust. Voordeeltje: we fietsen inmiddels op asfalt en dat gaat iets lekkerder als je vaart wil maken. Nog voor vijf uur bereiken we San Gil. De laatste twee kilometer zijn we de hoofdweg 45A opgedraaid en die was onplezierig druk met geen enkele ruimte langs de rijbaan. Deze 45A moeten we de komende twee dagen blijven volgen tot aan Bucaramanga en die gedachte staat ons helemaal niet aan. 

 

In San Gil (hè, geen foto's van gemaakt?), op het loeidrukke Parque Principal, bespreken we met een koud biertje de opties. Uiteindelijk kiezen we ervoor om twee nachten in deze stad te blijven en een mooi rondje te fietsen, waarbij we het dorp Barichara aan zullen doen. Barichara is één van de 11 beschermde, mooiste dorpen van Colombia. De dag erna, op zondag 12 januari, nemen we dan een bus naar Bogota.

 

Het vinden van een hotel of hostel, met twee beschikbare fatsoenlijke kamers tegen een betaalbare prijs, blijkt vervolgens nogal moeilijk te zijn. Het lijkt alsof plekken met giga veel hotels ook giga populair zijn en dat wij daardoor giga weinig opties hebben. Na iets van anderhalf uur vinden we iets, dat er mee door kan, alleen moeten we dan voor morgennacht naar een andere accommodatie op zoek gaan. De receptioniste vertelt ons dat dit het drukste weekend van het jaar is, waarschijnlijk omdat het het laatste weekend is van de officiële vakantieperiode. Vandaar dat zoveel hotels en hostels geen beschikbaarheid hebben. We vinden dankzij Booking echter snel een op het oog aardige overnachtingsplek voor morgen en reserveren die, tegen onze eigen 'principes' in, van te voren via hun website. En zo vertrekken we de volgende ochtend voor onze laatste etappe, onze laatste fietsdag door Colombia én Zuid-Amerika. De fietstassen laten we in het hotel achter om in de middag weer op te pikken.

 

Barichara is inderdaad een mooi dorp (wel enkele foto's gemaakt). We zitten er heerlijk in het zonnetje aan de plaza op een terras en zien dezelfde mensen langstrekken, die we gisteren in San Gil hebben gezien. Het is een hete dag en eigenlijk zitten we heel lekker relaxt en het kost moeite om het rondje af te maken. We pakken onszelf op en gaan. Achter het dorp loopt weer zo'n Camino Real, een oude weg en deze keer pakken we die niet. Het is vooral een wandelroute hier. Vlak ernaast loopt een weg en die leidt naar het dorpje Cabrera, zo staat ook gebeiteld op de mooie steen aan het begin van het weggetje. 

 

Al heel snel staan we echter op het erf van een boer. Het pad loopt dood. De boerin vertelt dat het pad overwoekerd is geraakt. Misschien is het dorpje lopend te bereiken, maar fietsen gaat echt niet lukken. We bekijken weer eens onze opties en besluiten dat teruggaan de makkelijkste optie is. Niet de leukste etappe, maar ach het is ook echt wel erg warm vandaag.

 

We halen de bagage op en checken in bij een enig hotelletje met een prachtige kamer matrimonial. Jammer genoeg blijkt de kamer voor Traile heel veel minder fijn en ontstaat (niet voor het eerst) enige discussie over de kamer. Deze keer lukt het niet om al pratende voor haar een andere, betere kamer aangeboden te krijgen. Blijkbaar is ook hier alles volgeboekt.

 

Op zondagochtend fietsen we naar het busstation. Veel fietsers pakken de bus om stukken over te slaan, om uiteenlopende redenen. Wij behoren niet tot die groep, we willen graag alles fietsen en het liefst over ‘roads less travelled’. De ticketverkoper deelt ons mee dat de busreis rond 10 uur vertrekt en zeven uur zal duren. Pfff. We vertrekken om half 11. Kan nog net dat we voor het donker wordt aankomen. We moeten namelijk nog 7 kilometer fietsen naar een, op de busterminal gereserveerd hotel en dat doen we liever niet in het donker. Bogota heeft met zijn 10 miljoen inwoners een bedenkelijke reputatie op het gebied van veiligheid. 

