Vier jaar (plus 3 dagen, om precies te zijn) geleden arriveerden we voor het eerst in Argentinië, destijds met een mega jetlag vanuit Nieuw Zeeland. Vijf maanden later (waarvan tweeëneenhalf in quarantaine) keerden we noodgedwongen terug naar Nederland. Nu zijn we terug, om de draad weer op te pakken oftewel to finish some unfinished business. We verheugen ons enorm! Het plan is grofweg om vanuit Buenos Aires noordwestelijk naar de Andes te fietsen in de richting van Salta, zodat we de panamerican highway weer oppikken.
We kennen Argentinië natuurlijk al, maar weten ook dat het land al jaren in een enorme economische malaise afglijdt. Zo'n 40 procent van de bevolking leeft momenteel onder de armoedegrens. Milei, een outsider, is recent gekozen als president en wil rigoreuze stappen zetten om het tij te keren. Wat merken we daarvan? Profiteren we van onze sterke euro? Is het land onveiliger geworden?
Al snel wordt duidelijk dat we flink moeten wennen: aan de hitte, aan de siësta die het land in de middag bijna volledig lam legt, aan de wachtrijen voor geld en boodschappen, het beperkte assortiment in de supermarkt om eens iets anders te koken, en ja, helaas ook aan de taalbarrière ondanks een jaartje Spaanse-les aan de Volksuniversiteit. Hoe lang duurt het voor we onze draai (weer) vinden?
Het is nog vroeg, iets van half zeven, als we na een vlucht van ruim 13 uur (met champagne) op 1 januari probleemloos landen. Gelukkig hebben we gedurende de reis wat kunnen slapen, dus we komen wel wat verkreukeld maar niet gebroken uit het toestel. De Nederlandse stewardessen wensen ons nog een “goede reis” en dan lopen we de warmte in.
De paspoortcontrole houdt ons een kwartiertje op, terwijl we vier jaar geleden zo'n drie uur in de rij hebben gestaan. We schrikken even als de douanier persé een adres wil hebben waar we gaan verblijven. We zoeken in GoogleMaps snel de camping op in Luján waar we volgens mogelijk naar toe fietsen en laten dat aan de beambte zien. Genoteerd en vrij om te gaan.
Bij de bagageband zien we dat onze fietsdozen al op ons staan te wachten en op de band ligt onze ruimbagage. De dozen zien er ongeschonden uit. Bij de uitgang weten we met moeite de dozen diagonaal door het röntgenapparaat te proppen en vrezen dat ze in het apparaat vast komen te zitten. Dat gebeurt gelukkig niet en we lopen verder de grote vertrek- en aankomsthal in. Die hal is groot en erg leeg. Tsja, het is vroeg én het is nieuwjaarsdag; niet een dag om vroeg op te staan, laat staan een vliegtuig te pakken. En blijkbaar ook niet een dag om je kantoor, balie, winkel op het internationale vliegveld open te doen…, alles is dicht op een kiosk na. Ons plan om er geld te wisselen en een sim-kaartje voor onze telefoons te scoren, kunnen we vergeten.
In de hal halen we de fietsen uit de dozen, zetten ze in elkaar en hangen de bagage eraan. Tijdens dit klusje wordt er al volop gezweet en worden we een paar keer geprikt door muggen. Hallo Argentijnse zomer, zullen we maar zeggen. Later horen we dat de provincie gebukt gaat onder een muggenplaag. Met de bepakte fietsen in de hand lopen we nog wat doelloos door het vliegveld en informeren tevergeefs we bij een nauwelijks Engelssprekende dame van de toerist-informatiebalie waar we geld kunnen wisselen en een sim-kaartje kunnen krijgen. In de stad, zegt ze.
Het lijkt verstandig om de stad in te fietsen en eerst een aantal zaken te regelen, met name voor cash door een bezoek aan Western Union. We verwachten (uit ervaring van vier jaar geleden) dat de kantoren van Western Union buiten de grote steden wel eens zonder geld kunnen zitten, of in ieder geval niet de stapels papier hebben die wij nodig hebben. In de grote stad zal dat geen probleem zijn, zo hopen wij. Gewoon pinnen is eigenlijk geen optie: het maximale bedrag is erg laag, de kosten voor opname zijn erg hoog en de wisselkoers is erg slecht. Enfin, we fietsen naar het centrum en dat betekent dat we nog zeker 50 kilometer onderweg zullen zijn. De fietsen en hun set-up voelen nog ietwat onwennig aan. We zijn vergeten de zadels weer op hoogte te zetten. Dat euvel is gemakkelijk te verhelpen.
Maar al snel hebben we pijnlijke handen en zitvlak en Harry’s stuur zwabbert, omdat hij achter te zwaar beladen is. Die problemen gaan we later te lijf, voor zover mogelijk. De route is niet leuk en zeker niet mooi. De buitenwijken van de stad zijn niet uitnodigend, op zijn zachts gezegd. We beseffen ons nu al dat het wel even kan duren voordat we weer enigszins gewend zullen zijn en onze draai in de Argentijnse "way of life” weten te vinden.
