Slowakije is een voor ons onbekend land. We verwachten weinig verschillen met Tsjechië te ontdekken. Een eerste verschil is dat we de euro terug hebben als munteenheid en dat we met overgebleven Tsjechische kronen rond gaan fietsen, waarvan we elke dag zeggen dat we die vandaag gaan omwisselen, maar nog in ons bezit hebben, als we Slowakije verlaten.
Op iets van 900 meter hoogte bereiken we, eerder dan verwacht, de grens tussen Tsjechië en Slowakije. We zijn dan namelijk nog niet op de top van de klim, terwijl die juist vaak de grens is, als die op een pas ligt. Hier moeten we nog bijna 100 meter verder klimmen.
De eerste indruk van Slowakije: nat. En uitgestorven. En natuur! Het is een prachtige route met geweldig asfalt in de lange afdaling, met een "tussen klim" op grof gravel, naar een dorp, waar helaas alles dicht is. Huh, het is dinsdag!? "Zatravano (gesloten) 29 augustus - 1 september" staat er op de plaatselijke Coop. Hebben ze een kleine week vakantie? Het lijkt ons een goed idee om de nationale feestdagen te checken en onze eerste dag (29 augustus) in Slowakije blijkt er ene te zijn: de dag van de herdenking van de opstand tegen de nazi’s. En owww, als we verder kijken: aanstaande vrijdag (1 september) is ook een feestdag: de dag van de grondwet. Hebben wij weer: als fietsers hebben we een hekel aan dagen waarop alles gesloten is! Wat ook direct opvalt zijn de lelijke, vaak verroeste, plaatstalen daken.
We schuilen even in een bushokje en als de regen een miezerige variant wordt, fietsen we verder en bereiken we het brede dal van de rivier de Vah. Langs de Vah fietsen we over een uitstekend maar oersaai fietspad richting Zilina. Uitzondering zijn de hertjes die op het pad staan omdat we in Tsjechië weinig dieren hebben gezien.
Met 80.000 inwoners is Zilina een voor Slowaakse begrippen een grote(re) stad. Zilina telt een oneindige aantal omleidingen wat al begint bij de fietsroute. Er wordt verwijst naar een gloednieuwe fietsbrug die nog niet klaar is en via een spannende singletrack bereiken we een volgende brug. Zilina blijkt een structurele bouwput en we vinden daarna onze weg door en deels onder de stad door andere fietsers te volgen en die de afsluitingen kennen, weten hoe bouwplaatsen over te steken en welke noodtrappen te pakken. Wij volgen en komen in het centrum uit.
In Zilina blijkt ook alles dicht te zijn en is het nog natter dan op boven in de bergen waar wij vandaan komen. Grrrmmph...
Op een overdekt terras -dat ook niet open is, maar toch bier schenkt- zoeken we voor twee nachtjes naar een goedkoop appartementje om wellicht het natte weer uit te zitten. We hebben nog geen idee welke kant we uit willen fietsen. Dat vraagt een beetje speurwerk en daarnaast willen we ook wat relaxen (lees: netflixen). We vinden echter niet iets fijns en we kiezen uiteindelijk voor één nacht in het Grand hotel. Het hotel is inderdaad groot, want de route naar de kamer is lang met kans op verdwalen. Onze kamer zelf is niet grand maar erg mini. Al met al geen beste start in Slowakije: de hele dag regen, alles dicht, geen fijne accommodatie kunnen vinden en de overnachting is een stuk duurder (en de kamer kleiner) dan wat we in Tsjechië gewend waren.
Maar we zetten in de douche de knop om en als we uit de douche (of beter hotel) stappen, dan zien we dat dit aan een prachtig plein ligt vol horeca (en die zijn open!) en vol met mensen op bankjes, enzo: wat een enorm verschil met die ook mooie pleinen in Tsjechië, die altijd zo ongemakkelijk leeg waren! We genieten ‘s avonds van één van die terrasjes op het plein. We eten pizza en vergapen ons aan alles wat er om ons heen speelt.