 

Uiteindelijk doet de bus er negen uur over voordat we op een immense busterminal worden afgeleverd. De fietsen lijken het er ongeschonden vanaf te hebben gebracht. Alleen Harry’s stuurlint is ietwat beschadigd. Het is inmiddels wel al ruim een uur donker. Maar de rit naar het hotel gaat eigenlijk heel goed. Er zijn veel fietspaden in Bogota. Met onze hoofdlampen op zoeken we ons een weg. Het doet ons herinneren aan de speurtochten in het donker van vroeger en daar moeten we van grinniken. Het is rustig en vredig op straat op deze zondagavond en het is moeilijk te geloven dat hier zoveel mensen wonen. We kopen onderweg water, wat snacks en een flesje wijn. Tegenover ons hotel zit een supermarkt die 24/7 geopend is. Eén van de geneugten van een miljoenenstad. We hebben een goedkope loft geboekt voor de komende drie nachten, hoewel we zes nachten in Bogota blijven voordat onze vlucht naar Curaçao vertrekt. Traile’s vlucht naar Los Angeles vertrekt eerder en dan kijken wij of we hier blijven of iets anders boeken. De loft, een hotelkamer met keukentje en zitje, bevalt echter zo goed dat we die drie overige nachten direct bijboeken. 

 

De dagen na aankomst worden gevuld met een hoop ‘things to do’: fietsdozen zoeken, regenjasje en snorkels bij Decathlon kopen, medicijnen voor Harry inslaan (goedkoop hier!), onze laatste Colombia blog schrijven, een video over onze reis maken en een heleboel meer. Op woensdag nemen we afscheid van Traile. Ze heeft zes weken met ons meegefietst, ongelooflijk: het lijkt zo kort geleden toen ze ons in Medellin kwam vergezellen.

 

Op donderdag doen we een fietstocht met gids door Bogota. We hebben dan al in de voorgaande dagen iets van 40 kilometer door deze stad gefietst en ons verwonderd over de talloze fietspaden en vele fietsers. Verder imponeert de stad ons (nog?) niet, vandaar dat we het eens met een gids proberen. De tocht is leuk en informatief. Er hebben zich vandaag ruim 30 personen aangemeld voor de fietstocht en dat is verrassend veel vinden wij. Gelukkig worden we in drie groepen verdeeld. Onze groep bestaat voornamelijk uit Nederlanders. We weten niet of we dat leuk vinden. Onze gids is een Amerikaan, een voormalige journalist, die al twintig jaar in Colombia woont. Tijdens een pauzeplek wil hij ons interviewen en neemt foto's van ons en onze fietsen. Geen idee waar zijn blog komt te staan. Ook ontmoeten we op diezelfde pauzeplek een Colombiaanse gids die onze fietsen ziet en meteen roept dat wij mede fietsavonturiers zijn. Hij heeft ook door heel Zuid-Amerika gefietst en hij promoot ruta 45. Ook met hem gaan we op de foto.

 

Op vrijdag stoppen we de fietsen in de dozen. Curaçao wacht op ons, waar we een week met zoon Harjan vakantie vieren. Daarna vliegen we naar Panama City en beginnen we aan een nieuw hoofdstuk van ‘cycling the Americas’: Midden-Amerika. Hieronder dan nog een kaart van de route van deze laatste blog. Hieronder de statistieken voor onze trip door Colombia en de statistieken van onze reis door heel Colombia.

 

Afgelegde afstand 3.300 km
Hoogtemeters 71.500 meter
Hoogste pas 4.130 meter
Tijd 86 dagen
- aantal fietsdagen 71 dagen
- aantal ziekdagen 1 dag
- aantal rustdagen 14 dagen
Gemiddelde afstand op een fietsdag 46,5 km
Gemiddelde hoogtemeters op een fietsdag 1.010 meter
Langste etappe 82 km
Kortste etappe 19 km
Etappe met het meeste hoogtemeters 2.040 meter
Etappe met de minste hoogtemeters 380 meter
Bus / taxi 2
Aantal valpartijen 2 x Harry bij glibberpartijen
Aantal lekke banden 0
Versleten, kapot en/of verloren Tandwielen voor- en achter en riem, bidons, kleding
Hoogtepunten  San Agustin, route Orapa naar La Argentina, salpicon (gezoete fruitsalade) met ijs, route Cajamarca-Toche-Salento, Salento, fietsen over de bergruggen bij Sevilla en Belalcazar, Jardin, Jerico, Guaduas, route van Belén naar San Gil
Dieptepunten geen

 

Dag Colombia, dag Zuid-Amerika!