Het mooie van deze vroege Nieuwjaarsochtend is dat er nauwelijks verkeer is en we fietsen moeiteloos door naar het centrum, waar we ons verbazen omdat daar ook zo’n beetje alles dicht blijkt te zijn, op de McDonalds na dan. Zonder internet is het moeilijk om een weg te vinden in een grote stad en we stoppen menig keer bij een McDonalds om buiten tegen het raam geleund gebruik te maken van de wifi binnen. We hebben dan al wel een sim-kaartje bij een kiosk kunnen kopen, maar het lukt ons niet om daarmee internet op te komen. De link naar de website van provider Claro, een van de grotere providers van het land, werkt niet en de pagina om ons te registreren komt maar niet door, ook niet bij McDonalds.
Een beetje hulpeloos fietsen we wat kriskras door de populaire wijk Palermo, waar we uiteindelijk een gebied herkennen van onze eerste keer in Buenos Aires. We hopen echter de accommodatie te vinden waar we (de tweede keer dus) hebben verbleven vóór onze repatriëringsvlucht, maar zonder resultaat. Zo kiezen we een paar keer bij de McDonalds een accommodatie uit, waarna we met de fiets deze proberen te vinden, zodat we aldaar kunnen vragen of we de fietsen veilig kunnen stallen. Om een lange zoektocht kort te maken: pas na een paar uur (en inmiddels vele muggenbulten verder) vinden we een plek waar we twee keer een “ja” te horen krijgen: ja we hebben een kamer en ja de fietsen kunnen mee naar binnen. We boeken twee nachten want morgen moeten we op zoek naar DDD: dinero, data en deet. Al heel vroeg in de avond lukt het niet meer om de ogen open te houden, slaan we het diner over en gaan we slapen. De lange vlucht, jetlag, warmte en de best moeizame dag eisen hun tol.
Vroeg in de ochtend proberen we een bestelling te plaatsen op de app van Western Union. Onze account van vier jaar geleden is nog steeds actief en dat scheelt bij het overboeken. Het betalen via iDeal gaat minder vlotjes, maar dat ligt niet aan Western Union maar aan de slecht werkende wifi van het hotel. Om de kansen te spreiden plaatsen we allebei een bestelling van € 150 en staan ervan versteld dat we voor 1 euro meer dan 1000 pesos krijgen. Bij onze laatste bestelling bij Western Union in mei 2020, kregen we 130 pesos voor 1 euro. De inflatie is hier gigantisch.
Om 8 uur 's ochtends springen we op de fiets en rijden naar een Western Union kantoortje dat al open moet zijn. Op het traliehek staat een melding dat het vandaag een half uur later opengaat. We besluiten te wachten om daarna te horen te krijgen dat er nog geen geld is. Misschien over twee uur, meldt de aardige en Engels sprekende meneer en hij geeft ons zijn telefoonnummer, zodat we via Whatsapp kunnen informeren of hij geld heeft binnengekregen en dan legt hij dat voor ons opzij. In de tussentijd gaan we naar een winkel van Claro om onze simkaartjes te activeren. Dat lukt Claro zelf wel, maar het opwaarderen van de kaartjes kan helaas weer niet bij Claro, hiervoor moeten we naar een kiosk of een drogist (farmacía), weten ze ons te vertellen. Naast de Claro-winkel ligt een best grote farmacía, maar die verwijzen ons naar een kiosk verderop. We vragen of ze insect repellant hebben tegen de muggen, maar volgens de vriendelijke dame is in todo Buenos Aires het anti-muggenspul uitverkocht. Bij de kiosk willen ze ons wel helpen met het opwaarderen van de sim kaartjes maar het systeem ligt eruit. We besluiten te proberen om zelf het kaartje op te waarderen terwijl we nog geen internet hebben en tot onze verbazing lukt dat wonderwel! Yes, één D (data) is binnen!
Dicht bij het Western Union kantoor ligt een outdoorshop waar we een gasblikje willen kopen. Als we daar aankomen staat de eigenaar verbouwereerd te kijken naar het massieve rolluik voor zijn winkel. Hij lijkt er niet in te komen en de politie is er al bijgehaald. Er blijkt te zijn ingebroken. We wachten even en zien ondertussen dat bij de buurman ook een Western Union dependance is gevestigd. We wagen een poging, maar na een tijdje in de rij hebben gestaan, horen we dat het geld op is en kunnen we weer rechtsomkeert maken. De outdoorshop is nog steeds niet open en we besluiten later op de dag terug te komen. De eigenaar heeft ons intussen wel verzekerd dat hij gasblikjes verkoopt. Inmiddels sturen we een berichtje naar “ons” WU-kantoor. Die meldt ons dat hij vandaag geen geld meer binnenkrijgt. Op onze volgende vraag waar we dan nog wel geld kunnen ophalen, geeft hij een groter kantoor op dat iets van 5 kilometer verderop ligt. Als we daar aankomen zien we een lange rij buiten staan en binnen in de ruime hal gaat de rij verder in een eftelingopstelling. “Nog honderd geldzoekenden voor u”, grappen we en we duimen dat er nog geld aanwezig is, als wij aan de beurt zijn. We beseffen dat geld ophalen in het Argentinië van nu echt wel een probleem is en besluiten ter plekke via de WU-app nog een derde bestelling van nog eens € 150 te doen. Twee uur later lopen we breed glimlachend met stapels bankbiljetten van 500 en 1000 (omgerekend dus € 0,50 en € 1) het kantoor uit. Achter de tweede D (dinero) kan nu ook een vinkje worden gezet.