We trekken een globaal plan. De weersverwachting is belabberd en een route naar het hogere Tatra gebergte op de grens met Polen is a) een slecht plan qua weer en b) een slecht plan omdat er geen route doorheen loopt maar alleen omheen. We willen ook niet direct richting het zuiden waar hoofdstad Bratislava ligt omdat we dat a) terug op dat saaie fietspad langs de Vah moeten en b) we al heel snel dit onbekende land zouden verlaten. Het plan luidt daarom om eerst een beetje oostwaarts te fietsen en dan richting zuiden. Alleen maar oostwaarts lijkt ons meer van hetzelfde en dan zouden we via Hongarije eenzelfde stuk ook weer terug moeten fietsen.
Diezelfde avond ontvangen het bericht dat een collega van gemeente Eindhoven op 56 jarige leeftijd onverwacht is overleden op zijn vakantie in Italië. We schrikken daar behoorlijk van en onze gedachten gaan uit naar zijn partner, ook een heel fijne collega in Eindhoven. Roelie heeft regelmatig met hem samengewerkt en bij haar hakt het droevige nieuws er in, met een slaaploze nacht en een futloze dag tot gevolg.
We beseffen alweer hoe belangrijk het is om je dromen niet uit te stellen tot later en het leven te vieren wanneer het (nog) kan.
Vanuit Zilina fietsen we richting oosten, naar het doel van vandaag; het stadje Ruzomberok. We rijden de stad uit over een brede 8 kilometer lange dijk met een glad geasfalteerd pad, mede mogelijk gemaakt door Intersport zo te zien aan de middenbaan markering.
De afgelopen dagen zagen we mannen met cirkelzagen omgewaaide bomen verwijderen, vandaag zien we langs het talud van de dijk hoveniers met graskantmaaiers naar één specifieke plant speuren en indien gevonden, kortwieken. Later komen we veelvuldig een oude bekende tegen die we sinds de Ruhr niet meer hebben gezien: de Japanse Duizendknoop. Mogelijk dat die hoveniers die woekeraar proberen in toom te houden; uitroeien schijnt bijna onmogelijk te zijn.
We fietsen een dorpje Varín Varínka voorbij waar we oorspronkelijk onze zinnen op hadden gezet om gisteren te kamperen. De camping ziet er goed uit, maar gezien het natte voorbije etmaal, was het geen optie voor ons. Voor vandaag wordt weer de hele dag veel regen voorspeld maar de ervaring leert: meestal valt het mee. Zo beginnen we de dag in ieder geval droog.
We vervolgen onze weg langs het riviertje Varinka. Het fietspad is recent aangelegd en mocht behoorlijk wat kosten, vooral gezien het tiental houten gloednieuwe bruggetjes over het riviertje met een enkele keer een idioot stijgingspercentage van 17% en met overmatige bebording om ons op van alles te wijzen en te waarschuwen, met name op de veelvuldige paaltjes om overig verkeer te weren. Er rijdt zelfs een veegwagentje om de beperkt aanwezige korreltjes zand en grind weg te vegen.
We denken dat we het Slowaakse fietssysteem begrijpen. Er zijn sporadische bordjes zoals op bovenstaande foto en vooral heel veel C’s in 4 verschillende kleuren: geel, blauw, rood en groen. Geel zien we weinig, dat betekent vast vlak (zoals bij skiën de groene piste), blauw is toerfietsen, rood is sportief fietsen en groen mbt-en (zoals de zwarte pistes bij skiën).
Aan het eind van het gloednieuwe fietspad eten we wat bij een tankstation en beginnen we aan een klim op een provinciale weg naar een pas op 750 meter hoogte, aan de noordkant van het (naar horen zeggen beroemde) Mala Fatra National park. Niet hoog maar we komen van laag, zullen we maar zeggen. Deze klim eindigt met een grande final van boven de 10%. Tegen het eind begint het te regenen en op de top begint het te hozen! We kunnen schuilen bij een grote restaurant op de top. De Slowaakse menukaart biedt enige herkenningspunten en Google translate doet de rest. We willen wel een soepje en zijn geïnteresseerd in de soep van de dag. De ober kan ons echter niet duidelijk maken waaruit deze bestaat. We nemen de gok en komen daarmee van een koude kermis thuis: smerig!! Harry denkt dat het gekookte kippenhuid met ingewanden is. Roelie houdt het op grip soep, want zo zeiden ze dat het heette. Misschien was het krabsoep, we zullen het nooit weten.