Het gasblikje en de derde D (deet) scoren we later die middag evenals een zelf-opschep-lunch-voor-weinig-geld in een casa de comida. Na ruim 8 uur in de weer te zijn geweest en 25 fietskilometers, keren we moe maar voldaan terug naar ons hotel.
En dan gaan we op 3 januari eindelijk echt los! We fietsen via het geweldige fietspaden-netwerk het centrum uit en doorkruisen de betere wijken met veel ambassades (en politiehokjes). Het duurt niet lang of we komen de ring van snelwegen tegen. Langs deze snelwegen treffen we de eerste gated communities aan, die ons de hele dag tot 80 kilometer verder bij de stad Campana zullen vergezellen. Om zo'n flinke wijk staat telkens een vervaarlijk hek met om de 50 meter een camera en zo nu en dan een vooruitgeschoven uitkijkpost. In alle gevallen hangt er boven het hek nog een rol prikkeldraad en nog stroomdraden. De toegangspoort wordt bewaakt en is afgesloten met slagbomen. We vragen ons af of Argentinië zoveel onveiliger is geworden, maar laten we wel wezen: deze wijken stonden er ook al tot wij 4 jaar geleden hier waren. De mensen zullen hun redenen hebben om achter zo’n hek te wonen en te betalen voor bewaking en beveiligingsvoorzieningen; wij vinden als buitenlanders vooral dat hiermee de kloof tussen minder en beter bedeelden zichtbaar en tastbaar wordt. Even buiten de bebouwde kom worden we gedwongen om opnieuw een stukje over de autosnelweg te fietsen. Op de oprit staat een bord dat duidelijk maakt dat dit toch echt verboden is. Maar al fietsende worden we hierop niet door getoeter of iets dergelijks geattendeerd.
Geleidelijk pakken zich donkere wolken tezamen in de richting waar wij naar toe gaan, maar de regen blijft vooralsnog uit. We mijden de snelweg zoveel mogelijk. Met zo’n 30 kilometer te gaan, fietsen we om een gated community. Er is een soort pad, waarschijnlijk voor onderhoud aan het hekwerk. Het pad bestaat uit zeer fijn en zeer veel zand en we zitten in no time enorm onder het stof.
Uit het zand en inmiddels op het grind: het onweer tegemoet
Als we een stuk verder weer op asfalt uitkomen, begint het te regenen. Eerst proberen we de bui uit te zitten bij een tankstation, maar het blijft regenen en we besluiten de laatste 15 kilometer maar gewoon nat te worden. Dat gebeurt ook; niet alleen van de regen maar (vooral) ook van opspattend water door langsrijdende auto’s. De waterafvoer op de Argentijnse wegen laat zeer te wensen over. Hoe dan ook: het helpt ons wel om onder ons middel enigszins vrij van stof aan te komen in Campana, waar wij een leuke studio weten te boeken aan het centrale plein. Terwijl Roelie binnen bij de receptie de formaliteiten regelt, bewaakt Harry de fietsen en vormt zo een gewillig slachtoffer van de ook hier volop aanwezige muggen. We doen de boodschappen en maken tortellini in de kitchenette van de studio. Met veel plezier plaatsen we de eerste echte step op Polarsteps: ja, we zijn los!
We volgen deze week ruwweg de gigantische rivier Paraná richting het noordwesten naar Rosario. Rosario is via deze rivier gewoon met grote zeeschepen te bereiken. Vergeleken bij deze rivier is de Rijn een beekje. Maar per fiets? Eigenlijk is er maar één weg die kant uit: de snelweg (autopista 9). Is dat de enige weg? Nee, er is een oude ruta 9 en die is vrijwel geheel onverhard en daar houden wij vaak erg van. Nu is onverhard een ruim begrip in Argentinië, weten we sinds gisteren. Het kan gravel zijn, het kan leem zijn en het kan een fijn-stof-zandbak zijn.
Maar tot het dorp Lima op iets van 40 kilometer is het nog allemaal geasfalteerd. In Lima zelf scoren we een vroege lunch, water en wat frisdrank en kopen we nog wat meer anti-muggen spul. Daarna draaien we een onverharde deel van 30 kilometer op, dat ons naar onze dagbestemming moet brengen. Het lijkt eerst mee te vallen om vervolgens toch in de gevreesde poederzandbak terecht te komen. Er is nauwelijks verkeer en de spaarzame auto’s proberen zoveel mogelijk rekening met ons te houden. Toch zitten wij en onze fietsen in no time onder een dikke laag fijnstof. Onze voeten worden gezandstraald door het (hete!) opstuivende zand van onze voorwielen. Gelukkig wordt na een kilometer of tien de weg iets smaller en lijkt de oppervlakte iets compacter en minder zanderig te worden. Na nog eens tien kilometer roepen we naar elkaar hoe mooi het hier fietsen is terwijl de grazende biefstukken tot hun romp in het moerasgebied ons raar staan aan te staren. Direct na deze euforische uitingen stuiten we op een brug met een paar vissers ervoor en erachter. De brug is zo te zien al een tijdje kaduk en uit nadere inspectie blijkt dat we er never nooit niet met fietsen aan de overkant te komen. Het water is deels begroeid maar duidelijk is dat het diep genoeg is om een fiets erin te laten verdwijnen. Die overkant is zo dichtbij, maar ook zo ver weg.
Er is maar één optie: terug. We overwegen eerst om 5 kilometer terug over het spoor te lopen of erlangs te fietsen. Die optie laten we vallen omdat er geen weg is te zien en er een aantal spoorbruggen zijn en dat lijkt ons een hachelijke onderneming ook al hebben we nog geen trein gezien. We kijken verder op onze digitale kaarten en zich nog eens 5 kilometer verder terug een weg lopen naar de snelweg. Die verbindings-‘weg’ blijkt een lange brede stuifzandbak en onze fietsen protesteren met gekrijs en gekraak. Dat geluid blijft ons vergezellen als we daarna vele kilometers op de snelweg fietsen. Zodra het kan nemen we de afslag naar het gehucht Alsina en daar zien we een oase, oftewel een soort openlucht-café. Onze watervoorraad was bijna op en de laatste slokken waren zo warm als thee. We bestellen twee halve liter fris, een tweeliter fles water en -we konden het niet weerstaan- twee halve liters bier. Voor dit alles moesten we iets van 4000 pesos betalen, oftewel € 4. We raken aan de praat, zover mogelijk met de taalbarrière, met de olijke eigenaar met als uiteindelijk gevolg dat we elkaar volgen op Instagram. Van de beste man mogen we de tuinslang gebruiken om ons af te spoelen en ons ietwat de verfrissen en daarna laat hij ons poseren voor het plaatsnaambord in z'n voortuin.
Vol goede moed beginnen we aan de 18 kilometer die ons nog resten tot aan Baradero. In plaats van 70 kilometer is het een etappe van 101 geworden, met een grote portie zand en stof en 34 graden op onze bol. Pffffffff. We stoppen bij een hospedaje dicht bij de rivier dat goede recensies krijgt en dat - naar later blijkt - minikamers verhuurt met super gehorige antieke muur-'airco's'. Achter het hotel is een afspoelplek voor de fietsen en terwijl Harry de fietsen verwent, verwent hij ook de vele vrouwtjes muggen die een goed gecoördineerde massa attack op zijn niet-verdedigbare kont uitvoeren.
Doel na Baradero is Ramallo dat 80 kilometer verderop ligt aan de oever van de Paraná. Daar hebben we via een Argentijnse variant van Booking gekruist met AirBnB, een studio geboekt. Morgen is Harry jarig en onze konten moeten nog flink wennen aan de lange fietsdagen in tropische hitte. Twee (of eigenlijk drie) redenen om een extra nachtje te doen.
Ventweg langs de snelweg.
Deze brug is gelukkig wel intact. De koeien achter staan heerlijk te grazen in het water
Alles kraakt, laten we eens gaan smeren
Dust in the wind
Ongeveer halverwege komen we een groot tankstation aan de snelweg tegen. De grotere hebben een restaurant plus winkel en daar kunnen we onze watervoorraad bij vullen en eventueel wat eten. Eenmaal binnen zien we dat alle tafels zijn uitgerust met oplaadpunten. Harry legt Roelie’s iPhone, waarmee hij vandaag navigeert, aan de stroom. De telefoon laadt niet op, integendeel: hij gaat op zwart en start niet meer op. Onze gedachten gaan meteen terug naar Thailand 2019 waar twee van onze iPhones doorbrandden na een te hoge oplaadimpuls. Het zal toch niet….? Na vele tevergeefse reanimeer-pogingen laten we de telefoon voor wat die is en besluiten we te wachten tot Rosario om daar naar een winkel/reparateur te gaan. In het uiterste geval wordt het een nieuwe. Onze hierdoor bedrukte stemming krijgt in Ramallo een positieve boost als we de sleutels krijgen van de kleine maar zeer leuke studio met prachtig uitzicht op de Paraná, een supermarkt om de hoek en Netflix op de TV.
Lang zal hij leven! Harry is 60 geworden, al houdt hij het zelf op 50, “omdat men in dit land 10 jaar achterloopt”. Hoewel er geen cadeau op het programma stond, krijgen we er samen toch één, als na de zoveelste reset van Roelie’s iPhone er ineens een Apple icoontje op het scherm is te zien. We zijn daarna getuige van een ware incarnatie met dien verstande dat de telefoon als zichzelf weer op aarde terugkeert. We kunnen ons geluk niet op! De dag zelf vullen we met fietsen en tassen poetsen, Spaanse les via de smartphone, onze website actualiseren, een aanvang maken met deze blog, genieten van het uitzicht op het dakterras op de 9e etage, kleding wassen, route plannen, koken en netflixen.