Het blijft maar regenen en na het culinaire uitstapje besluiten we om de afdaling in de regen aan te vangen. Verkleumd en zeiknat komen we onder aan in het stadje Párnicia en daar houdt het zowaar even op met regenen. Over een grind/gravelpad volgen we in het dal de rivier Orava naar het volgende stadje Dolní Kubín. We zijn door de kou best afgepeigerd en een beetje hongerig omdat we de soep hebben laten staan; een banaan en een Snickers brengen weer nieuw leven in ons. De route voert ons over de drukke provinciale weg nr 59, maar het steilste stuk, de laatste beklimming van vandaag kunnen we op een parallelle "weg" afleggen; helaas wel weer in de regen.
Ruzomberok blijkt een bijzonder stadje zoals een stadje bijzonder kan zijn: zielloos, peilloos, tijdloos, stijlloos maar niet doods. In dit stadje staat één uitzondering: een chique en stijlvol hotel, hotel Kultura genaamd. Mooi, ook van binnen en onze kamer is huge voor eenzelfde prijs als de minikamer in het Grand hotel gisteren, maar ook hier gaan we geen rustdag pakken.
De volgende dag gaan we naar het zuiden, naar het stadje Branska Brystica, over de Nationale fietsroute 33, die volgens de door ons geïnterpreteerde fietssysteemsystematiek (blauwe C) te doen zou moeten zijn. En dat wordt bevestigd: de eerste 30 km zijn via een oud spoorlijntje ophoog. Er staan foto’s langs de kant en infoborden: de beer en de lynx leven hier (wat overigens wel indruk op ons maakt in tegenstelling tot de waarschuwingen voor de gevaarlijke korhoen in de bossen van Tsjechië). Daarna stuurt route 33 ons het bos in met dikke keien grof grind vers gestort en met diepe geulen van de recente overvloedige regen: moeilijk fietsen en bovendien een vrij lange en steile klim. Alle concentratie is gericht op het pad en de wielen en we krijgen geen gelegenheid om om ons heen kijken. Na een scherpe haarspeldbocht wordt het iets minder steil en kan er hier en daar een fotootje geschoten worden. Het bos is prachtig! Het regent niet. Het is wel vrij koud voor de tijd van het jaar maar dat is heerlijk om bij te klimmen.
Plots fietsen we het bos uit en een toerist trap binnen. De bomen hebben plaats moeten maken voor een themapark annex skidorp: vakantiewoningen, pistes, liften, horeca en een enorme parkeerplaats. We hebben honger en dorst en bestellen op een terras een knoflooksoep. Later zien we tip van Joyce Dirkx dat de zuurkoolsoep, die ook op de kaart staat, erg lekker kan zijn. De knoflooksoep is dat in ieder geval niet, maar deze keer eten we die beide wel op.
Met een flinke knoflookkegel beginnen we aan het restant van de beklimming Het skidorp ligt op ruim 900 meter en we moeten door naar meer dan 1100. We zien -denken we- de top liggen maar, als we op dat punt zijn aanbeland, zijn we er volgens de hoogtemeters nog niet. We fietsen verder, dalen af en komen voor een te steile helling te staan. Fietsen lukt zeker niet. We tillen Roelie’s fiets met z’n tweeën zo'n 5 meter omhoog de helling op. Harry gaat vervolgens eerst te voet op verkenning uit. Het steile stuk zou niet ver kunnen of moeten zijn, maar is wel even een uitdaging.
Al na enkel me tientallen meters komen we op een weg uit, dus we duwen en trekken de fietsen naar dat weggetje toe. We stappen weer op de pedalen, maar de route stuurt ons helaas meteen weer van de weg af. Er resten nog twee lange stukken ‘hike-the-bike’ naar het hoogste punt van de dag, maar ook van deze reis tot dusver: 1110 meter hoog, laten we er 1111 meter van maken. Daarna is de afdaling evengoed spannend en technisch.