De etappe naar Rosario is best ver om in één dag te doen. We knippen 'm op door in San Nicolas te stoppen. Dat betekent slechts dertig kilometer op de zondag en dan nog 70 kilometer op maandag. De weerverwachting van onze drie weer-apps voor de zondag ziet er unaniem slecht uit: heel veel regen met onweer. We plannen de route zo dat er geen 'zandbak' in zit. Uiteindelijk valt er geen druppel. Volgens diezelfde weersverwachtingen zou er bijna geen wind zijn, maar we worden stevig tegengewerkt door een harde wind. Nieuwe les: we moeten ons maar niet te veel laten leiden door de weersverwachtingen.
De volgende dag staan we vroeg op om naar Western Union te gaan. In de miljoenenstad Rosario zal het wel weer lang wachten zijn, dus laten we een poging doen in een wat slaperige stad van toch enig formaat. Helaas hebben ze geen geld (genoeg) en adviseren ze ons om aan het einde van de middag terug te komen. Dat doen we niet. We gaan naar Rosario. De zon schijnt, de wind is gedraaid, wat kan ons gebeuren? We staan daarom lelijk te kijken als halverwege na een bezoekje aan een supermarkt er een band plat staat. Het is direct een uitgemaakte zaak: schuldige is een doorn die nog in de buitenband geprikt zit. Het is de goathead warrior (later opgezocht om het gevaar te onderkennen) en hij is gemeen!
De goat warrior (Acanthospermum hispidum),. Hij ziet er best onschuldig, bijna lieflijk uit met die kleine gele bloemetjes. Maar hij levert doornen af die een platte garanderen
We wisselen de band en gaan verder. Na een paar kilometer komen we twee Britse fietsers tegen. Ze geven ons een stopteken en verklaren dat ze de weg vanuit Rosario redelijk beu zijn en vragen ons om advies hoe naar Buenos Aires te fietsen. Nou lekker dan, we hebben dus nog een rotstuk te gaan. Maar voor hen hebben we ook weinig leuks te melden, zeker omdat een van de twee op smalle bandjes fietst en geen off-road aankan: veel plezier op de snelweg jongens!
De route is een weg die verbreed lijkt te gaan worden. Wat ook lijkt is dat dit een project van jaren is en al jaren stil ligt. De twee middelste rijbanen zijn vrij druk en er staan tonnen naast de weg waardoor de banen smaller zijn. Erlangs liggen de mogelijk toekomstige rijbanen die deels is geasfalteerd zonder toplaag en deels enkel gefundeerd om te asfalteren. Daar fietsen wij op en het ligt er bezaaid met rommel. We bedenken ons dat het eigenlijk een wonder is dat we nog niet eerder een lekke band hebben gehad. Er ligt zoveel glas en flarden van vrachtwagenbanden met fijn staaldraad. Niet veel later zwalkt Roelies voorwiel en is het raak: de tweede lekke band van de dag. Deze keer is de dader niet op te sporen, maar het gaatje wel en we plakken ter plekke de binnenband. Nabij staan twee aardige mannen een gebouwtje te voorzien van een nieuwe laag verf. De radio staat op rock en ze bieden ons water aan. We krijgen al vaker lieve "veiligheidsadviezen" van de locals, maar het advies van één van deze heren vinden we bijzonder. We staan op klaarlichte dag op een hoek langs een drukke weg, maar we zouden voor een dergelijk oponthoud beter een tankstation (zoals verderop) kunnen uitkiezen: het is mogelijk niet veilig hier. Oké..., de band is bijna gefixt en we handelen het hier af, maar dit blijft toch wel - na het plakken - even plakken.
Voordat we het gaatje zoeken, zoeken we eerst de oorzaak. Tevergeefs in dit geval
Laat in de middag arriveren we in Rosario en ploffen na lang zoeken neer op een terras aan de rivier. Het is de geboortestad van Che Guevara en Lionel Messi en het telt iets van 1,25 mln inwoners, maar weinig terrasjes. Er zijn wel heel erg veel hotels en ook heel veel particulieren die een appartementje verhuren. Omdat we weer op geldjacht willen gaan besluiten we twee nachten te blijven en dan vinden we een appartement fijner dan een hotelkamer. Via de app booking is het helaas niet mogelijk om vooraf aan een reservering een vraag te stellen. Voor ons zou dat wel handig zijn, want we willen wel zeker weten dat we de fietsen veilig (=binnen) kunnen parkeren. Op AirBnB kan dat wel en we vragen aan drie verhuurders of er mogelijkheden zijn. Alle drie antwoorden al snel dat de fietsen geen probleem zijn. Alle drie hebben andere voor- en nadelen en we stellen best veel vragen voordat we een knoop doorhakken. Na zo'n weloverwogen beslissing ontvangen we de sleutels van een heerlijk appartement en parkeren de fietsen op het balkon.
De volgende ochtend staan we uitgeslapen, fris en fruitig op en wandelen we de stad in in de veronderstelling dat we een toer gaan maken langs verschillende vestigingen van Western Union. Bij de eerste vestiging hebben we al beet en wandelen we met dikke pakken biljetten de deur uit. Op ons verzoek hebben we ook een stapel biljetten van 2.000 pesos gekregen, het nieuwe én grootste coupure, maar liefs bijna twee euro waard. We gaan uit ontbijten om het te vieren in een voor Argentinië historisch restaurant, een bakermat voor kunstenaars en creatievelingen. Daarna gaan we naar een fietsenzaak voor montagepasta. De pasta die we hebben meegenomen is te vloeibaar naar onze zin en er zit een soort van korreltje in. Een fietsenzaak toont ons een heel klein zakje wat aandoet als een monster en vraagt daar meer dan 8.000 pesos voor. Dat is echt een belachelijke prijs, ook voor buitenlanders. Daarvoor kopen we in Nederland bijna een hele tube. Toch nemen we een zakje mee, vooral uit compassie naar de vriendelijke winkelbediende. In de volgende zaak vinden we een potje. Er zit een stickertje op met 2.388 en dat is dan misschien wel weer iets te goedkoop. We zetten 'm op de toonbank en krijgen terug dat het mini potje 27.500ARS kost. Wat? Dit potje laten we toch echt staan. Geen compassie.
's Middags puzzelen we welke route naar Córdoba te nemen, doen we boodschappen (en ergeren ons niet aan de enorm lange rijen - wachten lijkt volkssport nummer één hier - trek een uurtje extra uit voor je boodschappen), schrijven we verder aan dit blog, doen we een extra wasje en ...jaja ook weer een beetje netflixen. 's Ochtends staan we lekker vroeg op om de hitte wat voor te zijn. Wel vervelend dat Roelie's achterband plat staat. Op straat voor het appartementengebouw doen we een poging om door een bandenwissel toch nog vroeg te vertrekken, maar ook deze band lijkt na enkele minuten redelijk leeg te lopen. De oude band wordt in het appartement ondergedompeld in een verfrissend bad (wat is het alweer heet om acht uur 's ochtends), maar vertoont geen belletjes. Wat is er aan de hand? In de volle zon lopen we de buitenband na. Zit er echt geen ieniemienie prikkertje in? We kunnen het niet vinden. Het zweet loopt van ons voorhoofd de sandalen in en Harry is het inmiddels flink beu. Daar gaat ons plan om vroeg te vertrekken. We hadden er weer zo'n zin in. Hij stuurt de verhuurster van het appartement een bericht of het mogelijk is om een dagje langer te blijven zodat we in alle koelte van de airco in het appartement en alle rust op verder onderzoek kunnen gaan. Dat kan gelukkig en we brengen bagage en fietsen weer terug naar de zesde verdieping. Het kost ons twee uur om het puntje van een doorn te vinden, met operatieve precisie te verwijderen en de minuscule gaatjes in de binnenbanden te plakken. Nu zijn we ook redelijk door de lijm heen en nog maar twee plakkers. Die zullen we voor de zekerheid aanvullen en een extra reserve binnenbad is misschien ook geen overbodige luxe. Aan het einde van de ochtend zijn we weer helemaal zen. We zijn naar een fietsenzaak gegaan in de wijk Pichincha, een tip van de verhuurster, en drinken in Rock&Fellar, een beroemde gastrobar in Rosario, een kop koffie met een medialuna, een halve maan, oftewel een croissantje; in Argentinië oneindig populair net als de empanada.
En de volgende ochtend blaast een stevige oostenwind ons de grote stad uit in de richting van Córdoba. We hebben gekozen voor de Ruta 9. De Britten van een paar dagen terug zeiden dat het een fijne weg was met weinig verkeer omdat er in middels ook een snelweg tussen Rosario en Córdoba ligt (en ja: boring). Omdat de Ruta 9 de oude hoofdweg was, liggen er veel stadjes aan de weg, dus veel mogelijkheden om te stoppen.
Empanadas: comida ciclista perfecta
Onderstaande foto is een poging om al fietsend met 30 km per uur drie roofvogels (kuifcaracara's) langs de kant te fotograferen, maar tja dat is dus niet zo goed gelukt. Het toont ook een gewas dat de omgeving van onze route domineert: de sojaboon. Onze verwachting van de Argentijnse pampa's was dat we tussen de oneindelijke weilanden met runderen zouden fietsen. Dit beeld krijgen we vandaag (en de volgende vier dagen tot aan Córdoba) niet te zien: heel veel maïs maar nog meer sojabonen. We vinden dit zo opmerkelijk dat we eens zijn gaan zoeken op het internet en we hebben een paar artikelen gevonden die hierop in gaan. Wat blijkt is dat de Argentijnse pampa's als het ware een ontwikkeling doormaken die (in het Engels) "sojazation" wordt genoemd. De veeboeren (en hun weilanden en vee) verdwijnen om plaats te maken aan grote bedrijven en agro-industrie voor grootschalige soja en maïsproductie ten behoeve van de export. Dit alles wordt door de Argentijnse regering actief aangejaagd, want export brengt dinero in het laatje. Helaas gaat dit gepaard met eentonigheid en vooral een toename van landbouwgif. Iets waarvan de Argentijnen niet wakker zullen liggen, denken wij, maar wel dat dit meat-loving country zijn eigen heerlijke Argentijnse biefstuk binnen korte tijd zal moeten importeren.