Onze theorie van het fietssysteem ging hier dus flink onderuit: nationale fietsroutes zijn dus niet voor iedereen te fietsen en een blauwe C staat niet voor toerfiets route.
Het is vandaag dus mooi weer en we kunnen eindelijk weer kamperen! Onze einddoel van de route vandaag hebben we aangepast van de stad Banská Brystika naar een camping ten noordoosten van deze stad in het dal van de Hron. Die camping is eigenlijk bedoeld als kanoplek, herbergt vaak grote groepen (wat het sanitair niet aankan) en ligt ingeklemd tussen de Hron en een drukke snelweg. Het krijgt maar weinig goede recensies. Geen verheugend vooruitzicht maar het vooruitzicht om weer in ons tentje te slapen maakt ons bij voorbaat blij. Onze (koppige) route-app Komoot vindt snelwegen niet fijn en brengt ons keurig naar een punt dicht bij de camping maar er ligt dan wel nog een heftige rivier tussen ons en camping. We kunnen de camping vanaf de weg ook niet zien. We vervloeken voor de zoveelste keer Komoot (die we evenvaak hoog waarderen om geniale paadjes), maar daar schieten we ook dit keer niets mee op. Om de camping te bereiken moeten we ofwel terug, ofwel verder doorfietsen, maar in beide gevallen moeten we een paar kilometer over die snelweg: geen fijn vooruitzicht. We besluiten om drie kilometer terug naar het dorp te fietsen, daar een biertje te pakken en de opties naar de camping of naar een andere overnachtingsplek te bekijken. Tijdens het biertje wordt het plan om te kamperen ingewisseld voor een goedkope paardenranch/groepsaccommodatie waar we zelf kunnen koken. Het heeft een leuke sociale ruimte maar er is helaas weinig sociale interactie met andere gasten. Wel hebben we veel interactie met de vele, vele vliegen...
De volgende dag is de tweede nationale feestdag in deze week: de dag van de grondwet. Winkels zijn weer dicht. Er was gistermiddag al geen brood meer in de supermarkt dus het ontbijt en de lunch later bestaat uit de zak droog Zweeds beschuit met salat, een substantie van vooral mayonaise met verder moeilijk te definiëren ingrediënten.
We weten dat sommige fietsende setjes zich regels opleggen over bijvoorbeeld dat er niet geluncht mag worden als de helft van de dag route nog niet is afgelegd. Wij leggen onszelf geen regels op maar er zijn wel do’s & don’ts. Vandaag is het al vroeg na vertrek duidelijk dat Roelie een don’t doet of heeft gedaan. We komen overeen dat het gepast is, dat als een soort van verevening, Roelie de handwas doet vandaag. Grap is wel dat tijdens de was en de hele daarop volgende avond we proberen te bedenken wat de “overtreding” was maar we het echt niet meer weten wat het was. Het gaat ons vast een keer te binnen schieten. De handwas doen we samen, zoals zo vaak.