Met dank aan die oostenwind fietsen we op de eerste dag bijna 100 kilometer en stoppen we in het dorp Armstrong. Die naam is geen ode aan een ruimtevaarder (Neil), een zanger (Louis) of ex-Tourwinnaar (Lance), maar een ode aan een of andere Iers-Argentijnse zakenman. Voor minder dan €30 vinden we een frisse moderne hotelkamer inclusief ontbijt direct aan de Ruta 9 en in het dorp vinden we gelukkig ook een tentje dat om 18:30 uur een bord eten serveert. Vaak gaan de restaurants hier pas na 20 uur open en dat is voor deze twee fietsende Hollanders veel te laat. De Argentijnen schijnen over het algemeen hun lunch belangrijker te vinden dan het avondeten, met andere woorden er wordt stevig geluncht, daarna siësta, daarna nog een beetje werken en dan later op de avond nog een lichtere variant van de eerdere lunch. Dat ritme gaan we niet overnemen. Na een te stevige lunch willen wij uitbuiken en niet meer op een zadel.
De tweede dag helpt opnieuw die oostenwind ons. Net als gisteren profiteren we daarvan en we stoppen pas na 110 kilometer. Hoogtepunt is de temperatuur als we voor acht uur 's ochtends vertrekken: die is zowaar onder de 20 graden gezakt. Tot iets van half 11 genieten we van een best aangename temperatuur, waarna hij weer rap naar +30 stijgt. Dieptepunt van de dag is dat we waarschijnlijk een kleine slang dubbel hebben overreden. Harry, de knecht die nu de wind in de rug blaast al het kopwerk voor zijn prinses verricht, ziet hem te laat en zijn waarschuwing/kreet komt ook te laat. Hoeveel pech kan je als kleine slang op de bijna uitgestorven oude Ruta 9 hebben? Hoeveel kans loop je als kleine slang in Argentinië om achter elkaar door twee Nederlandse fietsers te worden overreden? RIP.
Roelie fietst rond met de telefoon van kopman Harry en laat die per ongeluk met grote snelheid over de rustige Ruta 9 stuiteren. Verschrikt draait ze de telefoon om om de schade op te nemen. De telefoon heeft het gerollebol schadeloos overleefd. Het opraapmoment is vastgelegd. Mooie schrik-grimas, haha.
Oei, heb ik Harry's telefoon kapot gemaakt?
Op de rustige Ruta 9 kan je gerust een selfie nemen.
In het aardige stadje Bell Ville vinden we voor net iets meer dan € 30 een hotelkamer, formaat trouwsuite, met ontbijt in hotel Les Inmigrantes. Aan de muur hangen prachtige oude foto's van immigranten die met hele families poseren voor de boot en voor de gevel van het hotel. Achter die oude charmante gevel is inmiddels wanstaltige nieuwbouw verrezen maar er zitten wel frisse ruime moderne kamers in. Opnieuw vinden we een eettentje waar we al na zessen terecht kunnen en we bestellen maar eens geen pasta maar een Argentijnse speciliteit: de Milanese, een soort schnitzel-pizza. De schnitzel wordt bedekt met allerlei uiteenlopende toppings. De varianten lijken eindeloos, maar kaas zit er meestal wel bij. In tegenstelling tot gisteren zijn we niet de enigen in het restaurant, want dit is meer een gastrobar waar de Argentijnen om ons heen aan de koffie, dulce en ijs zitten.
De derde dag worden we niet meer geholpen door de wind, in tegendeel. Eerst blaast die vanuit het noorden nog van opzij, maar al snel buigen wij af naar het noordwesten en hebben we de wind schuin tegen. Het zorgt voor een zware etappe, met eentonig gestamp op de pedalen, te lang in dezelfde houding, zonder verlichting qua bebouwing of even een bocht naar het zuiden. We doen uiteindelijk net zo lang over de 60 kilometer als de 110 kilometer van een dag eerder. De afleiding krijgen we weer van de alom aanwezige vogels. We zien een roofvogel (kuifcaracara), die ons al een tijdje vergezeld op onze reis, wegvliegen met een wild spartelende kikker in zijn bek. De blauw gekroonde, en verder felgroene, mini papegaaien blijven in groepen al flink krijsend om ons heen vliegen. En als (met terugwerkende kracht) kers op de taart, steekt er een hoen of iets dergelijks over de weg, die we later hebben opgezocht: het blijkt de zeldzame tinamoe te zijn.
Tegenwind betekent wisseling van de wacht en een nieuwe frisse kopman eh kopvrouw
Harry staart naar de derrière van Roelie: zo vaak krijgt hij die niet te zien onderweg...
Enfin, op ons tandvlees fietsen we Villa Maria binnen, een stad met iets van 75.000 inwoners. De stad heeft een camping, maar we vinden het erg warm om te kamperen. 's Nachts daalt de temperatuur niet onder de 25 graden en we weten uit ervaring dat dit niet bevordelijk is voor de nachtrust (Roelie) dan wel funest is voor de nachtrust (Harry). Twee lichtpuntjes: er is hier geen sprake meer van een muggenplaag. Voor nu kiezen een een luxe appartement uit voor minder dan €40 inclusief een ontbijt. Het biedt ons alle gemakken plus Netflix. We lachen erom: we hebben in Europa weleens meer betaald voor een tentplekje op een camping.
's Nachts is het flink aan het onweren en als we vertrekken regent het nog heel licht. We hebben een ontbijt bij onze overnachting maar dat is in de vorm van een voucher voor een restaurant in het centrum, zo'n halve kilometer verderop. Het is zondagochtend en het restaurant is om 7 uur al open en er zitten nog maar een paar mensen als wij aankomen. Het ontbijt is goed en met goede zin verlaten we Villa Maria en keren we terug naar Ruta 9. De wind is afwezig, wat gewaardeerd wordt na gisteren. Als de wind later op de dag wel opsteekt komt die van schuin achter en het begint steeds harder te waaien en wij waaien lekker mee. Op het eind van de etappe zien we westelijk van ons de eerste bergen liggen; het is de Sierra Chica. Yes daar moeten we, na Córdoba, overheen. We verheugen ons nu al.
Na ruim 100 kilometer trekken we aan de rem en zijn we in Pilar. Het dorp heeft een basic hotel dat er wat verouderd uitziet, van binnen niet zo fris ruikt maar wat aan de route ligt. We doen het ermee. We hebben ons al dagen voor weinig verwend met luxe accomodaties. Wel jammer dat dit ietwat shabby hotelletje ongeveer hetzelfde rekent als voorgaande overnachtingsplekken.
Het blijkt veel moeilijker om een restaurantje te vinden. Het is zondag en sommigen zijn en blijven dicht, ook al zegt Google dat ze open zijn. De meesten gaan (ook hier) pas om 20 uur open, een tijdstip dat dus niet in ons ritme van ride-eat-sleep past. Om zes uur vergaan we echt van de honger. Eén tent is open, maar de keuken nog niet. Wel bieden ze ons aan om een paar empanadas klaar te maken. Daarna besluiten we naar een moderne pizzatent te lopen die open zou moeten zijn. De tent ligt een beetje in de periferie van het stadje, aan een onverharde weg. Rare plek als je ons vraagt, maar het eten was lekker. Het loopt tegen negenen en het begint te schemeren, als we vertrekken. Het stadje heeft een ware metamorfose ondergaan: van een verlaten, slaperig straatbeeld zien we nu dat zo'n beetje iedereen buiten moet zijn. Wat een drukte! Op de terugweg voelt Roelie dat er iets in haar buik in opstand komt. Iets verkeerds gegeten? De nacht is verloopt goed maar in de ochtend meldt ook Harry acute buikproblemen en daarom zoeken we maar even een apotheek op want onze eigen ehbo-set blijkt geen norit-pilletjes te hebben.
Dankzij de flinke etappe van gisteren, hoeven we nu nog maar 45 kilometer te fietsen naar Córdoba. En dat is maar goed ook, want met geknepen billen rijden we de miljoenenstad in. Die voelt een stuk drukker en hectischer aan dan het (bijna) evengrote Rosario. De Ruta 9 brengt ons tot aan de eerste ring en we nemen afscheid van de weg waarover we de afgelopen vijf dagen, ruim 400 kilometer, hebben gefietst. Het was een rechte, prettige, rustige weg met gemiddeld om de 20 kilometer een stadje met een jong verleden en vaak nog een pioniersuitstraling. Sommigen dragen de naam van een of andere half-buitenlandse pionier, politicus of zakenman, zoals Armstrong, Morrison, James Craig, Marcos Guarez en Manfredi. Wij vinden het amusant. En die vogels overal en altijd: geweldig! De omgeving van de Ruta 9 is minder amusant, oftewel best saai met alleen maïs en sojabonen zo ver als het oog reikt. Toch hebben we genoten: de 9 heeft ons in het juiste ritme gebracht en we zullen er nog weleens aan terug denken hoe lekker vlak het hier is.
We hebben een pauze van twee dagen in Córdoba ingelast en gezien onze darmprobleempje waarschijnlijk ook maar goed. Maar we willen graag door en kijken uit naar de bergen van de Andes. Daar zijn we voorlopig niet maar we kijken er wel naar uit om verder westwaarts te trekken. Zin in!
Hier en daar een welkom fietspad (let op de zoutplekken op Harry's rug)
Córdoba biedt oud (Catedral Nuestra Señora de la Asunción) en nieuw (Centro Cívico) met daar tussenin vooral weinig bijzonders