Op de dag de grondwet volgen we een route van eerst 60 km langzaam stijgen naar opnieuw weer een pas boven de 1000 meter om daarna binnen iets van 20 kilometer op een punt uit te komen dat 100 meter lager ligt dan ons vertrekpunt. Het is een koude dag, het regent een beetje in de ochtend maar dat is prima om 60 kilometer in te klimmen maar niet om af te dalen. De afdaling is kort maar vooral (te) koud. In Hravice zoeken we een goedkoop pension uit. We kiezen voor eentje die niet op Booking.com staat. Bij aankomst lijkt het dicht, maar de deur zit niet op slot en aan de balie zit een guitige meneer in een rolstoel die geen woord Engels of Duits spreekt en verstaat. Het eerste wat hij duidelijk maakt, is dat er geen plek is ("no, no, no"), maar dat trekt hij later weer in als het hem, dankzij gesproken vertaling via onze iPhones, duidelijk wordt dat het om één nacht gaat. Er wordt vaak gelachen om de gebrekkige communicatie, maar we schieten verder geen meter op met deze meneer. Onze redding komt dan binnengelopen: een meneer die een kamer heeft gereserveerd en aardig Duits spreekt. Hij werpt zich op als tolk en even later staan onze fietsen in de garage en staan wij onder de krappe maar heerlijk warme douche. Na die warme douche plus een warme pizza in een kleine pizzeria om de hoek, ontdooien we. De banken van de pizzeria zijn echter ogenschijnlijk zelf in elkaar geklust: de verhouding zit en rug klopt niet en het zit helaas voor geen meter: zowel onze billen alsook onze rug protesteren heftig. Direct na de laatste slice vertrekken we en komen we in het dorpscafé terecht en drinken er een glaasje wijn en genieten zoals wel vaker van het dorpsleven in een dorpscafé in een ander land.
Bij aankomst bij het penzion moesten we al ontbijt bestellen. We kijken 's ochtends wat verbaasd op als de bestelde toast met kaas en ei wordt neergezet. Het lijkt nog het meest op een mini-boterham/pizza. Een snee brood is bedekt met iets ondefinieerbaars, ui en heel veel geraspte kaas met daar overheen ketchup. Ei hebben we niet gezien of geproefd maar het was best lekker! We fietsen eerst nog even naar de supermarkt voor een banaan en broodjes voor onderweg. We mogen namelijk direct weer beginnen met klimmen en er zijn weinig winkels op de route van vandaag.
Bovenaan de klim staat een cyclobus, een bus voor fietsers om naar boven gebracht te worden (en eventueel in de middag weer naar beneden). De fiets kan op de aanhanger achter de bus. Op een bord met fietsroutes zien we dat er een route bovenlangs tussen de top van gisteren en de top van nu bestaat. We hebben weer tientallen kilometer maar vooral een hele stapel extra hoogtemeters gedaan om een nachtje te verblijven in een pension en een pizzeria met DHZ-meubilair te eten en in een dorpskroeg het glas te heffen op de Slowaakse grondwet. Maar ach, ons fiets leven kenmerkt zich niet door de kortste routes van A naar B.
In Slowakije zijn minder campings dan in Tsjechië te vinden en dan moeten die ook nog eens een beetje in de buurt van onze route liggen. We zijn dan ook blij dat we voor de twee laatste nachten in Slowakije een camping hebben gevonden. De namen zijn niet echt Slowaaks: Never Finished en Moongarden. Moongarden heeft een website en meteen zien we dat die camping Nederelandse eigenaren heeft. De camping van vanavond heeft geen website maar geeft enige info op Google Maps en we hebben het idee, dat de eigenaren ook Nederlands zijn.
We doen onze boodschappen in Poltar op zo'n acht kilometer te gaan naar de camping, maar eerst spuiten we onze fietsen schoon van al het vuil dat de de afgelopen weken hebben opgelopen. De laatste kilometers gaan over een supernieuw fietspad op een voormalige spoorlijn, natuurlijk mede mogelijk gemaakt door de EU. Het gaat langzaam omhoog maar we zoeven met ruim 20 kilometer per uur over het gladde asfalt. Op Never Finished worden we hartelijk verwelkomd door Jana, de Slowaakse eigenaresse die met een beetje Friese tongval perfect Nederlands spreekt. Ze heeft lang in Bolsward gewoond en gewerkt en een relatie gekregen met een Fries, die in Slowakije woonde. Bijzonder! Enfin, Jana keerde terug naar haar geboorteland voor een Fries en uiteindelijk zijn ze twee jaar geleden een camping begonnen tussen de onmetelijke zonnebloemvelden. De naam Never Finished is toepasselijk: er moet nog heel veel gebeuren aan de camping maar de belangrijkste voorziening, het toilet- en douchegebouwtje is klaar. Het is er rustig, op de camping staan nog twee jonge stellen uit respectievelijk Duitsland en Oostenrijk.
In de vroege ochtend, op de laatste (volle) dag dat we in Slowakije zullen zijn, worden we rond 4:30 uur gewekt door wat regenspatten op de tent maar vooral door naderend onweer. Het bliksemt en het rommelt voortdurend en het komt dichterbij. Onze Oostenrijkse buren horen we al hun tentje uitvluchten en wij besluiten dat ook te doen, maar dan zonder haastige paniek. We zijn gisteravond erg vroeg naar bed gegaan en de wekker staat op 6 uur, dus heisen we ons al in de fietspakjes en nemen we de ontbijtspullen mee, zodat we kunnen ontbijten en koffie drinken als we bij de keuken in het hoofdgebouw gaan schuilen. Het onweer trekt met veel lichtflitsen en een hoop gedonder grotendeels aan ons voorbij, maar het regent wel stevig gedurende een uur. Als het uiteindelijk echt weer droog is, is het iets van 6:30 en we pakken ons tentje kletsnat in. Even na zevenen springen we op de fiets en terug op het spiksplinternieuwe fietspad.
Het wordt een prachtige, maar ook pittige etappe door velden en bossen, en we verwachten dat we wel een tijdje bezig zullen zijn aan de route van ruim 80 kilometer. Maar helaas komen we al snel vast te zitten in de modder en worden we regelmatig tegengehouden door modderpoelen die zich door het noodweer hebben gevormd op elk lager deel in dit heuvelachtig terrein. De banden van de net gisteren schoongespoten fietsen worden tweemaal zo breed en het frame van de fiets fungeert als een soort kaasschaaf die de modder vervolgens over de ketting uitstrooit. Onze schoenen veranderen in klompen; niet van hout maar van modder. Maar we kunnen niet meer terug en zetten door. Voordat we de modderpaden even achter ons laten, beleven we de eerste aanval -op deze tocht- van honden die van een erf op ons afstormen. Ze zijn met vier, maar niet groot. We blijven rustig, want: het domste wat je kan doen is proberen te vluchten. Uiteindelijk weet een boerenmeid de honden in het gareel te krijgen en vervolgen we onze weg. Even later beleven we nog een primeur, de eerste 'meeloper': een (waarschijnlijk) achtergelaten hond op zoek naar liefde. Van beide honden, de irritante kuitenbijters en hartbrekende meelopers, zullen we er nog meerdere ontmoeten richting Turkije, zo weten we uit ervaring. Uiteindelijk bereiken we Lucenec, een best groot stadje en kopen daar bananen, broodjes en oude Nederlandse kaas bij de Lidl en spuiten bij een autowasplaats (opnieuw) onze volledig bemodderde fietsen schoon.
We kijken naar de route en concluderen dat er, bij deze omstandigheden, niets anders op zit om verder te gaan op een saaie (gelukkig niet drukke) provincieweg. We fietsen door een arm gebied met veel vervallen huizen, voornamelijk bewoond door de Hongaars sprekende bevolking. De camping van vandaag heet zoals eerder gezegd Moongarden, ligt pal aan de grens met Hongarije en heeft Nederlandse eigenaren, Fred en Esther. Het is er knus, mooi, van alle gemakken voorzien waaronder een geweldige buitenkeuken en de douche is de heerlijkste die we totnutoe hebben gehad. Fred houdt van een praatje en heeft mooie verhalen over zijn vroegere reizen en interessante bespiegelingen over Slowakije en Hongarije. Het tentje is inmiddels weer opgedroogd door een namiddag zonnetje tussen de dreigende wolken en we komen onze favoriete pasta met groenten uit de moestuin van Moongarden. Het leven is verrukkelijk!
Zo sluiten we in volle tevredenheid onze laatste dag in Slowakije af. In de nacht verlicht een bijna volle maan de camping Moongarden. Zoals Fred zei, je kunt er de krant bij lezen. De ochtend brengt dichte mist en de tent wordt wederom kletsnat ingepakt. Zo dadelijk steken we de grens over naar Hongarije, hier één kilometer verderop. Alweer een land (na Polen en Slowakije) waar we nog nooit eerder geweest zijn. Zin in!